HOOFDSTUK 10 DE TIJD VAN TELEVISIE EN COMPUTER • De dekolonisatie die een eind maakt aan de westerse hegemonie (=opperstaat) in de wereld. • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog. • De eenwording van europa. • De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren ’60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen. Atoomoorlog Oorlog gevoerd met kernwapens (atoombommen). Vanaf 1949 hadden de VS en de Sovjet-Unie beide atoombommen. De dreiging van een kernoorlog hing daarna tot het einde van de koude oorlog voortdurend in de lucht. Blokvorming Tijdens de koude oorlog vormden de VS en de Sovjet-Unie twee vijandige tegengestelde blokken. In europa was de blokvorming bijna compleet in Azië en Afrika waren veel ongebonden landen en landen waar de supermachten om invloed streden. Dekolonisatie Het onafhankelijk worden van kolonies. De dekolonisatie kwam direct na de oorlog op gang in Azië en het Midden-Oosten. In de jaren 1956-1964 werden de meeste kolonies in Afrika onafhankelijk. Daarna volgden de meeste kolonies in het Caribische gebied. Hegemonie Overwicht. De 2e WO en de dekolonisatie maakten een eind aan de Europese hegemonie in de wereld. Na 1945 hadden de nieuwe supermachten de VS en de Sovjet-Unie, de hegemonie. Multiculturele samenleving Een samenleving waarin verschillende culturen naast elkaar leven. Er is discussie over de vraag of de Europese samenleving door de komst van grote groepen mensen uit andere culturen multicultureel zijn geworden. Op den duur passen veel allochtonen of hun nakomelingen zich aan de overheersende cultuur aan. Pluriforme samenleving Veelvormig. In een pluriforme samenleving leven groepen met een eigen opvattingen en levenswijzen naast elkaar. De westerse samenleving werden vanaf de ’60 steeds pluriformer, onder meer door de komst van mensen uit andere culturen. In Nederland wordt ook in verband met verzuiling wel van pluriformiteit gesproken. De leden van de protestants-christelijke, katholieke en socialistische zuil hadden immers eigen opvattingen, organisaties en gewoonten, en waren sterk op de eigen groep gericht. Sociaal-culturele veranderingen Veranderingen in de relaties tussen groepen in de samenleving, zoals mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, en in de levenswijze en opvattingen van deze groepen. De groeiende welvaart leidde vooral na 1960 tot sociaal-culturele veranderingen. Voorbeelden zijn de emancipatie van vrouwen en de vrijere opvattingen over seksualiteit. Wapenwedloop Race om het sterkste wapenarsenaal te krijgen. De VS en de Sovjet-Unie waren gedurende de koude oorlog in een wapenwedloop verwikkeld. De Sovjet-Unie hield die uiteindelijk niet vol. Containment Indamming. De Amerikaanse politiek tegenover het communisme in de koude oorlog . de VS wilden het communisme overal tegenhouden waar het aan de macht dreigde te komen, en steunden daarom regeringen die zich tegen het communisme verzetten. Europese Unie Samenwerkingsverband van Europese staten. De EU ontstond in 1992 uit de Europese Gemeenschap. De EG was in 1967 ontstaan van de Europese Economische Gemeenschap voor Kolen en Staal. De naamsveranderingen geven aan dat de samenwerking steeds verder ging. Toch zijn de nationale staten nog altijd soeverein. Guerrillatechniek Tactiek waarbij een vijandig leger met kleine aanvallen wordt verzwakt. De aanvallende partij verschuilt zich onder de bevolking. Het Spaanse woord guerrilla betekent ‘kleine oorlog’. Het ontstond toen Spanjaarden deze tactiek toepasten tegen de legers van Napoleon. Later werd het een strijdmethode tegen koloniale troepen. Illegalen In de 2e WO mensen die tegen de Duitse bezetter streden. Tegenwoordig mensen die niet ‘legaal’ in een land verblijven. Informatiemaatschappij (postindustriële samenleving) Samenleving waarin mensen in werk en vrije tijd veel gebruikmaken van informatie- en communicatietechnieken (ICT). Voorbeelden van ICT zijn