Ioniserende straling Ioniserende straling • Röntgenstraling • α-straling • β-straling, β- = Elektron • γ-straling • • Registreren van ioniserende straling. • Fotografische plaat • Wilsonvat • Geiger-Muller teller Een atoom: Kernstraling: a, b, g, n, p Kern: •Z, Atoomnummer = protonen en neutronenonen aantal electronen aantal protonen kernlading •A, Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen Een koperkern: massagetal = aantal n + aantal p 63 29 Cu atoomnummer = aantal protonen = kernlading De Cu-kern heeft 29 p en 63 n + p dus . . . 63 – 29 = 34 n Kernstraling • instabiele kern verandert in een andere kern onder uitzending van α-, β- of γ-straling • α-straling: heliumkernen ( 42 He ) • β-straling: elektronen ( -1e ) – ontstaat doordat een neutron in de atoomkern vervalt tot een proton en een elektron • γ-straling: fotonen – ontstaat doordat de atoomkern vanuit een aangeslagen toestand terugvalt naar de grondtoestand 0 Vervalvergelijking • α-verval: A Z 4 X AZ-4 Y + -2 2 He • het α-deeltje is een heliumkern Vervalvergelijking 0 -1 e (β - deeltje) • β–-verval: A Z A X Z +1 Y + -10 e • het β–-deeltje is een elektron • bij β–-verval vervalt een neutron in de kern tot een proton en een elektron: n 11p + -10 e 1 0 • het elektron wordt door de kern uitgestoten Vervalvergelijking • γ-verval: Am Z Y AZ Y + γ • het γ-deeltje is een foton • na α- of β-verval bezit de kern vaak nog teveel energie: de kern bevindt zich in een aangeslagen toestand (aangegeven door de letter m achter het massagetal) • de kern raakt deze energie kwijt door het uitzenden van een γ-foton • γ-straling wordt dus uitgezonden in combinatie met α- of β-straling Halveringstijd • bij radioactief verval verandert een instabiele kern in een andere kern onder uitzending van α-, β- of γ-straling • de halveringstijd t1/2 is de tijd waarin de helft van het aanwezige aantal instabiele kernen vervalt • het aantal aanwezige instabiele kernen Nt neemt af in de loop van de tijd t: na elke halveringstijd is het aantal instabiele kernen een factor 2 kleiner 11 Activiteit • de activiteit A is het aantal vervallende kernen per seconde – eenheid: becquerel (Bq) • de activiteit At neemt af in de loop van de tijd t: na elke • halveringstijd is de activiteit een factor 2 kleiner • vervalkromme geeft de activiteit At als functie van de tijd t 12 Dosis en dosisequivalent • de dosis D is de geabsorbeerde stralingsenergie per kilogram van het absorberende materiaal: • Estr D= m • eenheid: gray (Gy) (1 Gy = 1J/kg) • het dosisequivalent H is de dosis, gecorrigeerd voor het biologisch effect (of de aangerichte schade) van de verschillende soorten straling: • H =Q D • eenheid: sievert (Sv) • weegfactor: Qα = 20 en Qβ = Qγ = Qrö = 1 • Maximale dosisequivalent: Binas 27G Aantal deeltjes N Halveringstijd Energie per verval Tijdsduur bestraling Bestraalde massa Stralingsweegfactor Activiteit A; Becquerel; Bq Energie E; Joule; J Dosis D; Gray; Gy Equivalente Dosis H; Sievert; Sv 14 Kernsplijtingsenergie • •bij kernsplijting is sprake van een massadefect: de totale massa van de kernen en losse kerndeeltjes is na de splijting kleiner dan voor de splijting • de ‘verdwenen’ massa – of: het massadefect m – is bij de splijting volgens de equivalentie van massa en energie omgezet in energie: E = m c2 • •deze energie komt vrij in de vorm van kinetische energie van de splijtingsproducten • het massadefect m is te berekenen uit de atoom-massa’s en de atomaire massa-eenheid u Kernsplijtingsenergie rekenvoorbeeld splijtingsreactie: voor splijting 235 92 isotoop 235 92 U - 92 e na splijting 94 1 U+ 01n 140 Xe + Sr + 2 54 38 0n massa 235,044·u 1,008·u 92· 0,00055·u isotoop 140 54 94 38 Xe Sr 2 01n -92 e massa 139,921·u 93,915·u 2,017·u 92· 0,00055·u totaal 236,0014·u totaal 235,8034·u massadefect: m = 0,198·u = 0,198·1,66·10–27 = 3,29·10–28 kg 16 Kernsplijtingsenergie rekenvoorbeeld (vervolg) massadefect: m = 0,198·u = 0,198·1,66·10–27 = 3,29·10–28 kg energie: E = m·c2 = 3,29·10–28·(3,00·108)2 = 2,96·10–11 J energie in elektronvolt (eV): 1 eV = 1,60·10–19 J energie: E = 2,96·10–11/ 1,60·10–19 = 1,85·108 eV = 185 MeV bij de splijting van U-235 in Xe-140 en Sr-94 komt dus 185 MeV energie vrij 17