COMPETENTIEMODEL EN INDICATOREN 1. Inleiding In het project van de HBO Raad (Beroepscompetenties HBO-Verpleegkundige) over de competenties die elke afgestudeerde HBO-V’er moet bezitten, worden vijf beroepsrollen onderscheiden (Pool e.a., 1999). Dit zijn de volgende rollen: zorgverlener; regisseur; ontwerper; coach; beroepsbeoefenaar. In deze bijlage worden de beroepsrollen toegelicht en per beroepsrol worden competenties beschreven. In de verpleegkundige beroepsuitoefening zijn de beroepsrollen wel te onderscheiden maar niet te scheiden. Competenties die nodig zijn voor het uitoefenen van de ene beroepsrol zijn vaak ook in andere beroepsrollen nodig. Er is dus overlap. In deze bijlage is de keuze gemaakt om competenties te plaatsen bij de beroepsrol waar die competentie het meest dominant is. Bij iedere competentie zijn indicatoren beschreven. Indicatoren zijn concretiseringen, zij geven een goede indruk van de concrete inhoud en het niveau waarop de competentie wordt beheerst. Indicatoren zijn niet allesomvattend, het is geen turflijstje, maar bedoeld om de student op weg te helpen het eigen verhaal te geven met betrekking tot de competentie en het competentieniveau dat aan de orde is. De indicatoren die beschreven zijn op een eerder niveau worden niet opnieuw beschreven, maar horen uiteraard wel bij het niveau dat volgt. De competenties worden door de student steeds meer op een volwaardige wijze ingevuld. 1.1 Rol: Zorgverlener De rol van zorgverlener op hbo-niveau zal er aan bijdragen dat de basisverpleegkunde een zorgverlening is die gericht is op de kwaliteit van leven van de patiënt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijke inzichten en praktijkkennis. Vanuit deze rol neemt de verpleegkundige stelling in als een herstructurering van de werkprincipes leidt tot een organisatie- of professiegerichte zorg in plaats van een patiëntgerichte zorg. De rol vraagt van de verpleegkundige dat zij in staat is op een goede manier met de morele problemen van de dagelijkse zorgpraktijk op een goede manier om te gaan. Het vraagt ook dat zij in staat is haar technische competenties te verbinden met morele competenties. Verder is zij in staat de rol van zorgverlener te combineren met de andere beroepsrollen. Recente ontwikkelingen ten aanzien van deze rol omvatten onder meer de verschuiving van het takenpakket tussen arts en verpleegkundige en de organisatie van zorg rondom de patiënt in plaats van rondom het medisch specialisme, waardoor de rol van zorgverlener zich ook uitstrekt tot zaken als budgetverantwoordelijkheid. En derde ontwikkeling tenslotte is de veranderende plaats van de patiënt in het gezondheidszorgsysteem. De verpleegkundige heeft de wil en de deskundigheid om vanuit een samenwerkingsmodel de patiënt te helpen en zo nodig te representeren (‘patient advocacy’) (Pool e.a., 1999). Competentie 1 De hbo-verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties. De student: is in staat tot klinische redeneringen in uiteenlopende situaties; is in staat tot snelle houdingswisselingen in de begeleiding van verschillende zorgvragers; hanteert complexe zorgsituaties met één of meer van de volgende kenmerken: - multiproblematiek/co-morbiditeit, - snel veranderend beeld (complexer wordend, complicaties), - ongestructureerde en wisselende situaties, - onwillig of onderling verdeeld cliëntsysteem, - betrokkenheid van veel verschillende hulpverleners, - onoverzichtelijke of complexe groepsprocessen; reageert adequaat op eventuele fouten en ongevallen bij de patiënt; geeft conform de doelstelling en werkwijze van de afdeling (bege)leiding aan formele en informele groepen zorgvragers; handelt in crisissituaties; voert voor de differentiatie kenmerkende interventies uit; onderhandelt met de zorgvrager over de zorgverlening; stelt ethische dilemma’s aan de orde in het verpleegkundig team; hanteert de eigen persoonlijke en professionele waarden; bewaakt het perspectief van de zorgvrager in het multidisciplinair team. DK 512 t/m 515 Competentie 2 De hbo-verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen. De student: ontwerpt hulpmiddelen ter verbetering van preventie op de stageafdeling; geeft preventie een plaats binnen de zorgketen. DK generiek: 502 DK specifiek: 512 t/m 515 Competentie 3 De hbo-verpleegkundige geeft informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen. De student: signaleert de behoefte aan informatie, voorlichting en advies; brengt de vraag van de patiënt in kaart; stelt een voorlichtingsplan op; voert het plan uit. DK generiek: 502 DK specifiek: 