Memo Aan Leonard Oste, MT Kennis en anderen Datum Aantal pagina's 26 maart 2012 18 Van Doorkiesnummer E-mail Joachim Rozemeijer +31 (0)88 33 57 183 [email protected] Onderwerp Mogelijkheden tracers Voor het Strategisch Onderzoeksprogramma (SO) van Deltares is een overzicht opgesteld van het gebruik en de mogelijkheden van tracers voor hydrologisch onderzoek bij Deltares. Vooralsnog is dit overzicht opgenomen in deze memo met de volgende opbouw: 1. Introductie tracers in de hydrologie 2. Veel toegepaste tracers 3. Toepassingen in de hydrologie 4. Traceronderzoek bij Deltares 5. Visie en toekomstperspectief 1 Introductie tracers in de hydrologie Allereerst een definitie; volgens het woordenboek (Van Dale) is een tracer een ‘gemakkelijk herkenbare isotoop van een element die gebruikt wordt om de loop van stoffen in allerlei processen nauwkeurig te kunnen volgen’. In dit document gaan we uit een definitie die is toegespitst op hydrologie en waterkwaliteit en die breder is dan alleen isotopen: ‘Een tracer is een in water opgeloste of gesuspendeerde stof of een fysische eigenschap van water die gebruikt wordt om de herkomst en de stroming van water of daarin voorkomende verontreinigingen te achterhalen’. Tracers worden in diverse onderzoeksdisciplines (paleontologie, geologie, geneeskunde, biologie, forensisch onderzoek, etc.) gebruikt om meer begrip te krijgen van allerlei processen. In de hydrologie gebruiken we tracers om het inzicht in bronnen en routes van water en de daarin voorkomende verontreinigingen te vergroten. Elke meetbare eigenschap van water kan mogelijk als tracer worden ingezet. Niet alleen in water voorkomende stoffen en gassen, maar ook bijvoorbeeld temperatuur, kleur, EC, radioactiviteit, etc. kunnen als tracer dienen. Een bijzonder voorbeeld van een tracer is grote partij van een zeeschip gevallen badeendjes die gebruikt zijn om oceaanstromingen te bestuderen (Figuur 1). Figuur 1: Tracers in de hydrologie; van kleurtracers tot badeendjes. Datum Pagina 26 maart 2012 2/18 We maken onderscheid tussen actieve en passieve tracers. Actieve tracers worden door de onderzoeker voor een experiment aan het water toegevoegd (bijvoorbeeld de kleurtracer in figuur 1). Passieve tracers zijn al van nature in het water aanwezig. Soms wordt nog een derde categorie genoemd: de vervuilings-tracers. Dit zijn tracers die door menselijke activiteiten (kernproeven, bemesting, de badeendjes van figuur 1) in het water terecht gekomen zijn, maar niet met het doel een tracer-experiment te doen. 2 Veel toegepaste tracers Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste groepen tracers en per groep een aantal voorbeelden. De keuze voor een bepaalde tracer hangt zeer af van het doel, de duur, de ruimtelijke schaal en de financiën het betreffende onderzoek. De volgende eigenschappen van tracers spelen vaak een rol bij de overwegingen met betrekking tot de keuze voor een bepaalde tracer: Achtergrondconcentraties: Het is bij veel tracertoepassingen van belang dat de bron van de tracer uniek is. Bij actieve tracers kiest men daarom graag voor stoffen die van nature niet of slechts in zeer beperkte mate aanwezig zijn. Ook bij passieve tracers en vervuilingstracers moet de tracer onderscheidend genoeg zijn om een bepaalde routes, bronnen of processen te identificeren. In gebieden met brakke kwel is chloride of de EC bijvoorbeeld geen goede tracer voor landbouwinvloed. Chemisch gedrag: Vaak wordt voor onderzoek naar stromingspatronen gebruik gemaakt van tracers die conservatief zijn. Soms wordt echter juist om chemische reactiviteit aan te tonen ook gebruik gemaakt van tracers die wel reactief zijn. Kleur, geur, toxiciteit:: Bij het gebruik van actieve tracers is het in de praktijk vaak alleen wenselijk en toegestaan om kleurloze, geurloze en niet-toxische tracers te gebruiken. Kosten: Tracers zoals temperatuur en EC, worden vaak juist gebruikt omdat ze goedkoop op veel plekken en tijdstippen te meten zijn. Andere tracers (isotopen, edelgassen) zijn duurder om te meten, maar kunnen soms juist wel zeer exact een bepaalde bron of een bepaald proces aantonen. Tabel 1: Belangrijkste groepen tracers met voorbeelden Groep Voorbeelden Stabiele isotopen 2H, 18O, 13C, 15N, 34S Radioactieve isotopen 3H, 3He, 14C, 222Rn Edelgassen He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn Opgeloste macro-ionen Si, Cl, HCO3, Na, Mg, NO3, Br Opgeloste microverontreinigingen Zn, Cu, Cd, Pb, Gd Kleurtracers Uranine, Rhodamine, Brilliant Blue Particulaire tracers Bacteriën, virussen, DNA, synthetische