Calamiteitenploeg

advertisement
bedrijfshulpverleningsplan WZA
versie 4
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Europaweg-Zuid 1
9401 RK ASSEN
Postbus 30 001
9400 RA ASSEN
telefoon :
fax
:
(0592) 325 555
(0592) 317 896
April 2009
Inhoudsopgave
pagina
Hoofdstuk 1
1.1
1.2
Bedrijfshulpverlening algemeen
Inleiding
Besluit bedrijfshulpverlening
4
4
Hoofdstuk 2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Bedrijfshulpverlening in het WZA
Inleiding
Algemene gegevens
Verschil bedrijfshulpverleningplan - ziekenhuisrampenopvangplan
BHV-taken
Taakverdeling BHV-organisatie
Hoofdstuk 3
3.1
3.2
3.3
3.4
Actieplan brand
Inleiding
Brand in het WZA
Hoe te handelen bij brand
Algemene procedure bij brand tijdens en buiten kantooruren
8
8
10
11
Hoofdstuk 4
4.1
4.2
4.3
4.4
Actieplan ontruiming/evacuatie
Inleiding
Ontruiming in het WZA
Vluchtroutes/verzamelplaatsen in het WZA
Algemene procedure bij ontruiming tijdens en buiten kantooruren
12
12
13
14
Hoofdstuk 5
Actieplan bommelding
15
Hoofdstuk 6
Actieplan uitval elektriciteit
16
Hoofdstuk 7
Actieplan overstroming (wateroverlast)
17
Hoofdstuk 8
Actieplan gevaarlijke ruimten
18
Hoofdstuk 9
Actieplan uitval telefooncentrale
19
Hoofdstuk 10
10.1
10.2
10.3
Preventie
Inleiding
Preventieve maatregelen
Oefening
20
20
20
Hoofdstuk 11
Nazorg
21
Gebruikte afkortingen
22
BHV-plan WZA
5
5
6
6
7
2
Bijlagen
Bijlage 1:
Checklist specifieke risico’s
pagina
24
Bijlage 2:
Instructies bij brand:
2a Brand: instructies afdeling receptie
2b Brand: instructies dienstdoende medewerker (= mw. Log. en beveiligingsmedewerker)
2c Brand: instructies storingsdienstmedewerker
2d Brand: instructies medewerker
2e Brand: instructies coördinatieteam
25
26
27
28
29
Bijlage 3:
Instructies ontruiming
30
Bijlage 4:
Instructies preventie
31
Bijlage 5:
Instructies bij uitval telefooncentrale
32
Bijlage 6:
Overzicht (alarm)nummers + namenlijst
33
Bijlage 7:
Gebouwindeling in zones en compartimenten
36
Bijlage 8:
Vluchtschema
40
BHV-plan WZA
3
1
1.1
Bedrijfshulpverlening algemeen
Inleiding
De arbeidsomstandighedenwet verplichtte bedrijven vanaf 1994 maatregelen te treffen ten aanzien van de
veiligheid en gezondheid van z’n medewerkers. In het Besluit Bedrijfshulpverlening, onderdeel van de Arbowet,
was vastgelegd dat elk bedrijf met meer dan vijftig medewerkers in het bezit moest zijn van een
bedrijfshulpverleningsplan en een bedrijfshulpverleningsorganisatie moest opzetten.
De arbeidsomstandighedenwet is in 2007 geheel herzien en verplicht bedrijven vanaf 2007 maatregelen te treffen
ten aanzien van de veiligheid en gezondheid van haar medewerkers. In de Arbowet is vastgelegd dat elk bedrijf de
zorgplicht heeft om de veiligheid van medewerkers en bezoekers te garanderen. Met dit bedrijfshulpverleningsplan
hoopt het WZA, naast het voldoen aan de wettelijke verplichtingen tevens een algemeen gevoel van veiligheid en
veiligheidsbewustzijn te creëren binnen de organisatie.
1.2
Besluit bedrijfshulpverlening (BHV)
Volgens het besluit BHV moet de werkgever bij het opzetten van de BHV-organisatie onder andere rekening
houden met:
 Aard, grootte en ligging organisatie.
 Aantal in gebouw aanwezige personen.
 Zelfredzaamheid van de aanwezige personen (patiënten, bezoekers en medewerkers).
 Opkomsttijd brandweer en andere hulpverleningsorganisaties.
 Aanwezige infrastructuur in en rond het gebouw.
Verder is de werkgever verplicht de BHV-organisatie zo in te richten dat binnen enkele minuten na het ontstaan
van een calamiteit de BHV-taken op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd. Het overbruggen van de eerste
minuten bij calamiteiten, totdat de brandweer/politie is gearriveerd, is daarom een belangrijke taak van de BHVorganisatie. Overige BHV-taken worden beschreven in paragraaf 2.4.
BHV-plan WZA
4
2
2.1
Bedrijfshulpverlening in het WZA
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de opzet van de BHV-organisatie in het WZA en een aantal algemene gegevens
beschreven.
De calamiteiten in dit Bedrijfshulpverleningsplan zijn:
 brand
 bommelding
 uitval elektriciteit
 overstroming
 uitval telefooncentrale
Deze calamiteiten staan beschreven in actieplannen, die in aparte hoofdstukken zijn opgenomen.
