Contouren Participatiewet De vorige regering wilde de Wet Werken naar Vermogen (WWnV) invoeren. Vlak voordat de wet in stemming werd gebracht in de Tweede Kamer viel het Kabinet. De WWnV werd 'controversieel' verklaard en kwam er dus voorlopig niet. In het regeerakkoord van het huidige Kabinet maakte de wet een comeback onder de naam 'Participatiewet'. Eind december kwam staatssecretaris Klijnsma met een 'contourenbrief' waarin ze de grote lijnen van de wet aangeeft. In de loop van het voorjaar zal de wet met meer detail inhoud krijgen. Een tussenstand. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2014 wordt ingevoerd. De wet bouwt voort op de WWnV, maar er zijn ook verschillen. We noemen een paar hoofd(pijn)punten. Eén regeling onderkant arbeidsmarkt De wet voegt Wwb (Wet Werk en Bijstand), Wsw (Wet Sociale Werkvoorziening) en een deel van de Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) samen. • De Wsw wordt vanaf 1 januari 2014 afgesloten voor nieuwe werknemers. Wie nu in een sw-bedrijf werkt wordt niet herkeurd (dat is een verschil met de WWnV). Gemeenten kunnen vanaf die datum zelf 30.000 beschutte werkplekken scheppen. Zij krijgen hiervoor geld van de Rijksoverheid. Mensen die dan nog beschut werken kunnen dit doen op basis van minimumloon. De bezuiniging op de sociale werkvoorziening die in de WWnV was voorzien blijft overeind, maar wordt in een langzamer tempo doorgevoerd. De omvorming van de sociale werkvoorziening kan daarom in 6 jaar, in plaats van 3 jaar plaatsvinden. • Een Wajonguitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een Wajonguitkering ontvangt wordt niet herkeurd en de uitkering wordt dan niet verlaagd (ook een verschil met de WWnV). • De budgetten worden ontschot. Voor bovengenoemde groepen en bijstandsgerechtigden is hetzelfde instrumentarium beschikbaar. Loondispensatie Een belangrijk instrument dat met de Participatiewet moet worden ingezet, is loondispensatie (ook al onderdeel van de WWnV). De doelstelling van de wet is om meer mensen mee te laten doen op de arbeidsmarkt en mensen daarbij zoveel mogelijk in het reguliere bedrijven en instellingen te laten werken. Voor mensen die door een arbeidshandicap of andere afstand tot de arbeidsmarkt niet de productiviteit kunnen brengen van andere werknemers, kan dit een belemmering zijn voor integratie in regulier werk. Voor hen wordt de mogelijkheid gecreëerd dat de werkgever alleen voor het productiviteitspercentage dat de weknemer kan leveren betaalt, en dat de gemeente dit loon aanvult. Geen aanvulling tot het voor die functie geldende CAO-loon, ook niet tot het wettelijk minimumloon, maar tot een bedrag tussen bijstandniveau en minimumloon. Dit is tijdelijk. Op termijn moet de werknemer wel het minimumloon ontvangen. Maar de betaling onder minimumloon mag maximaal 9 jaar duren. Er is vanuit maatschappelijke organisaties, de vakbeweging voorop, veel verzet tegen deze loondispensatie. Vooral het feit dat mensen jarenlang onder het wettelijk minimumloon kunnen werken, wordt als een onacceptabele ondergraving van deze belangrijke bodem in het loongebouw beschouwd. Ook zijn er grote twijfels over de methoden om te bepalen hoeveel productiviteit iemand heeft en over de bureaucratie die de regeling met zich meebrengt. Een eerste evaluatierapport van proeven die uitgevoerd zijn met loondispensatie toont aan dat er nog heel veel haken en ogen aan dit instrument zitten. Quotum Bij de WWnV leefde breed twijfel of de banen die voor mensen met een arbeidsbeperking nodig zijn, ook daadwerkelijk tot stand zouden komen. Daarom wordt in het kader van de Participatiewet een quotumregeling gemaakt. Hoe die er precies uit gaat zien moet nog worden uitgewerkt, maar het kader is dat elk bedrijf met meer dan 25 werknemers 5% mensen met een arbeidsbeperking in dienst