Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het

advertisement
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Naar aanleiding van de twintigste verjaardag van ACTIRIS maakt het Brussels Observatorium voor de
Werkgelegenheid in dit document een synthese van de belangrijkste evoluties van de werkgelegenheid en de
werkloosheid in Brussel. Deze tekst behandelt de veranderingen van de sociaaleconomische context en de gevolgen
voor de arbeidsmarkt. De uitdagingen van de hoge werkloosheid en de uitgesproken sociale dualisering krijgen
daarbij specifieke aandacht.
De situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) is zeer bijzonder, omdat het tegelijkertijd een van de drie
gewesten van een land en daarnaast een stadsgewest is. Dit maakt van Brussel een van de kleinste regio's van Europa
met een zeer grote bevolkingsdichtheid. Bovendien is Brussel de hoofdstad van België én de hoofdstad van de
Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Brussel herbergt daarenboven talrijke Europese instellingen en een groot aantal
internationale organisaties. Deze verschillende functies van Brussel hebben een weerslag op de aard van de Brusselse
werkgelegenheid en op de aantrekkingskracht die Brussel op arbeidskrachten uit alle windstreken uitoefent.
De beperkte oppervlakte van het grondgebied van het Brussels Gewest heeft als gevolg dat het Gewest economisch en
sociaal zeer sterk met zijn hinterland is verbonden. De institutionele grenzen van Brussel stemmen met andere
woorden niet overeen met zijn sociaaleconomische grenzen. In dit document zullen we daarom enerzijds stilstaan bij
Brussel als politiek en administratief centrum en anderzijds bij de uitgebreide stedelijke regio – het Brussels
grootstedelijk gebied (BGG) – dat Brussel en zijn periferie omvat.
Stedelijke paradox: tweedeling tussen de economische evolutie en de sociale evolutie
Het Brussels grootstedelijk gebied is een
schoolvoorbeeld van wat men «de stedelijke paradox»
noemt. Zo zijn de grote Europese steden, waaronder
Brussel, de stuwende kracht achter de groei van de
Europese Unie geworden. Maar de geproduceerde
rijkdom resulteert niet noodzakelijk in een dichting
van de sociale kloof. Een groot deel van de inwoners
profiteert immers niet van de rijkdom die de sterke
concentratie aan werkgelegenheid voortbrengt.
Hoewel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest qua BBP
per inwoner één van de rijkste regio's van Europa is,
heeft het tegelijkertijd te kampen met een zeer hoge
werkloosheid (17,1%, zie pagina 5), waardoor een
groeiend deel van de bevolking in de armoede
terechtkomt. Deze paradox van de stad, als bron van
rijkdom en armoede, komt in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest nog meer tot uiting wanneer
we de interne sociaaleconomische verschillen
onderzoeken.
In de laatste tien jaar waarvoor gegevens beschikbaar
zijn (1997-2006), heeft het Brussels grootstedelijk
gebied een jaarlijkse economische groei van 2,8%
gekend (die evenwel sterker was in de periferie),
waarmee het beter doet dan Vlaanderen (2,1%) en
Wallonië (1,9%).
Vanaf de tweede helft van de jaren 90 heeft het
Brussels grootstedelijk gebied een belangrijke
economische opmars gekend onder de gezamenlijke
invloed van de volgende factoren:
Ð de ontwikkeling van de hoogst gekwalificeerde
economische activiteitensectoren (diensten aan
bedrijven, financiën, hoge administratie, nonprofit diensten, …);
Ð de uitbreiding van de Europese Unie naar 27 lidstaten, wat zijn internationale rol heeft versterkt;
Ð de zeer uitgesproken ontwikkeling van zijn
periferie;
Ð de bevolkingsdynamiek die tot een aanzienlijke
bevolkingsgroei heeft geleid.
Deze goede economische prestaties hebben echter
weinig invloed gehad op de werkloosheid in het
Brussels Gewest, in het bijzonder in de centrale
wijken. Wat de Brusselse arbeidsmarkt onderscheidt,
is met andere woorden dat de demografische en
economische dynamiek, door een combinatie van
inkomend pendelverkeer en stadsvlucht, tot gevolg
hebben dat de reële voortgang in het gewest wordt
gestuit, ten voordele van zijn periferie.
Kader 1: Economisch dynamisme
In 2006 heeft Brussel een aandeel van 19,1% in de Belgische toegevoegde waarde. Uitgedrukt in rijkdom per inwoner is
Brussel veruit het eerste gewest van het land en één van de eerste regio's van Europa. In Europa is Brussel de derde regio
in de rangschikking volgens BBP per inwoner. Er moet echter worden gepreciseerd dat het BBP per inwoner sterk
wordt beïnvloed door het pendelverkeer. Dankzij het inkomend pendelverkeer stijgt de productie tot een niveau dat
met de plaatselijke actieve bevolking alleen nooit zou kunnen worden bereikt.
De onderstaande grafiek toont aan dat het aantal nieuwe ondernemingen tussen 2004 en 2007 in het Brussels Gewest
systematisch sterker is toegenomen dan in de twee andere gewesten van het land.