stoffen, pollen, sediment, badeendjes. Fysische parameters temperatuur, pH, EC Overigen CFC’s, SF6 Datum Pagina 26 maart 2012 3/18 3 Toepassingen in hydrologie Herkomst van water / herkomst van stoffen Tracers kunnen een beeld geven van de herkomst van water en stoffen. Dit wordt gebruikt om het begrip hydrologische processen te verbeteren en de herkomst van verontreinigingen op te sporen. Zo kunnen bepaalde tracers (HCO3, 222Rn) een maat zijn voor de grondwaterbijdrage aan oppervlaktewaterafvoer. Isotopenverhoudingen, bijvoorbeeld van N- en O-isotopen in NO3, kunnen aanwijzingen opleveren voor de herkomst van de verontreiniging (veenafbraak, dierlijke mest, kunstmest). EMMA (End Member Mixing Analysis) is een veel toegepaste methode om de bijdrage van verschillende bronnen of stromingscomponenten (de end-members) aan de totale waterafvoer te berekenen. Het aantal end-members dat kan worden meegenomen is afhankelijk van het aantal tracers met duidelijke verschillen tussen de end-members. Meestal wordt met 2 of 3 end-members gewerkt. EMMA is vaak toegepast voor hydrograph separation, het scheiden van een afvoercurve in basisafvoer en snelle afvoer. Hierbij wordt aangenomen dat deze afvoercomponenten een constante chemische samenstelling hebben en dat de tijdens een afvoergolf veranderende concentraties in het oppervlaktewater de resultante zijn van een veranderende mengverhouding (meer snelle afvoer tijdens de piek). Kwantitatief hydrologische metingen en afleiden procesparameters Met verschillende tracers is het mogelijk om stroomsnelheden, stromingsrichtingen en afvoeren te meten. Tracers worden ook veel gebruikt om hydrologische of chemische procesparameters af te leiden of te berekenen met inversed modeling. Na het toepassen van een tracer, bijvoorbeeld in een bodemkolom of in een waterloop, wordt met metingen de doorbraakcurve van de tracer aan de andere kant van de kolom of verderop in de waterloop vastgesteld. Deze doorbraakcurve bevat informatie over de waterstroming, bijvoorbeeld over de stroomsnelheid en over dispersie in de bodemkolom of in de waterloop. Met inversed modeling kan de doorbraakcurve als input gebruikt worden om via een omgekeerde berekening met een model vast te stellen wat de meest waarschijnlijke waarden voor deze procesparameters zijn. Datering Vooral radioactieve isotopen worden in veel onderzoeksdisciplines toegepast voor het dateren van verschillende materialen (hout, skeletten, stenen). Het bekendste voorbeeld is de C14 datering. Ook water kan gedateerd worden, waarbij het moment van infiltreren wordt gezien als het beginpunt. Dateringen worden vooral gebruikt in de grondwaterhydrologie, bijvoorbeeld om de kwetsbaarheid van een drinkwaterwinning voor recent geïnfiltreerde verontreinigingen te onderzoeken. Chemische processen en procesparameters Tracers worden ook toegepast voor het aantonen van chemische of microbiologische processen in grond- of oppervlaktewater. Soms wordt hiervoor gebruik gemaakt van een verandering van de isotopenverhouding van een stof als gevolg van een chemisch of microbiologisch proces (denitrificatie kan bijvoorbeeld zo aangetoond worden). Chemische procesparameters kunnen ook worden afgeleid door de doorbraakcurve van een conservatieve tracer en een reactieve tracer met elkaar te vergelijken. Datum Pagina 26 maart 2012 4/18 4 Traceronderzoek bij Deltares Hieronder is een lijst opgenomen met onderwerpen van Deltares-onderzoek waarbij gebruik gemaakt is van tracers. In veel gevallen vallen meerdere projecten, waarbij dezelfde tracertechniek voor een soortgelijke doel is toegepast, samen onder één onderwerp. De lijst is mogelijk niet geheel compleet en de volgorde is willekeurig. Wel zijn de projecten ingedeeld in de volgende 4 thema’s: Sanering Oppervlaktewaterkwaliteit Grondwaterkwaliteit Kwantitatieve hydrologie Een beschrijving van de projecten (doel, gebruikte tracers, resultaat, contactpersonen en referenties) is opgenomen in Bijlage A. Sanering 1 Karakterisatie DNAPL-bronzones met Partial Interwell Tracer Test (PITT) 2 In situ stimulatie van microbiële afbraak door infiltratie van water met nutriënten en elektronendonoren en –acceptoren 3 Tracer experiment bij een ‘fill and draw’ sanering Oppervlaktewaterkwaliteit 4 Onderscheid tussen natuurlijke en humane verontreining in de Dommel 5 Herkomstbepaling grondwater en venwater bij Julianakanaal 6 Haalbaarheidstudie gebruik isotoop-traceertechniek voor bronherkenning van fosfaat in het natuurlijke systeem 7 Verspreiding inlaatwater in beeld met gadolinium 