Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk

advertisement
Kinderwens, zwanger en
stoffen op het werk
Met het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt) wil het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid in de periode 2003-2007 ondernemers stimuleren en ondersteunen bij het minimaliseren
van veiligheids- en gezondheidsproblemen tijdens het
beroepsmatig gebruik van gevaarlijke stoffen.
Betrouwbare informatie vergroot het bewustzijn over het
veilig werken met gevaarlijke stoffen om uiteindelijk de
blootstelling op de werkplek te minimaliseren of zelfs te
voorkomen. Dit informatieblad gaat specifiek in op het
werken met de voor de voortplanting giftige stoffen.
2
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Voor de voortplanting
giftige stoffen
Iedereen komt op het werk in aanraking met stoffen. Een aantal van
deze stoffen kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Een specifieke
groep stoffen, de voor de voortplanting giftige of reproductietoxische
stoffen1, heeft effect op de vruchtbaarheid en het nageslacht.
Voor mannelijke en vrouwelijke werknemers met een kinderwens of
medewerksters die zwanger zijn of borstvoeding geven, kan blootstelling aan dergelijke stoffen op het werk extra gevaarlijk zijn.
Goede voorlichting maakt werknemers bewust van de risico’s van
werken met de voor de voortplanting giftige stoffen en geeft ze
informatie over hoe ze blootstelling hieraan kunnen beheersen.
Definities
De voor de voortplanting giftige stoffen zijn stoffen die schade kunnen veroorzaken aan de
vruchtbaarheid en voortplanting. De stoffen kunnen effect hebben op de mogelijkheid
tot het krijgen van kinderen (verminderde vruchtbaarheid) of de gezondheid van het
nageslacht (ontwikkelingsstoornissen bij het kind). Ook stoffen die via de borstvoeding
schade veroorzaken aan het kind vallen onder de voor de voortplanting giftige stoffen.
In de verdere paragrafen spreken we over de voor de voortplanting giftige stoffen, waar ook
de voor de voortplanting giftige producten worden bedoeld.
Vaak zijn de voor de voortplanting giftige stoffen niet direct gevaarlijk voor de werknemer
zelf. Er zijn echter ook stoffen die, naast schadelijke effecten op de voortplanting, wel
effect hebben op de werknemer. Voorbeelden hiervan zijn alcohol, nicotine en sommige
organische oplosmiddelen. De vrijgekomen vluchtige organische stoffen tasten het centrale zenuwstelsel aan wat het zogenaamde ‘schilderssyndroom’ tot gevolg kan hebben.
Zowel mannen als vrouwen kunnen door blootstelling aan de voor de voortplanting
giftige stoffen schadelijke effecten op de vruchtbaarheid en het nageslacht ondervinden.
Bij mannen kan de stof ervoor zorgen dat het sperma minder zaadcellen bevat of dat de
kwaliteit van de zaadcellen verslechtert. Bij vrouwen kan de stof invloed hebben op het
proces rondom de bevruchting van de eicel. De effecten van de voor de voortplanting
giftige stoffen kunnen als volgt worden ingedeeld:
– effecten op de voortplantingsorganen
(bijvoorbeeld door verandering van de afgifte van hormonen);
– effecten op de voortplantingscellen zelf (sperma- en/of eicellen);
– effecten op het ongeboren kind in de baarmoeder;
– effecten op het kind via het drinken van moedermelk.
1 De ‘voor de voortplanting giftige stoffen’ zijn hetzelfde als ‘reproductietoxische stoffen’.
3
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Hoe te herkennen?
Of de stof een voor de voortplanting giftige stof is, is
af te leiden van het etiket op de verpakking of van de
informatie op het veiligheidsinformatieblad (VIB). Deze
bevat dan een gevarensymbool en/of een (bijbehorende)
waarschuwings- of risicozin (R-zin) (zie nevenstaande
tabel). Met stoffen waarvan wordt gedacht dat ze voor de
voortplanting giftig zijn (categorie 3) moet net zo worden
omgegaan als met stoffen waarvan bewezen is dat zij voor
de voortplanting giftig zijn (categorie 1 en 2).
