info uit Barbara Knickerbocker: The holistic approach of treatment of learning disorders, samenvatting van M.S. KoopsLitscher uittreksel: willem van kempen Den Doevenbos Horst jan 2000 . pagina 1 Behandeling van problemen in de sensoriese afweer (tactiel, auditief en reuk) 1 2 3 4 5 6 7 Rijping of ontwikkeling van het tactiele systeem bij kinderen met tactiele afweer Weert ieder menselijk contact af. Reageert fel op aanraking. Klein wondje of stoten wordt al als heel erg ervaren. Wil door eigen ouders of vertrouwde mensen aangeraakt worden, maar niet door anderen. Spelen met andere kinderen is bedreigend. Vermijdt handvaardigheid. Dit niet alleen door onhandigheid, maar ook omdat het naar voelt aan de handen. Wil juist alles aanraken. Namelijk op het moment dat tactiele discriminatie begint te ontwikkelen en functioneel wordt. Gaat mensen aanraken, zelfs tot in het overdrevene. Houdt echter aanraking door anderen nog af Hoeft niet meer alles aan te raken, want zien is genoeg. Dus de visuele sensoriese informatie raakt geïntegreerd met de tactiele in formatie. Zoekt veel contact met anderen (vraagt om knuffelen, masseren e.d.). Deze periode kan lang duren. Ontwikkeling van het tactiele systeem bij kinderen met tactiele onderregistratie 1 Het kind is zich niet bewust van normale aanraking, struikelt en valt vaak. Voelt bulten van e.d. niet, reageert nauwelijks op prikken. 2 Weinig interesse in speelgoed, spel of tekenen door onvermogen adequaat te bewegen en omdat de ervaringen weinig succes en bevrediging geven. Het is niet in staat met spelletjes, sport en motoriese vaardigheden, die bij haar leeftijd horen, mee te doen. 3 Als het vermogen tot discrimineren ontwaakt, begint het kind voorwerpen en mensen aan te raken, tot in het overdrevene (lijkt op een jong kind dat alles aan wil raken). 4 Begint te herkennen, welke delen van het lichaam aangeraakt zijn. Het kan tijdelijk afweer vertonen en overgevoelig worden voor aanraken. 5 Haar vraag naar knuffelen en tactiele informatie zoals wrijven of borstelen lijkt onverzadigbaar. 6 De visueeltactiele coördinatie ontwikkelt zich. De behoefte om dingen en mensen aan te raken vermindert. 7 Motoriese vaardigheden worden langzaam beter; minder kleine verwondingen; bewustzijn van pijn wordt normaler, kan zelfs overgevoelig zijn (tijdelijk). Tactiele overregistratie en tactiele onderregistratie. Ayres gebruikt de term tactiele afweer. Knickerbocker gebruikt liever de term sensoriese afweer: Hiermee bedoelt zij de vermijdingsreacties die ontstaan door een slechte verwerking van de prikkels van een drietal zintuigsystemen: het Tactiele, het Auditieve en het Reuk-systeem. De zogenaamde TAR-triade (in engels OTA-triade). De combinatie van afweer voor deze drie soorten prikkels komt vaak voor. Er kunnen ook andere combinaties voorkomen: bijv. alleen tactiele en auditieve afweer. Of juist verminderd verwerken van prikkels uit het ene zintuigsysteem en een versterkte verwerking van prikkels van het andere systeem. In al deze gevallen behandel je ongeveer op dezelfde manier. De reden dat een kind niet normaal reageert op sensoriese informatie is: info uit Barbara Knickerbocker: The holistic approach of treatment of learning disorders, samenvatting van M.S. KoopsLitscher uittreksel: willem van kempen Den Doevenbos Horst jan 2000 . pagina 2 een evenwichtsverstoring tussen de remmende en stimulerende invloeden in het centrale zenuwstelsel. Bij overregistratie is er een gebrek aan remmende invloeden, dus een relatief gezien teveel aan stimulerende invloeden. De sensoriese prikkel komt in zo’n situatie te makkelijk door en er is een overvloed aan sensoriese informatie, die de hogere centra van het centrale zenuwstelsel overspoelt. De informatie wordt niet goed geïntegreerd met andere binnenkomende informatie (prikkels) en blijft daardoor ongedifferentieerd en overstelpend. Het kind reageert “overdreven”, het kind “over”reageert. Het kind beleeft niet maar overleeft. Algemene opbouw van een behandeling: fase 1. fase 2. fase 3. fase 4. Algehele vermindering vermijdingsgedrag door verbetering van de tactiele organisatie middels grofmotoriese bewegingen, zelf geluiden maken Vroege sensoriese discriminatie stimuleren: tactiele discriminatie en manuele vormwaarneming. Grove discriminatie tussen irriterende en prettige geluiden. Verfijning van de sensoriese discriminatie: manuele vormwaarneming. Afstand en richting van geluid bepalen. Discriminatie contrasterenede en later gelijkende geluiden. Later komt daar tactiel ordenen en montage bij. fase 1. Vermijdingsgedrag Gevolg van gestoorde integratie is vermijdingsgedrag. Dit vermijdingsgedrag gedrag kan: afwerend, defensief zijn sluimerend, slapend zijn Opbouw om vermijdingsgedrag te verminderen 1. 