Tijd van Grieken en Romeinen 4.2 De Romeinse samenleving Wat gaan we doen? • Arm en rijk • • • • Boeren en stedelingen De stad als handelscentrum Rijkdom en macht Armoede en afhankelijkheid • Vrij en onvrij • slavernij ‘Uit de boeren komen de stoerste mannen en de flinkste soldaten voort, het werk dat zij doen is het eerlijkste en beste waar je geld mee kunt verdienen. De boer moet dan ook ruimschoots geprezen worden.’ Cato 234 v. Chr. – 149 v. Chr. Boeren en stedelingen • Romeinse samenleving was een landbouw-stedelijke samenleving • Twee soorten boeren • Boeren met eigen grond • Boeren die werkten op een villa (groot landbouwbedrijf van een rijke Romein) • Boeren werden verplicht om dienst te doen in het Romeinse leger • Platteland kende veel armoede • Gevolg: • Urbanisatie (trek van het platteland naar de stad) De stad als handelscentrum • Steden waren centra van handel • Handelaren profiteerden van: • Vrede binnen het rijk • Uitgebreide wegennet • De “nationale” munt sestertii (sestertie) Rijkdom en macht • Patriciërs: • Consul • 2 in het rijk • Senatoribus (senatoren) • 1 miljoen sestertiën • Plebejers • Soldaten • Boeren • handelaren Door de verovering buiten Italië hebben de patriciërs de plebejers nodig: De patriciërs hadden de plebejers nodig in het leger etc. In ruil voor hun hulp eisten de plebejers meer rechten en hogere beloningen. Eisen plebejers: - Plebejers kunnen senator worden - Andere bestuursfuncties werden open gesteld voor de plebejers Armoede en afhankelijkheid • De meest armen plebejers profiteerden niet of nauwelijks van de nieuwe rechten. • Zij worden proletariërs genoemd • Leefden aan de rand van de stad in woonkazernes • Bestuurders van Rome waren bang dat de proletariërs in opstand zouden komen • Oplossing: • Brood en spelen Slavernij • Hoogopgeleide slaven (meestal Grieken) • Leraren, artsen, boekhouders, ambtenaren van de keizer • Stedelijke slaven: • Gladiator • Bouwlieden • Huishoudelijke slaven (vrouwen) • Niet-stedelijke slaven: • Op het platteland (villa) • In de mijnen