Ook zijn actieplannen opgenomen voor gevaarlijke ruimten en over ontruiming/ evacuatie
In een ziekenhuis dienen BHV-taken 24 uur per dag gewaarborgd te zijn. In het WZA is niet gekozen voor een
aparte BHV-ploeg, omdat op de afdelingen zelf meer specifieke kennis aanwezig is en de BHV-ploeg erg groot zou
moeten zijn om de continuïteit te kunnen waarborgen. Alle medewerkers van het WZA moeten daarom weten hoe
ze met een calamiteit op hun afdeling moeten omgaan. Hiervoor zijn alle medewerkers getraind hoe te handelen bij
brand en ontruiming. Tevens is er instructie geweest over de theorie “Wat is brand?” .Het BHV plan is uitgereikt
aan en doorgesproken met alle medewerkers. De training wordt elke drie jaar (in 2006 hebben de training en
instructie voor het laatst plaatsgevonden) herhaald. Nieuwe medewerkers nemen deel aan de brandtraining, die
deel uitmaakt van de introductiedag.
Het BHV-plan beschrijft algemene procedures bij calamiteiten. Elke afdeling dient echter aansluiting te vinden op
het BHV-plan voor zijn eigen specifieke situatie. Dit betekent dat het plan voor de eigen afdeling getoetst wordt en
dat, indien nodig, aanvullende richtlijnen worden opgesteld voor bijvoorbeeld specifieke situaties of
patiëntengroepen. Als hulpmiddel kan de checklist in bijlage 1 worden gebruikt. De aanvullende richtlijnen dienen
bekend te zijn bij de coördinator BHV. Voor ruimtes met bijzondere risico’s, zoals nucleaire geneeskunde en het
klinisch chemisch laboratorium is een apart actieplan beschreven (zie hoofdstuk 8). Tevens zijn er afspraken
gemaakt met andere gebruikers van het gebouw over de procedures die het WZA heeft opgesteld. Er is
afgesproken dat zij hierbij aansluiten.
2.2
Algemene gegevens
WZA
Aantal bedden
Terreinoppervlakte
Bruto vloeroppervlak
Risico’s
=
=
=
=
=
algemeen ziekenhuis
283
15 ha.
32.948 m2
geen directe risico’s
Gebruik object
aanwezigheidstijd
aanwezig
kl.patiënten
polikl.pat.+ begeleiding
bezoekers
medewerkers
totaal
08.00 – 15.30 uur
250
400
50
600
1.300
15.30 – 16.30 uur
250
400
600
600
1.850
16.30 - 20.00 uur
250
-
600
75
925
20.00 - 08.00 uur
250
-
10
50
310
BHV-plan WZA
5
2.3
Verschil bedrijfshulpverleningsplan en ziekenhuisrampenopvangplan
Het Bedrijfshulpverleningsplan wordt van kracht, zodra er sprake is van een calamiteit in het ziekenhuis. Dit, in
tegenstelling tot het ziekenhuisrampenopvangplan, wat in werking treedt als er sprake is van een externe calamiteit
waarbij gewonden naar het ziekenhuis worden afgevoerd.
bedrijfshulpverleningsplan (= BHV)
ziekenhuisrampenopvangplan (= ZIROP)
Interne calamiteit, bijvoorbeeld:
 brand/ontploffing
 overstroming
 uitval elektriciteit
 bommelding
Externe calamiteit, bijvoorbeeld:
 auto, bus, trein, vliegtuigongevallen
 ontploffingen elders
 brand elders
2.4
BHV-taken (wettelijk)
BHV-taak
Toelichting
EHBO
Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen.
Brandbeperking,-bestrijding
Het beperken en bestrijden van een beginnende brand, waarbij het
volgende van belang is:
 Juist inschatten van de situatie (wel/niet zelf blussen).
 Direct en adequaat handelen (inslaan brandmelder, personen in
veiligheid brengen, deuren/ramen gesloten houden).
Ontruiming / evacuatie
Het overbrengen van in gevaar verkerende personen naar een veilige
ruimte.
Communicatie
Het zorgdragen voor een goede communicatie en afstemming met de
hulpverleningsorganisaties.
Het opvangen van en begeleiden van de brandweer naar de plaats van
de calamiteit.
BHV-plan WZA
6
2.5
Taakverdeling BHV-organisatie
functionaris
taak bedrijfshulpverlening
Medewerkers
Het verrichten van de eerste handelingen op de plaats van de
calamiteit.
 Zie bijlage 2d voor instructie medewerkers.
Portier
Zorgdragen voor het oproepen/informeren van hulpverleners,
coördinatieteam e.a. benodigde personen bij calamiteiten, en
overige voorkomende werkzaamheden bij calamiteiten.
 Zie bijlage 2a voor instructie afdeling receptie (portiers).
Dienstdoende medewerker
= medewerker logistiek en/of
beveiligingsmedewerker
Voorpostfunctie, bestaande uit het verrichten van
branddetectie, gidsfunctie en assisteren op de plaats van de
calamiteit.
 Zie bijlage 2b voor instructie dienstdoende medewerker.
Storingsdienstmedewerker
Het verrichten van de benodigde technische handelingen,
assisteren van de brandweer en overige voorkomende
werkzaamheden bij calamiteiten.
 Zie bijlage 2c voor instructie storingsdienstmedewerker.
Coördinator BHV
= clustermanager facilitair
Zorgdragen voor de instandhouding van de BHV-organisatie.
 Zie bijlage 2e voor instructies coördinatieteam.
Coördinatieteam
 clustermanager facilitair (tevens
coördinator BHV) of diens waarnemer
(HTZ, HIZ)
 dd. MT-lid
 brandweer/politie
Toe te voegen al naar gelang de situatie:
 leidinggevende(n) afdeling calamiteit
 dd. chirurg, dd. internist
(eind)Verantwoordelijk voor alle te nemen beslissingen en de
algehele leiding en coördinatie van alle voorkomende
werkzaamheden bij calamiteiten.
 Zie bijlage 2e voor instructies coördinatieteam.