8 Grondwaterbijdrage aan de belasting van oppervlaktewater met landbouwverontreinigingen 9 Traceronderzoek in de Schelde: microbiële activiteit en opname verontreinigingen in voedselketen 10 Herkomst van sedimenten in Nederlandse estuaria en kustwateren Grondwaterkwaliteit 11 Grondwaterdatering (promotieonderzoek Ate Visser en Aquatempo) 12 Quantificeren van denitrificatie door pyrietoxidatie (promotieonderzoek Yan-Chun Zhang) Kwantitatieve hydrologie 13 Stromingspatronen in kustwateren en havens in beeld met Rhodamine 14 Temperatuur als tracer 15 Labexperimenten voor het in beeld brengen van stroming en sedimentatie in havens 16 Nieuwe groep tracers: de virtuele tracer* * deze ‘tracer’ past niet binnen de definitie in paragraaf 1, maar wordt bij Deltares veel toegepast en is op verzoek van enkele Deltares-medewerkers toegevoegd. Datum Pagina 26 maart 2012 5/18 De lijst hieronder geeft de gebruikte tracers bij de verschillende (genummerde) onderwerpen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Br, pentanol, hexanol en propanol Li, EC en Br Rhodamine, Br, EC Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie, 11B/10B, 87Sr/86Sr Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie. 11B/10B δ18O in fosfaat Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie. NO3, P, SO4, Cd, Zn, Ni, HCO3, pH. 15N in NH4, NO3 en N2, 14C in DOC, POC en bacteriën. 13C, Cd, Cu, Zn, Pb , PCB en PAK’s 3H, 3He, 85Kr, 39Ar, CFC’s, SF , Cl, SUMCAT (som kationen) en OXC (oxiderend 6 vermogen(=combinatieparameter SO4 en NO3)). 15N in NO , 18O in NO , 34S in SO , 18O in SO4, 34S in FeS (pyrite) 3 3 4 Rhodamine Temperatuur Kleurtracers, gekleurde bolletjes/stenen. Fractiesommen* * deze ‘tracer’ past niet binnen de definitie in paragraaf 1, maar wordt bij Deltares veel toegepast en is op verzoek van enkele Deltares-medewerkers toegevoegd. 5 Visie en toekomstperspectief Eerst enkele observaties op basis van inventarisatie van huidige toepassingen van tracers bij Deltares: In grond- en oppervlaktewaterkwaliteitsonderzoek worden tracers door Deltares voor veel verschillende toepassingen ingezet. Er zijn veel contacten met in traceronderzoek gespecialiseerde onderzoeksgroepen (TU Delft, WUR, IMARES, TNO, Univ. Aken, BRGM, ETH) Voor het praktijkwerk met tracers (veldexperimenten/bemonstering/analyse) is Deltares vaak afhankelijk van andere partijen. In het kwantitatieve hydrologisch onderzoek bij Deltares wordt relatief weinig gebruik gemaakt van tracers (calibratie/verificatie van modellen, afleiden procesparameters). Vooral in wetenschappelijk onderzoek bij universiteiten wordt veel geëxperimenteerd met tracers. Voor Deltares is het zaak de tracertoepassingen die mogelijkheden bieden voor praktijkgericht onderzoek toepasbaar te maken binnen projecten. Naast de meest gebruikelijke tracers (kleurtracers, Cl, Br, Li, EC) is dit in eerdere ontwikkelingstrajecten al gebeurd voor Zeldzame Aarden, temperatuur (glasvezel) en voor enkele isotopen. Er zijn twee recente wetenschappelijke ontwikkelingen die voor Deltares mogelijk nieuwe mogelijkheden voor praktijktoepassingen kunnen opleveren: Isotopen worden in de hydrologie steeds meer toegepast als passieve tracer. De verschillende isotopen waarin een element kan voorkomen zorgt voor meer mogelijkheden om onderscheid te maken tussen verschillende bronnen, routes en processen (met verschillende isotopenverhoudingen). De analyse van isotopen is de laatste jaren steeds goedkoper geworden, waardoor de toepassing voor steeds meer Datum Pagina 26 maart 2012 6/18 onderzoeksgroepen haalbaar geworden is. Ook voor praktijkgerichte projecten bij Deltares wordt het gebruik van isotopen laagdrempeliger door de lagere analysekosten. Het gebruik van DNA als actieve tracer is een kansrijke ontwikkeling. DNA kan ‘’gelabeld’’ worden, wat het mogelijk maakt om een onbeperkt aantal unieke tracers toe te dienen. Unieke, naar plaats en tijdstip van toediening gelabelde DNA-deeltjes kunnen in een tracertest een zeer compleet beeld van bronnen, routes en reistijden opleveren. De vorm van het gebruikte DNA bepaald de chemische eigenschappen (mate van adsorptie, afbraak). De analyse van DNA is de laatste jaren steeds goedkoper geworden (DNA-analyse-apparaat kost nu zo’n 20-40 kEUR). Momenteel wordt DNA nog maar sporadisch ingezet voor hydrologisch onderzoek. Datum Pagina 26 maart 2012 7/18 Bijlage A: traceronderzoek bij Deltares In deze bijlage is een korte beschrijving opgenomen van onderwerpen van Deltares-onderzoek waarbij gebruik gemaakt is van tracers. In veel gevallen vallen meerdere projecten waarbij dezelfde techniek is toegepast samen onder één onderwerp. De lijst is mogelijk niet geheel compleet en de volgorde is willekeurig. Wel zijn de projecten ingedeeld in 4 thema’s: Sanering Oppervlaktewaterkwaliteit Grondwaterkwaliteit Kwantitatieve hydrologie Sanering 1 Karakterisatie DNAPL-bronzones met Partial Interwell Tracer Test (PITT) Doel onderzoek: De Partial Interwell Tracer Test (PITT) is een effectieve methode om de bronzones te karakteriseren. De methode berust op het verschil tussen het gedrag van twee of meerdere tracers die tegelijkertijd in de bodem worden geïnjecteerd. 