2. 3. 4. 5. Zelf bepaalde stevige druk, uit eigen wil. Vooral op delen die kind zelf niet ziet (bijv. in klimrek of zittend op bal) Zelf bepaalde bewegingen maken, die stevige druk geven (rollen in ton) Druk door indirect menselijk contact. Eerst waar kind kan zien, later waar het niet kan zien. Bijv. door kind druk te geven via bal. Druk door direct contact met therapeut of ouder. Bijv. met een handdoek wrijven. Druk door borstel door vertrouwd persoon, op lichaamsdelen, die kind niet ziet. fase 2. Begin van sensoriese discriminatie De ontwikkeling van de tactiele discriminatie gaat als volgt: 1. stoffen en weefsels onderscheiden (structuur, indrukbaarheid, gladheid etc.) blokken bekleed met allerlei soorten textiel (groot genoeg om met hele hand te voelen) 2 voorwerpen op hun ruimtelijke kwaliteit onderscheiden herkennen van de driemensionele vorm van voorwerpen: een lokomotief voelen, terwijl men locomotief ziet, bal ipv. blok voelen etc. Bij jonge en ernstige gestoorde kinderen begin je hiermee. 3. voorwerpen op hun temporele kwaliteit onderscheiden (volgorde in tijd) houten beest op stok in ringen gezaagd. Voelen of de overgangen glad zijn en dus kloppen. info uit Barbara 4. Knickerbocker: The holistic approach of treatment of learning disorders, samenvatting van M.S. KoopsLitscher uittreksel: willem van kempen Den Doevenbos Horst jan 2000 . pagina 3 voorwerpen op hun volgordekwaliteit onderscheiden (ordenen op volgorde van grootte) op grootte ordenen van bijv. blokken. De ontwikkeling van de reuk discriminatie gaat als volgt: 1. vermindering van afweer door contact met plezierige reukstimulatie uit vrij wil. 2 grove discriminatie bewerkstelligen tussen irriterende of nare geuren en geuren die plezierig en onschuldig zijn. 3. Discriminatie van de aard, kwaliteit en identiteit van aroma’s en geuren Reuk wordt meestal niet speciaal behandeld: door de organisatie van het tactiele systeem te verbeteren, verbeter de organisatie van het reuksysteem meestal ook. De ontwikkeling van de auditieve discriminatie gaat als volgt: 1. vermindering van afweer voor geluid in het algemeen bij behandeling: kind zelf controleerbare geluiden laten maken (timmeren e.d.). Je kunt ook motoriese activiteiten waar het kind aan toe is, en die gepaard gaan met geluid door het kind laten uitvoeren, zodat het steeds meer geluid dat het zelf bepaalt, kan verdragen. 2 grove discriminatie bewerkstelligen tussen irriterende geluiden en onschuldig geluiden. 3. afstand en richting van het geluid leren bepalen (ruimtelijke kwaliteit van geluid) 4. nonverbale geluiden discrimineren eerst contrasterende geluiden herkennen, dan een geluid herkennen tussen anderen (gebruik bijvoorbeeld dierengeluiden) 5. ontwikkeling van herinnering en terughalen van verbale informatie met plastic flessen met daarin 2 sets met 6 contrasterende geluiden (bel, macaroni, rijst, theelepel, houten lucifer en kurk) 2 sets met 6 op elkaar gelijkende geluiden (prop papier, knoop, paperclip, knikker, stuiver, paar peperkorrels). Kind rammelt met alle 6 de flessen. De therapeut rammelt met een fles. Kind probeert de fles met hetzelfde geluid te zoeken. info uit Barbara Knickerbocker: The holistic approach of treatment of learning disorders, samenvatting van M.S. KoopsLitscher uittreksel: willem van kempen Den Doevenbos Horst jan 2000 . pagina 4 fase 3. Verfijning van sensoriese discriminatie Nivo bepaling tactiele discriminatie en manuele vormperceptie (1.4 en 1.7) Nodig 2 paar voorwerpen: paar A en B. Van elk paar is 1 voorwerp zichtbaar. Biedt van een van de paren een voorwerp aan en laat het kind dit voelen zonder dat het kan zien. Het kind moet nu uit ze zichtbare voorwerpen dat voorwerp kiezen, dat een paar vormt met het onzichtbare, gevoeld voorwerp. nivo 1: passen van voorwerpen met grove contrasten 1. verschil in vorm en structuur (dennenappel en watten; bal en walnoot; etc) 2. verschil in structuur, dezelfde vorm (plankje schuur en plankje vloerbedekking; stukjes stof etc.) 3. verschil in geometriese vormen, dezelfde struktuur (grote kralen en houten blokjes; plastic driehoek en bal) nivo 2: passen van voorwerpen met minder grote contrasten 1. kleine plastic dieren, vrachtwagens, circuswagens. helft van tijd via trial en error 2. zoekt 2dimensionele vormen bij elkaar, eenvoudig, rechtlijnig en gesloten nivo 3: idem als nivo 2, maar dan moeilijker