moet hebben. Als het bedrijf daaraan niet voldoet, heeft dat financiële gevolgen. De regeling moet ingevoerd worden vanaf 1 januari 2015 en kent een 'ingroeipad' van zes jaar, zodat werkgevers tijd hebben om hun werkprocessen aan te passen en personeel te zoeken en een plaats te bieden. Er komt nog overleg met o.a. sociale partners. Werkgevers laten al weten niets te voelen voor een quotum. Ook cliëntenorganisaties zijn nog niet enthousiast. "Het is zeer de vraag of een gedwongen arbeidsrelatie wel een duurzame arbeidsrelatie zal blijken te zijn." Volgens critici kan de quotumregeling zelfs helemaal niet tot extra banen leiden. Als werkgevers en werknemers namelijk niet kunnen rekenen op noodzakelijke voorzieningen zoals een no-risk polis en ondersteuning - bestaat de kans dat werkgevers liever de boete van 5000 euro betalen. Huishouduitkeringstoets In het wetsvoorstel WWnV was sprake van een huishoudinkomenstoets. Deze werd vorig jaar zelfs al ingevoerd voor de WWB, maar ook weer teruggedraaid na de val van het kabinet. Deze toets hield in dat inkomen (uit werk of uitkering) van andere volwassen leden van het huishouden zouden worden gekort op de uitkering. Dit om stapeling van uitkeringen in een huishouden te voorkomen. In het Regeerakkoord staat het voornemen deze huishoudinkomenstoets te vervangen door een huishouduitkeringstoets. Ieder volwassen lid van het huishouden met recht op een uitkering behoudt dat individuele recht (behoudens de partnertoets die al sinds jaar en dag bestaat in de bijstand). Op de hoogte daarvan wordt ook niet gekort als er leden zijn die inkomen uit werk hebben. Bij meerdere uitkeringen worden deze uitkeringen echter wel verlaagd. Invoering was voorzien in 2015. Opvallend is dat in de contourenbrief over de Participatiewet geen aandacht wordt besteed aan dit onderdeel. Ook in de reacties van uitvoeringsinstanties en belangenorganisaties komt dit punt niet terug. Aangenomen mag worden dat deze toch onderdeel zal vormen van de wet. De nodige ongerustheid over de inkomenseffecten blijft op z'n plaats. Zo is er op gewezen dat voor deze toets een nog groter bedrag aan bezuinigingen (80 miljoen!) is ingeboekt dan voor de eerdere huishoudinkomenstoets. Bezuiniging Bij de hele operatie, inclusief overheveling van Rijkstaken naar gemeenten, wordt enorm bezuinigd. Gemeenten krijgen veel beleidsvrijheid, waar ze altijd erg tuk op zijn. Maar het is de vraag of ze al die taken goed aankunnen, temeer daar ze ook een grotere regierol krijgen in de WMO en de Jeugdzorg. Een groot probleem daarbij is dat ze met aanzienlijk lagere budgetten zullen moeten werken. Het Kabinet bezuinigt bijvoorbeeld nogmaals zeer drastisch op de reïntegratiebudgetten, terwijl die juist van groot belang zijn voor bevordering van participatie. De grote beleidsvrijheid betekent dat de wet veel 'kan-bepalingen' heeft. Gemeenten kúnnen iets aanbieden, maar cliënten kunnen vaak geen aanspraak doen op rechten. Met de lage budgetten is dat een groot risico. Organisaties en Kamerleden hebben daarom gepleit voor het opnemen van een 'compensatieplicht' in de wet, net als in de WMO is opgenomen. Vooralsnog ontraadt het Kabinet dit. Polderoverleg Er is nog veel onduidelijk en onuitgewerkt. Het kabinet wil, onder meer over loondispensatie en quotum, graag overleg over met sociale partners, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Divosa (directeuren van sociale diensten), Cedris (branchevereniging sociale werkplaatsen) en cliëntenorganisaties. Ook de Sociale Alliantie sprak al met de verantwoordelijke staatssecretaris. Klijnsma vroeg daarbij om aanvullende inbreng. In het voorjaar moet het wetsontwerp naar de Raad van State gestuurd worden om dit jaar nog op tijd behandeld te worden in het Parlement voor invoering op 1 januari 2014. 2 Peter de Bie 3