1 tracer is conservatief en de ander reageert met het DNAPL, waardoor retardatie optreed ten opzichte van de conservatieve tracer. Gebruikte tracer: Br (conservatief) en pentanol, hexanol en propanol (reactief) Resultaten: Met de PITT is het goed mogelijk de omvang en massa DNAPL in de ondergrond vast te stellen. Status: Direct inzetbaar, review recente toepassingen nodig. Contactpersoon: Johan Valstar Referentie: Hetterschijt R.A.A., Valstar J.R., Van Zutphen, M., Schuren, C.H.J.E. Eskes, S.J.T., Van den Brink K.M.J., Reimer, K. (2000): Partial Interwell Tracer Test voor DNAPL-karakterisatie (PITT). Toepassing op een met DNAPL verontreinigde locatie in Mierlo CUR/NOBIS rapportnummer 98-1-09. 2 In situ stimulatie van microbiële afbraak door infiltratie van water met nutriënten en elektronendonoren en –acceptoren. Doel onderzoek: Onderzoek naar mogelijkheden om op een verontreinigde locatie de verspreiding van de verontreiniging (ethaandichloride vanuit DNAPL’s) via het grondwater te beperken. Hiertoe wordt de biologische afbraak gestimuleerd door water met nutriënten en elektronendonoren (bijv. methanol) en elektronenacceptoren (oxides) te infiltreren. Een soortgelijk onderzoek is later ook uitgevoerd voor een met VOCL’s verontreinigde locatie in Dongen door Opdam et al. (2003). Gebruikte tracer: Li (Van Bijnen et al., 2001), EC en Br (Opdam et al., 2003) Datum Pagina 26 maart 2012 8/18 Resultaten: De tracer geeft inzicht in de verspreiding van het infiltratiewater over de verontreinigde locatie en helpt bij het bepalen van het verbruik van de gedoseerde stoffen. De meeste putten op de site bleken te zijn beïnvloedt door het infiltratiewater. De verspreiding van het infiltraat bleek grillig; geen mooie pluim zoals in de modellering voorspeld en minder dispersie dan verwacht. De lagere ‘recovery’ van het geïnfiltreerde methanol dan van het conservatieve Li duidt om omzetting van methanol en dus op microbiële afbraak. Status: Direct inzetbaar Contactpersoon: Jan Gerritse, Johan Valstar Referentie: Van Bijnen, J.F., Pruijn, M.F., Van Winden, S.C., Voss, D., Taat, J., Van Ree, C.C.D.F., Gerritse, J., Van Heiningen, W.N.M., Meulenberg, R.E. (2001): Risicobeheersing op een industriële locatie door biotechnologische in situ maatregelen. CUR/NOBIS rapportnummer 95-1-06.\ Opdam, H.J.W.Y., Valstar, J.R., Ten Brummeler, E. (2003): Verspreiding van direct geïnjecteerde hulpstoffen. SKB rapportnummer SV-065. 3 Tracer experiment bij een ‘fill and draw’ sanering Doel onderzoek: Begrijpen fysische en chemische processen die optreden bij “fill and draw”; een saneringstechniek waarbij een verontreinigde bodem wordt schoongespoeld (ook wel “push and pull” genoemd). Eerst wordt de bodem verzadigd met water en na een poosje wordt het water inclusief een deel van de verontreiniging weer weggepompt. De tracers zijn toegevoegd aan het water waarmee een site in Landgraaf gedurende 17 dagen is gevuld. Na drie dagen begon het leegpompen. Gebruikte tracer: Rhodamine (gemeten met fluorometer), Br, EC Resultaten: Alleen voorlopige resultaten beschikbaar. De Rhodamine en EC-metingen tijdens het leegpompen laten zien dat de ‘’recovery’’ van de toegevoegde tracers groot is en er dus niet of nauwelijks lekkage naar de omgeving optreedt. De doorbraak van de tracers in peilbuizen met filters op verschillende dieptes klopt met de verwachtingen. De resultaten worden gebruik voor de parametrisatie van een water- en stroftransportmodel. Contactpersoon: Annemiek Marsman, Nanne Hoekstra Status: Direct inzetbaar Referentie: Rees-White, T.C.., Beaven, R.P., Woelders, H., Beaumont, T., Hannen, M., Marsman, A. (2011): Preliminary results of a pilot-scale fill and draw flushing test in The Netherlands. Proceedings of Fourth International Workshop “Hydro-Physico-Mechanics of Landfills”, 2011. Hoekstra, N., Kruiver, P., Marsman, A.., Bakker, M. (2010): Minder zorgen om stortplaatsen: naar een