Deel 1: Waarde 1. Financiering & de financieel manager 2. Contante waarde & oportuniteitskost 3. Hoe bereken je contante waardes ? 4. Waardering van aandelen 5. Waarom leidt de NCW tot de beste investeringsbeslissingen? 6. Investeringsbeslissingen via NCW Hoofdstuk 1 Financiering & de financieel manager Inhoudstafel • Ondernemingsdoelstelling • Onderneming onder vennootschap • Agencyprobleem: • oorzaken / agencykosten / factoren • Corporate Governance: • wat? / problemen / aandachtspunten corporate governance in groeiende KMO’s • Rol van de financieel manager (Financiële) doelstelling van de onderneming Maximalisatie marktwaarde van de onderneming contante waarde van het huidige aandelenkapitaal gewetenloos: reputatierisico integriteitsbeleid & compliance-functie • beter criterium dan winstmaximalisatie louter marktaandeel (Financiële) doelstelling van de onderneming Maximalisatie van de contante waarde per aandeel van het huidige aandelenkapitaal • naast niet-financiële doelstellingen Onderneming onder vennootschapsvorm • Delegatie van AH -> Management vereist gemeenschappelijk objectief • Zorgt voor continuïteit: • AH kunnen aandelen verkopen -> andere investeerders • Management kan bedrijf verlaten • Laat toe bekwaam management te engageren • Verschil in informatie & objectieven Aandeelhouders <-> Management Verschil in informatie • Aandelenprijs en -rendement Verschil in doelstellingen • Management <-> aandeelhouders • Uitgifte van • Topmanagement <-> aandelen & effecten middenmanagement • Dividend • Financiering • Aandeelhouders <-> kredietverleners Agencyprobleem • Oorzaak: scheiding eigendom <--> management => Management heeft soms andere doelstellingen dan maximalisatie waarde van de onderneming • Agencykosten: luxe -uitgaven management streven naar persoonlijke invloed & macht kosten voor controle op het management (revisoren) afkeer van aantrekkelijke, risicovolle projecten Agencyprobleem • Wordt complexer als management over méér informatie beschikt dan AH’s vb. nieuw project: AH vreest: Mgt meer info vertrouwen AH’s als Mgt ook investeert in project Agencyprobleem: beïnvloedende factoren • Verloning volgens resultaat • Opvolging resultaten via: analisten kredietinstellingen investeerders • Vervangbaarheid van het management • Risico op overname Corporate Governance: wat ? • Regels van behoorlijk bestuur • Goede praktijken inzake: vennootschaps-structuur -organisatie -werking • Heldere, eerlijke samenwerking tussen: management raad van bestuur aandeelhouders Corporate Governance: problemen • Geen aandeelhoudersdebat • Invloed referentieaandeelhouder • bestaat in 42% van beursgenoteerde Belgische Ondernemingen • machtsholdings waarvan het bestaan wordt verantwoord voor: » verankering bedrijf » kapitaalinbreng » controle op management Corporate Governance: aandachtspunten • Behoorlijke werking Raad van bestuur rol van onafhankelijke (non executive) bestuurders • Auditcomité • Bezoldigingscomité • Waakzaamheid bij transacties met verbonden partijen Corporate Governance in groeiende KMO’s • Bij de start: ondernemer = eigenaar • Onderscheid belangen familie <--> bedrijf • Bij groei: dagelijks leiding -> managers • Effectieve raad van bestuur: binding eigenaars - management