512 t/m 515 2 1.2 Rol: Regisseur De rol van regisseur is verbonden met de continuïteit en coördinatie van zorgverlening. De regisseur draagt zorg voor het organiseren van een samenhangend pakket van zorg rondom een bepaalde patiënt of cliënt. Hiertoe zal de regisseur voortdurend bezig zijn met het afstemmen van zorg met de patiënt en tussen de verschillende zorgverleners van de eigen en van andere disciplines. Ook op het gebied van het sociaal netwerk en de zorgketen neemt de regisseur een actieve rol op zich. Continuïteit van zorg is in zichzelf een onvoldoende criterium voor goed geregisseerde zorg. De regisseur zal de kwaliteit van leven van de patiënt altijd betrekken bij de continuïteit en de wijze van coördineren. Deze rol vraagt dat de verpleegkundige de gezondheidszorg als politiek en maatschappelijk systeem begrijpt. Het vraagt ook dat zij grensoverschrijdend kan werken, dat wil zeggen over de grenzen van het eigen beroep, het eigen team, de eigen organisatie. De rol vraagt onder meer om bemiddelen en onderhandelen, een groot scala aan sociale vaardigheden, overtuigingskracht, inzicht in de sociale kaart en wil en durf om doelen te bereiken (Pool e.a., 1999). Competentie 4 De hbo-verpleegkundige coördineert zorgverlening De student: denkt en handelt vanuit zorgketens en zorgverbanden; gebruikt op adequate wijze organisatiestructuren om de zorg patiëntgericht te regisseren; hanteert de persoonlijke kwaliteiten zodanig dat dit de regie van de zorgverlening ten goede komt; gebruikt bestaande wet- en regelgeving ten baten van de regie van de patiëntenzorg; gebruikt de stijl van regievoering die bij de zorgsituatie past; bevordert de samenhang in de zorgverlening tussen de verpleegkundige en andere disciplines: - voorkomt overlap in activiteiten, - schakelt de juiste personen op het juiste moment in, - stemt verwachtingen met zorgvragers en andere professionals op elkaar af, - ontwerpt bruikbare methoden om de coördinatie en continuïteit van voorlichting te bewaken; benut ICT bij de regievoering over de zorgverlening. DK generiek: 502 DK specifiek: 512 t/m 515 Competentie 5: De hbo-verpleegkundige coördineert preventieprogramma’s en voorlichtingsactiviteiten. De student: stemt voorlichting, andere preventieve activiteiten en zorg inhoudelijk op elkaar af; ontwerpt een adequaat plan voor evaluatie van het gehele GVO-proces; initieert en coördineert primaire, secundaire en tertiaire preventie; DK generiek: 502 DK specifiek: 512 t/m 515 3 1.3 Rol: Ontwerper De rol van ontwerper richt zich vooral op innovatie en kwaliteitsverbetering. Het gaat om het ontwerpen van veranderingsvoorstellen waarbij de zorg het leidende principe is. Het kan gaan om een verandering of verbetering van de zorginhoud, het zorgproces of de procedures hiervoor. De verpleegkundige werkt op een pro-actieve wijze mee aan het vernieuwen en verbeteren van zorg. Zij bedenkt oplossingen voor problemen, doet suggesties voor nieuwe aanpakken, bedenkt methoden, technieken en systemen. Deze worden dan bijvoorbeeld vertaald in voorstellen voor het verpleegbeleid of in een zorgprogramma. Zij maakt hierbij gebruik van informatie uit verschillende bronnen, zoals wetenschappelijk onderzoek, vakliteratuur en kennis uit andere disciplines. Het ontwikkelen van protocollen en het gebruik van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk behoort evenzo tot de mogelijkheden van de rol. Het ontwerpen kan een specifiek beroepsinhoudelijk deel van de zorgverlening betreffen, maar het kan ook om een multidisciplinaire aanpak van een probleem gaan (Pool e.a., 1999). Competentie 6 De hbo-verpleegkundige ontwerpt verpleegkundige modulen van zorgprogramma’s. De student: herkent probleemsituaties in de praktijk waarvoor een zorgprogramma gemaakt kan worden; neemt initiatief tot het maken verbetervoorstellen voor zorgprogramma’s. DK generiek: 401, 503 DK specifiek: 512 t/m 515 Competentie 7 De hbo-verpleegkundige ontwerpt verpleegbeleid1. De student: signaleert (is pro-actief); herkent probleemsituaties in de praktijk waarvoor verpleegbeleid gemaakt moet worden; neemt initiatief tot het maken van voorstellen voor verpleegbeleid; brengt de belangen in kaart van de verschillende actoren in een verpleegsituatie: - geeft weer welke invloed ze uitoefenen en hoe ze dit doen, - beschrijft de wijze waarop de belangenafweging plaatsvindt en hoe deze uitvalt, - maakt een nieuwe, gemotiveerde belangenafweging, - formuleert vuistregels voor de verpleegkundige zorg voor een patiënt of patiëntencategorie, die verpleegkundigen en verzorgenden in staat stellen de verpleegkundige zorg efficiënt en effectief te sturen naar een patiëntgericht doel; formuleert nieuw verpleegbeleid op basis van klinische redeneringen, dat voldoet aan de professionele standaard. DK generiek: 501, 503 DK specifiek: 512 t/m 515 1 Verpleegbeleid: het opstellen van vuistregels voor het denken en doen ten aanzien van een individuele patiënt of een groep patiënten. Het doel van verpleegbeleid is het realiseren van patiëntgerichte zorg op efficiënte en doelmatige wijze. 