Figuur 1: Groeicijfer van het aantal nieuwe ondernemingen per gewest
20
15,8
in %
15
13,1
11,2
10
12,5
11,6
9,7
7,0
10,1 10,1
9,0
9,8
5,9
5
0
2004
2005
Brussels Gewest
2006
Vlaams Gewest
2007
Waals Gewest
Bronnen: UNIZO, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
In 2008 stond Brussel 4e op de lijst van de meest aantrekkelijke Europese zakensteden volgens de barometer «European
cities Monitor» (Cushman & Wakefield), na Londen, Parijs en Frankfurt. Brussel heeft een strategische positie ten
opzichte van de andere grote Europese steden.
Eerste tewerkstellingsbekken van het land: 680.000 banen
Het relatieve gewicht van het gewest in de nationale
interne werkgelegenheid is zeer aanzienlijk. Het
benadert de 16% en is daarmee goed voor 680.000
banen, terwijl net geen 10% van de Belgische
bevolking in het gewest woont en het gewest 0,5%
van de oppervlakte van het land uitmaakt. Het
grootstedelijk gebied genereert een totaal van
1.170.000 arbeidsplaatsen, of 26,7% van de
Belgische werkgelegenheid, en herbergt 23,2% van
de totale bevolking.
De notie van interne werkgelegenheid heeft
betrekking op alle arbeidsplaatsen in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, ongeacht of zij door
Brusselaars worden ingenomen. Deze notie van
interne werkgelegenheid moet worden onderscheiden
van de notie van actieve Brusselse beroepsbevolking,
2
die van haar kant de tewerkstelling van alle
Brusselaars weergeeft, ongeacht de plaats van de
tewerkstelling. Beide begrippen, alsook het fenomeen
van het pendelverkeer, zijn cruciaal in de
problematiek van de Brusselse werkgelegenheid.
Het volgende schema kruist beide noties. De interne
werkgelegenheid omvat 680.000 arbeidsplaatsen,
waarvan meer dan de helft door inwoners van de
twee andere gewesten wordt ingenomen (het
inkomend pendelverkeer bedraagt 52,7%). Als we
het volledige grootstedelijk gebied beschouwen, daalt
dit pendelpercentage van 52,7% naar 25%.
Anderzijds behelst de actieve Brusselse beroepsbevolking 377.000 personen, van wie 84% in het
Brussels Gewest werkt, 10,5% in het Vlaams Gewest
en 4,3% in het Waals Gewest.
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Figuur 2: Interne werkgelegenheid en actieve beroepsbevolking: Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1989-2007)
Interne
werkgelegenheid
Inkomende
pendelaars
Actieve Brusselse
beroepsbevolking
Arbeidsplaatsen in
Brusselaars tewerkgesteld
het BHG
1989: 602.000
in het BHG
2007: 680.000
+ 12,9%
1989: 281.000
2007: 321.000
+ 14,2%
Uitgaande
pendelaars
1989: 32.000
2007: 56.000
+ 78,3%
1989: 321.000
2007: 359.000
+ 11,7%
Bronnen: FOD Economie – ADSEI, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Kader 2: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Brussels grootstedelijk gebied
Het Brussels grootstedelijk gebied zoals het begrip in deze tekst wordt gebruikt, bestaat uit het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, de provincie Vlaams-Brabant en de provincie Waals-Brabant. De uitgebreide stedelijke zone valt dus samen
met de vroegere provincie Brabant. De gangbaarste definitie van het grootstedelijk gebied omvat het Brussels Gewest,
samen met Waals-Brabant en het arrondissement Halle-Vilvoorde (een deel van de provincie Vlaams-Brabant). De
indeling naar provincies heeft echter als voordeel dat zij een zone dekt waarvoor bij Eurostat (Nuts-2) meer gegevens
beschikbaar zijn, waardoor het mogelijk wordt om internationale vergelijkingen te maken.
Figuur 3: Sociaaleconomische indicatoren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Brussels grootstedelijk
gebied
EU-27
Oppervlakte: 4.376.780 km²
Bevolking: 495.000.000 inw.
Werkgelegenheid: 219.000.000
Werkzaamheidsgraad: 65,4%
Werkloosheidsgraad: 7,1%
België
Oppervlakte: 30.528 km²
Bevolking: 10.584.534 inw.