risicobeoordeling van gesloten stortplaatsen. Deltares-rapport 1202947-000-BGS-0003. Datum Pagina 26 maart 2012 9/18 Oppervlaktewaterkwaliteit 4 Onderscheid tussen natuurlijke en humane verontreining in de Dommel Doel onderzoek: Voor het Dommel-stroomgebied onderscheid maken tussen verschillende bronnen van verontreiniging: natuurlijke achtergrond, industriële lozingen en lozingen vanuit waterzuiveringsinstallaties. Gebruikte tracer: Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie, 11B/10B, 87Sr/86Sr Resultaten: De combinatie van tracers werkte goed om de ruimtelijke en temporele patronen in de bijdrages van verschillende verontreinigingsbronnen te kwantificeren. Ook werd een onverwacht belangrijke bron van water en verontreiniging geïdentificeerd: lekwater vanuit het Bocholt–Herenthals kanaal vlak over de Belgische grens. Status: Direct inzetbaar Contactpersoon: Marc Verheul Referentie: Petelet-Giraud, E., Klaver, G., and Negrel, P. (2009): Natural versus anthropogenic sources in the surface- and groundwater dissolved load of the Dommel river (Meuse basin): Constraints by boron and strontium isotopes and gadolinium anomaly, J. Hydrol. 369, 336-349. 5 Herkomstbepaling grondwater en venwater bij Julianakanaal Doel onderzoek: Onderzoek om te achterhalen of er water vanuit het Julianakanaal lekt naar het grondwater en in 2 naastgelegen vennen terecht komt. Gebruikte tracer: Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie. 11B/10B Resultaten: Beide vennen bleken niet gevoed door kanaalwater. Een significant deel van het grondwater langs het kanaal is wel afkomstig vanuit het kanaal. Beide tracers geven een overeenkomstig beeld. Status: Direct inzetbaar Contactpersoon: Marc Verheul, Gerlinde Roskam Referentie: Verheul, M., Roskam, G., (2011): Toepassing van chemische tracers voor het achterhalen van de herkomst van het water nabij het Julianakanaal. Deltares-rapport 1202392-005-BGS-0004. 6 Haalbaarheidstudie gebruik isotoop-traceertechniek voor bronherkenning van fosfaat in het natuurlijke systeem Doel onderzoek: Ontwikkeling van een methode waarmee de bron en dus de oorzaak van de verhoogde fosfaatconcentratie in grond- of oppervlaktewater kan worden vastgesteld. Het kunnen vaststellen van de bron van de fosfaat zal ervoor zorgen dat er gerichter maatregelen genomen kunnen worden om de fosfaatconcentratie terug te brengen en zodanig de duurzame bestendigheid van het natuurlijk systeem te verbeteren. Datum Pagina 26 maart 2012 10/18 Gebruikte tracer: 18 O/ 16O in fosfor-verbindingen Resultaten: Project (SKB) loopt nog, eerste analyses laten zien dat het onderscheiden van verschillende bronnen (veen, kunstmest, dierlijke mest) mogelijk is. Status: In ontwikkeling Contactpersoon: Marc Verheul, Jasper Griffioen 7 Verspreiding inlaatwater in beeld met gadolinium Doel onderzoek: Inzicht krijgen in de ruimtelijke verspreiding van inlaatwater in polders. Dit beter om onderscheid te kunnen maken tussen de invloed van landbouw op de oppervlaktewaterkwaliteit en de invloed van inlaatwater. Toegepast op polder Quarles van Ufford in het project Monitoring Stroomgebieden en op de meetlocaties van het Meetnet Nutrienten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater (MNLSO). Gebruikte tracer: Zeldzame aarden (REE), vooral de Gd-anomalie. Resultaten: De gadolinium-anomaliën tonen aan dat het inlaatwater niet of nauwelijks doordringt tot in de bemonsterde kleinere landbouwslootjes. De nieuwe inzichten helpen bij de interpretatie van de waterkwaliteitsmetingen in Quarles van Ufford voor het project Monitoring Stroomgebieden. Ook zijn de resultaten gebruikt voor het verbeteren van de water- en stoftransportmodellering. Contactpersoon: Joachim Rozemeijer, Marc Verheul, Janneke Klein Status: Direct inzetbaar Referentie: Rozemeijer, J.C., Siderius. C., Verheul, M., Pomarius, H. (2011): Verspreiding inlaatwater in beeld met nieuwe tracer. H2O 12-2011, 35-37. Rozemeijer, J.C., Siderius. C., Verheul, M., Pomarius, H. (2012): Tracing the spatial propagation of river inlet water into an agricultural polder area using anthropogenic gadolinium. Hydrol. Earth Syst. Sci. Discuss., 9, 1411– 1434, 2012. Klein, J., Rozemeijer, J.C., Broers, H.P., Van der Grift, B., 2012. Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater. Deelrapport B: Toestand en trends. Bijdrage aan de Evaluatie Meststoffenwet 2012. Deltares rapport 1202337-000-BGS-0008, Utrecht. 