Jochem van Loghem 6 november 1914 – 3 augustus 2005 54 Levensbericht door C.J.M. Melief J.J. (Jochem) van Loghem was de ‘founding father’ van het vakgebied van de immunologie in Nederland en de geïnspireerde leider die het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis (clb) in Amsterdam voortstuwde tot een internationaal gerenommeerd onderzoeksinstituut, nauw gelieerd aan de Universiteit van Amsterdam. Van Loghem werd in 1945 als militair arts gedetacheerd bij het clb als reserve officier van gezondheid, waar hij benoemd werd als hoofd van de afdeling Bloedgroepenserologie. Zijn speciale taak was om de typering voor de mysterieuze resusfactor-Dbloedgroep op te zetten. Deze toch niet onbelangrijke typering, onder meer bekend van het resusantagonisme tijdens de zwangerschap, maar ook een belangrijke oorzaak van bloedtransfusiereacties, was mede door de Tweede Wereldoorlog in Nederland nog niet ingevoerd. Om de vereiste Rhesusdeskundigheid te verwerven bezocht Van Loghem het laboratorium van de beroemde onderzoekers Race en Sanger van het Lister Insitituut in London. Dit luidde zijn eigen carrière als erkend bloedgroepseroloog in en betekende tevens de start van de immunotherapie in Nederland. In 1950 volgde Van Loghem dr. J. Spaander op als algemeen en wetenschappelijk directeur van het clb. Deze laatste functie behield hij tot zijn pensionering in 1979. Als directeur profiteerde Van Loghem optimaal van de sterk toegenomen belangstelling voor de mogelijkheden, maar ook voor de gevaren van bloedtransfusie, bloedgroepen en auto-immuunziekten, waardoor hij het clb tot grote bloei bracht als internationaal vermaard onderzoeksinstituut op het terrein van de bloedtransfusie en de immunotherapie. Meer dan 60 promovendi bewerkten er onder zijn leiding hun proefschrift, waaronder vele leidende persoonlijkheden in de wetenschap van de immunologie zoals mevrouw E. Borst-Eilers. Het is veelbetekenend dat juist mevrouw Borst als minister de Stichting clb heeft ingelijfd in de overheidsorganisatie Sanquin, die ressorterend onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bloedvoorziening inclusief kwaliteitsbewaking en veiligheidsborging definitief heeft gemaakt tot een overheidstaak. Op het clb stichtte Van Loghem verschillende afdelingen die het menselijk bloed bestudeerden, waaronder naast de bloedgroepenserologie en de immunohematologie ook afdelingen bloedstolling, immunopathologie, auto-immuunziekten, weefseltypering en transplantatie immunologie, evenals een afdeling bloedcelchemie, zodat de wetenschap van het bloed alomvattend bestudeerd werd. In 1952 werd Van Loghem lector Immunohematologie aan 55 de Universiteit van Amsterdam en in 1959 buitengewoon hoogleraar Immunopathologie, een primeur in Europa. Als gevolg hiervan werd het universiteitslaboratorium voor experimentele en klinische immunologie van de uva geïntegreerd in het clb. Van Loghem is er in geslaagd het clb omhoog te stuwen tot een internationaal vermaard laboratorium waar kennis van bloed en bloedproducten hand in hand gingen met de bereiding van geavanceerde bloedproducten, speciale diagnostiek van zeldzame transfusiereacties, transfusiegebonden onderzoek en immunologisch onderzoek over de volle breedte van het vakgebied. Hoewel Van Loghem geïnteresseerd was in alle aspecten van de immunologie en op de diverse deelgebieden hoogwaardige stafleden aan zich wist te binden, had de immunohematologie begrijpelijkerwijs zijn speciale persoonlijke belangstelling. Samen met zijn voortreffelijke analiste Mia van der Hart ontdekte hij meerdere nieuwe bloedgroepsystemen op rode bloedcellen. Tevens ontrafelde hij de complexe specificiteit van antistoffen tegen rode bloedcellen als oorzaak van auto-immune bloedarmoede. Later in zijn carrière had hij een groot aandeel in de ontwikkeling van de leukocyten- en thrombocytenserologie, inmiddels onmisbaar in de bloedtransfusiegeneeskunde. Een wetenschappelijke mijlpaal was zijn ontdekking van het plaatjesantigeen ZWa, dat nu humaan plaatjes antigeen Ia (hpa-Ia) wordt genoemd. hpa-Ia en andere antigenen