IP/01/1415 Brussel, 12 oktober 2001 De Commissie waarschuwt Deutsche Bahn dat het niet mag discrimineren tegen een particuliere concurrent De Europese Commissie heeft Deutsche Bahn AG (DB), de Duitse openbare spoorwegmaatschappij, een mededeling van punten van bezwaar doen toekomen waarin zij aanvoert dat DB de Europese mededingingsvoorschriften heeft geschonden door te weigeren om tractie te leveren aan een kleine Duitse concurrent. De weigering maakt het bijna onmogelijk voor Georg Verkehrsorganisation (GVG) en haar partner Statens Järnvägar (SJ), de Zweedse openbare spoorwegmaatschappij, om regelmatige passagiersdiensten aan te bieden van Berlijn naar Malmö. Aangezien dit een cruciale spoorwegverbinding is tussen Duitsland en Zweden, zullen de klanten schade ondervinden indien de dienst beëindigd zou moeten worden. Het geval betreft een nachttreindienst voor passagiers van Berlijn naar Malmö via Sassnitz. Sinds 25 september 2000 exploiteert SJ deze route met haar Duitse partner GVG op basis van een internationaal samenwerkingsverband. Omdat voor deze dienst evenwel een bepaald type locomotief nodig is voor de exploitatie tussen Berlijn en Sassnitz, moet GVG een locomotief huren van een derde. Momenteel is DB, die meer dan 1.000 locomotieven heeft die geschikt zijn voor deze dienst, de enige onderneming die een dergelijke locomotief op regelmatige basis ter beschikking zou kunnen stellen. Dat geldt vooral voor de noodzakelijke reservecapaciteit. Terwijl DB vroeger meermaals tractie had verstrekt aan GVG, eiste zij deze keer een aanzienlijk hogere prijs en weigerde zij na één maand om tractie te leveren. Dit leidde tot een klacht van GVG en SJ bij de Europese Commissie. In haar mededeling van punten van bezwaar meent de Commissie dat DB op drie manieren misbruik maakt van haar machtspositie: - Er is sprake van misbruik van een machtspositie door discriminatie van GVG/SJ wanneer zij een aanzienlijk hogere prijs moeten betalen dan hetgeen DB aan Private Wagon Owners aanrekent voor de verlening van dezelfde tractiedienst. - Een tweede misbruik bestaat erin dat DB na één maand helemaal weigerde om tractie te leveren. - Ten derde eist DB van GVG dat zij haar eigen personeel in dienst zou nemen. Daardoor dreef zij de kosten van GVG op, aangezien deze laatste dit bijkomende personeel niet nodig had. Indien DB/SJ ertoe verplicht worden de exploitatie van deze route stop te zetten, zou de reizigers tussen Duitsland en Zweden een belangrijke spoorwegverbinding worden ontzegd. DB heeft twee maanden gekregen om te antwoorden. Indien de Commissie bij haar standpunt blijft, kan zij een beschikking aannemen tegen DB met de mogelijkheid om geldboeten op te leggen. Dit is de tweede keer dat de Commissie moest optreden om te voorkomen dat nationale spoorwegmaatschappijen misbruik maken van hun machtspositie op hun respectieve markten wat het passagiersvervoer betreft. In juli zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan het Italiaanse Ferrovie dello Stato, na een klacht van GVG waarin zij eveneens stelde dat zij op onrechtmatige wijze de toegang werd verhinderd tot de Italiaanse markt van het passagiersvervoer (zie IP/01/962). Achtergrond Om passagiersdiensten aan te bieden zijn kleine particuliere spoorwegmaatschappijen afhankelijk van het huren van tractie-uitrusting elders. In het geval van deze bijzondere dienst heeft GVG een locomotief nodig die is uitgerust om te rijden op het Oost-Duitse spoorwegnet, tegen een snelheid van ten minste 120 km per uur, en die elektriciteit kan leveren voor de verwarming. Deze laatste voorwaarde sluit bijvoorbeeld diesellocomotieven uit. DB exploiteert ongeveer 99% van alle locomotieven die voor een dergelijke dienstverlening zijn uitgerust. Terwijl geschikte tweedehandslocomotieven over het algemeen niet beschikbaar zijn, brengt de aankoop van een nieuwe locomotief onbetaalbaar hoge kosten mee. Nog belangrijker is dat alleen DB over een pool van locomotieven beschikt met voldoende reservevoorzieningen indien de locomotief die in gebruik is, moet worden onderhouden of hersteld. Een pool van locomotieven maakt een aanzienlijke vermindering van de totale exploitatiekosten mogelijk aangezien de periode waarin de locomotieven niet worden gebruikt, wordt ingekort. Omdat DB weigerde om tractie te verlenen aan GVG/SJ, hebben deze laatsten een tijdelijke oplossing gevonden door een locomotief te huren van een producent. Daar zij evenwel niet over de nodige reservevoorzieningen kunnen beschikken indien DB hen geen tractie verstrekt, zullen zij niet in staat zijn om deze route in de toekomst te blijven exploiteren. De Commissie, de Raad en het Europees Parlement hebben benadrukt dat het van vitaal belang is het spoorwegvervoer in de gehele Gemeenschap nieuw leven in te blazen. Teneinde de ontwikkeling van de spoorwegsector te bevorderen en het concurrentievermogen ervan ten aanzien van andere vervoerswijzen te verbeteren, wordt meer concurrentie in de markt van het spoorwegvervoer in het algemeen van cruciaal belang geacht. Zoals is uiteengezet in het witboek van de Commissie over de revitalisering van de spoorwegen is de steile achteruitgang van het spoorwegvervoer in vergelijking met het wegvervoer en het luchtvervoer voornamelijk te wijten aan het prijsbeleid en de naar vergelijking slechte service van de spoorwegvervoerdiensten. 2 Door de invoering van de mogelijkheid om in de Europese Unie internationale spoorwegvervoerdiensten voor passagiers te verrichten op basis van een partnerschap («internationaal samenwerkingsverband) was Richtlijn 91/440 een eerste stap in de liberalisering van de markt van spoorwegvervoer voor passagiers in de Gemeenschap. Hoewel Richtlijn 91/440 meer dan acht jaar geleden in werking is getreden, is er evenwel bijna geen concurrentie tot stand gekomen op het gebied van het verrichten van internationale spoorwegvervoerdiensten voor passagiers in de Gemeenschap. Dit is het eerste geval waarin een openbare spoorwegmaatschappij een samenwerkingsverband is aangegaan met een particuliere maatschappij, om te concurreren met een andere openbare spoorwegmaatschappij. Een dynamischer en aantrekkelijker spoorwegsector kan slechts worden verwezenlijkt indien er meer concurrentie is in de sector. Nieuwe exploitanten zullen nieuwe diensten verstrekken en een verschillende prijs/kwaliteitsmix kan van essentieel belang zijn om passagiers terug te winnen voor het spoorwegvervoer en de verzadiging van de Europese wegen te verminderen. De toepassing van de communautaire mededingingsvoorschriften in de spoorwegsector is derhalve een prioriteit geworden. 3