8 Grondwaterbijdrage aan de belasting van oppervlaktewater met landbouwverontreinigingen Doel onderzoek: Kwantificering van de grondwaterbijdrage aan de oppervlaktewaterkwaliteit. Gerelateerd aan de KRW: Grondwaterkwaliteit mag niet zo slecht zijn dat Datum Pagina 26 maart 2012 11/18 kwaliteitsdoelen in het oppervlaktewater niet gehaald kunnen worden. Concentraties in grondwater op verschillende diepteniveaus worden vergeleken met concentraties in oppervlaktewater onder verschillende afvoeromstandigheden. Toegepast in projecten STROMON, Wahyd en Monitoring Stroomgebieden. Gebruikte tracer: NO3, P, SO4, Cd, Zn, Ni, HCO3, pH. Resultaten: Met name het bovenste grondwater in Brabant en Limburg is een bedreiging voor de oppervlaktewaterkwaliteit. Zelfs als alle puntbronnen gesaneerd zijn, worden de normen niet gehaald door de grote grondwaterbijdrage. Oppervlaktewaterkwaliteit onder bepaalde afvoeromstandigheden is de resultante van verschillende mengverhoudingen van grondwater van verschillende dieptes. Bij lage afvoeren lijkt het oppervlaktewater qua samenstelling op diep grondwater. Bij nattere condities neemt de invloed van het ondiepe en bovenste grondwater toe. Contactpersoon: Bas van der Grift, Joachim Rozemeijer, Janneke Klein, Hans Peter Broers Status: Direct inzetbaar Referentie: Rozemeijer, J., Broers, H.P., Passier, H., Van der Grift, B. (2007): Een quickscan inventarisatie van de bijdrage van het grondwater aan de oppervlaktewaterkwaliteit in Noord-Brabant. Eindrapport. TNO-rapport 2008-U-R0406/A. Rozemeijer, J.C.; Broers, H.P. (2007): The groundwater contribution to surface water contamination in a region with intensive agricultural land use (Noord-Brabant, The Netherlands). Environ. Pollut. 148, 695-706. Van der Grift, B., Klein, J., De Boorder, N., Rozemeijer, J.C. (2011): Grondwater bijdrage aan oppervlaktewaterkwaliteit in de Drentse Aa en Schuitenbeek. Deltares rapport 1202790-000-BGS-0009. Reeks Monitoring Stroomgebieden 24. Klein, J., Van der Grift, B., Broers, H.P. (2008): WAHYD – Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDRologische systeemanalyse. De grondwaterbijdrage aan de oppervlaktewaterkwaliteit in de provincie Limburg. TNO-rapport 2008-U-R81110/A. Datum Pagina 26 maart 2012 12/18 9 Traceronderzoek in de Schelde: microbiële activiteit en opname verontreinigingen in voedselketen Doel onderzoek: Ontrafelen van biologische processen in water en waterbodem, zoals het transport van vervuilende stoffen door de voedselketen van een aantal toppredatoren (promotieonderzoek Martine van den Heuvel). Andere voorbeelden zijn onderzoek naar de retentie van stikstof onder invloed van bacteriën en riet en onderzoek naar de bronnen van voedsel voor bacteriën en zooplankton. Gebruikte tracer: 15N Resultaten: Promotie van Martine van de Heuvel is nog niet afgerond. Resultaten andere voorbeelden: Riet en vooral bacteriën hebben veel invloed op het vastleggen van stikstof in de waterbodem. Zooplankton voedt zich met name met phytoplankton en particulair organisch materiaal. Contactpersoon: Luca van Duren, Dick Vethaak, Victor Langenberg Status: Direct inzetbaar (Analyses bij NIOZ Yerseke) Referentie: Langenberg, V. (2010): Mesozooplankton in the Scheldt Estuary. Deltares-rapport. in NH4, NO3 en N2, 14C in DOC, POC en bacteriën. Analyses door NIOO. Van den Meersche, K., Van Rijswijk, P., Soetaert, K., Middelburg, J.J. (2009): Autochthonous and allochthonous contributions to mesozooplankton diet in a tidal river and estuary: Integrating carbon isotope and fatty acid constraints. Limnol. Oceanogr., 54(1), 2009, 62–74. Gribsholt, B., Veuger, B., Tramper, A., Middelburg, J.J., Boschker, H.T.S. (2009): Long-term 15N-nitrogen retention in tidal freshwater marsh sediment: Elucidating the microbial contribution Limnol. Oceanogr., 54(1), 2009, 13–22. 10 Herkomst van sedimenten in Nederlandse estuaria en kustwateren Doel onderzoek: Achterhalen bronnen van (verontreinigingen) in water en sediment in estuaria en kustwateren. Kwantificeren van de invloed van de zee en van rivieren op de water- en sedimentsamenstelling. Metingen zijn in het sediment gedaan, omdat deze stoffen daar accumuleren en de gehaltes in de bodem veel minder variabel zijn in de tijd dan de concentraties in de waterfase. Gebruikte tracers: 13C Resultaten: De δ13C in fluviatiele POC (particulate organic matter) is lager dan in mariene POC. De 13C metingen hebben inzicht opgeleverd in de herkomst van sedimenten (Laane et al., 1990). De zware metalen, PCB’s en PAK’s in het sediment hebben de hoogste gehaltes nabij riviermondingen, wat (Laane et al., 1990), Cd, Cu, Zn, Pb , PCB en PAK’s (Laane et al., 2009) Datum Pagina 26 