Werkgelegenheid: 4.380.278
Werkzaamheidsgraad: 62,0%
Werkloosheidsgraad: 7,5%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Oppervlakte: 161 km² (0,5%)
Bevolking: 1.031.215 inw. (9,7%)
Werkgelegenheid: 679.889 (15,5%)
Werkzaamheidsgraad: 54,8%
Werkloosheidsgraad: 17,1%
Brussels grootstedelijk gebied
Oppervlakte: 3.358 km² (11%)
Bevolking: 2.454.142 inw. (23%)
Werkgelegenheid: 1.170.466 (26,7%)
Werkzaamheidsgraad: 60,6%
Werkloosheidsgraad : 9,6%
Bronnen : Eurostat, kaart Nationaal Geografisch Instituut, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
3
Arbeidsplaatsen met zeer hoge kwalificatievereisten
De achteruitgang van de industrie in Brussel en de
ontwikkeling van de diensteneconomie hebben geleid
tot een uitgesproken ruimtelijke specialisatie van het
gewest. De tertiaire sector vertegenwoordigt vandaag
nagenoeg 90% van de totale werkgelegenheid. Meer
dan de helft van de arbeidsplaatsen in Brussel wordt
ingenomen door personen met een diploma van het
hoger of het universitair onderwijs (53%). Ter
vergelijking: voor heel België is dit 38% en op
Europees niveau is dit 26%. Dit fenomeen van de
stijgende kwalificatievereisten doet zich in de meeste
Europese regio's voor, maar komt duidelijker naar
voren in de grote steden met een internationaal
karakter. Het aandeel van hooggediplomeerde
arbeidskrachten in de werkgelegenheid bedraagt 55%
in Inner-London (het centrum van Londen) (tegen
46% voor groot-Londen), 43% in Île-de-France en
42% in Berlijn.
Figuur 4: Aandeel hooggeschoolden in de
werkgelegenheid - 2007
5 5 ,0 %
Inner-Lo nden
5 3 ,0 %
B HG
4 8 ,0 %
B GG
4 3 ,0 %
Parijs
4 2 ,0 %
B erlijn
B elgië
3 7 ,9 %
2 5 ,9 %
EU-27
0%
40%
60%
Bronnen: Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de
Werkgelegenheid
Figuur 5: Evolutie van de interne werkgelegenheid
volgens opleidingsniveau tussen 1989 en 2007
(in duizendtallen)
400
360
300
202
Tussen 1989 en 2007 is het aantal laaggeschoolde
werknemers in het Brussels Gewest met 41%
gedaald, terwijl het aantal werknemers met een hoog
diploma met 62% is toegenomen. De hoogst
gekwalificeerde economische activiteitensectoren zijn
in Brussel sterk gegroeid.
20%
200
+ 62%
222
200
178
119
100
- 4 1%
0
1989
Laag
2007
M idden
Ho o g
Bronnen: FOD Economie – ADSEI (EAK), RSZ, berekeningen
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Wijziging van de werkgelegenheid
De vijf activiteitensectoren die in het Brussels Gewest
de meeste arbeidskrachten tewerkstellen, zijn, in
dalende volgorde: de overheidsdiensten (15,9%), de
diensten aan bedrijven (12,7%), de financiële
instellingen (10,2%), de handel (9,4%) en de
gezondheidszorg en sociale dienstverlening (9,4%).
Zij genereren samen bijna 60% van de
werkgelegenheid.
Hoewel de groei van de werkgelegenheid in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest bescheidener was dan
in zijn periferie of in de rest van het land, kon toch
een belangrijke herindeling worden opgetekend. In
4
drie activiteitensectoren is de loonarbeid sterk
teruggevallen: de industrie, de bouw en de
groothandel (onder de druk van de delokalisatie van
zijn activiteiten naar de periferie). De sectoren die in
Brussel de meeste nieuwe banen hebben geschept,
zijn daarentegen, in dalende volgorde: de
gezondheidszorg en sociale dienstverlening, de hotels
en restaurants, de gemeenschapsvoorzieningen, de
overheidsdiensten, de diensten aan bedrijven, de
financiële instellingen, de telecommunicatie en het
onderwijs.
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Figuur 6: Kenmerken van de interne werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - 2007
2007
In %
Var. 1997-2006 % Vrouwen
Industrie
44 321
6,5
-20,1
31,0
Laag
19,8
Bouw
26 751
3,9
-6,6
10,7
40,7
Studieniveau
Midden Hoog
29,8
50,4
40,8
18,4
% Brusselaars
33,7
63,2
Handel
64 050
9,4
-3,9
47,1
30,5
40,8
28,7
53,4
Hotels en restaurants
26 548
3,9
+31,8
38,7
35,6
42,0
22,5
73,4
Vervoer en communicatie
49 991
7,4
+8,9
26,2
20,7
37,4
41,9
33,0
Financiële instellingen
69 082
10,2
+1,5
45,7
6,0
25,4
68,6
24,6
Diensten aan bedrijven
97 213
14,3
+12,7
43,8
15,6
21,1
63,3
54,9
108 063
15,9
+14,4
46,2
16,6
37,0
46,4
35,4
Onderwijs
49 959
7,3
+11,5
68,1
9,3
16,5
74,1
52,6
Gezondheidzorg en soc. dienst.
63 781
9,4
+33,7
70,9
12,5
24,0
63,4
59,9
Gemeenschapsvoorzieningen
41 630
6,1
+24,9
44,3
16,1
26,5
57,4
54,4
Overheidsdiensten
Divers
38 498
4,7
..