computers en mobiele telefoon. Koude Oorlog Toestand van permanente vijandschap tussen de VS en de Sovjet-Unie, die van 1945 tot het einde van de jaren 80 de wereldpolitiek beheerste. De Koude Oorlog leidde alleen buiten Europa tot echte oorlogen. De belangrijkste was de Vietnam-oorlog (1965-1973), waarmee de VS probeerden te voorkomen dat heel Vietnam communistisch werd. Tijdlijn: 1945-1989 - Koude Oorlog 1950- heden - tijd van televisie en computer 1953 - Dood van Stalin 1956-1964 - Dekolonisatie in Afrika 1961 - Bouw van de Berlijnse muur 1962 - Cuba crisis 1965-1975 - Vietnam oorlog 1965 - Oprichting van Provo 1968 - Studenten revoltes in het westen 1975 - Suriname onafhankelijk 1979 - Islamitische revolutie in Iran 1980 - Beatrix koningin 1985 - Gorbatsjov aan de macht in de Sovjet-Unie 1989 - Val van de Berlijnse muur 1992 - Vorming Europese Unie 10.1 Dekolonisatie In 1945 begreep de Britse regering dat de dagen van het koloniale rijk waren geteld. Het wereldrijk kostte meer dan dat het opbracht. In India was de wil om onafhankelijk te zijn overduidelijk. De abrupte Britse aftocht leidde tot drama’s. Nu de Britten de orde niet meer bewaakten, kreeg de haat tussen hindoes en moslims alle ruimte. Bij slachtpartijen vielen honderdduizenden doden en BritsIndië viel uiteen in twee staten: India en Pakistan. Miljoenen mensen vluchtte de nieuwe grenzen over. Hindoes naar India en moslims naar Pakistan. Ook trokken de Britten zich terug uit Azië en het Midden-Oosten en als laatste uit Palestina. Zodra de Britten weg waren riepen de joden de staat Israel uit en vielen de Arabische landen Israel aan. De oorlog eindigde negen maanden later met de verdrijving van driekwart van de palestijnen. Nederland en Frankrijk wilden hun kolonies zeker nog niet opgeven. Maar hun machtspositie was dramatisch verslechterd. Het geloof in de blanke superioriteit was vernietigd doordat Japan in 1942 Zuidoost Azië had veroverd. Zowel in Indonesië als in Frans Indo-China (Vietnam, Laos en Cambodja) waren door honger en uitputting honderdduizenden doden gevallen. Hierdoor was een vastbesloten wil gegroeid om geen enkele vreemde overheersing meer te tolereren. Op 17 augustus 1945 kort na Japanse capitulatie riep Soekarno de onafhankelijkheid van Indonesië uit. De tot dan toe onbekende Ho Chi Minh deed hetzelfde in Vietnam. Vooral in Indonesië volgden enkele maanden van chaos. In een orgie van geweld kwamen alleen al 3500 Nederlanders om. De tijd van de Europese hegemonie was definitief voorbij. Europa was uitgeput. Twee supermachten maakten de dienst uit: VS en Sovjet-Unie. En die waren tegen de kolonialisatie gekant. De Nederlanders kregen in 1947 en 1948 met twee zogenaamde politionele acties grote gebieden in handen. Maar de Indonesische strijders verscholen zich in de jungle en tussen de burgerbevolking. Er kwamen in de jaren 1946-1949 4700 Nederlandse militairen om. Uiteindelijk dwong de VS Nederland om Indonesië op te geven. Op 27 december 1949 werd in het paleis op de dam de soevereiniteit overgedragen. De fransen vochten in Vietnam door en de Amerikanen begonnen hen te steunen. Ho Chi Minh leidde het Vietnamese verzet. Vanaf 1950 kregen ze wapens vanuit buurland China. De VS betaalde een groot deel van de franse oorlogsinspanningen. Langzaamaan gaven de fransen de moed op. Eind 1953 waren aan franse kant al 150.000 doden gevallen. Nadat Vietnamese strijders een grote aanval op het fort bij Dien Bien Pu begonnen, verdedigde de fransen zich nog weken. Maar nadat Dien Bien Pu gevallen was gaven de fransen het op en verlieten Vietnam. Het koloniale conflict was voorbij, maar Vietnam bleef een brandhaard voor de Koude Oorlog. De Amerikanen dwongen af dat de communisten alleen het noorden kregen. In het zuiden kwam een door Amerika gesteunde regering. Dat zou 10 jaar later tot een nieuwe oorlog leiden. Algerije brak een onafhankelijkheidsoorlog uit. Frankrijk wilde Algerije niet opgeven. Acht jaar vochten de fransen er een smerige oorlog uit (gemarteld). Pas in 1962 legde frankrijk zich bij het onvermijdelijke neer. Tegen die tijd hadden België, Groot-Brittannië en Frankrijk zelf bijna de rest van Afrika onafhankelijk laten worden. Nederland liet Suriname in 1975 onafhankelijk worden. in europa had de trots op de kolonialisatie plaatsgemaakt voor schaamte over het koloniale verleden. 