Spoedeisende hulp
Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen.
Calamiteitenploeg
= medewerkers cluster facilitair
Het verrichten van allerlei hand- en spandiensten bij en/of na
calamiteiten.
 Zie bijlage 6 voor namenlijst calamiteitenploeg.
BHV-plan WZA
7
3
3.1
Actieplan brand
Inleiding
In een ziekenhuis, waar patiënten liggen die voor hun veiligheid afhankelijk zijn van anderen, is het van groot
belang dat bij brand snel en adequaat wordt gehandeld. Uit onderzoek blijkt dat bij brand in een patiëntenkamer
binnen vijf minuten een gevaarlijke situatie is ontstaan als gevolg van rookontwikkeling. Nadat de melding bij de
Meldkamer Drenthe (MKD) is binnengekomen, is de brandweer binnen vijftien minuten ter plaatse. Deze periode
zal door de aanwezige medewerkers adequaat moeten worden overbrugd.
3.2
Brand in het WZA
Wat gebeurt er bij een brandmelding? Wat is belangrijk om te weten?
Brandmelding
 Automatische melding
Wanneer er sprake is van een automatische melding, is dat te zien op het
brandmeldpaneel bij de portier, ambulance-ingang en TZ. Het duurt maximaal 3
min. voordat de MKD wordt geïnformeerd, zodat uitgezocht kan worden of er
daadwerkelijk brand is of dat het gaat om loos alarm.
 Handmelding
Er is altijd sprake van een echte brand! De handmelding gaat rechtstreeks,
zonder vertraging, naar de MKD.
Locatie van de brand
 Rood indicatielampje (boven de deur van het vertrek of op de melder zelf). Geldt
alleen voor ruimtes met automatische melder!
 De locatie van de brand is dan ook te zien op het brandmeldpaneel bij de portier,
ambulance-ingang en TZ.
Compartimenten/zones
Gebouw
Zones
Brandwerendheid
Zelfsluitende deuren met draadglas + dichte zelfsluitende deuren : 30 minuten
Brandscheidingen van het compartiment
: 60 minuten
= onderverdeeld in 12 zones
= onderverdeeld in compartimenten door
compartimentenscheiding
Compartimenten
= onderverdeeld in subcompartimenten
Subcompartimenten
= patiëntenkamers dmv zelfsluitende
deuren
Zie bijlage 7: Zone- en compartimentindeling van het gebouw.
Veiligheidsvoorzieningen  Buitendeuren ontgrendeld (= alle nooddeuren met bordje “NOODUIT” of
(in de zone van de
pictogram
)
melding)





BHV-plan WZA
Uitzondering hierop zijn: Klinisch chemisch laboratorium, Dialyse centrum
(DCG), Wilhelmina apotheek, zonnevleugel, ketelhuis, Huisartsenpost en afgifte
goederen keuken. Deze zijn voorzien van een knopcilinder en dienen handmatig
te worden geopend.
Liften naar begane grond (2-liftenblok bij verpleegafdelingen of 3-liftenblok,
afhankelijk van locatie van de melding) .
Toevoer + afvoer van het ventilatiesysteem in hoge stand.
Kleefmagneten op zelfsluitende deuren laten los  deuren automatisch dicht
(deuren kunnen nog wel handmatig geopend worden).
Afdelingstoegangsdeuren met elektrische codesloten ontgrendeld (o.a. röntgen,
polikliniek, A0).
8
 Rookschot tussen kliniek en centrale hal naar beneden (bij brandmelding in deze
zone).
 Tourniquetdeur van de hoofdingang ontgrendeld (portier zet deur handmatig in
vluchtstand).
 Akoestisch signaal (slow whoop) o.a. bij de afdeling Röntgen, CT/MRI,
revalidatie, A0 urologie en Mondkaak
 Op elke verpleegafdeling is een zaklantaarn beschikbaar voor noodsituaties
Loos alarm
Na het resetten van het systeem door de storingsdienstmedewerker treden
bovengenoemde functies weer in werking. Controle sluiten buitendeuren door
dienstdoende medewerker (= mw. logistiek en/of beveiligingsmedewerkerr) in de
zone van de melding.
Vluchtschema
Aanwezig bij blusmiddelen en op de binnenzijde deur van de toiletten.
Op dit schema is vermeld:
 plaats handmelders
 plaats blusmiddelen
 plaats eventuele blusdekens
 loop/vluchtroute
 brandscheiding
 nooduitgang
 brandscheiding/brand(klap)deur
In bijlage 8 is een voorbeeld van het vluchtschema opgenomen.
Brandweer
Binnen 15 minuten na de melding aanwezig.
BHV-plan WZA
9
3.3
Hoe te handelen bij brand
Belangrijk bij het ontdekken van brand:
1. Altijd melden via (dichtstbijzijnde) rode handmelder, handblusser meenemen.
2. Personen in veiligheid brengen.
3. Wel / niet zelf blussen.
4. Bij niet zelf blussen: deur van de ruimte sluiten / compartiment ontruimen.
Bij het ontdekken van brand altijd (dichtstbijzijnde) rode handmelder inslaan
en handblusser meenemen.
personen in veiligheid brengen
bij kleine brand
bij grote brand
blussen
lukt
lukt niet
deur dicht / ontruimen
‘bijkomen’
BHV-plan WZA
10
Algemene procedure brand tijdens en buiten kantooruren
Brandmelding
 automatische melding, óf
 handmelding
Brandmelding wordt automatisch doorgegeven aan:
 brandmeldcentrale portier , ambulance-ingang, TZ.
 teletracer dienstdoende medewerker (= mw logistiek en/of beveiligingsmedewerker).
 meldkamer Drenthe (MKD) / brandweer.
 indien brandmelding op verpleegafdeling: alle teletracers op desbetreffende afdeling (BBB + versnelde
frequentie).