Voor de voortplanting giftige stoffen
categorie 1= voldoende bewijs van oorzakelijk verband
tussen blootstelling bij de mens en het effect
categorie 2= voldoende bewijs door middel van
dierproeven of andere ter zake dienende informatie
Gevaren- Risicosymbool zin
SZW-lijsten
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) geeft een lijst uit met de voor de voortplanting
giftige stoffen. Deze niet-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen bevat ongeveer 120 stoffen die
volgens criteria van de Europese Unie zijn geclassificeerd
als ‘voor de voortplanting giftig’ en/ of ‘schadelijk via de
borstvoeding’. Vrouwelijke en mannelijke werknemers
doen er goed aan deze lijst te raadplegen of om via het
etiket op de verpakking of het veiligheidsinformatieblad te
achterhalen of ze werken met een voor de voortplanting
giftige stof.
De lijst wordt tweemaal per jaar (in juni en december)
bijgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant. De
informatie is gratis te bestellen via de Infotelefoon van
SZW, 0800-9051 of te downloaden via www.szw.nl.
T
R60
Kan de vruchtbaarheid
schaden, zowel categorie
1 als 2
T
R61
Kan het ongeboren kind
schaden, zowel categorie
1 en 2
Verdacht voor de voortplanting giftige stoffen
categorie 3= verdacht, maar onvoldoende informatie
beschikbaar om stof indelen in categorie 2
Gevaren- Risicosymbool zin
Xn
R62
Xn
R63
R64
Mogelijk gevaar voor
verminderde vruchtbaarheid, categorie 3
Mogelijk gevaar voor
beschadiging van het
ongeboren kind,
categorie 3
Kan schadelijk zijn via
de borstvoeding
4
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Om welke stoffen gaat het en waar komen ze voor?
Er zijn veel voor de voortplanting giftige stoffen bekend. In de meest uiteenlopende bedrijfstakken (>200 branches)
komen dergelijke stoffen voor, vooral op plaatsen waar wordt gewerkt met (aromatische) organische oplosmiddelen en
metaalverbindingen.
Branche
Stoffen
Autobranche (carrosseriebouw, schadeherstel,
verfspuiterijen)
Organische oplosmiddelen* in onder andere verf en lak
Scheepsbouw en -onderhoud
Organische oplosmiddelen* in onder andere verf en lak
Schoen- en lederwarenindustrie
Organische oplosmiddelen* in onder andere lijm en verf
Agrarische sector
Sommige bestrijdingsmiddelen
Chemische industrie (productie chemicaliën en materialen)
Diverse stoffen, vaak specifiek voor het bedrijfsproces
Grafische sector
Organische oplosmiddelen* in onder andere inkt en
reinigingsmiddelen
Verf- en drukindustrie
Organische oplosmiddelen* in onder andere verf
Industriële reiniging
Organische oplosmiddelen* in onder andere
reinigingsmiddelen, maar ook metalen en andere stoffen
die als verontreiniging in de schoon te maken installaties
kunnen zitten
Meubelindustrie
Organische oplosmiddelen* in onder andere lak
Schoonmaak- en glazenwasserbranche
Organische oplosmiddelen* in sommige
reinigingsmiddelen (onder andere bij graffitiverwijdering)
Stomerijen
Schoonmaakmiddelen (perchloorethyleen)
Textielwasserijen
Besmetting van wasgoed met onder andere residuen van
medicijnen van ziekenhuizen (bijvoorbeeld cytostatica)
Kunststofindustrie
Diverse verbindingen, vaak specifiek voor het proces
Metaalbewerkingsbedrijven
Metaalverbindingen van tin, cadmium, nikkel of mangaan
* Lang niet alle organische oplosmiddelen behoren tot de voor de voortplanting giftige stoffen
5
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Voorbeeldig
Voorlopers: zij doen het al
In sommige branches wordt nog niet specifieke aandacht gegeven aan het verminderen van de risico’s van het werken met
de voor de voortplanting giftige stoffen. Andere branches onderkennen deze risico’s wel en proberen blootstelling aan deze
stoffen te verminderen:
Ziekenhuizen:
Stomerijen:
In ziekenhuizen is de laatste jaren steeds meer aandacht voor blootstelling van ziekenhuispersoneel aan
geneesmiddelen (zoals cytostatica en narcosegassen)
en de mogelijk voor de voortplanting giftige effecten.
