BEGRIPPENLIJST COACHINGTECHNIEKEN KERNKWALITEITEN / KERNKWADRANT Kernkwaliteiten zijn eigenschappen die tot het wezen (de kern) van een persoon behoren; ze doordringen de hele mens en stellen aI diens meer of minder in het oog springende eigenschappen in een bepaald licht. Valkuil Kernkwaliteit Te veel van het goede Behulpzaamheid Bemoeizucht + - Negatief tegenovergestelde Positief tegenovergestelde - Onverschilligheid + Te veel van het goede Allergie Loslaten Uitdaging GROW, DE VIER LOGISCHE STAPPEN VAN COACHEN G R O W Goal Reality Options What? (doelen voor korte en lange termijn stellen) (huidige situatie evalueren door de werkelijkheid te toetsen) (opties en alternatieven: strategie en handelen) (wat moet wanneer en door wie gebeuren & de wil ervoor testen) BRAINSTORMEN EN STORYBOARDEN Brainstormen en Storyboarden zijn creatieve manieren om ideeën en informatie te generen en/of te verzamelen. Storyboarden gaat echter nog een stap verder door de uitkomsten fysiek te structureren tot een logische rangschikking. BELBIN Een team-lid functioneert op tweeërlei wijzen: 1. Als specialist in zijn/haar vak (accountant, personeelschef, produktieman, verkoopleider); 2. Overeenkomstig zijn/haar team-rol: de wijze waarop hij/zij zijn/haar persoonlijkheidskenmerken in het team laat gelden. Uit jarenlang onderzoek destilleerde prof. Belbin acht team-rollen, die met elkaar een hecht team kunnen maken, acht sterktes, die elkaar aanvullen en corrigeren en die tezamen voor een totaalresultaat zorgen, dat aan alle kanten het best mogelijke dient te zijn. HET WALT DISNEY MODEL Walt Disney staat bekend als een van de meest succesvolle ondernemers van de vorige eeuw. Het geheim van zijn bijna ongelimiteerde creativiteit kan worden weergegeven in een model: de cirkel van creativiteit (ontwikkeld door Robert Dilts). Het model laat zien dat Disney (onbewust) steeds dat deel van hem liet domineren dat paste bij de behoefte van dat moment. De DROMER in hem ontwikkelde zijn visie, de REALIST vertaalde deze visie in uitvoerbare stappen (story boards). Als CRITICUS zag hij de beperkingen en grenzen van zijn ideeën. LOOPBAANANKERS Methode voor ontwikkeling van zelfinzicht Je loopbaananker is een combinatie van waargenomen competentieterreinen, drijfveren en waarden die je niet wilt opgeven; het staat voor je werkelijke zelf. Zonder kennis van je anker zouden externe prikkels je kunnen brengen in situaties of banen die uiteindelijk niet bevredigend zijn omdat je voelt dat je dit niet werkelijk ‘bent’. Je vindt je loopbaanankers d.m.v. interview en invulling van vragenlijsten. TRANSFORMATIONEEL COACHEN (Hardgrove: Meesterlijk coachen) Transformationeel coachen wordt zo genoemd omdat ze mensen laat zien hoe zij hun visie, hun waarden en hun bekwaamheden kunnen transformeren. (huidige werkomgeving vraagt meer commitment, creativiteit en flexibiliteit dan vroeger). Het principe van Transformationeel coachen betreft verandering van de context die het denken en handelen van mensen vormt, beperkt en bepaalt. HET INTERNE COMMITMENTMODEL (Hardgrove: Meesterlijk coachen) Wanneer mensen aanlopen tegen de grenzen van hun eigen zijn, hun ‘wezen’ dus, en van hun denkwijzen en hun gewoonten, genereert dit op een natuurlijke manier de behoefte aan coaching: het interne commitmentmodel: Gemeenschappelijke visie Coachende feedback als vorm van rentmeesterschap Mensen stellen doelen vast waarbij zij zich gepassioneerd betrokken voelen Mensen maken eigen plan op, zelfgestuurd leren Het model van meesterlijk coachen is gebaseerd op deze context: (Hardgrove: Meesterlijk coachen) Het is één van de belangrijkste taken van een coach mensen te helpen effectieve organisaties op te bouwen waarin zij zelf geloven en buitengewone resultaten kunnen halen omdat zij het zelf willen. Luisteren naar overtuigingen, veronderstellingen en betekenissen in iemands verhaal Het verhaal als sleurverhaal herkennen en onderbreken Het sleurverhaal thuisbrengen en benoemen ‘Welke onbedoelde gevolgen heeft dit verhaal?’ ‘Welke andere manieren zijn er om te kijken naar wat er gebeurde?’ De aard van het sleurverhaal begrijpen Een origineel verhaal creëren Afstand van het verhaal nemen; kijken naar feiten en gevolgtrekkingen ‘Welke nieuwe manieren van zijn, denken en handelen zijn er?’ AKTIETHEORIE MODEL (Hardgrove: Meesterlijk coachen) Gebrek aan overeenstemming tussen theorie en gewenste resultaten: Actietheorie: Verkeerde theorie * Inconsistent denken * Onvoldoende onderzoek naar onderliggende veronderstellingen Mislukte actie * Geen besef dat men iets anders zegt en doet Onbedoelde resultaten DE INFERENTIELADDER: ACTIES die ik onderneem OVERTUIGINGEN die ik erop na houd CONCLUSIES die ik trek VERONDERSTELLINGEN die ik maak BETEKENISSEN die ik eraan hecht GEGEVENS waaruit ik een keuze maak verifieerbare gegevens De inferentieladder is een crusiaal middel om tot zowel verdediging als tot onderzoek van hoge kwaliteit te komen. COACHEN OP AMBITIEUZE DOELEN, MACHTEN EN LEREN (Hardgrove, Meesterlijk coachen) Methode van vragen: Amibtie Wat is het doel dat je wenst te bereiken? Zou dat een doorbraak betekenen? Leren Hoe zul je anders moeten denken, handelen en zijn? Motivatie Waarom is het zo belangrijk dit te bereiken? Wat levert het je op? PUB-CYCLUS (Hardgrove: Meesterlijk coachen) P = Plannen U = Uitvoeren B = Bijsturen Wordt gebruikt bij Aktie als strategie (laat mensen zelf nadenken over mogelijkheden) VERSCHIL COACHING / THERAPIE Coaching: Therapie: De gecoachte houdt het eigenaarschap van de inzichten in eigen hand. De patiënt heeft een te zwakke ik-sterkte (eigenwaarde) om zich tot handelen aan te zetten. INTERACTIEWET Als jij je gedrag verandert, dan moeten de anderen dat ook doen. DE DRIE PETTEN (Aan de slag met teamcoaching) Pet 1 leider Gericht op visie, communiceert, geeft voorbeeld, draagt visie uit. Pet 2 manager Gericht op output / bedrijfsprocessen / oplossingen, stuurt aan / stimuleert. Pet 3 coach Gericht op persoonlijke en professionele ontwikkeling van medewerkers. Gericht op collectieve competenties als samenwerking. Alle 3 petten Gericht op de afstemming en kwaliteit van communicatie. KWADRANTENMODEL Afhankelijkheid, Niet kritisch in denken Schapen Geen keuzes Geen belangen Geen initiatief harde werkers / ja-knikkers Denken niet na Luisteren niet Doen alleen maar Passief blokkers / remmers Onbetrouwbaar / passieve weerstand Zeggen ja, doen nee Ja maar… gedrag Persoonlijk belang eerst effectieve medewerkers Actief in gedrag Verantwoordelijk Zorgzaam / kwaliteit Initiatief / creatief Onafhankelijkheid, kritisch in denken SCHAPEN verleiden hun omgeving om te sturen en te structureren JA-KNIKKERS verleiden hun omgeving om te controleren REMMERS verleiden en dwingen hun omgeving tot veel aandacht ten koste van anderen die wel willen EFFECTIEVE MEDEWERKERS verleiden hun omgeving om ook effectief te zijn METACOMMUNICATIE (Aan de slag met teamcoaching) Is communicatie over huidige communicatieprocessen CIRCULAIR DENKEN (Aan de slag met teamcoaching) Is de cirkel van actie-reactie-actie-reactie-actie-reactie enz. LINEAIR DENKEN (Aan de slag met teamcoaching) = Als–dan denken = Welles-nietes denken = Beschuldigen en daar een verklaring voor geven = Zoeken naar verklaringen om eigen denken als juist te legitimeren = Denken in schema’s, formules en procedures HEFBOOMWERKING (Aan de slag met teamcoaching) Is de verschuiving in een mentaal model MEETLAT (Aan de slag met teamcoaching) Is een visie (pet 1) met daaruit afgeleide competenties