Portier roept storingsdienstmedewerker op.
Voorpostfunctie: situatie opnemen!
 dienstdoende medewerker (= mw logistiek en/of beveiligingsmedewerker)
ECHTE BRAND
LOOS ALARM
Verrichten eerste handelingen:
MKD informeren.




(dichtstbijzijnde) Rode handmelder inslaan.
Handblusser meenemen.
Personen in veiligheid brengen.
Wel / niet blussen.


medewerkers ter plaatse, indien nodig
geassisteerd door dienstdoende medewerker
(= mw. logistiek en/of beveiligingsmedewerker)
portier
MKD informeren.
Alle opgeroepen personen informeren.


portier
portier
Gidsfunctie brandweer.
Resetten brandmeldcentrale.


dienstdoende medewerker
(= mw. logistiek en/of beveiligingsmedewerker),
evt. portier
storingsdienstmedewerker
Benodigde personen oproepen.
Controle automatische deuren.


portier
dienstdoende medewerker (= mw. logistiek en/of
beveiligingsmedewerker)
Assistentie brandweer.
Invullen logboek.


storingsdienstmedewerker
BHV-plan WZA
portier, dienstdoende medewerker,
storingsdienstmedewerker
11
4
Actieplan ontruiming/evacuatie
4.1
Inleiding
Doel van het actieplan ontruiming is het snel en ordelijk laten verlopen van de ontruiming van (een deel van) het
gebouw. Vooral in een ziekenhuis, waar we te maken hebben met niet-zelfredzame personen is het belangrijk te
beschikken over een ontruimingsplan en moeten procedures en instructies bij alle medewerkers bekend zijn en
regelmatig worden geoefend.
4.2
Ontruiming in het WZA
Wat gebeurt er bij ontruiming? Wat is belangrijk om te weten?
Besluit tot
ontruiming
 Bij aanwezigheid van direct gevaar voor de veiligheid van aanwezige
personen.
 Besluit tot ontruiming: door brandweer/politie/coördinatieteam
(evt. kan de ‘ontdekker‘ besluiten tot ontruiming).
Brandweer/politie/coördinatieteam geven het besluit tot ontruiming +
verzamelplaats door aan de portier, die vervolgens via de telefoon de
(leidinggevende van de) betrokken afdeling(en) informeert.
Verzamelplaats = ruimte waar personen veilig kunnen verblijven.
Soorten ontruiming
 horizontale ontruiming
ontruiming van een of meerdere afdelingen naar verzamelplaats op dezelfde verdieping.
 geen direct gevaar voor uitbreiding over hele verdieping.
 verticale ontruiming
ontruiming van een of meerdere afdelingen naar verzamelplaats op een andere
verdieping.  geen direct gevaar voor uitbreiding naar andere verdiepingen.
 evacuatie
ontruiming van alle in het gebouw aanwezige personen naar een locatie elders.  direct
gevaar voor het gehele gebouw.
Vluchtschema
(aanwezig bij
bluseiland en op
toiletten)
 Vluchtroute + verzamelplaats: in twee richtingen, uitgaande van horizontale ontruiming
(afhankelijk van de plaats van de calamiteit).
 Vluchtroutes: herkenbaar door ‘UIT’-bordjes of pictogram
= de snelste route (binnendoor) naar de dichtstbijzijnde (officiële) uitgang.
 Nooduitgang: dichtstbijzijnde uitgang naar buiten, aangegeven door ‘NOODUIT’-bordje
of bovenstaande pictogram. (Zie bijlage 8: voorbeeld vluchtschema)
Ontruiming nietzelfredzame
personen
Ontruiming van niet-zelfredzame personen gebeurt in principe binnendoor. Na overleg
met de brandweer is gebleken dat de vluchtweg binnendoor als gevolg van goede
detectie en brandscheiding vrijwel gegarandeerd is. Voor eventuele evacuatie van
verpleegafdelingen buitenom worden voor de patiënten de aanwezige escapepods
gebruikt.
Extern alarm
Bij een calamiteit buiten het WZA gaan de sirenes van de gemeente loeien. Sluit in dat
geval onmiddellijk ramen en deuren en blijf binnen. De storingsdienstmedewerker
schakelt de luchtbehandeling uit. Indien ontruiming noodzakelijk is, volg de instructies in
het actieplan.
BHV-plan WZA
12
4.3
Vluchtroutes / verzamelplaatsen in het WZA
De vluchtroute, aangegeven door anderen, naar de aangegeven verzamelplaats kan tegenstrijdig zijn met de
vluchtroute die op de vluchtschema’s in het gebouw staat weergegeven. Daarom geldt:
De door brandweer, politie of coördinatieteam aangegeven vluchtroute en verzamelplaats heeft altijd voorrang boven het vluchtschema!
vluchtroute naar verzamelplaats binnendoor
begane grond:
A0
personeelsrestaurant
kraamafdeling C0
SEH (bij bevalling)
poliklinieken
personeelsrestaurant
centrale hal, winkel/koffieshop
personeelsrestaurant
personeelsrestaurant
centrale hal
1e verdieping
A1, B1,C1
apotheek, laboratoria,I&A
beheersgang
KCL (indien nodig gang laboratoria)
personeelsrestaurant
personeelsrestaurant
2e verdieping
A2, B2, C2, dagbehandeling chirurgie beddencentrale
IC/CCU
dagbehandeling chirurgie
OK
beddencentrale
DCG
beddencentrale
overige afdelingen
personeelsrestaurant
vluchtroute naar verzamelplaats buitenom
A-vleugel
personeelsrestaurant
B-vleugel
personeelsrestaurant
C-vleugel
via personeelsingang binnendoor naar personeelsrestaurant
IC/CCU
via vluchtdeur naar het dak, SEH
poliklinieken
personeelsrestaurant
centrale hal, winkel/koffieshop
personeelsrestaurant
apotheek, laboratoria
personeelsrestaurant
beheersgang
personeelsrestaurant
Daar waar brand uitbreekt op een niet-verpleegafdeling, vluchten via de aangegeven vluchtroute,
altijd verzamelen in het personeelsrestaurant in verband met telling van medewerkers en eventuele
patiënten!!
