Programma en Toelichting Afwisselend, licht programma, duur 2 x 45 min. met pauze Ernest Chausson (1855-1899) Andante et Allegro (1881) Chausson staat bekend als een van de grootste laat-romantische Franse componisten. Zijn kwalitatief zeer hoogstaand oeuvre is zeer origineel en kan gezien worden als de missing-link tussen de romantici en impressionisten als Debussy. Zijn “Andante et Allegro” voor klarinet en piano stamt nog uit zijn studietijd en ligt wat betreft idioom nog dicht bij zijn compositiedocent Jules Massenet. Elegante melodieën afgewisseld met virtuoos vuurwerk. Maurice Ravel (1875-1937) Pièce en forme de Habanera (1930) Ravel heeft zijn leven lang een voorliefde gehad voor dansritmes. Zijn oeuvre staat bol van walsen, berceuses en pavanes. Geïnspireerd door zijn Baskische achtergrond nemen de Spaanse volksdansen zoals de Bolero en de Habanera een speciale plaats in. In 1907 schreef hij de vocalise-etude en forme de Habanera voor diepe stem (voix grave) en piano, bedoeld als zangoefening voor conservatoriumstudenten. In 1930 arrangeerde hij het voor melodieinstrument en piano, en sindsdien is dit intieme werkje zeer geliefd bij violisten, cellisten en blazers. Jean Françaix (1912-1997) Tema con variazoni (1974) Jean Françaix is een meester van de karakterschets. Dit werk schreef hij voor de negende verjaardag van zijn zoontje. Het thema, de eerste drie noten van de piano, is gebaseerd op de naam van zijn zoon, Olivier. In de daarop volgende variaties kenschetst Françaix alle stemmingswisselingen die zijn zoon op een dag doormaakt. Boos, verdrietig, uitzinnig blij, dromerig, Jantje huilt, Jantje lacht. Françaix zei zelf eens dat hij niets begreep van harmonieleer en contrapunt, maar puur intuïtief te werk te ging. Leó Weiner (1885-1960) Két Tétel (1959) Cantabile dolorosa Székler tanz Weiner is vooral beroemd geworden als muziekpedagoog. Dit komt voornamelijk omdat hij als componist, in tegenstelling tot beroemde collega’s als Bartok en Kodaly, altijd is blijven vasthouden aan romantische, voor zijn tijd ouderwetse principes en klanken. Zijn werken zijn zonder uitzondering geïnspireerd op Hongaarse volksmuziek, de uitwerking ervan ligt echter dichter bij Mendelssohn dan bij zijn tijdgenoten. Pauze Leonard Bernstein (1918-1990) Sonata for clarinet and piano (1941) Grazioso Andantino – Vivace e leggiero De Amerikaan Bernstein is voornamelijk bekend als dirigent, maar was ook een groot componist, met als belangrijkste werk zijn musical “The West Side Story”. De klarinetsonate uit zijn studietijd bestaat uit twee delen die allebei langzaam en sober beginnen. Bernstein bouwt hiermee spanning op die in beide delen losbarst in grillige en ritmisch complexe passages. Vooral in de woeste finale verandert het tempo regelmatig en wordt de klarinet zwaar op de proef gesteld met veel hoge noten en een bijna agressief slot. Reszö Kókai (1906-1962) Négy Magyar tánc (1956) Verbunkos Népi tánc Sirató tánc Friss Net als zijn collega Weiner, was Kókai wat ouderwets voor zijn tijd. Zijn traditionele, romantische muziek geïnspireerd op volkse thema’s viel echter wel erg in de smaak bij de communistische machthebbers in Hongarije. Kókai heeft dan ook zijn hele leven belangrijke functies bekleed in het Hongaarse muziekleven. Hij was o.a. directeur van de radio en directeur van het conservatorium. Hij was uiterst productief, vooral op het gebied van filmmuziek, maar veel werken zijn helaas in de vergetelheid geraakt. Zijn Négy Magyar tánc (4 Hongaarse dansen) bestaat uit de beroemdste en door romantici meest gebruikte volksdansen. Leonard Bernstein (1918-1990) Riffs from Prelude, Fugue and Riffs for clarinet and jazzband (1949) Geïnspireerd door het Ebony Concerto van Igor Stravinsky schreef Bernstein in 1949 ook een werk voor klarinet en jazzband, opgedragen aan Benny Goodman en zijn orkest. Het derde deel, de Riffs, is een uitgeschreven jamsessie. Bernstein gebruikt een beperkt aantal thema’s die continue herhaald en gecombineerd worden, een spectaculair voorbeeld van uitgecomponeerde jazz.