EIGENAARSCHAP (Aan de slag met teamcoaching) Is de duidelijkheid dat je verantwoordelijk bent HIER-EN-NU SITUATIE (Aan de slag met teamcoaching) Het probleem is te toetsen door het gedrag en opvattingen tijdens de bijeenkomst OEN (Aan de slag met teamcoaching) Open eerlijk en nieuwsgierig zijn als coach DENKMODELLEN (Aan de slag met teamcoaching) Een DIPPER = iemand die Denkt In Problemen Een DIMMER = iemand die Denkt In Mogelijkheden (= afremmen: effe dimmen, even rustig aan doen) SYSTEEMDENKEN (Aan de slag met teamcoaching) Een leerteam/systeem: is een sociaal geheel waarbij de delen in onderlinge verbinding staan en een rol/bijdrage spelen in de ontwikkeling van het geheel Teams zijn als organismen die diverse stadia van ontwikkeling doormaken. Ieder stadium stelt nieuwe eisen en dwingt de leden om zich aan te passen. Teams zijn sociale systemen: conservatief en volharden als vanzelf in het vertrouwde. Dit heet in systeemdenken: Homeostase (terugkeren naar de oude vorm). (Bij iedere vormverandering neigt een team daarnaar). GROEI KENT VIER ONTWIKKELINGSFASE (Aan de slag met teamcoaching) Fase Mens-privé Mens-werk Mens-groep Als typen M1 M2 afhankelijkheid tegenafhankelijk Zuigeling Puber Afwachter Opposant Losse individuen Groep M3 onafhankelijkheid Volwassene Collega Gesloten team M4 wederzijds verboden partner teamlid Open team Schapen, ja-knikkers Brommende harde werkers, blokkers Effectieve medewerkers Effectieve medewerkers M1 en M2 zijn juniorsystemen, groepen, (richten zich op de interactie van de leider) M3 en M4 zijn seniorsystemen, teams, (richten zich op eigen interactie / met derden) M1 = groep van los zand, individuen werken solistisch JUNIOR M2 = groep, soms wel, soms niet samenwerkend grens voor het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen bijdrage aan het geheel M3 = team met veel interactie onderling M4 = team met veel interactie naar derden SENIOR ONTWIKKELINGSFASEN GROEPEN/TEAMS: M1 groepen M2 groepen M3 teams M3 teams Los zand: individuen bij elkaar zonder onderlinge binding Binnen grenzen van taak denkend, geen commitment, nauwelijks onderlinge interactie Volgend, ondersteunend, subgroepjes, conflicten (teken van groei), commitment met het doel, geen collectief hart, tegenafhankelijkheid Onderlinge binding, wij tegen zij, goede interactie intern, sterk teamgevoel, taakvolwassenheid, grote sociale controle taakvolwassenheid, goede onderlinge interactie en goede interactie extern, out of the box denken, in staat tot zelfreflectie REGRESSIEF M3-GEDRAG (Aan de slag met teamcoaching) Een volwassen team dat zich puberistisch gaat gedragen omdat ze langdurig om een te laag niveau wordt aangesproken. STORMING (Aan de slag met teamcoaching) Bij M2 is de interactie ‘storming’ NORMING Bij M3 is de interactie ‘norming’ PERFORMING Bij M4 is de interactie ‘performing’ FUNCTIONELE ANALYSE (Aan de slag met teamcoaching) Diagnose stellen: hoe zet de groep zich klem? (FA) (Observatie van gedrag in hier-en-nu situatie levert gegevens over het zichzelf klemzetten van de groep / het in stand houden van de situatie) (Uitkomst kan met de groep worden besproken: ‘wat wil je?’) De FA is gebaseerd op het Michigan Stressmodel: Het doel is diagnose stellen voordat je in actie komt Sociale ondersteuning Situatie met stessbronnen - te weinig te veel dubbelzinnig Groep - vaardigheden - opvattingen - eigenschappen Effect op korte termijn Stressreacties Te weinig: tijd / regelmogelijkheid Te veel: werk / verantwoordelijkheid Dubbelzinnig: onzekerheid, dubbelfunctie van collega/vriend enz. ־ - gedrag mentaal fysiek Effect op lange termijn - gezondheid - ziekte - effectiviteit werk Eerste prioriteit bij de FA is te ontdekken hoe een systeem het probleem in stand houdt. De FA gaat uit van