Functieonderzoek. H1. Kernbegrippen van functieonderzoek. 1.1 Functieonderzoek, 1.2 De lineaire functie. 1.3 Stijging en daling. 1.4 Domein en bereik. 1.5 Minimum en Maximum. 1.6 Interpoleren en extrapoleren. 1.7 Dal- en bergparabool. 1.8 Nulpunten voor y. 1.9 Onderzoek naar limieten. 1.10 Horizontale en verticale asymptoot 1.11 Het tekenen van een toegestaan gebied. H2. 2.1 2.2 2.3 2.4 Lineaire functies. De standaardvorm van een lineaire functie. Het berekenen van a en b. De standaardvorm van een evenredige lineaire functie. De richtingscoëfficiënt. H3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 TI-83 voor onderwerp functies. Algemeen. GRAPH, TRACE en WINDOW. Intypen van functies. TABLE en TBLSET. Nulpunten bepalen. Snijpunten bepalen. Minimum en maximum bepalen. Functies optellen en aftrekken. Functies met 2 variabelen. H4. 4.1 4.2 4.3 4.4 Functies met machten. Rekenen met machten. De standaardfuncties met machten. Het oplossen van tweedegraads functies. Veranderingen bij machtsfuncties. H5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 Functies met exponenten. Standaardfuncties met exponenten. Verschilwaarden tussen de y-waarden. De toepasbaarheid van exponentiële functies. Het oplossen van exponentiële vergelijkingen. Het schatten van de exponentiële functie. Rekenen met machten en exponenten. H6. 6.1 6.2 6.3 Functies met log. Standaardfuncties met log. Log-papier. Rekenen met log. Transformatie van functies. H7. 7.1 7.2 7.3 7.4 Transformatie van functies. Lineaire functie. Machtsfunctie. Exponentiële functie. Log-functies. Differentiëren. H8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 Differentiëren. De afgeleide van een lineaire functie. De afgeleide van een machtsfunctie. De afgeleide van een exponentiële functie. De afgeleide van een log-functie. Overige regels differentiëren. Integreren. H9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 Integreren. 0nder- en bovensom. Primitieve F. F voor lineaire functie. F voor machtsfunctie. F voor exponentiële functie. F voor log-functies. Het berekenen van het oppervlakte onder de x-as. Het oppervlakte tussen 2 functies. Rekenregels integralen. Rijen H10. 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 Rijen. Directe formule voor een rij. Recursievergelijking voor een rij. Rekenkundige rij. Meetkundige rij. Sommeren van een rij. Goniometrie. H11. Goniometrie. 11.1 Functie voor sinus. 11.2 Functie voor cosinus. 11.3 Rekenregels bij sinus 11.4 Afgeleide en integralen. 11.5 Sinus en cosinus in een rechthoekige driehoek. 11.6 De eenheidscirkel als functie. 11.7 Vergelijking voor een ellips. 11.8 Richting, snelheid en afstand in een cirkel. 11.9 Herschrijven ven cirkel en ellips tot functie. 11.10 Oppervlakte in een cirkel en ellips. 11.11 Harmonische cirkelbeweging. 11.12 Vergelijking voor een cirkel. 11.13 Transformatie van sinusfunctie. Differentiaalvergelijkingen. H12. 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 Differentiaalvergelijkingen. Inleidend voorbeeld. Het lijnelementenveld. Methode van Euler. Speciale differentiaalvergelijkingen. Het oplossen van een differentiaalvergelijking. Statistiek. H13. 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 Dataverwerking. Steekproef en populatie. Frequentietabellen. Steel- en bladdiagram en Cirkeldiagram. Histogram. Centrum en spreidingsmaten. H14. 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.5 14.6 14.7 Tellen. Venndiagram. Boomdiagram. Rooster en driehoek van Pascal. Aantal routes. Faculteit. Permutatie. Machtsboom. Combinatie. H15. 15.1 15.2 15.3 15.4 15.5 Kansen. Een kans Kansen optellen. Kansen vermenigvuldigen. Kansboom. Vaasmodel. H16. Binomiale kansverdeling. 16.1 Kansverdeling. 16.2 De binomiale kansverdeling. H17. 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6 17.7 17.8 De normale verdeling. De normale verdeling is klokvormig en symmetrisch. De normale verdeling heeft gemiddelde μ en spreiding σ. De normale verdeling met TI-83. De standaard normale verdeling z. De normale verdeling en het gemiddelde. De normale verdeling en een percentielwaarde. Het berekenen van μ en σ met grafisch rekenmachine. Normaal waarschijnlijkheidspapier. H18. Toetsen. 18.1 Kernbegrippen van het toetsen. 18.2 Overzicht van de verschillende toetsen. Meetkunde. H19. 19.1 19.2 19.3 Basiskennis meetkunde. Vierhoeken. Driehoeken. Cirkel. H20. 20.1 20.2 20.3 20.4 20.5 20.6 20.7 20.8 20.9 Bewijzen meetkunde. De stelling van de 3 middelloodlijnen van een driehoek. De stelling van de 3 deellijnen van een driehoek. De stelling van de 3 zwaartelijnen van een driehoek. De stelling van de 3 hoogtelijnen van een driehoek. Koordenvierhoek. Stellingen van Thales. Stelling van de constante hoek. Stelling van de omtrekshoek. Stelling van de raaklijnhoek.