onafhankelijke bestuurders klankbord voor pionierende ondernemer toezicht op belangenevenwicht: aandeelhouders /directie / werknemers Rol van de financieel manager (2) (1) Financieel managers Activiteiten v.d. Onderneming (3) (4a) (4b) (1) Kapitaal van investeerders (2) Investeringen in de onderneming (3) Geldmiddelen uit de activiteiten (4a) Herinvestering van gelden (4b) Gelden uitgekeerd aan aandeelhouders Financiële Markten Rol van de financieel manager • Investerings- & financieringsbeslissingen onzekerheid inzake kapitaalstructuur timing & omvang (LT financiering) van opbrengsten KT financiering • Technieken om onzekerheid te beperken (risicobeheer) Hoofdstuk 3 Hoe bereken je contante waardes ? Contante Waarde formules • Basis: CW = K1/(1+i) + K2 (1+i)2 + …. • Perpetuïteit: CW : K / i • Perpetuïteit met een jaarlijks groeiende KS CW = K1 / ( i - g ) • Jaarlijks constante KS gedurende n jaren CW = K [ ( 1 -(1+i)-n ) / i ] n = K [ 1 / i - 1 / (i (1+i) ) Hoofdstuk 5 Waarom leidt NCW tot de beste beslissingen ? Nochtans : NCW alleen vormt niet altijd de perfecte leiddraad Daarom : In de praktijk: Gebruik meerdere methodes ! Gebruik een combinatie van criteria bij de beoordeling van investeringen Discounted cash flow criteria: – – – – Netto Contante Waarde Intern Rendement Rentabiliteitsindex Kapitaalwaardemethode (NCW) (IR) (RI) (KW) Terugverdiencriteria: – Terugverdientijd – Gedisconteerde TVT (TVT) (GTVT) Boekhoudkundig criterium: – Boekhoudkundig Rendement Netto Contante Waarde: wat ? • Verschil tussen: (actuele) uitgaven voor een project (actuele) waarde van het project en de • Contante waarde van de toekomstige KS min de vereiste investering • Norm: als NPV > 0 dan waarde onderneming Netto Contante Waarde: voordelen • Houdt rekening met tijdswaarde van geld • hangt enkel af van de: 1° geschatte KS 2° gewogen gemiddelde kapitaalkost en niet van: a) zelf te bepalen normen b) boekhoudmethode • NCW’s kan je optellen Netto Contante Waarde: Beperkingen • Resultaat = absoluut bedrag • Vooraf bepaald disconto% • Risicovolheid schattingen op LT • Risico bij vroegtijdige stopzetting • Timing kasstromen Intern Rendement • Wat ? Disconto% waarbij NCW = 0 2000 1500 1000 500 -1000 -1500 -2000 Discontopercentage 10 0 90 80 70 60 50 40 30 -500 20 0 10 Netto Contante Waarde (in duizenden) 2500 Intern Rendement: Niet-conventionele KS Meerdere IR’s indien > 1 tekenwissel in de KS NCW 1000 IR=15.2% 500 Disconto% 0 -500 -1000 IR=-50% I R: Onverenigbare Projecten • Hoogste IR geeft niet noodzakelijk hoogste NCW bij andere disconto% I R & Termijnstructuur van de Discontopercentages • IR kan geen rekening houden met meerdere disconto% in functie van de tijd • veronderstelt ontleenrente = uitleenrente (= perfecte kapitaalmarkt zonder transactiekosten) • elk project heeft eigen (herbeleggings)rentevoet => bevoordeelt projecten met hoge KS in het begin van de levenscyclus I R & hoge KS aan begin project jaar 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 i = 10% NCW IR Project A -3000 1000 1000 1000 1000 154.42 12.59% Project B -3000 0 500 1000 2936 154.42 11.75% I R: Relatief populaire methode • Resultaat = rendements% geen absoluut bedrag (B & M: is easier to explain tot nonfinancial managers) • Vereist