de interactie tussen persoon/personen en de omgeving De FA geeft de onbalans weer tussen persoon/personen en die omgeving HET FA SCHEMA: Vier-stappenplan voor de Functionele Analyse: Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Wat valt op aan de wisselwerking tussen groep en situatie met stressbronnen? Wat zijn de zichtbare of merkbare effecten van die wisselwerking op korte termijn? Hoe werken die effecten door op langere termijn? Wat valt op aan de sociale ondersteuning? Hoe zet de groep zichzelf klem? FA GEEFT BEELD OVER: PROBLEEM wat is het probleem? (beleving en feitelijk) wat maakt het probleem tot een probleem? Wat zijn de stressbronnen? Wat valt op aan de wisselwerking met de groep? DE MEETLAT Wat wil iemand? Wat behoort het gewenste resultaat te zijn? Is daar overeenstemming over? MOGELIJKHEDEN VAN DE GROEP Hoe houdt de groep de huidige situatie in stand? Wat zijn daarin de onderliggende patronen? SOCIALE ONDERSTEUNING Hoe houdt de omgeving van het systeem de verandering tegen? Hoe kan de groep de sociale ondersteuning benutten om de draagkracht te bevorderen? Mobiliseert het systeem zijn eigen sociale ondersteuning? (om hulp vragen) DE WINST VAN DE LAST DRAGEN Wat is het rampenscenario? Wat is het voordeel ofwel de secundaire winst? Wat wordt ermee voorkomen? LAST OP KORTE EN OP LANGE TERMIJN Welke last kan het team op korte termijn krijgen? Welke last kan het team op lange termijn krijgen? Kiezen ze daar bewust voor? VRAGEN AAN JEZELF / MOGELIJKHEDEN Waar kan ik als coach beweging in brengen? (tressbronnen / sociale ondersteuning / vaardigheden / opvattingen) Deze FA met de groep invullen en bespreken MASTERY BEHAVIOR (Aan de slag met teamcoaching) Is het beheersen/onder controle houden van de situatie, uit zich vaak bij ervaring van problemen COPING (Aan de slag met teamcoaching) Is ’ermee omgaan’ in een bepaalde situatie. De oplossing van coping zit in ‘omdraaiing’: heel taakgericht bezig zijn moet worden: een keer helicopterview toepassen. TRANSFORMATIONEEL LEREN en de IJSBERG (Aan de slag met teamcoaching) Zijn methodes van informatie verzamelen over het niveau van knelpunten en hoe deze de ongewenste situatie in stand houden. Geven een nulmeting Voor patronen in gedrag / opvattingen die belemmerend werken. Over welke opvattingen en gedrag beschikt de groep nu? (wat wil ik, denk ik, doe ik, en de resultaten ervan) Teamcoaching vindt plaats onder de waterlijn (bij denken en willen, want die beïnvloeden het gedrag) HET IJSBERGMODEL VAN MCCLELLAND: De ijsberg in drieën verdeeld: TRANSFORMATIONEEL LEREN FEEDBACKLOOPS: Bewust wordt: Onbewust wordt: Coachen op ijsbergen = DOEN = leren van actie DENKEN = leren door bewust worden WILLEN = leren door eigenaar te voelen de relatie weten te leggen tussen het zichtbare en het onzichtbare gedeelte in de ijsberg SINGLE, DOUBLE en TRIPLE LOOP LEREN (DE IJSBERG) (Aan de slag met teamcoaching) Herkenning van single loop: We geven/krijgen feedback op gedrag naar aanleiding van het effect van wat we doen Aanspreken op single loop: ‘Ik heb het je al zo vaak gezegd dat je dat anders moet aanpakken!’ Single loop leren = correctie op gedrag + verbetering van resultaat Herkenning van double loop: Als iemand denkt ‘dat is niet mijn taak’ zal hij niet in actie komen (opvattingen) Aanspreken op double loop: ‘Ik ben nieuwsgierig waarom je bij die aanpak blijft? Heb je daar een reden voor?’ Double loop leren = denken bewust maken + benoemen Herkenning van triple loop: Als iemand geen keuze maakt om bijv. mee te groeien met het bedrijf, dan zal hij oud gedrag blijven vertonen. Aanspreken op triple loop: ‘Volgens mij heb je nog geen keuze gemaakt van wat je wilt, die keuze is helemaal aan jou. Niemand anders kan dat voor je…’ Triple loop leren = moeten ombuigen in willen: commitment LEERNIVEAUS SINGLE, DOUBLE en TRIPLE LOOP (Aan de slag met teamcoaching) WAT WIL IK? WAT DENK IK WAT DOE IK? Context Frames/kaders acties Identiteit: wie Mensen zijn actiestrategieën Beïnvloeding: Wat doe ik? Beïnvloeding: Wat denk ik? transformeren Triple loop leren herkaderen Double loop leren RESULTATEN (fouten) Continu verbeteren Single loop leren gedragsniveau achterliggend niveau belangrijkste niveau OP DE VOLGENDE BLADZIJDES VOLGEN MODELLEN OM DE BEGINSITUATIE TE ONDERZOEKEN en OM HET PROCES TE OBSERVEREN (Aan de slag met teamcoaching) Modellen om de beginsituatie te onderzoeken De functionele Analyse (FA) Het model voor transformationeel leren (loops) De ijsberg Model om procesobservatie te plegen Interventiemodel Taal is de brug naar onderwater onderzoek INTERVENTIEMODEL (Aan de slag met teamcoaching) Observatie van het gedrag in het hier en nu, het is een model om procesobservaties en interventiemogelijkheden meer eigen te maken (voor beginnende coach). Bestaat uit 4 velden Dit schema is de basis voor procesopmerkingen in het Nu: Non-verbaal 1 INHOUD / MENING Wat wordt er (niet) verteld (het verhaal, de probleemstelling)? 2 HOREN / BELUISTEREN Hoe wordt er (niet) gepraat? * welke overtuigingen spelen mee? * feiten versus meningen * diverse verhalen * direct-indirect? Voorzichtig? * mate van energie (veel of weinig gepraat) * toonzetting: beschuldigend, klagend, positief * boodschap achter de boodschap * hoe wordt er niet gesproken? 1e vijf minuten op letten Wat hoor je zeggen? vaag concreet Proces opmerkingen Wat zie je gebeuren? Hier en nu Wat merk je? 3 ZIEN / GEDRAG Wat zie je (niet) als coach, wat doen de groepsleden? 4 VOELEN / ERVAREN Proeven / ruiken * hoe zitten de groepsleden erbij? * wat valt op in houdingen? * Hoe reageren ze op feedback? * reacties: verbaal / non-verbaal * wat mis ik? Wat zie ik niet? * welk gedrag bepaalt voorgrond – achtergrond? * energie: wie werkt het hardst? * wie is probleemdrager, hoe zie je dat? * wat is het interactiepatroon? * omgaan met gevoelens en emoties * de sfeer * beweging / verstarring * slachtoffergedrag versus eigen leiderschap * ‘nekharen’ * eigen reactie op het verhaal * zijn emoties toegestaan of worden ze vermeden, toegedekt? Non-verbaal Het interventiemodel wordt ook wel het kwadrantenschema genoemd (volgende blz.) Het kwadrantenschema bestaat uit vier velden: Veld 1 verbaal + concreet Inhoud van het verhaal Veld 2 verbaal + vaag Wat hoor je? Veld 3 non-verbaal + concreet Wat zie je als coach? Veld 4 non-verbaal + vaag Wat merk je? INTERVENTIEMODEL (in het klein) (Aan de slag met teamcoaching) Het interventiemodel biedt een mooie basis om te leren je zintuigen als informatie-kanalen te ontwikkelen. De gouden driehoek sluit hier mooi bij aan. verbaal inhoud horen concreet zien voelen vaag non-verbaal Proces van coachen in de hier-en-nu situatie met het interventiemodel: 1 richten op de inhoud (veld 1 interventiemodel) 2 waarnemen van non-verbaal gedrag (velden 2 en 3) 3 antwoord krijgen op de vraag hoe de groep zich klem zet (veld 4) door aanvoelen GOUDEN DRIEHOEK (Aan de slag met teamcoaching) De gouden driehoek is een werkmodel om tijdens de bijeenkomst optimaal gebruik te maken van de hier-en-nu situatie. Informatie over het probleem van de groep met het werk Hier en nu gedrag dat men nu laat zien in de teambijeenkomst Daar en dan de situatie op de werkvloer waar het probleem gecreëerd wordt Wolkje gevoel van de coach over de hier-en-nu situatie VIER SUCCESFACTOREN (Aan de slag met teamcoaching) Tijdens het coachen checkt de coach op de vier succesfactoren van coaching: (meetlat, eigenaarschap, ijsberg en hier&nu) HIER EN NU (Aan de slag met teamcoaching) Er is maar één moment: hier-en-nu (verleden en toekomst zijn mentale modellen: herinnering en fantasie) DOODS LEREN (Aan de slag met teamcoaching) verzadigingspunt bij medewerkers omdat er teveel en te lang gesproken wordt over hetzelfde LEVEND LEREN (Aan de slag met teamcoaching) optimaliseren van de taak door deelnemers er actief bij te betrekken, waarbij ieder erkend wordt als zelfstandig en autonoom RELATIEVE AUTONOMIE (Aan de slag met teamcoaching) Ieder mens en iedere groep moeten voor zichzelf een evenwicht weten te vinden tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid. IJSBERG + TRANSFORMATIONEEL LEREN (zie ook blz 11 van deze lijst) Geeft een nulmeting Voor patronen in gedrag / opvattingen die belemmerend werken. Over welke opvattingen en gedrag beschikt de groep nu? (wat wil ik, denk ik, doe ik, en de resultaten ervan) Teamcoaching vindt plaats onder de waterlijn (bij denken en willen, want die beïnvloeden het gedrag) FA - FUNCTIONELE ANALYSE (zie vorige bladzijdes) Bij start van teamcoachtraject. Diagnosemodel voor het ontdekken van (instandhouding van) onbalans tussen werksituatie en stressbronnen enerzijds, en resultaatverantwoordelijkheid in verhouding tot die werksituatie anderzijds. Primaire winst = echte winst door opvattingen en gedrag waarmee nieuwe ideeën en mogelijkheden verwezenlijkt worden Secundaire winst = psychologische- of ziektewinst bij het in stand houden van een ongewenste situatie waarbij positieve bijeffecten optreden. STAPPENPLAN Na de analyse Het verschil tussen de huidige situatie en de gewenste situatie die als meetlat dient voor het bereiken van de doelstellingen, leidt tot een actieplan. Organisatiedoelen: teamdoelen: Commitment team Wat is nodig Hier en nu Probleem Zelfreflectie Wat heb ik nodig beeldvorming door intake met manager: zijn verhaal, indruk van hem beeldvorming door observatie van interactie team – manager, indruk van het systeem Door analyse van situatie, wat heeft het team nodig/mist het team in welke ontwikkelingsfase zit de groep, welke fase is noodzakelijk om te bereiken? welke competenties en opvattingen heeft de groep nu? Hoe belemmert de groep zich in haar ontwikkeling? Hoe zet ik de groep klem in haar ontwikkeling? (welk gedrag heb ik?) Welk gedrag / opvattingen heb ik nodig om het doel te bereiken? HET VIER-COMPONENTEN-MODEL (Aan de slag met teamcoaching) Is een leeg schema dat tijdens de sessie wordt ingevuld (meetlat) Ook wel: thema gecentreerde interactie: het TGI-model Doel: Op afstand kijken naar verschillende aandachtsgebieden Creëren van manoeuvreerruimte voor het bepalen van prioriteiten door betrokkenen M1 groepen naar M2 niveau krijgen (of werken in een M2 groep) Leeg model dat als raamwerk wordt gebruikt (voor het vormen van een meetlat) TGI-MODEL 1 HET TAAK OMGEVING 2 IK ORGANISATIE 3 GROEP LEIDING GEVENDE TEAM Vier componenten die elkaar beïnvloeden: 1 HET: het eindresultaat 2 IK: de hoofdpersoon (invididu / groep als systeem / de coach) 3 DE ANDER: collega’s / het team 4 DE GLOBE: de werkomgeving / de visie van de organisatie De onderlinge wisselwerking is interactie META-COMMUNICATIE (HELICOPTERVIEW) Als een groep zijn eigen patronen leert onderkennen, dan leer ze op metaniveau naar zichzelf kijken. Dit betekent op relatieniveau kijken hoe mensen met elkaar communiceren. EEN LEVENSLIJN VAN EEN GROEP Een groepsbeleving van een tijdsaspect (bijv. toekomstige sluiting van een afdeling) Verlengen van die beleving / levenslijn kan door aanbieden van ‘levenslessen’ in de vorm van groepsactiviteiten. (levenslessen: emoties uiten en hulp vragen) Doel: de pijnlijke tijd overleven. DOUBLE BIND Klemgezet worden tussen tegensprekende waarden (bijv. collegialiteit versus loyaliteit) Vastgezette ideeën kunnen worden losgetornd (de betekenis