Ontruiming niet-zelfredzame personen in principe binnendoor!
BHV-plan WZA
13
4.4
Algemene procedure ontruiming tijdens en buiten kantooruren
actie
toelichting
Portier roept de volgende personen op:
 clustermanager facilitair (bij afwezigheid HTZ of HIZ)
 dd. MT-lid cq. Raad van Bestuur
 2e portier
 leidinggevende(n) afdeling calamiteit.
 bij calamiteit op verpleegafdeling: verpleegafdelingen op
dezelfde laag en de laag erboven/eronder.
 bij slachtoffers: SEH.
* Portier registreert gearriveerde opgeroepen
medewerkers.
Brandweer/politie/coördinatieteam stellen zich op de
hoogte van de situatie: wel/niet ontruimen.
Besluit tot ontruiming
Besluit door brandweer/politie/coördinatieteam, en in
ernstige gevallen door de ‘ontdekker’:
 Welk deel/delen ontruimen?
 Welke verzamelplaats(en)?
 Via welke vluchtroute?
Calamiteitenploeg verzamelt zich bij de crisisruimte bij
opname en krijgt nadere instructies van coördinatieteam/
brandweer/politie.
Overgaan tot ontruiming en patiënten naar verzamelplaats
brengen.
Coördinatieteam haalt cordless telefoon van portier en
neemt plaats in crisisruimte.
Coördinatieteam blijft in contact met brandweer/ politie
Appèl op verzamelplaats, is iedereen aanwezig?
Aan de hand van temp.boek (patiënten) en eventueel
dienstrooster (medewerkers).
In bijlage 3 zijn algemene instructies bij ontruiming opgenomen.
BHV-plan WZA
14
5
Actieplan bommelding
Bommeldingen komen vrijwel altijd telefonisch binnen, dus bij de portier.
Taak van de portiers is om te proberen zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. Als de melder vraagt om
doorgeschakeld te worden naar een andere functionaris, moet dit met een voorbericht gedaan worden.
Geef geen ruchtbaarheid aan de melding; handel volgens de procedure.
procedure
actie
toelichting
Ontvangst bommelding.






Letten op bijzonderheden.
 Achtergrond luisteren.
 Identificatie melder:
man/vrouw, jong/oud, accent, taalgebruik etc.
Politie bellen.
 via 112
Iemand mee laten luisteren.
Wie bent u?
Van welke organisatie?
Waar ligt de bom?
Hoeveel bommen?
Hoe laat gaat de bom af?
Bellen:
 clustermanager facilitair (bij afwezigheid HTZ / HIZ)
 dd. MT-lid c.q. Raad van Bestuur
 2e portier
 storingsdienstmedewerker
Bellen logistiek medewerker en/of
beveiligingsmedewerker
Bewaking, toegang terrein.
Informeren spoedeisende hulp.
Niet verder bekend maken; wachten op nadere
instructies.
GHS klaarleggen + lijst met in huis aanwezige groepen /
personen.
GSM’s in ziekenhuis UITZETTEN
i.v.m. activering van eventuele bom.
Instructies clustermanager facilitair / dd. MT-lid / Raad van Bestuur
1. Overleg met politie voor plan van aanpak:
 Afhankelijk van beschikbare tijd en informatie besluiten tot gedeeltelijke of gehele ontruiming.
 Bij gedeeltelijke ontruiming, waarbij op advies van politie verpleegafdelingen niet betrokken zijn, bezien of
verpleegafdelingen wel of niet geïnformeerd worden (panieksituaties voorkomen).
 Welke functionarissen/afdelingen informeren.
 Zonodig hulpploegen formeren: OK, SEH, cluster facilitair.
2. Bij gedeeltelijke / gehele ontruiming:
 Verzamelen op parkeerterrein op voldoende afstand van het gebouw.
 Zorgen voor begeleiding en informatie.
3. Vermijden van publiciteit; indien toch te woord staan van pers: alleen achteraf.
BHV-plan WZA
15
6
Actieplan uitval elektriciteit
Het elektriciteitsnet van het ziekenhuis is te verdelen in twee systemen, namelijk het preferente net (‘noodnet’) en
het niet-preferente net. Wanneer de externe elektriciteitsvoorziening uitvalt, zal binnen een aantal seconden het
noodstroomaggregaat gaan draaien en het preferente net van spanning voorzien.
Op het preferente net zijn aangesloten:
 alle patiëntenkamers
 onderzoeksruimten geheel of gedeeltelijk
 vluchtwegverlichting
 deel van de algemene gangverlichting
 VIBO en Levertraan
 OK
 brandmeldcentrale
 Telecare-systeem (12 afdelingscentrales t.b.v. reanimatie, patiëntenoproep, en personenoproepinstallatie)
 diverse luchtbehandelingssystemen en tal van technische installaties (bijv. perslucht en vacuüm)
 data-netwerk
 telefooncentrale
 alle stopcontacten met de tekst ‘NOOD’
Een aantal voorzieningen zal ook zonder noodstroom nog enige tijd in werking blijven:
 Installaties met no-break: data-installaties
 Installaties met accu-batterij: OK-verlichting, telefooncentrale, brandmeldcentrale
 Apparatuur met accu-batterij: o.a. infuuspompen, spuitenpompen.