geen vooraf bepaald disconto% (= slechts een relatief voordeel) begunstigt relatief kleine investeringsbedragen Rentabiliteitsindex • Wat ? N C V / initiële uitgave • Norm: > 0 • Andere auteurs: – NCW-index = NCW / initiële uitgave – Rentabiliteitsindex = (met als norm > 1) CW / initiële uitgave Rentabiliteitsindex • Vooral relevant bij kapitaalschaarste • Bevoordeelt kleinere projecten • Foutieve beslissing mogelijk bij: onverenigbare projecten van elkaar afhankelijke projecten Rentabiliteitsindex: kapitaalschaarste Bedrijf kan maximum 300 000 investeren => keuze? Project A • B C D GGRI GGRI GGRI (BD) (A) (BC) NCW 230 000 141 250 194 250 162 000 Investering 200 000 125 000 175 000 150 000 RI 1.15 1.13 1.11 1.08 = 1.13(125) + 1.08(150) + 0.0 (25) = 1.01 (300) (300) (300) = 0.77 = 1.12 Kapitaalschaarste • Zachte vorm: • management stelt limieten voorop (bv. van hoofdkantoor <--> regionaal) • (financiële) beheerscontrole • Sterke vorm: • wijst op inefficiënte markten Terugverdientijd: • Wat? • Norm: Tijd nodig alvorens de initiële uitgave wordt gerecupereerd Arbitrair vastgelegde maximumduur • Toepassingen: jaar 0 1 2 3 4 project -100 30 40 50 60 A B - 200 40 20 10 130 C -200 100 100 -200 200 D -200 100 -5000 Terugverdientijd: raadsel Brealy & Myers p. 110: Some managers do use payback in judging capital investments. Why they rely on such a grossly oversimplified concept is a puzzle. Terugverdientijd: voordelen • Eenvoudig / gemakkelijk begrijpbaar • Aangewezen voor kleine, kortlopende projecten • Radicale oplossing voor onzekere KS op LT Terugverdientijd: Beperkingen • Negeert tijdwaarde van geld • Negeert KS na payback • Negeert risicoverschillen op KT • Arbitraire keuze maximale payback Gedisconteerde Terugverdientijd • Wat? Tijd nodig om gedisconteerde kasontvangsten kasuitgaven • Norm: Arbitrair vastgelegde maximumduur • Compromis tussen TVT en NCW mist de eenvoud van de TVT de volledigheid van de NCW Boekhoudkundig Rendement: Wat ? • Wat ? Boekhoudkundige nettowinst/ boekwaarde andere auteurs: gemiddelde nettowinst / gem. boekwaarde • Evaluatie: negeert tijdwaarde van geld gebaseerd op boekwaarde & nettowinst i.pl.v. marktwaarde & kasstromen impact van afschrijvingsmethode Toepassing: beoordelingscriteria jaar 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 kasstroom -950 200 200 200 200 200 200 200 contante waarde i = 10% S contante waardes -950 182 165 150 137 124 113 103 • NCW = • IR • RI = • TVT = • GTV = 24 Kapitaalwaardemethode Wat ? • Variant op NCW met fictieve liquidatie project aan het einde van elk jaar • zoekt tijdstip waarop NCW project = max. Gaat uit van: • fictieve liquidatiewaarde aan einde elk jaar (alternatieve opbrengstwaarde) • fictieve terugkoopwaarde begin volgend jaar (alternatieve kost) Gebruikt als referentiedatum: 1 juli Kapitaalwaardemethode: uitwerking • Disconteer fictieve terugkoopwaarde & fictieve liquidatiewaarde naar 1 juli + operationele kasstroom = jaarsurplus • contante jaarsurplus = CW van elk jaarsurplus per 1/7 van het 1ste jaar • contant cumulatief surplus = som van de contante jaarsurplussen • kapitaalwaarde = (hoogste) contant cumulatief surplus Kapitaalwaardemethode: opgave • Marktwaarde investeringsgoed: nieuw jaar 1 2000 