Onderzoek naar passende maatregelen om blootstelling te verminderen of te voorkomen resulteert in
protocollen voor het werken met spuiten en naalden
en voor het afhalen en wassen van beddengoed.
In stomerijen word gewerkt met verschillende
reinigingsmiddelen. Een daarvan is tetrachloorethyleen (PER), een voor de voortplanting giftige stof,
die nog niet goed is te vervangen door een minder
schadelijke stof met dezelfde reinigingskwaliteit.
In samenwerking met de brancheorganisatie NETEX
vinden verschillende onderzoeken plaats, waarin de
mogelijkheden om PER te vervangen worden
bekeken. Omdat vervanging tot dusver niet goed
mogelijk lijkt, zijn er zogenaamde PER-machines
ontwikkeld waarmee op een veiligere manier met
PER kan worden gewerkt.
Meer informatie over de aanpak van cytostaticablootstelling in ziekenhuizen is te vinden op
www.arboconvenanten.szw.nl
(voor algemene en academische ziekenhuizen) en
www.arboconvenantenacademischeziekenhuizen.nl
(voor alleen academische ziekenhuizen)
U kunt zelf actie ondernemen:
maak een eigen zwangerenbeleid
Om voor iedereen in het eigen bedrijf (lees ook organisatie, instelling) duidelijk te maken hoe er wordt omgegaan
met mensen met kinderwens, zwangeren en zogenden, is
het een goede zaak om een eigen zwangerenbeleid op te
stellen. Vanzelfsprekend maakt de blootstelling aan stoffen
hiervan onderdeel uit.
Vrijwilligers gevraagd (m/v)…
We denken bij de gevaren voor de voortplanting vaak
alleen aan vrouwen. Maar als de man minder vruchtbaar
is, komen er ook geen kinderen. En ook kan het zo zijn
dat er kinderen geboren worden met een lichamelijke of
verstandelijke handicap, doordat hun vader blootgesteld
werd aan gevaarlijke stoffen. Denk daarom ook aan mannen bij het voorkomen of verminderen van blootstelling
aan voor de voortplanting giftige stoffen. Op de werkvloer
kunnen werknemers vaak heel eenvoudig en effectief
minder blootgesteld worden aan voor de voortplanting
giftige stoffen. Zo zouden collega’s die niet in een risicogroep vallen het meest risicovolle werk kunnen doen: zijn
stoffen bijvoorbeeld alleen gevaarlijk voor een (mogelijk)
zwangere vrouw, kijk dan of een man het werk kan doen.
Werk met risico’s voor de mannelijke vruchtbaarheid zou
juist door vrouw of een oudere man, die al kinderen heeft,
gedaan kunnen worden.
6
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Verplichte kost voor vrouwen
Behalve de mogelijkheden om de blootstelling op eenvoudige en vrijwillige basis te reduceren, staat in artikel 1.42
van het Arbobesluit beschreven dat voor het werken met
gevaarlijke stoffen tijdens de zwangerschap aanvullende
regels gelden. Dit artikel zegt dat het werk geen gevaar
mag opleveren voor de gezondheid van vrouwen die
zwanger zijn of borstvoeding geven. Ook mag de zwangerschap of de borstvoeding niet nadelig worden beïnvloed
door het werk. Wanneer het aanpassen van het werk een
onredelijke eis blijkt te zijn, moet er gezorgd worden voor
(tijdelijk) vervangend werk. In het uiterste geval moet de
werkneemster tijdelijk worden vrijgesteld van werk
Geen (of minder) blootstelling: het doel
De beste manier om blootstelling aan een voor de voortplanting giftige stof te verminderen, is vervanging door
een andere, niet-schadelijke stof of door verandering van
het productieproces waardoor geen blootstelling meer
plaatsvindt. Als dit niet mogelijk is, moet er worden gekeken naar de mate van blootstelling aan de stof voor de
medewerkers. Voor veel stoffen, waaronder ook een aantal
voor de voortplanting giftige stoffen, zijn wettelijke grenswaarden vastgesteld. De blootstelling mag deze grenswaarden niet overschrijden. Wanneer uit de RI&E blijkt dat
dit toch het geval is, moeten er onmiddellijk maatregelen
worden getroffen. Het toepassen van dergelijke beheersmaatregelen moet gebeuren volgens het arbeidshygiënisch
regime (artikel 4.18 Arbeidsomstandighedenbesluit).