50,5
8,9
17,9
73,2
61,3
Totaal
679 889
100,0
+8,2
45,5
17,5
29,5
53,0
47,3
Bronnen: FOD Economie - ADSEI (EAK), RSZ, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
De werkloosheid in het Brussels Gewest: een uitdaging
Heel wat Europese steden krijgen te maken met een
belangrijke toename van de economische en sociale
contrasten op hun grondgebied: stijging van de
werkloosheid, meer armoede, de isolering van achtergestelde sociale groepen in armoedige buurten …
Figuur 7: Evolutie van de werkloosheidsgraad in het
BHG, het BGG, België en de EU-27
20
16
17 ,1
13 ,9
analyse van de werkloosheid. De ruwe vergelijking
met de andere gewesten volstaat misschien voor de
beleidsmakers, maar heeft gezien deze specifieke
situatie slechts een beperkte relevantie. De
institutionele rol van Brussel, de beperkte omvang en
het uitermate open karakter van de Brusselse
arbeidsmarkt en de aantrekkingskracht die Brussel op
de werknemers uitoefent, hebben als gevolg dat de
werkgevers vaak buiten de grenzen van dit gebied
personeel rekruteren.
12
9 ,2
8
4
9 ,6
7 ,5
7 ,2
8 ,1
7 ,0
0
2000
2001
2002
B HG
2003
BGG
2004
2005
BE
2006
2007
EU-27
Bronnen: Eurostat, EAK, berekeningen Brussels Observatorium voor
de Werkgelegenheid
Opmerking: Het gaat om de werkloosheidsgraad van Eurostat,
berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten die de gegevens levert over de werkloosheid zoals
gedefinieerd door het IAB en bijgevolg internationale
vergelijkingen mogelijk maakt.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontsnapt niet
aan dit fenomeen. Tussen 2000 en 2007 steeg het
aantal werklozen volgens de definitie van het IAB met
40%. De werkloosheid in de zin van het IAB is in het
Brussels Gewest gestegen van 13,9% naar 17,1%.
De specifieke sociaaleconomische kenmerken van het
Brussels grootstedelijk gebied vragen een uitgebreide
Een werkloosheidsgraad van 17,1% in het Brussels
Gewest, maar van 9,6% in het grootstedelijk gebied
Een onderzoek naar de werkloosheid in het volledige
Brussels grootstedelijk gebied brengt grote verschillen
tussen Brussel en zijn periferie aan het licht. In 2007
trof de werkloosheid in Brussel 17,1% van de
beroepsbevolking, terwijl de werkloosheidsgraad in de
periferie 4,3% bedroeg (3,4% in Vlaams-Brabant en
7,0% in Waals-Brabant). Dit enorme verschil duidt
op een sterke sociaalruimtelijke polarisatie tussen
Brussel en zijn periferie. Deze ruimtelijke segregatie
tekent zich overigens ook binnen het Brussels Gewest
af (zie kader 5).
De IAB-werkloosheid voor het Brussels grootstedelijk
gebied situeert zich dus op een intermediair niveau,
namelijk op 9,6% of op twee punten van het
nationale gemiddelde (7,5%).
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
5
Kader 3: Administratieve werkloosheid en vergelijking tussen de grote Belgische steden
Naast de gegevens afkomstig uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (Eurostat), die werkloosheidsgegevens in de zin
van het IAB oplevert op grond waarvan internationale vergelijkingen kunnen worden gemaakt, zijn er ook de gegevens
over het aantal personen die bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten zijn ingeschreven. In het geval van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat het om de personen die als niet-werkende werkzoekende (NWWZ) bij ACTIRIS
zijn ingeschreven. Deze gegevens laten geen internationale vergelijkingen toe, maar maken het wel mogelijk om
parallellen te trekken op nationaal niveau en zijn bovendien preciezer en recenter.
In 2008 waren er gemiddeld 92.114 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ), wat neerkomt op een administratieve
werkloosheidsgraad van 19%. In vergelijking met 2007 is het aantal NWWZ in 2008 met 1,7% gedaald. De daling is
het sterkst bij de jonge NWWZ (-4,5%) en in de tussenliggende leeftijdscategorieën, die de 25- tot 50-jarigen behelzen
(-2,9%). De grafiek hieronder geeft de jaarlijkse evolutie weer van de werkloosheid volgens de voornaamste
leeftijdsklassen.
De recentste gegevens van 2009 wijzen op een nieuwe toename van de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest als gevolg van de economische crisis. Ten opzichte van vorig jaar noteren we in februari 2009 een toename van
het aantal NWWZ met 5%.
Figuur 8: Evolutie van het aantal werklozen in het BHG volgens leeftijdsklasse: 2000-2008 (jaarlijkse variatie in %)
15
10
5
0
-5
-10
-15
2000
2001
2002
2003
2004
< 25 jaar
2005
25-49 jaar
2006
2007
2008
2009
50 jaar en +
Bronnen: ACTIRIS, RVA, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Opmerking: Werklozen ouder dan 50 jaar = NWWZ ouder dan 50 jaar (ACTIRIS) + oudere werklozen (RVA)
Uit de volgende grafiek blijkt dat de werkloosheid ook in de andere grote Belgische steden zorgwekkend is. In 2008
bedroeg de administratieve werkloosheid in Antwerpen 12,2% en in Gent 10,2% (6% in Vlaanderen). In Luik was dit
26,9% en in Charleroi 26,7% (16% in Wallonië).