bleken een grote klinische betekenis te hebben en worden nog steeds bestudeerd in relatie tot hun mogelijke rol bij hart- en vaatziekten. Van Loghem was in 1956 tevens een van de eersten die antistoffen tegen leukocyten in het bloed vond als oorzaak van koortsige reacties na bloedtransfusie. Dit heeft later geleid tot de ontdekking van het hla-systeem door Jean Dausset en Jon van Rood. Deze laatste is op het gebied van de immunohematologie een van de prominente leerlingen van Van Loghem geweest. Van Loghem toonde vervolgens aan dat verwijdering van ‘de buffycoat’ tot het verdwijnen van de transfusiereacties leidde en Van Rood dat soortgelijke antistoffen bij zwangere vrouwen zeer geschikt waren voor witte bloedgroeptypering (i.e. hla typering). In zijn latere carrière kreeg Van Loghem grote belangstelling voor de theorie dat virussen auto-immuunziekten kunnen luxeren. Hoewel hij zelf geen bewijzen voor dit idee heeft kunnen aandragen, is deze theorie tot op de dag van vandaag actueel. Van Loghem heeft vele functies bekleed in het openbare leven. Zo was hij voorzitter van het bestuur van het Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam, vice-voorzitter van het bestuur van de Universiteit van Amsterdam, voorzitter van het bestuur van het Nederlands Kanker Instituut, lid van de Centrale 56 Medische Bloedtransfusie Commissie van het Nederlandse Rode Kruis en Lid van de knaw, voorzitter van de Sectie Geneeskunde en lid van de Studiegroep Medisch Onderzoek van de knaw. Tevens was hij de oprichter en eerste voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Immunologie, thans met meer dan 1300 leden een van de grootste wetenschappelijke verenigingen in Nederland. In die functie faciliteerde hij dat zwo (Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek) voor het eerst onderzoeksgelden voor immunologisch onderzoek ter beschikking stelde. Van 1962 tot 1966 was hij voorzitter van de International Society of Blood Transfusion, adviseur van de League of Red Cross Societies inzake problemen op het gebied van bloedtransfusie en lid van het Committee of Clinical Immunology van de Internationale Unie van Immunologische verenigingen. Daarnaast was hij redacteur van veel prominente internationale tijdschriften op zijn vakgebied en richtte hij het internationale transfusietijdschrift Vox Sanquinis op, waarvan hij van 1956 tot 1960 hoofdredacteur was. Van Loghem was niet alleen een pionier in de wetenschap en een uitstekende organisator, hij was tevens een flamboyante persoonlijkheid met een unieke fantasierijke humor en een groot deskundige en verzamelaar van beeldende kunst, zoals eenieder kan zien die het clb bezoekt. Hij was de eerste die in Nederland een bedrijfskunst collectie installeerde, een voorbeeld dat door veel bedrijven en instituten, zoals het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam is gevolgd. Erkenning van zijn expertise op dit gebied leidde tot de uitnodiging om lid te worden van de aankoopcommissie van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Van Loghem is geëerd door vele nationale en internationale onderscheidingen, zoals het Kruis van Verdienste van het Nederlandse Rode Kruis en de prestigieuze Karl Landsteiner Memorial Award van de American Association of Blood Banks. Hij werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en later tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij ontving eredoctoraten van de Universiteiten van Leiden en Turijn. Hij was erelid van verschillende nationale en internationale verenigingen, onder andere van de Nederlandse Vereniging voor Immunologie, de International Society of Blood Transfusion en de International Society of Forensic Genetics. Van Loghem wordt overleefd door zijn vrouw Erna, die zelf een internationaal deskundige is op het terrein van menselijke serumgroepen en door zijn zoon Jeroen en (achter)kleinkinderen. Als een van de bronnen van dit levensbericht is gebruikt het in Memoriam van C.P. Engelfriet en H.W. Reesink in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 149: p.2370-2371, 2005. 57