1400 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 1100 800 400 0 • Operationele kasstroom jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 500 600 600 500 400 • Disconto% = 10% Economisch Profiel 200 100 107 75 93 0 1 2 -100 -200 -300 -263 -98 3 4 5 KW: Economisch Profiel • Verloop van KW in de tijd • Toont: 1. Economische Terugverdientijd 2. Economische levensduur 3. Maximale risico (bij afbreken project) 4. Maximaal resultaat KW: Belangrijkste verdienste • Toont consequenties bij vroegtijdig afbreken project • Timing kasstromen Tijdstip kasstromen tijdstip KS CW NCW 0 -1000 -1000 -5 tijdstip KS CW NCW 0 -1000 -1000 43 tijdstip KS CW NCW 0.5 -1000 -953 41 1 400 364 2 400 331 3 400 301 0.5 400 381 1.5 400 347 2.5 400 315 1 400 364 2 400 331 3 400 301 ( i = 10%) Hoofdstuk 6 Investeringsanalyse aan de hand van N C W Inhoudstafel • Kasstroomanalyse • Projectkasstromen • Berekening OKS • Toepassing OKS • Equivalente jaarlijkse kosten Kasstroomanalyse • Verdisconteer KS, geen winsten project = aantrekkelijk mits het cash genereert • Differentiële (incrementele) KS extra KS door realisatie project • Neem alle indirecte effecten op: kannibalisme t.o.v. andere producten meerverkoop van aanverwant product • Géén sunk costs; wél opportuniteitskosten Projectkasstromen KS uit de activa; geen financieringskost + Operationele kasstroom = WVIB + afschrijvingen - Ven.B. - projectgebonden netto-werkkapitaal - projectgebonden kapitaalbesteding ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- = totale projectkasstroom Berekening O K S 1. Ontvangsten - kaskosten - belastingen = top down 2. Nettowinst + afschrijvingen = bottom up 3. (Ontvangsten - kaskosten) * (1 - VenB) + afschrijvingen * VenB = belastingaftrekmethode Opgave: Berekening O K S • Omzet: 1500 • Kosten: 700 • Intresten: 100 • Afschrijvingen: 200 • VenB: 34 % Equivalente jaarlijkse kosten • Voor vergelijking projecten met ongelijke levensduur • Bereken de CW van de jaarlijkse kosten en initiële kapitaaluitgave over de respectievelijke levensduur =>equivalente jaarlijkse kost = CW / annuïteitsfactor [ 1 -(1+i)-n ] / i Hoofdstuk 7 Investeringsbeslissingen & Belgische Ven.B. Belgische Vennootschapsbelasting • Impact van boekjaren met onvoldoende winst • Investeringen aan einde van een boekjaar • Fiscaal aanvaardbare afschrijvings% • Bijzondere afschrijvingsregimes • Investeringsreserve • Uitgestelde, gespreide taxatie meerwaarde Impact van boekjaren met onvoldoende winst • Verliezen mogen verrekend worden met belastbare winsten van zelfde vennootschap => gaan verloren bij bv. fusie + enkele nuanceringen in going concern (o.m. voor abnormale & goedgunstige voordelen) • Fiscale verliezen zijn onbeperkt overdraagbaar in de tijd (carry forward) Toepassing: fiscaal verlies Ontvangsten - Uitgaven - Afschrijvingen = WVI B jaar1 jaar2 jaar3 jaar4 1000 -910 -200 -110 1200 -950 -200 50 1300 -980 -200 120 1280 -980 -200 100 Ven.B.: 34% Bereken: 1) per jaar de te betalen belasting 2) NCW met disconto% = 10% Waarom investeren KMO’s aan einde van een boekjaar ? • Volledige afschrijvingsannuïteit in jaar van investering (voor KMO’s) geen proratering KMO’s <-> Grote Ond. • Bijkomende kosten mogen afgeschreven: naar keuze: in één maal op