Figuur 9: Administratieve werkloosheidsgraad in de grote Belgische steden - gemiddelde 2008
30
25
20
15
10
5
0
26,9
26,7
19,0
12,2
Antwerpen
10,4
10,2
Gent
16,0
6,0
Luik
Charleroi
Brussels
Gewest
Vlaams
Gewest
Waals Gewest
België
Bronnen: ACTIRIS, FOREM, VDAB, Steunpunt WSE, NBB, FOD Economie – ADSEI (EAK), berekeningen Brussels Observatorium voor de
Werkgelegenheid
6
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Vergelijking tussen Brussel en grote Europese steden
De tabel hieronder geeft een overzicht van de IABwerkloosheid in het Brussels Gewest, het Brussels
grootstedelijk gebied, Berlijn, Londen (InnerLondon) en Parijs (Île-de-France). De tabel splitst de
werkloosheid op volgens de voornaamste kenmerken:
gender, leeftijd, kwalificatieniveau, inactiviteitsduur
(aandeel van de werklozen die al langer dan een jaar
inactief zijn) en nationaliteit (buitenlandse inwoners
afkomstig uit de Europese Unie en daarbuiten). De
Eurostatgegevens (Enquête naar de Arbeidskrachten)
laten over het algemeen geen vergelijking tussen de
Europese steden toe. De gebieden die door deze
gegevens worden gedekt, zijn meestal veel groter dan
de stadskern en beslaan veeleer een oppervlakte die
vergelijkbaar is met het Brussels grootstedelijk
gebied. Wat Berlijn en Londen betreft (InnerLondon), gaat het eveneens om het centrum. In het
geval van Parijs daarentegen (Île-de-France) hebben
de cijfers betrekking op een gebied dat drie keer zo
groot is dan het Brussels grootstedelijk gebied en
meer dan 11,5 miljoen inwoners telt.
Figuur 10: Werkloosheidsgraad IAB in 2007
BHG
Totaal
Mannen
Vrouwen
Jongeren (minder dan 25 jaar)
Laaggekwalificeerd
Middengekwalificeerd
Hooggekwalificeerd
Langdurige werkloosheid
EU
NEU
17,1
17,2
16,9
34,4
29,8
18,6
8,7
57,5
11,5
34,1
BGG
9,6
9,6
9,6
25,3
18,8
14,9
5,1
53,6
BE
Berlijn
7,5
6,7
8,4
18,8
12,9
7,6
3,8
50,4
9,8
29,6
16,3
18,2
14,2
21,2
37,3
15,5
7,5
63,2
Londen
9,2
8,6
8,0
22,2
18,1
10,7
3,8
33,0
Parijs
8,1
8,6
8,3
17,7
12,6
7,4
6,2
42,8
EU-27
7,2
6,6
7,9
15,6
10,6
6,9
3,9
43,2
8,4
14,4
Bronnen: Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Voornaamste kenmerken van de Brusselse werkloosheid
In het Brussels Gewest worden bepaalde
socioprofessionele categorieën meer geconfronteerd
met werkloosheid dan andere. In vergelijking met de
rest van het land laat het Brussels Gewest meer
laaggeschoolde werkzoekenden, meer langdurig
werklozen en meer werkzoekenden met een vreemde
nationaliteit registreren. De jongerenwerkloosheid is
er ook zorgwekkend en overschrijdt de 30%.
Jongerenwerkloosheid
In heel België ligt de jongerenwerkloosheid hoger
dan het gemiddelde voor de Europese Unie (18,8%
in België, tegen 15,6% in de EU-27). In het Brussels
Gewest bedraagt zij 34,4%, wat twee keer zoveel is
dan het Europese gemiddelde. Volgens de
administratieve gegevens is de werkloosheid onder
jonge Brusselaars de laatste drie jaar afgenomen.
Deze verbetering is echter geen reden tot euforie,
want het aantal werkloze Brusselse jongeren blijft
zeer hoog.
Deze hoge werkloosheidsgraad kan deels worden
verklaard door factoren die te maken hebben met het
onderwijs, zoals het falen op school, de dualisering
van het onderwijs in Brussel, maar ook de langere
duur van de studies. Jonge universitairen beëindigen
hun studies gemiddeld op de leeftijd van 24 jaar.
Maar naast het kwalificatieniveau dragen ook andere
omstandigheden bij tot de hoge werkloosheid onder
de jongeren. Een belangrijk element is de etnische
discriminatie bij aanwerving. Meer nog dan de
globale werkloosheid, volgt de jongerenwerkloosheid
dezelfde lijn als de sociaalruimtelijke scheiding in het
gewest, waardoor zij het hardst toeslaat in de
gemeenten van de eerste kroon en die met de oudere
stadswijken. Vele jonge Brusselaars van buitenlandse
afkomst zijn hier het slachtoffer van.