Arbeidshygiënisch regime
Bij het arbeidshygiënisch regime zijn de te nemen maatregelen gerangschikt naar effectiviteit en impact op de
werknemer. Hierbij geldt dat een volgend niveau in het
regime pas mag worden toegepast als de maatregelen van
het niveau ervoor niet uitvoerbaar zijn of niet voldoende
de blootstelling kunnen verminderen.
Bronmaatregelen: de basis
1. Er dienen technische maatregelen te worden genomen
waardoor vrijkomen van de stof vanuit de bron wordt
voorkomen. Bijvoorbeeld door verwerking van de stof in
een gesloten systeem.
Ventilatie: doe het goed
2. Als maatregel 1 onvoldoende mogelijk is of als de
blootstelling niet ver genoeg vermindert, dan dient bij
voorkeur met doeltreffende plaatselijke afzuiging of
ventilatie de blootstelling zo laag mogelijk te worden
gehouden. Plaatselijke afzuiging heeft de voorkeur
omdat daarmee de stof wordt weggehaald voor hij de
werker bereikt, terwijl algemene ruimteventilatie vooral
verdunnend werkt.
Scheiden voorkomt lijden:
3. Als maatregel 2 technisch niet kan of niet voldoende is,
dan moeten organisatorische en technische maatregelen
worden getroffen om werknemers af te schermen van
de bron van blootstelling. Bijvoorbeeld door scheidingswanden, afstandsbediening of automatische systemen.
Persoonlijke bescherming als laatste redmiddel:
4. Pas als deze maatregelen niet voldoende bescherming
bieden, mogen noodoplossingen als beschermde
kleding, maskers, handschoenen en dergelijke worden
gebruikt. Deze maatregel mag echter niet permanent
worden toegepast en moet zo snel mogelijk worden
vervangen door een oplossing onder maatregel 1, 2 of 3.
7
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Boekhouding: niet leuk, wel nodig.
Alleen op grond van registratie kan worden vastgesteld
wie mogelijk wél en wie niet wordt blootgesteld. Dat kan
een hoop onrust voorkomen. Op grond van artikel 4.2 van
het Arbeidsomstandighedenbesluit is iedere werkgever
verplicht om, in het kader van de RI&E, in kaart te brengen
welke gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en hoe er binnen
het bedrijf met deze stoffen wordt gewerkt. Vervolgens
beoordeelt de werkgever op welke manier werknemers
aan de gevaarlijke stoffen worden blootgesteld en hoe lang
die blootstelling duurt.
– de manier waarop mensen kunnen worden blootgesteld;
– de maatregelen die zijn genomen om risico’s te
vermijden of zo ver mogelijk te verminderen.
Als een gas voor meer dan 0,2% van het volume bestaat
uit een voor de voortplanting giftige stof of wanneer bij
een vaste stof of vloeistof 0,5% van het gewicht wordt
ingenomen door een voor de voortplanting giftige stof, is
het verplicht om bovenstaande aanvullende gegevens te
registreren.
Voorlichting: Iedereen moet weten....
Voor gevaarlijke stoffen moeten de volgende gegevens
worden geregistreerd:
– de naam van de gevaarlijke stof of proces waarmee
wordt gewerkt;
– de gevaren die eraan zijn verbonden voor de
werknemers;
– in welke situatie en op welke manier blootstelling aan de
gevaarlijke stof kan plaatsvinden;
– welke technische of organisatorische maatregelen zijn
getroffen om het contact met de stof te voorkomen.
Voor de voor de voortplanting giftige stoffen moet er
aanvullend worden geregistreerd:
– de hoeveelheid van de stof die in het bedrijf aanwezig is;
– het aantal mensen dat werkt op de arbeidsplaats waar
de stof voorkomt;
– welke werkzaamheden met de stof worden uitgevoerd;
Werkgevers zijn verplicht alle werknemers voorlichting te
geven over de risico’s van het werk en de maatregelen die
getroffen moeten worden om veilig en gezond te werken.