ervan) zodat er ruimte ontstaat voor alternatieven COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN TEAMCOACH (= meetlat voor tests en feedback aan anderen) Basisteamcoach (niveau 1) = gericht op kennis en gedragsvaardigheden Tijdelijke en langdurige groepen met lage frequentie interactie en/of individuele doelen M1- en beginnende M2-groepen mbv functiegerichte competenties Doel: groep verantwoordelijk maken voor inhoud, procedure (+ resultaat v.h. werk) en commitment met visie, vereiste competenties Gevorderd teamcoach (niveau 2) = gericht op persoonlijke opvattingen en attitudes Tijdelijke en langdurige groepen met noodzakelijke of functionele doelen M2- en 3-groepen Doel: groep verantwoordelijk maken voor resultaat v.h werk en onderlinge afstemming, eigen bijdrage bevorderen, instandhouden van situaties, gekoppeld aan vereiste competenties Senior teamcoach (niveau 3) = gericht op persoonlijke motieven, waarden en identiteit Tijdelijke en langdurige groepen jet veel soloactiviteiten, teams met noodzakelijke groepsdoelen Overgang M2- naar M3- en M4teams, conflictueuze en regressieve M1- en M2-groepen als beschadigde teams Doel: eigenaarschap v.h. team voor resultaat van werk, afstemming en samenwerking, verbetering van onderlinge interactie en interactie met derden, verruiming van mentale beelden en buiten kaders denken BREED DENKEN Breed denken helpt bij het doel: een basis creëren voor verbondenheid / commitment. En richt zich op de organisatiecontext, de managementcontext en de verschijningsvorm. De basis van breed denken Is je verbinden met de visie en doelstellingen van de organisatie en/of de afdelingsdoelstellingen die hiervan een afgeleide zijn. VIER SUCCESFACTOREN De vier succesfactoren van coaching vertegenwoordigen het breeddenken: 1 Meetlat 2 Eigenaarschap 3 De ijsberg / opvattingen 4 Hier en nu situatie Meetlat = WAT moet er gebeuren (van huidige tot gewenste situatie komen door visie en doelstellingen) Eigenaarschap = WIE is daar verantwoordelijk voor? (creëren van commitment binnen het team) IJsberg = HOE wordt zichtbaar gedrag gestuurd (onder de waterlijn) (aanpakken van belemmerende opvattingen / normen en waarden) Hier en nu = WAAR laat het team het probleemgedrag zien (interactie in het hier en nu) (wat men nu aan gedrag laat zien is kenmerkend voor het probleemgedrag) luisteren, waarnemen, analyseren en interveniëren: Zijn basisingrediënten van modellen als de FA (Functionele Analyse), het stappenplan, het interventiemodel en de gouden driehoek Teamcoaching richt zich op drie pijlers: resultaatgerichtheid, zingeving en interactie SMART Manier van werken: Specifiek, Meetbaar, Actief, Realistisch, Tijdsgebonden BOB-MODEL (Aan de slag met teamcoaching) Is werkmodel voor de groep om tot een besluit te komen Beeldvorming alle bekende info wordt uitgewisseld Oordeelsvorming groep formuleert objectieve criteria waaraan oplossingen moeten voldoen Besluitvorming groep verzamelt oplossingen en neemt een besluit URLY: SUCCESVOL ONDERHANDELEN ONDERSCHEIDT VIER CRITERIA: 1 Scheid mensen van het probleem, maak het niet persoonlijk 2 Let op achterliggende belangen en niet op posities.standpunten (die zetten je vast) 3 Zoek objectieve criteria, normen die voor iedereen geldig zijn 4 Creëer diverse oplossingen (wed niet op 1 paard). Dit biedt meer onderhandelingsruimte DRIE FASEN IN HET ONTWIKKELEN VAN CONFLICTEN Fase 1 = irritatie Fase 2 = geen objectiviteit meer / afkeer krijgen Fase 3 = strijd en een onherstelbaar beschadigde relatie Meesterschap in coachen ontwikkel je door je visie explicieter te maken en die in je werkwijze tot uiting te brengen. COMPETENTIES (Coachen op competentieontwikkeling) Beschrijven het dominante gedrag dat essentieel is voor een goed resultaat. Dus: verwoorden gedragseisen voor succesvol functioneren. Gaan over de de bewezen zinvolheid van acties en houdingen om een bepaald resultaat te bereiken. CATALOGUS Is een lijst van competenties binnen een organisatie. (Ook wel competentieset). EIGENAARSCHAP Zich verbonden voelen met de organisatie en verantwoordelijkheid nemen voor de eigen ontwikkeling. COCO-GESPREK Gesprek waarin gecoacht wordt op competentieontwikkeling (het stimuleren van zelfverantwoordelijkheid voor de eigen competentieontwikkeling). 