Geneesmiddelen Respons lichaam voorspellen via genotyperen Effectiviteit geneesmiddel afhankelijk van leverenzym Dezelfde kwaal, hetzelfde middel, maar een ander resultaat. Soms heeft een medicijn tegen hoge bloeddruk, depressiviteit of borstkanker geen gunstige werking bij mensen zonder het leverenzym CYP2D6. Of bijwerkingen zijn heviger en de effecten toxisch. A potheker in opleiding tot ziekenhuisapotheker Monique Bijl (28) onderzocht voor haar promotieonderzoek de invloed van het leverenzym CYP2D6 op de reactie van het lichaam op bepaalde geneesmiddelen. “Gemiddeld veertig procent van alle patiënten heeft een goede respons”, zegt ze. Bij de overige zestig procent werken de middelen niet optimaal, zijn er bijwerkingen of sorteert het geneesmiddel helemaal geen effect. “We zoeken voortdurend naar oorzaken en hoe we dit kunnen verbeteren”, aldus Bijl. “Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat CYP2D6 betrokken is bij de omzetting van lichaamsvreemde stoffen, zoals geneesmiddelen, in stoffen die we gemakkelijk kunnen Database ERGO Apotheker in opleiding tot ziekenhuisapotheker Monique Bijl maakte voor haar onderzoek in het Erasmus MC gebruik van de database van ERGO. Dit Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek is een al twintig jaar lopende bevolkingstudie naar de factoren die leiden tot het ontstaan en verergeren van ziekten op latere leeftijd. In de loop der jaren is veel informatie van de deelnemers verzameld, waaronder geneesmiddelengebruik, bloeddruk, hartfilmpjes en variabelen in het bloed, zoals genotype, natrium- en calciumgehalte. Bijna zes procent van de ongeveer 6.000 onderzochte deelnemers bleek geen CYP2D6-enzymactiviteit te hebben. Bijl vergeleek de gegevens van de mensen mét en de mensen zonder het leverenzym en bekeek het effect op de werking van een aantal specifieke geneesmiddelen. 38 uitscheiden. Er waren indicaties dat de afwezigheid van dit leverenzym de werking kan beïnvloeden van geneesmiddelen als bètablokkers (tegen hoge bloeddruk), tricyclische antidepressiva en medicatie voor borstkanker. We weten dat vijf tot tien procent van de Nederlanders dit enzym mist, maar over de daaruit voorkomende specifieke problemen en hoe ze kunnen worden voorkomen, was weinig bekend.” Genotyperen De promovenda wilde meer weten over de problemen die ontstaan wanneer iemand die het enzym mist, bepaalde medicijnen krijgt. “Die interesse is ontstaan tijdens mijn studie farmacie in Utrecht. Ik heb toen een halfjaar onderzoek gedaan, waarbij de focus lag op genotyperen; het bepalen van de erfelijke eigenschappen die een mens van beide ouders heeft meegekregen. Als er een mutatie - een verandering - optreedt in die erfelijke eigenschappen, kan het gebeuren dat iemand het enzym CYP2D6 niet of in mindere mate heeft. Door de genotypes van een patiënt te bepalen, kan informatie verkregen worden over de respons op bepaalde geneesmiddelen.” Borstkanker Bijl onderzocht onder meer het gebrek of tekort aan CYP2D6 in relatie tot borstkanker. De poor metabolisers, zoals mensen zonder CYP2D6 worden genoemd, blijken minder baat te hebben bij de behandeling van borstkanker met het medicijn tamoxifen. Zij lopen meer risico te overlijden aan de ziekte. “CYP2D6 kan een geneesmiddel dat inactief is, een zogenoemde prodrug, na omzetting actief maken”, legt Bijl uit. “Tamoxifen is zo’n geneesmiddel dat door het leverenzym wordt omgezet in het werkzame endoxifen, een anti-oestrogeen. Tamoxifen wordt voorge- schreven bij patiënten met bepaalde vormen van borstkanker, namelijk hormoongevoelige tumoren, die onder invloed van oestrogeen sneller groeien. Endoxifen, de werkzame stof in tamoxifen, verhindert dat oestrogeen kan aangrijpen op de tumor, zodat de groei van de tumor wordt geremd. Bij een patiënt die het leverenzym mist, gebeurt dit dus niet of in mindere mate.” Zonder leverenzym soms geen goede reactie bij geneesmiddel tegen borstkanker, depressiviteit of hoge bloeddruk Zij gaat door: “Bij de behandeling van borstkanker met tamoxifen kan het dus van belang zijn te genotyperen en zo te bepalen of CYP2D6 aanwezig is bij de