4 Competentie 8 De hbo-verpleegkundige ontwerpt kwaliteitszorg ten behoeve van de verpleegkundige zorgverlening. De student: herkent situaties in de praktijk waarvoor het ontwikkelen van kwaliteitszorg gewenst is; neemt initiatief tot het maken van voorstellen voor kwaliteitszorg; beschrijft essentiële voorwaarden voor kwaliteitszorg op micro- en mesoniveau; verwerkt de inbreng van patiënten/familie en financiers op adequate wijze in plannen voor kwaliteitszorg; bewaakt de eigen professionele grenzen. DK generiek: 504 DK specifiek: 505 t/m 515 5 1.4 Rol: Coach De rol van coach als raadgever of gids van collega’s, kent vele elementen. Soms is deze rol meer impliciet, bijvoorbeeld bij het vervullen van een voorbeeldfunctie of het functioneren als rolmodel. De rol wordt ook expliciet vervuld, bijvoorbeeld bij het inwerken en begeleiden van nieuwkomers op een afdeling en vervolgens bij het begeleiden van de professionele carrière. Ook het (bege)leiden van intervisie- of reflectiebijeenkomsten hoort bij deze rol. De coach houdt zich ook bezig met het implementeren van vernieuwingen en veranderingen. De rol van coach is essentieel daar waar het gaat om het leren op de werkplek (Pool e.a., 1999). Competentie 9 De hbo-verpleegkundige geeft (werk)begeleiding aan collega’s en collega’s in opleiding. De student: begeleidt een collega of stagiaire bij haar professionele ontwikkeling; ontwerpt in een praktijksituatie een werkbegeleidingstraject met de volgende elementen: - introductie- en inwerkperiode, - leeractiviteiten, - gewenste begeleidingsstijl, - evaluatie en beoordeling. DK generiek: 504 DK specifiek: 505 t/m 515 Competentie 10 De hbo-verpleegkundige adviseert en geeft consult aan collega’s binnen en buiten de eigen instelling bij het realiseren van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteitszorg. De student: analyseert de omgeving waarbinnen het zorgprogramma/verpleegbeleid/kwaliteitsplan moet worden geïmplementeerd en maakt op grond hiervan een adequate risicoanalyse; ontwerpt een plan van aanpak voor de implementatie van het zorgprogramma, verpleegbeleid of kwaliteitszorg; schept voorwaarden om de implementatie te doen slagen; verleent consult; voert nieuwe zorgprogramma’s, verpleeg- en/of kwaliteitsbeleid uit; evalueert het proces van implementatie en uitvoering van het zorgprogramma/verpleeg– beleid/kwaliteitszorg. DK generiek: 501, 504 DK specifiek: 505 t/m 511, 512 t/m 515 6 1.5 Rol Beroepsbeoefenaar De rol van beroepsbeoefenaar is gericht op het lidmaatschap van de beroepsgroep van verpleegkundigen. Dit lidmaatschap legt de verpleegkundige bepaalde verplichtingen op. De verpleegkundige houdt zich aan de beroepscodes/codes van ethiek, als individu draagt zij beroepswaarden uit. De verpleegkundige heeft de wil, de kennis en creëert de mogelijkheden om aan een continue kwaliteitsverhoging van het beroep te werken. Rantsoenering van zorg vraagt van de beroepsgroep dat zij strategieën ontwikkeld om hiermee om te gaan. Het vraagt ook dat zij haar beroep normatief en vervolgens technisch omschrijft. De rol van beroepsbeoefenaar impliceert dat de verpleegkundige haar competenties op een professionele manier weet te hanteren, die past bij de ontwikkelingen van de 21ste eeuw (Pool e.a., 1999). Competentie 11 De hbo-verpleegkundige draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega’s. De student: levert op systematische wijze een bijdrage aan de persoonlijke professionele ontwikkeling van beroepsgenoten; verleent consult in alle fasen van het verpleegkundig proces; stuurt de eigen competentieontwikkeling. DK generiek: 504 DK specifiek: 512 t/m 515 Competentie 12 De hbo-verpleegkundige draagt bij aan innovatie van het beroep. De student: signaleert mogelijkheden en doet voorstellen voor innovaties ter verbetering van de zorg; neemt deel aan de implementatie van innovaties; draagt bij aan de ontwikkeling van het afdelingsbeleid ten aanzien van zorgprocessen; draagt bij aan de uitvoering van (verplegings)wetenschappelijk onderzoek. DK generiek: 504 DK specifiek: 512 t/m 515 7