10.2 De Koude Oorlog De tegenstelling tussen de VS en de Sovjet-Unie zouden de wereldpolitiek ruim 40 jaar bezighouden. De Sovjet-Unie en de geallieerden kregen na de 2e WO de gebieden die ze zelf hadden bevrijd als invloedssfeer. Duitsland werd in bezettingszones verdeeld. Berlijn kwam in de Sovjetzone, maar werd ook verdeeld. De verdeling hield stand tot de Koude Oorlog in 1989 voorbij was. Tussen de SU en de VS liep al direct het wantrouwen hoog op, onder meer door hun ideologische vijandschap. Doordat de twee supermachten alle andere landen overschaduwden raakte de wereld verdeeld in 2 blokken. VS dacht dat Stalin uit was op wereldheerschappij omdat hij overal in zijn invloedssfeer communisten aan de macht bracht. Oost-Europese landen kregen een totalitair systeem en de grenzen gingen hermetisch dicht. Midden in europa kwam een ondoordringbaar ijzeren gordijn. Om te voorkomen dat Stalin ook andere landen in zijn macht kreeg beloofde Truman economische en militaire steun aan landen die door de communisten werden bedreigd. Met deze containmentpolitiek wilde hij het communisme indammen. In de westerse bezettingszones kreeg Duitsland weer (1949) een eigen staat: de Bondsrepubliek Duitsland. In de sovjetzone stichten de communisten de Duitse Democratische Republiek (DDR). Daarmee was in europa de blokvorming compleet. In de VS ontstond eind 1949 paniek, toen de SU een geslaagde kernproef uitvoerde en de communisten de macht grepen in China. Truman besloot toen de containmentpolitiek wereldwijd toe te passen. Toen het communistisch Noord-Korea in 1950 Zuid-Korea binnen viel dreven de VS en hun bondgenoten de communisten dan ook met geweld terug. Na Stalins dood in 1953 namen de spanningen af, doordat de SU en de VS zich in europa niet meer met elkaars invloedssfeer bemoeien. De VS deed niets toen de DDR de Berlijnse muur bouwden, west-berliners konden gewoon nog naar het westen reizen en dat was voor de VS voldoende. De VS probeerden in 1965 met geweld te voorkomen dat Vietnam in communistische handen zou vallen. Dit kostte ruim 58.000 Amerikanen en 2 miljoen Vietnamezen het leven. Dit was allemaal voor niets, want in 1975 veroverden de communisten heel Vietnam toch nog. De Amerikanen kozen een smadelijke aftocht boven een oorlog met de communistische landen. Deze voorzichtigheid had te maken met de kernwapens. Al in 1952 lieten de Amerikanen een bom ontploffen bijna duizendmaal zo zwaar als de bom op Hirosjima. De SU testte daarna een atoombom die drie keer zo zwaar was. Luchtflits was te zien op 1400 km afstand. De wereldleiders waren verbijsterd over de vernietigingskracht van hun nieuwste wapens. Een kernoorlog zou de mensen teruggooien naar het stenen tijdperk. Toch ontstond er een bizarre wapenwedloop. Vanaf 1955 bouwden de supermachten intercontinentale kernraketten waarmee ze elkaar vanaf hun eigen grondgebied konden treffen. In 1970 sloten ze het wapenbeheersingsakkoord, spraken ze af dat ze allebei 2250 intercontinentale raketten mochten hebben, waarvan 1200 met meerdere kernwapens. Zo bleef de dreiging van een allesvernietigende atoomoorlog bestaan. In 1972 leek een kernoorlog tijdens de Cuba-crisis erg dichtbij. De supermachten streefden naar ontspanning, maar vanaf 1975 nam de spanning juist toe. De SU plaatste toen SS20’s middellange afstandsraketten waarmee vanuit de Oeral heel Europa met kernwapens getroffen konden worden. In reactie besloot de NAVO nucleaire kernwapens te plaatsen in europa. Dit wakkerde bij de Europese bevolking de angst