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
7
Kader 4: Polarisatie van de loontrekkers
Het Brussels Gewest wordt gekenmerkt door een zeer sterke polarisatie van het kwalificatieniveau van zijn
arbeidskrachten. Een zeer hoog aantal hooggeschoolden gaat er samen met een eveneens hoog aantal laaggeschoolden.
41% van de bevolking tussen de 25 en de 64 jaar bezit een diploma van het hoger onderwijs, waarmee het gewest
beter presteert dan de gemiddelde Europese regio en dan België, en het niveau van Londen bijna evenaart. Anderzijds
is een groot deel van de bevolking ondergekwalificeerd en heeft 32% van de inwoners tussen de 25 en de 64 geen
diploma van het hoger secundair onderwijs behaald.
Figuur 11: Aandeel hooggeschoolden in de bevolking
tussen 25 en 64 jaar (in %)
Figuur 12: Aandeel laaggeschoolden in de bevolking
tussen 25 en 64 jaar (in %)
45%
Londen
BGG
42%
BHG
4 1%
Berlijn
34%
EU-27
10%
32%
BGG
Berlijn
20%
30%
29%
28%
27%
22%
Londen
23%
0%
BE
Î le-de-France
32%
België
32%
EU-27
39%
Î le-de-France
BHG
40%
50%
0%
16 %
10%
20%
30%
40%
50%
Bronnen: Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Ondanks het feit dat de jongeren alsmaar langer studeren en het behaalde opleidingsniveau hoger ligt dan vroeger,
heeft het Brussels Gewest te kampen met een sterke dualisering van zijn onderwijs (vooral in het technisch en
beroepsonderwijs). De schoolachterstand is groter in Brussel dan in de andere gewesten en meer jongeren haken af.
Dit heeft te maken met de sterke concentratie aan sociaaleconomisch achtergestelde groepen in de grote stadscentra.
In 2007 maakte 28,3% van de Brusselse jongeren tussen de 20 en de 24 jaar het secundair onderwijs niet af. Dit is
meer dan het Belgische gemiddelde (17,4%) en dan het gemiddelde in de EU (21,9%).
Werkloosheid bij laaggeschoolden
Ondanks het hogere kwalificatieniveau van de
arbeidskrachten in het Brussels Gewest, ook bij de
werkzoekenden, is een groot deel van de werklozen
nog steeds laaggeschoold (ongeveer twee derde). De
werkloosheid onder laaggekwalificeerden ligt drie
keer hoger dan bij de hooggeschoolde werklozen. In
Brussel bedraagt de werkloosheidsgraad voor het
laagste studieniveau 29,8%, tegen 8,7% voor
werklozen met een diploma van het hoger onderwijs.
Er moet echter worden opgemerkt dat de
werkloosheidscijfers voor alle studieniveaus in Brussel
systematisch hoger zijn dan in België. De hoge
werkloosheid in Brussel kan dus niet eenvoudigweg
tot een kwalificatieprobleem worden gereduceerd,
gezien het grote aantal werkzoekenden met een
diploma van het hoger onderwijs die eveneens in de
werkloosheid verzeilen.
Figuur 13: Werkloosheidsgraad volgens opleidingsniveau in 2007
40
30
20
29,8
BHG
18,8
12,9
10
18,6
10,6
BGG
BE
EU-27
14,9
7,6
6,9
8,7
5,1
3,8
3,9
0
Laaggekwalificeerd
Middengekwalificeerd
Hooggekwalificeerd
Bronnen: Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
8
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Langdurig werklozen
In 2007 bedroeg het aandeel van de langdurig
werklozen (Eurostat, minstens 12 maanden) 57,5%.
Voor België was dit 50,4% en voor de EU-27
43,2%. Langdurig werklozen hebben gemiddeld twee
keer minder kans om uit de werkloosheid te geraken
dan nieuw ingeschreven werkzoekenden. Deze
gegevens illustreren de omvang van de structurele
component van de werkloosheid en tonen aan hoe
moeilijk het is om uit de langdurige werkloosheid te
geraken.
Figuur 14: Evolutie van de langdurige werkloosheid - 2000 tot 2007
60,0
57,5
55,0
53,6
50,4
50,0
45,0
43,2
40,0
2000
2001
2002
2003
BHG
2004
BGG
BE
2005
2006
2007
EU-27
Bronnen: Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Opmerking: Het gaat over het aandeel langdurige werklozen (inactiviteitsduur langer dan 1 jaar) van alle IAB werklozen.
Werkloosheid en discriminatie
In Brussel, een multiculturele stad, is het probleem
van de discriminatie bij aanwerving bijzonder
zorgwekkend. Hoewel de werkloosheid iedereen kan
treffen, is het risico groter voor de allochtone
bevolking. Het opleidingsniveau, het sociale netwerk,
de toegang tot informatie, de sociale afkomst, het
gebrek aan beroepservaring, onvoldoende kennis van
het Nederlands en etnische discriminatie bij
aanwerving zijn bepalende factoren die maken dat de
allochtone bevolking moeilijk aan werk geraakt en
minder werkzekerheid heeft. Het behalen van een
diploma van het hoger secundair onderwijs of het
hoger onderwijs biedt deze groepen minder garanties
op een toetreding tot de arbeidsmarkt. Bij een gelijke
kwalificatie lopen zij immers meer risico op
werkloosheid.