De tijdsduur varieert per voorziening, afhankelijk van de belasting.
Bij uitval van elektriciteit wordt onderscheid gemaakt tussen een aantal afdelingen die wel of niet zijn aangesloten
op het preferente net. Afdelingen die zijn aangesloten kunnen na enkele seconden gewoon doorwerken. Overige
afdelingen zullen voor zichzelf moeten nagaan wat de consequenties zijn bij uitval van elektriciteit en of er
specifieke procedures moeten worden gesteld of maatregelen moeten worden getroffen. Op elke verpleegafdeling
ligt een zaklantaarn voor noodsituaties in de nachtsituatie.
Preventieve maatregel:
 Noodstroom test (2 x per jaar).
Procedure
actie
toelichting / uitgevoerd door
Uitval elektriciteit:
a. Tijdens kantooruren: automatische melding teletracer
storingsdienstmedewerker.
b Buiten kantooruren: portier roept storingsdienstmw. op.
Noodstroomaggregaat treedt binnen een aantal seconden in
werking.
Leveringsbedrijf bellen.
TZ
Als het noodstroomaggregaat het niet doet, zo weinig mogelijk
bellen, z.s.m. IC/CC/OK/C0/C1/SEH informeren!!
TZ
Belangrijk: na afloop van stroomstoring/noodstroomtest:
controle automatische deuren in alle zones!
dienstdoende medewerker
(=mw. Logistiek en/of beveiligingsmedewerker)
BHV-plan WZA
16
7
Actieplan overstroming (wateroverlast)
Grote delen van het ziekenhuis bevinden zich onder het zgn. maaiveld, zoals de garderobes in de VIBO, het
magazijn en de centrale keuken.
Wateroverlast in de VIBO, centrale keuken en de leidingschachten wordt gedetecteerd via het
gebouwenbeheersysteem (GBS). Er komt dan automatisch een melding op de teletracer van de
storingsdienstmedewerker.
Indien de wateroverlast zo groot is dat de vuilwaterputten niet in staat zijn de hoeveelheden water te verpompen,
moet onmiddellijk de brandweer gewaarschuwd worden. De brandweer beschikt over pompwagens.
Indien elders in het gebouw waterlekkage optreedt, dan tijdens kantooruren het servicebureau bellen. Deze roept
vervolgens de storingsdienstmedewerker op. Buiten kantooruren moet de portier worden gebeld.
Bij overstroming zal, afhankelijk van de omvang van de wateroverlast, de brandweer en/of een interne
schoonmaakploeg het water wegzuigen en schoonmaken. Voor medewerkers geldt dat men tijdens kantooruren
direct het servicebureau waarschuwt bij wateroverlast op de afdeling.
Procedure
Melding overstroming (wateroverlast):
 via gebouwenbeheersysteem (GBS)
 zelf ontdekken
Melding via GBS:
 tijdens kantooruren: automatische melding teletracer storingsdienstmedewerker.
 buiten kantooruren: portier roept storingsdienstmedewerker op.
Zelf ontdekken:
 tijdens kantooruren: servicebureau bellen, servicebureau roept storingsdienstmedewerker op.
 buiten kantooruren: portier bellen, portier roept storingsdienstmedewerker op.
Storingsdienstmedewerker  portier bellen:
 Wel / niet brandweer laten komen.
 Onderliggende afdeling(en) informeren.
Servicebureau/portier roept de volgende personen op:
 tijdens kantooruren: teamleider logistiek (6647) / teamleider facilitaire ondersteuning (7647).
 buiten kantooruren: teamleider logistiek / teamleider facilitaire ondersteuning / hoofd interne zaken (thuis
bellen) + afdelingshoofd(en) betreffende afdeling(en).
Indien nodig
 calamiteitenploeg (zie bijlage 6).
 coördinatieteam (clustermanager facilitair of diens waarnemer + dd. MT-lid).
BHV-plan WZA
17
8
Actieplan gevaarlijke ruimten
Er zijn een aantal afdelingen waar vanwege specifieke risico’s afwijkende procedures gelden.
Het gaat om de volgende afdelingen:
afdeling specifieke risico’s
bij calamiteit oproepen
Isotopen laboratorium
brandweer + storingsdienstmw. + stralingsdeskundige
Apotheek
brandweer + storingsdienstmw. + stralingsdeskundige
Klinisch Chemisch Laboratorium
brandweer + storingsdienstmw. + stralingsdeskundige
Technische Zaken Gasolie opslag Vibo
brandweer + storingsdienstmedewerker
Röntgen MRI
brandweer + storingsdienstmedewerker
Technische Zaken Hoog/laagspanningsruimte
brandweer + storingsdienstmedewerker
Radioactief materiaal wat gebruikt wordt voor onderzoek wordt op de dag van levering gebruikt. Er is geen
radioactief materiaal in opslag.
Indien zich een calamiteit voordoet op één van bovengenoemde afdelingen, dan is het van groot belang dat de
medewerker of leidinggevende zo spoedig mogelijk de stralingsdeskundige of storingsdienstmedewerker oproept
en tot die tijd geen enkele actie onderneemt! Voor medewerkers geldt daarom de volgende instructie:
DEUR DICHT, NIETS DOEN, WACHTEN OP INSTRUCTIES VAN:
BRANDWEER / STORINGSDIENSTMEDEWERKER / STRALINGSDESKUNDIGE!!