3600 FEEDBACK Is een terugkoppeling over de effectiviteit in het eigen functioneren. Kenmerk is dat de feedback van alle kanten komt (leidinggevende, collega’s, klanten / leveranciers, eigen medewerkers. COP Competentie Ontwikkelings Plan, met ontwikkelpunten en actie daarop DRIE FASEN VAN EEN COCO GESPREK: Fase 1 Fase 2 Fase 3 Het concreet maken van de competenties, zichtbaar maken voor de gecoachte Persoonsgericht coachen op de competenties Onzichtbare opvattingen benoemen en daardoor zichtbaar maken (onder de waterlijn coachen) STAR werkwijze (blz 33) Is een gespreksmodel om de effectiviteit van gedrag te meten en te bespreken Situatie, Taak, Activiteit en Reactie Methode kan worden gebruikt als nulmeting of als ontwikkelinstrument. DE GOUDEN DRIEHOEK (coachen op competentieontwikkeling) Methode tot het koppelen van een competentie aan het gesprek A B C Daarsituatie: om welke competentie gaat het in de werksituatie De gecoachte vertelt over het werk Hier-en-nu: interactie tijdens het gesprek om de competentie te ontdekken De gecoachte vertoont nu gedrag / eigenschappen Mening: wat vindt de coach van het gedrag (zijn wolkje) De coach volgt zijn intuïtie over wat hij ziet/hoort C wordt gekoppeld aan B om te reageren op het gedrag van de gecoachte t.a.v. de competentie Wat vind ik ervan? Tijdens dit gesprek: Hier-en-nu Wat zie/hoor ik wel/niet Op het werk: Daar Waar de competentie zich afspeelt volgens de STAR-methode Interventie coach QUICKSCAN Analysemethode voor de manager als coach 1 Is het een management- of een coachvraag? (is er nu actie nodig?) (geen procesmatige vragen tijdens het competentiegesprek) 2 Is de ander een senior of een junior in zijn competentie(s)? (wat mag ik van hem verwachten, wat zie ik aan het gedrag?) 3 Zie ik een patroon in het gedrag en/of de opvattingen? 4 Reden om te reageren De gouden driehoek: - hier-en-nu gedrag (patroon) gewenste cvompetentie op de werksituatie eigen mening, opvattingen, ‘buikgevoel’ POP Analysemethode Een POP is een instrument om de groei/ontwikkeling van medewerkers te stimuleren, te faciliteren of in gewenste banen te leiden. In dit plan staat aangegeven hoe een medewerker zich verder gaat ontwikkelen in zijn huidige functie of met het oog op een toekomstige. SWOT Analysemethode voor ontdekking van kracht/zwaktes/kansen/bedreigingen Bij een SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) worden de belangrijkste sterke en zwakke punten van een persoon, een organisatie of een (nieuw) product in een markt benoemd, samen met de belangrijkste kansen en bedreigingen. Intern STERK Extern KANSEN ZWAK BEDREIGINGEN LOGISCHE NIVEAUS Analysemodel voor het vinden van de drijvende krachten achter de aan/afwezige energie en motivatie. Dit model is toe te passen op individuen, teams en organisaties. 1 Bezieling/spiritualiteit Waar ben ik een groter onderdeel van? Wat is het grotere dat mij leidt? 2 Identiteit Wie ben ik? Vanwege wat in mij? 3 Overtuiging Wat is belangrijk voor mij? Waartoe is het belangrijk? En als je dat bereikt, wat levert het dan op? Van Waaruit? Wie? Waarom? 4 vermogen Wat kan ik? Welke capaciteiten bezit ik? Hoe? 5 gedrag Wat doe ik? Wat? 6 omgeving Wat zie ik? Wat neem ik waar? Waar reageer ik op? Waar, wanneer Met wie?