maart 2012 13/18 erop duidt dat de belasting vanuit rivieren en bagger uit havens de belangrijkste bronnen zijn van het sediment en de verontreiniging (Laane et al., 1999). Contactpersoons: Remi Laane Status: Direct inzetbaar, evaluatie moderne toepassingen nodig Referentie: Laane, R.W.P.M., Sonneveldt, H.L.A., Van der Weyden, A.J., Loch, J.P.G., Groeneveld, G. (1999): Trends in the spatial and temporal distribution of metals (Cd, Cu, Zn and Pb) and organic compounds (PCBs and PAHs) in Dutch coastal zone sediments from 1981 to 1996: a model case study for Cd and PCBs. Journal of Sea Research 41, 1–17. Laane, R.W.P.M., Turkstra, E., Mook, W.G. (1990): Stable Carbon Isotope Composition of Pelagic and Benthic Organic Matter in the North Sea and adjacent estuaries. In: Facets of Modern Biogeochemistry. ISBN 3-54050145-2. Datum Pagina 26 maart 2012 14/18 Grondwaterkwaliteit 11 Grondwaterdatering (promotie Ate Visser en Aquatempo) Doel onderzoek: Bepaling van ouderdom van grondwater ten behoeve van de interpretatie van grondwaterkwaliteitsgegevens en het inschatten van het risico op menselijke beïnvloeding van de grondwaterkwaliteit. Gebruikte tracer: 3H, 3He, 85Kr, 39Ar Resultaten: Met name de grondwaterdatering met 3H/3He was succesvol. Door de datering werd het mogelijk de relatie te leggen tussen de grondwaterkwaliteit op een bepaalde diepte en de belasting aan het landoppervlak in het jaar van infiltratie. Hierdoor kon trendomkering in de grondwaterkwaliteit (de genoemde conservatieve tracers) als gevolg van mestbeleid worden aangetoond (van belang voor EU). Ontgassing van het grondwater kan de datering beïnvloeden. In Aquatempo worden de resultaten van het promotieonderzoek van Ate Visser toegepast op drinkwaterwinputten en is een 3D water- en stoftransportmodel succesvol gecalibreerd op de ouderdom van het grondwater. In aanvulling op 3H/3He bleek 85Kr waardevol om de datering van het jonge grondwater (0-30 jaar) te verbeteren en 39Ar om de datering van het oudere grondwater (>60 jaar) te verbeteren. Contactpersoon: Hans Peter Broers Status: Direct inzetbaar (analyse 3H en 3He bij universiteit Utah en analyse 85Kr en 39Ar bij universiteit Bern). Referentie: Broers, H.P., Heerdink, R., Visser, A., Marsman, A., (in prep.): Aquatempo: Grondwaterdatering voor waterwinningen. TNO-rapport. in mindere mate CFC’s en SF6 voor de dateringen en als conservatieve tracers voor invloed landbouwbemesting op grondwaterkwaliteit: Cl, SUMCAT (som kationen) en OXC (oxiderend vermogen(=combinatieparameter SO4 en NO3)). Visser, 2009: Trends in groundwater quality in relation to groundwater age. Proefschrift Universiteit Utrecht. 12 Quantificeren van denitrificatie door pyrietoxidatie (promotieonderzoek Yan-Chun Zhang) Doel onderzoek: Onderzoek naar de werking van het denitrificatieproces door pyrietoxidatie; de interactie tussen micro-organismen, grondwater en sediment. Gebruikte tracer: 15N Resultaten: De metingen tonen aan dat pyriet de belangrijkste electron-donor is voor denitreficatie op deze locatie (Oostrum). Ook tonen de metingen aan dat 70% van het sulfaat in het grondwater is ontstaan door pyrietoxidatie. Contactpersoon: Hans Peter Broers, Hilde Passier in NO3, 18O in NO3, 34S in SO4, 18O in SO4, 34S in FeS (pyrite) Datum Pagina 26 maart 2012 15/18 Status: Direct inzetbaar Referentie: Zhang, Y.C., Slomp, C.P., Broers, H.P., Bostick, B., Passier, H.F., Böttcher, M.E., Omoregie, E.O., Lloyd, J.R., Polya, D.A., Van Cappellen, P. (2012): Isotopic and microbiological signatures of pyrite-driven denitrification in a sandy aquifer. Chemical Geology 300-301, 123–132. Datum Pagina 26 maart 2012 16/18 Kwantitatieve hydrologie 13 Stromingspatronen in kustwateren en havens in beeld met Rhodamine Doel onderzoek: Het in beeld brengen van stromingspatronen in de Noordzee en in de kustwateren bij Wales. De tracermetingen in Wales zijn door Deltares gebruikt voor de calibratie/verificatie van een stromingsmodel (Leo Postma). Remi Laane heeft onderzoek gedaan naar de optimalisatie van het gebruik van Rhodamine (B en WT). John Lambert heeft in recente studies Rhodamine gebruikt bij onderzoek naar stromingspatronen in havens. Gebruikte tracer: Rhodamine (kleurtracer) Resultaten: De overeenkomst tussen de tracermetingen in Wales en de modelsimulaties was uitstekend (Bent et al., 1991). Met zogenaamde Sep-pak C18 cartridges kan Rhodamine uit het water geasdorbeerd worden. Op deze manier kan de Rhodamine concentraties in de uiteindelijke meting 100x verhoogd worden. Hierdoor zijn betere metingen mogelijk met minder tracer-gebruik (Laane et al., 1984). Contactpersoon: Remi Laane, Leo Postma, John Lambert Status: Direct inzetbaar Referentie: Bent, E.J., Postma, L., Roelfzema, A., Stive, R.J.H. (1991) Hydrodynamic and dispersion modelling of Swansea Bay, UK. Environmental Hydraulics Lee & Cheung (eds). Balkema, 1991. Laane, R.W.P.M., Manuels, M.W., Staal, W. (1984): A procedure for enriching and cleaning up Rhodamine B and Rhodamine WT in natural waters, using sep-pak C18 cartrigde. Water Res. 18, 163-165. 