Van belang verder is:
 Isotopen laboratorium:
Nooit met water blussen i.v.m. verspreiding van radio actief materiaal via het bluswater!
 Isotopen laboratorium, apotheek, klinisch chemisch laboratorium:
Ruimte niet betreden, deur dicht, stralingsdeskundige oproepen*.
* Stralingsdeskundige in het WZA:
Lous Dorhout, apotheker (6452)
BHV-plan WZA
18
9
Actieplan uitval telefooncentrale
Bij uitval van de telefooncentrale zijn er twee mogelijkheden, óf het hele telefoonverkeer is uitgeschakeld zowel
intern als extern óf alleen het externe telefoonverkeer is uitgeschakeld en de interne bereikbaarheid is nog wel in
takt. In beide gevallen geldt de volgende procedure.
actie
toelichting / uitgevoerd door
Teamleider communicatie waarschuwen
portier
KPN-storingsdienstnummer bellen
portier
TZ-storingsdienstmedewerker waarschuwen
portier
Meldkamer bellen
112-alarmcentrale bellen
 mobiel nummer doorgeven
portier
Bij langdurige uitval:
verstrekken van GSM-toestellen aan afdelingen
Portier zorgt voor GSM-toestellen.
Informeren cq. oproepen van:
 hoofd interne zaken
 clustermanager facilitair
portier
BHV-plan WZA
Op het mobiele nummer is het WZA bereikbaar totdat
de bereikbaarheid (bijv. op 1 lijn) door KPN/TZ is hersteld.
19
10
Preventie
10.1
Inleiding
Naast procedures bij calamiteiten is het voorkomen van calamiteiten door middel van preventieve maatregelen
minstens zo belangrijk. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van organisatie én medewerkers.
10.2
Preventieve maatregelen
De door de organisatie getroffen preventieve maatregelen zijn:
Brandmeldcentrale
Periodieke controle + testen.
Brandblussers
Jaarlijkse controle van alle brandblussers (zie inspectiestikker).
Brandslanghaspels
Jaarlijkse controle van alle brandslangen (zie inspectiestikker).
Nooduitgangen / buitendeuren
Jaarlijkse controle door de brandweer / verzekering /
technische zaken.
Verlichting / noodvoeding
Jaarlijkse controle van de verlichting en noodvoeding.
Voorlichting en instructie
Alle medewerkers krijgen 1x per 3 jaar een instructie
brandbestrijding. Nieuwe medewerkers krijgen deze instructie
bij indiensttreding. Het BHV-plan wordt op alle afdelingen
besproken in het werkoverleg.
Oefenen
De procedures bij calamiteiten worden regelmatig in de praktijk
geoefend. Hierdoor raakt men vertrouwd met de te volgen
procedures en kan getoetst worden of deze nog actueel zijn.
Inventariseren afdelingsgebonden risico’s
Leidinggevenden dienen zelf de specifieke risico’s van de
eigen afdeling te inventariseren en de nodige maatregelen te
treffen. Een en ander in overleg met de coördinator BHV.
10.3
Oefening
Door te oefenen kunnen de procedures in het BHV-plan in de praktijk worden getoetst. Het is zinvol om de
oefeningen uit te breiden van kleinschalig naar grootschalig , waarbij in oplopende moeilijkheidsgraad alle
medewerkers bij de oefening worden betrokken.
De volgende onderdelen kunnen bij een ontruimingsoefening op afdelingen worden getoetst:
 Testen of betrokkenen worden gealarmeerd, en of taken juist worden uitgevoerd.
 Testen van gebruik van vluchtroutes.
 Testen van de onderlinge afstemming en communicatie.
Na afloop van een oefening is het belangrijk deze zorgvuldig te evalueren met alle betrokkenen, inclusief de
externe hulpverleningsinstanties.
BHV-plan WZA
20
11
Nazorg
Onder nazorg wordt verstaan, het terugbrengen van de verstoorde situatie naar de normale gang van zaken.
Welke nazorg nodig is, is afhankelijk van de aard en omvang van de calamiteit. Ten aanzien van nazorg zijn de
volgende situaties denkbaar.
a.
Loos alarm
Er kan pas van een loos alarm worden gesproken, als door verkenning wordt bevestigd dat er niets aan de hand is.
Loos alarm moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Het gevaar bestaat anders dat mensen niet meer alert
reageren als er daadwerkelijk iets aan de hand is.
De nazorg houdt onder meer in:
 (Laten) herstellen van de alarminstallatie.
 Informeren en geruststellen van betrokkenen.
 Rapporteren en informeren van de leiding.
 Informeren MKD/brandweer.
b.
Calamiteit met lichamelijk letsel
Wanneer er als gevolg van een calamiteit een of meerdere slachtoffers zijn gevallen houdt nazorg onder meer in:
 Informeren van verwanten, overige betrokkenen, leiding.
 Opvangen van slachtoffer(s) en andere betrokkenen.
 Aandacht besteden aan eventueel ontstane onrust.
 Onderzoek door politie/arbeidsinspectie bij ernstig ongeval.
c.
Calamiteit waarbij schade is ontstaan en de bedrijfsvoering (voor een deel) is
uitgeschakeld
Bij schade door brand schakelt de brandweer de stichting Salvage in. Deze neemt in overleg met de leiding de
nodige maatregelen en geeft adviezen om verdere schade te voorkomen en/of te beperken.
Bij overige schade dient in overleg met de verzekering en/of met eigen middelen verdere schade te worden
voorkomen en/of beperkt.