weer aan. Het wantrouwen tegen de Amerikanen nam toe. De Europeanen hadden het idee dat de VS omdat ze zelf buiten bereik lagen makkelijker een oorlog zouden riskeren in europa. Dit werd nog versterkt toen Reagan de plannen bekendmaakte voor een futuristisch ruimteschild, dat de VS onkwetsbaar maakte voor een aanval met kernwapens. Reagans harde anticommunistische taalgebruik wekte de indruk dat de VS uit was op een confrontatie. Na 1985 werd de Koude Oorlog verrassend snel beëindigd. De SU werd geregeerd door bejaarden., die de economische problemen 20 jaar hadden laten doorwoekeren. Gorbatjov schrok van het verval wat hij aantrof. Hij hoopte het systeem met grondige hervormingen weer op gang te krijgen. De wapenwedloop zag hij als een veel te zware belasting. Hij sprak met Reagan af om alle kernwapens voor de middellange afstand te vernietigen. Nadat Gorbatjov had laten blijken dat hij het communistisch blok niet met dwang bijeen zou houden, viel het in 1989 uiteen. De sovjeteconomie stortte in 1991 in en de ene na de andere sovjetstaat scheidde zich af. De overgebleven staten hieven de SU met kerstmis 1991 op. De Koude Oorlog was definitief voorbij. Welvaart en cultuur Vanaf 1948 West-Europa verrijst uit het puin . in nederland gebeurde dat tot 1958 onder leiding van Drees, de regering gaf ruim baan aan de industrie en de opbouw van de sociale zekerheid. Al in 1947 regelde Drees dat iedere 65 plusser een uitkering kreeg, later werd dat de AOW. De welvaart steeg eerst langzaam, maar vanaf 1960 steeds sneller. Schaarste maakte plaats voor overvloed. De Nederlanders veranderde van een zuinig sober volk in een natie van gretige consumenten. In 1973 abrupt einde aan de gouden jaren van de economie. Voor het eerst sinds de crisistijd ontstond er massawerkeloosheid. Honderdduizenden overtollige werknemers werden arbeidsongeschikt verklaard. Het werk werd geautomatiseerd (computers) of verdween naar de lagelonenlanden. Welvaart begon in 1985 weer een beetje te stijgen. Vooral na 1995 kwam de informatiemaatschappij tot volle ontplooiing en toen ging het hard. Iedereen kreeg via het World wide web aansluiting op de wereldwijde informatiestromen. De toenemende welvaart en bestaanszekerheid gaven een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid. Dat leidde tot grote sociaal-culturele veranderingen. Nederlanders waren tot 1960 een gezagsgetrouw volk. Het gezag van politieagenten, leraren, priesters en andere autoriteiten was vanzelfsprekend. Vanaf 1960 veranderde dit. In eerste instantie het heftigst bij de jongeren, maar al snel veranderde de waarden en normen van de samenleving. De eerbied voor gezagsdragers nam af. De opkomst van de anticonceptie pil in 1963, werd gevolgd door de seksuele revolutie. In 1965 keurde 80% van de Nederlanders seks voor het huwelijk af, maar in 1975 hadden de meeste er geen moeite meer mee. Rond 1965 werd samenwonen en scheiden nog beschouwd als een schande, maar in 1980 eindigde 1 op de 3 huwelijken in een scheiding en vonden zelfs de ouders het verstandig dat hun kinderen voor het huwelijk eerst gingen samenwonen. Ook homoseksualiteit werd bespreekbaar. Het huishouden werd minder belastend doordat gezinnen kleiner werden en nieuwigheden als de stofzuiger en de wasmachine veel werk uit handen namen. Thuis zitten werd saai, en dit was een van de oorzaken van de ‘tweede feministische golf’. De feministen wilden niet alleen gelijke kansen op de arbeidsmarkt, maar ook gelijke verdeling van het huishouden en de zorg voor de kinderen. De vrouwenemancipatie was onderdeel van een bredere ontwikkeling: de individualisering. De opkomst van de auto zette na 1960 een massale uittocht in gang naar slaapsteden zoals Purmerend, Zoetermeer en Nieuwegein. Ook de televisie werkte in de hand dat mensen meer op zichzelf gingen leven. De doorbraak van het internet voltooide de ontwikkeling naar individueel mediagebruik. De Europese eenwording De