een zelf te kiezen looptijd - ononderbroken - in gelijke fracties vermijdt penalisatie onvoldoende voorafbetaling Fiscaal aanvaardbare afschrijvings% <-> afschrijvingsexcedent • Handels- en kantoorgebouwen: 3% • Nijverheidsgebouwen: 5% • Machines & meubilair: 10% • Rollend materieel: 20% • PC’s, elektronische toestellen: 33,3% Afschrijvingsexcedent: fiscale winst belastbaar tijdperk na afloop boekhoudkundige afschrijving: recupereerbaar Toepassing afschrijvingsexcedent Ontvangsten - Uitgaven - Afschrijvingen = WVI B jaar1 jaar2 jaar3 jaar4 1000 -910 -267 -177 1200 -950 -267 -17 1300 -980 -266 54 1280 -980 0 300 fiscaal aanvaarde afschrijving: 4 jaar à 200 bereken de Ven.B. Bijzondere afschrijvingsregimes Degressief: • dubbel van lineaire %, berekend op boekwaarde • niet voor personenwagen / verhuurde activa • nooit > 40% Bijkomende kosten (bij aankoop) • enkel nog voor KMO’s vrije keuze: • volledig in jaar van investering • ononderbroken, gelijke fracties, op zelf te kiezen looptijd Sectorgebonden: bv. zeeschepen • jaar 1: • jaar 2 & 3: • jaar 4 t.e.m.8: 20% 15% 10% Toepassing degressief afschrijven 10 jaar degressief: jaar basis % afschr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Investeringsreserve • Enkel voor zgn. fiscale KMO’s (zie cursus Ven.B.) • Belastingvrije reserve: • 50% van het gereserveerde, belastbare resultaat met een maximum van 18.750 euro/jaar • mits herinvesteren: – vrijgestelde bedrag – in (I)MVA die in aanmerking komen voor investeringsaftrek – < 3 jaar vanaf belastbaar tijdperk waarvoor investeringsreserve werd aangelegd • mits onaantastbaarheidsvoorwaarde Toepassing: investeringsreserve Ontvangsten - Uitgaven - Afschrijvingen = WVI B jaar1 jaar2 jaar3 jaar4 10000 -9100 -2000 -1100 12000 -9500 -2000 500 13000 -9800 -2000 1200 12800 -9800 -2000 1000 Bereken NCW (à 10%) rekening houdend met benutting van een investeringsreserve voor het volledige investeringsbedrag van 8000 hypothese: onaantastbaarheidsvoorwaarde gedurende 15 jaar Uitgestelde, gespreide taxatie meerwaarde Als bij einde project: boekwaardemarktwaarde • minderwaarde = fiscaal aftrekbaar • meerwaarde = belastbaar ofwel: onmiddellijk in jaar van realisatie ofwel: uitgesteld én gespreid, volgens ritme van de afschrijving op herinvestering Uitgestelde, gespreide taxatie meerwaarde Voorwaarden: • meerwaarde op (I)MVA, > 5 jaar • herinvestering totale verkoopprijs: • in afschrijfbare (I)MVA • < 3 jaar (vanaf 1ste dag boekjaar realisatie) • < 5 jaar bij herinvesternig in gebouwen Meerwaarde = tijdelijk vrijgesteld = gespreid belastbaar volgens afschrijvingstempo herinvestering Toepassing: gespreide taxatie meerwaarde • Verkoopprijs gebouw in 2005: 1,5 mio • Boekwaarde: 0,5 mio • Herinvestering 3 mio in gebouw in 2007 met een lineaire afschrijving over 33 jaar • Bereken impact van een gespreide taxatie versus een onmiddellijke belasting van die meerwaarde bij disconto%: 4%, 8% en 10% IM&C Meststoffen p. 124 • Bereken: NCW, IR, RI, TVT, GTVT • Hypothese: geen winst uit andere activiteiten • Fiscale impact afschrijvingsexcedent (MACRS) • Schrijf degressief af op 5 jaar • Onmiddellijke benutting investeringsreserve ad 10 000, onaantastbaarheidsvw: 20 jaar • Uitgestelde gespreide taxatie meerw: 10 jaar