Het Brussels Gewest heeft de hoogste concentratie
aan allochtonen van het land: 38,5% van de
buitenlandse bevolking van buiten de EU in België
woont in Brussel, terwijl slechts 7,8% van de
bevolking met de Belgische nationaliteit in Brussel
woont.
Bovendien is het aantal naturalisaties de laatste jaren
enorm gestegen. Ondanks het feit dat de
betrokkenen wettelijk gezien Belg zijn geworden,
blijven zij mogelijke slachtoffers van discriminatie op
de arbeidsmarkt. De nationaliteitswijzigingen hebben
de samenstelling van de bevolking de laatste jaren
aanzienlijk gewijzigd. Tussen 1989 en 2006 hebben
bijna 200.000 inwoners van het Brussels Gewest de
Belgische nationaliteit ver-worven. Meer dan 90%
van de genaturaliseerden was afkomstig uit een land
dat niet tot de Europese Unie behoort.
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
9
Kader 5: Sociaalruimtelijke segregatie
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lijdt onder een zeer uitgesproken sociale dualisering tussen de verschillende
gemeenten, maar ook tussen de verschillende buurten in deze gemeenten. De sociaalruimtelijke contrasten zijn in
Brussel groter dan in eender welk ander stedelijk gebied in België. Meer dan een vierde van de inwoners van Brussel
woont in een wijk waar de werkloosheid de grens van de 25% overschrijdt. Volgens algemenere schattingen zou 36%
van de bevolking en 39% van de huishoudens in deze Brusselse wijken moeite hebben om rond te komen. Bepaalde
centrale wijken van het Brussels Gewest kampen met andere woorden met een hoge concentratie aan kwetsbare groepen
die in armoede leven. Het gaat vooral om de buurten langs het kanaal - de vroegere industriële as van Brussel - en rond
de Vijfhoek. De Brusselse bevolkingsgroepen zijn dus niet gelijk verdeeld. Uit de onderstaande kaart blijkt duidelijk dat
de kansarme bevolkingsgroepen, vaak allochtonen, zeer sterk geconcentreerd zijn in wat men "de arme halve maan"
noemt, terwijl de meer gegoede bevolkingsgroepen zich bij voorkeur in de rijkere buurten in het zuidwesten van Brussel
vestigen.
Figuur 15: Aandeel werkzoekenden in de bevolking op beroepsactieve leeftijd in het Brussels Gewest (%)
Bronnen: FOD Economie – ADSEI (Demografische dienst), ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Voornaamste verklarende factoren van de werkloosheid in het Brussels Gewest
Veel meer dan in de andere gewesten zien we in
Brussel een zeer zwakke correlatie tussen de groei van
de werkgelegenheid en de daling van de
werkloosheid. Het gaat hier om een essentieel aspect
van de Brusselse paradox waarbij het zeer moeilijk
blijkt om sociale vooruitgang en economische groei
aan elkaar te koppelen.
Die relatieve ontkoppeling is te wijten aan een hele
reeks factoren, waarvan er enkele dominant zijn op
het niveau van het Gewest. Een overzicht:
Ð de zeer hoge kwalificatievereisten in Brussel,
terwijl een belangrijk deel van de arbeidsreserve
10
laaggekwalificeerd is (structureel tekort aan laagen middengekwalificeerde arbeidsplaatsen);
Ð het falen op school en de dualisering in het
onderwijs;
Ð het zwakke tweetaligheidsniveau van de Brusselse
werkzoekenden, dat haaks staat op de hoge eisen
inzake talenkennis, zelfs voor bepaalde
laaggekwalificeerde arbeidsplaatsen (bijvoorbeeld
in de horeca of de handel). Brusselse
werkzoekenden kunnen moeilijker op de
arbeidsmarkt worden in-geschakeld omdat zij het
Nederlands onvoldoende beheersen;
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
Ð de uiterst hoge concurrentiedruk op de Brusselse
arbeidsmarkt, vanwege de omvang van het tewerkstellingsbekken (pendelpercentage van 53%);
Ð de administratieve begrenzing van de 19
gemeenten leidt tot vertekende cijfers; dit is toe te
schrijven aan een stadsvlucht van voornamelijk de
actieve beroepsbevolking;
Ð de omvang van de discriminatie bij aanwerving en
dan vooral de etnische discriminatie. In een
multicultureel gewest als Brussel, waar een groot
deel van de jongeren allochtoon is (26,3% van de
inwoners heeft niet de Belgische nationaliteit en
tussen 1989 en 2006 vonden bijna 200.000
naturalisaties plaats) is een dergelijk fenomeen
bijzonder zorgwekkend;
Ð de residentiële segregatie die de bewoners uit de
sociaaleconomisch achtergestelde buurten treft en
de discriminatie op basis van origine vaak nog
versterkt;
Ð de nieuwkomers op de arbeidsmarkt: ongeveer
8% van de Brusselse beroepsbevolking bestaat uit
nieuwe immigranten (cf. kader 6);
Ð demografische factoren: de bevolkingstoename
situeert zich in Brussel voornamelijk in de jongere
leeftijdscategorieën, die bij een dalende conjunctuur de eerste slachtoffers van een toename van de
werkloosheid zijn. In het algemeen is de bevolking
op beroepsactieve leeftijd tussen 1997 en 2008
met 13,7% gegroeid in het Brussels Gewest, met
3,7% in Vlaanderen en met 5,2% in Wallonië.