14 Temperatuur als tracer Doel onderzoek: Met glasvezelkabels kan continue de temperatuur gemeten worden in transecten in grond- of oppervlaktewater. Glasvezelkabels zijn op De Uithof in Utrecht ingezet bij onderzoek naar de effecten van een warmte-koude opslag (WKO) systeem op stroming en temperatuur van grondwater (Doornenbal et al., 2011). In de Haarlemmermeerpolder zijn glasvezelkabels ingezet voor het opsporen van wellen in sloten (De Louw et al., 2010). Wellen zijn plekken waar kwelwater door de deklaag omhoog stroomt. Glasveselkabels zijn ook toegepast voor de detectie van lekken in waterbouwkundige werken (sluizen/stuwen/dammen) en in damwanden rond ontgraven bouwplaatsen. Hiervoor worden ook Infrarood camera’s toegepast (Colard et al., 2011). Gebruikte tracer: Temperatuur Datum Pagina 26 maart 2012 17/18 Resultaten: De temperatuurmetingen bij het WKO-systeem brachten de verspreiding van het infiltrerende koude of warme water vanuit de putten naar het grondwater op verschillende dieptes. De inzichten helpen bij de optimalisatie van het ontwerp en de aansturing van WKO systemen. Contactpersoon: Pieter Doornenbal, Perry de Louw, John Lambert Status: Direct inzetbaar Referentie: Doornenbal P., Sommer W., Westerhoff, R., Hoogendoorn, B. (2011): Temperatuurmeting laat effecten WKO-systeem zien. Land+Water nr. 8 augustus 2011. De Louw, P.G.B., Vandenbohede, A., Oude Essink, G., Doornenbal, P. (2010): Tracing preferential saline seepage and assessing its flow velocities using temperature measurements. Proceedings 21st salt water intrusion meeting. Colard, G., Langhorst, O., Bolhuis R. (2011): Opsporen van lekkages van in den natte ontgraven bouwkuipen met infra rood. Vakblad Geotechniek Januari 2011. 15 Labexperimenten voor het in beeld brengen van stroming en sedimentatie in havens Doel onderzoek: In het Deltares stromingslab worden tracers gebruikt om stromingspatronen en sedimenttransport in beeld te brengen. Twee voorbeelden: (1) Onderzoek naar de effecten van een ‘Current Deflection Wall’. Dit is een scherm dat bij de ingang van een haven geplaats wordt en de stroming zo beïnvloed dat vooral de bovenste waterlaag de haven in stroom en er minder sediment in haven terecht komt (Hofland, 2001). (2) Onderzoek naar de opname en het transport van gestort materiaal (stenen, grind) rond bouwwerken in het water (Booij, 2004). Gebruikte tracer: Kleurtracers, gekleurde bolletjes/stenen. Resultaten: Divers. De Current Deflection Wall bleek effectief. Het onderzoek naar opname en transport van omstortmateriaal helpt bij advies welk materiaal op welke manier aan te brengen rond waterbouwwerken. Status: Direct inzetbaar Contactpersoon: Bas Hofland Referentie: Hofland, B., Christiansen, H., Crowder, R.A., Kirby, R., Van Leeuwen, C.W., Winterwerp, J.C. (2001): The current deflecting wall in an estuarine harbour. International Association for Hydro-Environment Engineering and Research (IAHR) conference Proceedings. Booij, R., Hofland, B., (2004): Measurement of the mechanisms of stone entrainment. Proceedings International Conference on Software Engineering. Datum Pagina 26 maart 2012 18/18 16 Nieuwe groep tracers: de virtuele tracer Doel onderzoek: Middels fractiesommen worden door Delwaq (in Delft 3D en SOBEK) virtuele tracers toegekend aan de verschillende waterbronnen (neerslag, inlaat, kwel, lozing) van een model om de relatieve bijdrage van verschillende bronnen in ruimte en tijd in beeld te brengen. Het doel hiervan is te controleren of de gemodelleerde stromingspatronen realistisch zijn. Ook geven fractiesommen inzicht in het belang van verschillende bronnen voor de watersamenstelling op verschillende plekken en momenten. Gebruikte tracer: Fractiesommen: virtuele tracers worden aan de verschillende water bronnen van een model toegekend om de relatieve bijdrage van verschillende bronnen in ruimte en tijd in beeld te brengen. Resultaten: Divers, in vele studies toegepast. Status: Direct inzetbaar Contactpersoon: Erwin Meijers, Leo Postma, Tineke Troost, Jos van Gils