welvaartsgroei hielp de vijandelijkheid in europa te overwinnen. De Europese samenwerking kwam niet voort uit vriendschap. Toen de Duitsers in 1948 razendsnel uit het puin herrees, groeide de angst voor herleving van het Duitse militarisme. De Amerikanen spraken in 1950 zelfs al over Duitse herbewapening. De franse minister van BZ Schuman besefte dat daar niets tegen te doen was. Hij stelde daarom voor de franse en Duitse staal- en steenkoolsector onder gemeenschappelijk bestuur te brengen. Ook andere West-Europese landen konden meedoen. Het zou de economische groei bevorderen en het Duitse gevaar elimineren, want kolen en staal waren belangrijke grondstoffen voor de Duitse wapenindustrie. Bondskanselier Adenauer reageerde enthousiast. Ook hij vreesde voor het militarisme van zijn land. Adenauer vond de westbindung nodig om het sovjetgevaar af te wenden en welvaart te bereiken. Het plan Schuman leidde in 1952 tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). De EGKS had 6 leden: Frankrijk, Duitsland, Itakie, Nederland, Belgie en Luxemburg. Veel duitsers hadden voelde aanvankelijk niet voor de westbindung. Ze hadden weinig begrip voor democratie en waren bang dat de kans op hereniging met Oost-Duitsland verloren zou gaan. Maar dankzij de economische groei veranderde de stemming. Door het grote economische succes van de EGKS kwamen er steeds meer leden bij. Maar toen in 1973 de economische groei stagneerde, raakten de sfeer verpest door ruzies over geld. Intussen raakten europa economisch steeds verder achter op Japan en de VS. Daarom wilden de lidstaten in 1986 de samenwerking versterken. Accijnzen en regels moesten binnen europa gelijk worden. De Duitse hereniging werd voor europa het uur van de waarheid. Drie weken na de val van de muur (9 november 1989) lanceerde Kohl (bondskanselier) een plan voor de Duitse eenheid. Het bleek dat de angst voor Duitsland nog niet verdwenen was. Vooral Groot-Brittannië, frankrijk en Nederland bleken hadden bedenkingen, ze waren bang dat er weer een groot en machtig Duitsland zou ontstaan. Mitterand stelde aan Kohl voor om de Europese samenwerking verder uit te breiden. Dit leidde in 1992 tot het Verdrag van Maastricht. Een van de belangrijkste besluiten was dat er een gemeenschappelijke munteenheid zou komen. Landen die wilden meedoen moesten hun economisch beleid aan strenge regels binden. Totaal aantal lidstaten 25. Er werd een Europese grondwet opgesteld, maar deze sneuvelde toen frankrijk en Nederland hem in een referendum verwierpen. Na ruim een halve eeuw te hebben samengewerkt bleek dat de nationale gevoelens in europa nog niet verdwenen waren. Pluriforme en multiculturele samenlevingen De Nederlandse samenleving had sinds de 16e eeuw buitenlanders opgenomen, maar de dekolonisatie veroorzaakten de eerste immigratiegolf van buiten europa. In de periode 1945-1960 kwamen ruim 300.000 mensen vanuit Indonesië naar Nederland. Tussen de Indonesiërs en Nederlanders waren in het begin veel gevechten en spanningen. Achteraf is nauwelijks voorstelbaar dat deze groep ooit als probleem is gezien. In de aantrekkende economie vonden ze werk en gingen ze uiteindelijk vrijwel onzichtbaar op in de samenleving. Grote problemen waren er met de molukkers. In 1950 riepen Molukse militairen die niet bij Indonesië wilde horen, in Ambon een republiek uit. Nadat die door de Indonesische militairen was neergeslagen, haalde de Nederlandse regering 4500 militairen en hun gezinnen naar Nederland. Ze werden ondergebracht in barakken in afwachting van een oplossing. Die oplossing kwam er niet en Molukse jongeren gingen zelfs over op terreuracties. In 1977 treinkaping en gijzelden ze een complete school. nadat het leger na drie weken een eind aan de acties maakten kwam er hulp op gang. De helft van de Molukse jongeren had geen baan. Ze kregen gerichte scholing en hulp bij het zoeken naar werk. Geleidelijk verdwenen ook zij als probleemgroep.