De Brusselse werkloosheid lijkt dus het resultaat te
zijn van een opeenstapeling van mechanismen die
door verschillende factoren in de hand worden
gewerkt en volgens complexe verbindingen op elkaar
inwerken.
Kader 6: Demografische evolutie – migratiestroom – verjonging van de bevolking
Het Brussels Gewest wordt gekenmerkt door een zeer sterke bevolkingstoename, vooral in de leeftijdsklassen onder de
45 jaar.
Na een belangrijke daling van de Brusselse bevolking tot begin jaren 90 kent het Brussels Gewest momenteel een grote
groei van zijn bevolking.
Het positieve externe migratiesaldo (dit zijn de internationale migraties) heeft het grootste aandeel in deze groei, maar
ook de natuurlijke aangroei van de bevolking speelt mee (meer geboortes dan overlijdens).
Figuur 16: Evolutie van de bevolking in het Brussels Gewest (1980 tot 2008)
+ 100 369
1060 000
1040 000
1020 000
1048 491
- 60 593
1008 715
1000 000
970 501
980 000
960 000
948 122
940 000
920 000
900 000
2008
07
06
05
04
03
02
01
2000
99
98
97
96
95
94
93
92
91
1990
89
88
87
86
85
84
83
82
81
1980
880 000
Bronnen: FOD Economie – ADSEI (Demografische dienst), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1989-2009
11
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt de voornaamste toegangspoort voor de internationale migratie. Ongeveer
8% van de Brusselse beroepsbevolking bestaat uit nieuwe immigranten. Met nieuwe immigranten worden de personen
met een vreemde nationaliteit bedoeld die minder dan vijf jaar in België verblijven. 60% van deze nieuwe immigranten
is afkomstig uit de EU en 40% komt uit landen buiten de EU (NEU). Terwijl 65% van de nieuwe immigranten uit
EU-landen aan het werk is, is de werkzaamheidsgraad bij de nieuwkomers uit niet-EU-landen veel lager (37%). We
merken tevens op dat 50% van de nieuwe NEU-immigranten laaggeschoold is, tegen minder dan 20% bij de
nieuwkomers uit de EU.
Omgekeerd blijven de intergewestelijke migraties over de hele periode ten nadele van het Brussels Gewest. Brussel is de
stuwende kracht achter de interne migraties binnen België. Het interne migratiesaldo speelt vooral in het voordeel van
het arrondissement Halle-Vilvoorde (bijna 50%) en de provincie Waals-Brabant (circa 21%). Het zijn vooral personen
met een middelmatig of hoger inkomen en met kinderen die uit de stad wegtrekken.
Demografische vooruitzichten
Volgens de recentste demografische voorspellingen zal de bevolking in het Brussels Gewest gestaag blijven toenemen.
Tegen 2020 zou Brussel 1,2 miljoen inwoners tellen. Deze stijging zou toe te schrijven zijn aan de externe
migratiestromen, maar ook aan het geboortecijfer, dat er duidelijk hoger ligt dan in de twee andere gewesten. Het
Brussels Gewest blijft gespaard van de veroudering van de bevolking die zich op Belgisch niveau aftekent en zal
voldoende nieuwkomers op de arbeidsmarkt hebben om werknemers op pensioengerechtigde leeftijd te vervangen.
Conclusie
Een van de essentiële aspecten van de Brusselse paradox is de moeilijkheid om sociale vooruitgang en
economische groei te verzoenen. Er zijn immers tal van factoren die een verklaring kunnen vormen voor de
zwakke correlatie tussen economische ontwikkeling en terugdringing van de werkloosheid.
Uit de vorige pagina's concluderen we dat het Brussels Gewest nog met een heleboel uitdagingen zal worden
geconfronteerd: de bevolkingstoename, de jongerenwerkloosheid, de strijd tegen discriminatie, de
inschakeling van de nieuwe immigranten, de ruimtelijke dualisering, het taalonderwijs, de dualisering in het
onderwijs (vooral van het technisch en beroepsonderwijs), het tekort aan laaggekwalificeerde arbeidsplaatsen,
de samenwerking tussen het Brussels Gewest en zijn periferie in het kader van een geïntegreerde ontwikkeling
van het grootstedelijk gebied.
Brussels Observatorium voor de
Werkgelegenheid
Anspachlaan 65, 1000 Brussel
http://www.actiris.be, rubriek Observatorium
Verantwoordelijke uitgever: E. COURTHEOUX
D/2009/57.47/2 - Brussel, maart 2009
Download