Voorlichting over het werken met gevaarlijke stoffen is
daar een onderdeel van. Alle medewerkers die werken
met de voor de voortplanting giftige stoffen moeten op de
hoogte worden gebracht van de risico’s, het beleid en de
maatregelen die het bedrijf heeft genomen om de risico’s
waar mogelijk te verminderen. Dit geldt voor zwangere
vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en mannen en
vrouwen met een kinderwens. Ook hebben werknemers
recht op inzage in de stoffenregisters en de RI&E.
Alleen voor 18+
Jongeren onder de 18 jaar mogen niet met de voor de
voortplanting giftige stoffen werken.
Informatiebronnen
Er zijn verschillende informatiebronnen waar meer informatie kan worden verkregen met betrekking tot het werken met de voor de voortplanting giftige stoffen:
Leveranciers zijn verplicht om bij de eerste levering van
stoffen en producten een veiligheidsinformatieblad (VIB)
te leveren. Hierin staat beschreven wat de mogelijke
effecten zijn bij bepaald gebruik en welke maatregelen
genomen kunnen worden om blootstelling aan de stof te
voorkomen. Als een stof schadelijk voor de voortplanting
is, maar nog niet op de SZW-lijst voorkomt, is de leverancier verplicht dit op het informatieblad te vermelden. Vaak
kunnen leveranciers ook meer vertellen over manieren om
veilig met hun producten te werken.
Brancheverenigingen en -organisaties beschikken over
specifieke informatie voor de bedrijfstak ten aanzien van
relevante wetgeving, blootstelling en risico’s, en oplossingen om blootstelling en risico’s te verminderen.
Arbo-diensten hebben deskundigen in dienst die de blootstelling en risico’s beoordelen en adviezen geven over het
veilig werken met gevaarlijke producten.
8
Kinderwens, zwanger en stoffen op het werk
Internet
Op internet kunnen de volgende informatiebronnen worden
geraadpleegd:
Informatie over (arbo)wetgeving op het gebied van de voor de
voortplanting giftige stoffen is te vinden op www.overheid.nl.
De website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (www.szw.nl) biedt een actueel overzicht van arboregelgeving en arbeidsomstandigheden. Hier is ook specifieke
informatie te vinden over de voor de voortplanting giftige stoffen.
Kennis voor zaken
Innoveren moet. Innovatie is van levensbelang. Voor bedrijven en voor overheden.
Voor de economische ontwikkeling van
Nederland. TNO maakt innoveren mogelijk
door wetenschappelijke kennis te vertalen
naar de praktijk. Op talrijke manieren en
werkterreinen, elke dag weer.
TNO Wegwijzer
TNO Wegwijzer is de ingang tot de kennis
en kunde van TNO en fungeert als vraag-
Een algemene website met meer informatie over arbogerelateerde onderwerpen is www.arbo.nl. Hierop zijn oplossingen
te vinden voor concrete arboproblemen en worden handvatten
aangereikt om een risicoanalyse te doen, verzuim terug te
dringen en reïntegratie te bevorderen. De site is tot stand
gekomen met medewerking van verschillende brancheverenigingen of -organisaties.
baak voor bedrijven en instellingen.
Op zoek naar specifieke deskundigheid
binnen TNO, nader contact over de
producten en diensten van TNO?
Neem dan contact op met TNO Wegwijzer.
T 015 269 69 69
F 015 261 24 03
Op de website van het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt) (www.vast.szw.nl) staat informatie over de programma’s, die door het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW) worden gestimuleerd en ondersteund. Ook informatie over arboconvenanten en branches, die
zijn toegetreden tot het Convenant Stoffen, is hier te vinden.
Colofon
Dit informatieblad is opgesteld door TNO Kwaliteit
van Leven in het kader van het VASt-subsidie
programma van het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, met behulp van een virtuele
klankbordgroep van mensen uit diverse branches.
Wij danken deze mensen hartelijk voor hun inbreng.
Wilt u zelf actie ondernemen in dit kader raadpleeg
dan een van de genoemde websites. Ook kunt u als
branche deze activiteit opnemen in een VASt-actieplan
(zie www.vast.szw.nl, ook voor subsidiemogelijkheden)
Suggesties en opmerkingen kunt u richten aan:
TNO Kwaliteit van Leven
Food and Chemical Risk Analysis
Postbus 360
3700 AJ Zeist
[email protected]
[email protected]
www.tno.nl/wegwijzer
© TNO, 2005
Download