patiënt. Het is nog niet duidelijk of verhoging van de dosering tamoxifen tot andere resultaten leidt, omdat CYP2D6 niet het enige leverenzym is dat invloed heeft op het metabolisme van geneesmiddelen. Daarvoor moet eerst meer onderzoek gedaan worden.” Hoge bloeddruk Een ander deel van het onderzoek betreft de effecten van bètablokkers voor de behandeling van een hoge bloeddruk, zoals atenolol en metoprolol. “Als het CYP2D6 enzym niet aanwezig is, wordt een aantal bètablokkers minder omgezet, waardoor er een hogere concentratie van het medicijn in het bloed ontstaat”, vertelt Bijl. “Bij deze bètablokkers, zoals het genoemde metoprolol, bleek de hartslag van de deelnemers zonder het enzym lager te zijn dan van deelnemers met het enzym. De hartslag van poor metabolisers was gemiddeld 8,5 slag per minuut lager. Bij een te lage hartslag worden de weefsels van te weinig zuurstof voorzien, waardoor mensen kunnen flauwvallen of het bewustzijn verliezen. Bij gebruikers van februari 2010 • Monitor Tekst Vivienne Schiks | Beeld Levien Willemse Ontgifting Een leverenzym is een eiwit dat is aangemaakt in de lever en dat betrokken is bij de omzetting van bepaalde stoffen, zoals geneesmiddelen en alcohol. Zo speelt de lever een rol bij de ontgifting van stoffen. Door middel van enzymen kunnen stoffen worden omgezet in minder schadelijke stoffen, die we makkelijker kunnen uitscheiden. atenolol daarentegen, dat voornamelijk door de nieren wordt uitgescheiden, is het enzym niet van invloed. Bij deze patiënten werd dan ook geen afwijkende hartslag gevonden.” Depressiviteit Ook antidepressiva worden omgezet door CYP2D6. Patiënten met een verminderde activiteit van het enzym vertoonden een verhoogde bloedspiegel, wat bijwerkingen kan veroorzaken. Als gevolg van deze bijwerkingen stappen poor metabolisers eerder over naar een ander antidepressivum of krijgen zij een lagere dosering voorgeschreven. Bij patiënten waar de behandeling met de genoemde medicijnen al is begonnen, kan de arts alsnog de test aanvragen wanneer de bloedspiegel bijvoorbeeld extreem hoog is zonder aanwijsbare reden. Hij heeft eveneens de mogelijkheid dat te doen bij depressieve patiënten die geen baat lijken te hebben bij de voorgeschreven antidepressiva. Bloedspiegeltest Genotyperen voordat de behandeling met bepaalde medicijnen wordt gestart, kan dus leiden tot een betere behandelwijze of aanpassing van de standaarddosering. Bijl: “Voor een aantal geneesmiddelen, zoals antidepressiva, is het mogelijk om de concentratie van het geneesmiddel in het bloed te meten met een bloedspiegeltest. Ook op deze manier kan bepaald worden, of het medicijn de juiste werking heeft. Dit geldt alleen niet voor elk geneesmiddel en een nadeel hiervan is bovendien dat de patiënt het medicijn dan al moet hebben ingenomen om zijn respons te constateren. Een genotypetest is al vooraf relatief eenvoudig af te nemen en hoef je maar een keer te doen, je genotype verandert immers niet. Helaas wordt niet alle variatie in geneesmiddelrespons verklaard door het genotype. Ook kenmerken als leeftijd, geslacht of nierfunctie van de patiënt zijn van invloed. Daarom kan het toch noodzakelijk zijn om een bloedspiegeltest te doen.” Ethische bezwaren Het is niet altijd eenvoudig een vertaalslag te maken van onderzoeksresultaten naar de Monitor • februari 2010 praktijk, weet Bijl. “Ieder onderzoek heeft nu eenmaal zijn beperkingen, maar in de toekomst zal er steeds vaker worden getest op genotype, daar ben ik van overtuigd. Hoever het screenen zal gaan, weet ik natuurlijk niet, maar er is al heel veel mogelijk.” “Als je bijvoorbeeld het volledige DNA van een patiënt zou screenen, kan je alle mogelijke genetische gegevens bepalen. Hiermee kan je eventuele verhoogde kansen op aandoeningen aantonen, die vervolgens tijdig behandeld kunnen worden. Daar is alleen nogal wat discussie over, vooral over de ethische kant ervan. In het geval van CYP2D6 zie ik hierin geen bezwaren. Met het screenen op dit enzym kunnen we vooralsnog geen ziekten voorspellen, het draagt alleen bij aan een betere geneesmiddelenrespons en dat is altijd zinvol.” 39