Nazorg kan bestaan uit:
 Indien nodig onderzoek door politie, arbeidsinspectie, verzekering voordat ruimte wordt vrijgegeven.
 Bij milieugevaarlijke stoffen opruimen door/onder toezicht van de milieudienst.
d.
Emotionele gevolgen
In het protocol ‘Omgaan met schokkende gebeurtenissen’ staat beschreven hoe om te gaan met de emotionele
gevolgen van calamiteiten en andere ingrijpende gebeurtenissen.
Externe instanties bij nazorg betrokken





Brandweer
: Wegnemen en/of beperken van de gevaren.
Stichting Salvage : Opnemen van de schade, bedrijven inschakelen voor schadeherstel.
Politie
: Wegnemen en/of beperken van schade, onderzoek naar eventuele overtreding.
Arbeidsinspectie : Onderzoek naar de arbeidsveiligheid.
Verzekering
: Schade opnemen, opvragen van rapporten, proces verbaal, etc.
BHV-plan WZA
21
Gebruikte afkortingen
HTZ
HIZ
dd.
MT-lid
TZ
Mw
SEH
OK
VIBO
IC
CC
GHS
GBS
KCL
: Hoofd Technische Zaken
: Hoofd Interne Zaken
: dienstdoende
: Managementteam-lid
: Technische Zaken
: medewerker
: Spoed Eisende Hulp
: Operatie Kamer(s)
: Voorziening In Bijzondere Omstandigheden
: Intensive Care
: Coronary Care
: Generale Hoofd Sleutel
: Gebouwen Beheer Systeem
: Klinisch Chemisch Laboratorium
BHV-plan WZA
22
Bijlagen
BHV-plan WZA
23
Checklist specifieke risico’s, ten behoeve van actieplan eigen afdeling
bijlage 1
Risico’s
 Inventariseer de risico’s, wat zijn de meest waarschijnlijke risico’s op de afdeling.
 Welke stoffen komen er vrij en hoe schadelijk zijn ze?
Gevolgen personen
 Wat zijn de gevolgen voor de patiënten, bezoekers en medewerkers?
 Hoeveel mensen zijn er op deze plaats en waar kunnen ze heen?
Gevolgen materieel
 Wat zijn de gevolgen voor aangrenzende afdelingen, vooral rookverspreiding moet hierbij aandacht krijgen?
Hulpmiddelen
 Welke hulpmiddelen zijn in deze specifieke situatie nodig, beschermende kleding, hulpmiddelen voor vervoer
van patiënten etc.?
Toetsing aan het BHV-plan
 Komt de procedure overeen met het BHV-plan of moet bijstelling plaatsvinden?
 Wat voor soort hulp is er nodig en van wie?
 Hoe snel kan de hulpverlening aanwezig zijn?
 Hoe lang duurt de ontruiming en ontstaan er eventuele opstoppingen?
Maatregelen
 Zijn er nog extra maatregelen nodig? Bijv. overleg met brandweer, extra instructie voor brandweer.
 Wat moet de afdeling zelf nog in kaart brengen (patiëntencategoriën, speciale noodvoorzieningen, etc.).?
BHV-plan WZA
24
Brand: instructies afdeling receptie
bijlage 2a
Melding van BRAND, kijk direct op de brandmeldcentrale:
a) Melding via handmelder  melding rechtstreeks naar MKD!
 Er is daadwerkelijk brand!
 Laat altijd direct de brandweer komen.
b) Automatische melding  < 1 min. akoestisch signaal uitzetten  melding met vertraging 2 min. naar MKD.
Roep storingsdienstmedewerker op!
Dienstdoende medewerker (= mw logistiek en/of beveiligingsmedewerker) gaat direct naar de portier. Indien de
brand op een verpleegafdeling is, belt de portier de dd. medewerker direct op en gaat de dd. medewerker
rechtstreeks naar de verpleegafdeling.
 Bij echte brand slaat (dienstdoende) medewerker alsnog handmelder in.
Wacht bericht dienstdoende medewerker (= mw. logistiek en/of beveiligingsmedewerker) af:
 Loos alarm
wordt telefonisch doorgegeven óf
 Echte brand wordt middels ingeslagen handmelder doorgegeven.
ECHTE BRAND
LOOS ALARM
Informeer de meldkamer Drenthe (MKD) (OMS-code
doorgeven!) over:
 aanrijroute (via hoofdingang of ambulance-ingang).
 plaats, aard en grootte van de brand (indien
mogelijk).
* Communiceer zelf met de MKD, niet doorverbinden!
Informeer de meldkamer Drenthe (MKD) (OMS-code
doorgeven!) over:
 loos alarm: indien bekend oorzaak vermelden.
* Communiceer zelf met de MKD, niet doorverbinden!
Roep de volgende personen op of informeer:
Alle gealarmeerde personen inlichten.
 clustermanager facilitair (bij afwezigheid HTZ of HIZ)
 dd. MT-lid.
 2e portier
 leidinggevende(n) afdeling calamiteit.
 bij calamiteit op verpleegafdeling: verpleegafdelingen
op dezelfde laag en de laag erboven/eronder.
 bij slachtoffers: SEH.
* Registreer opgeroepen medewerkers.
KLEINE BRAND
GROTE BRAND
Storingsdienstmedewerker reset het systeem.
 Gidsfunctie door portier.
(dd. mw. blijft op plaats
calamiteit i.v.m.
verrichten
1e handelingen).
 Gidsfunctie door dd.
log. Medewerker en/of
beveiligingsmedewerker.
In logboek noteren.
Begeleidt de brandweer naar de plaats van de
calamiteit.
Mogelijke vragen brandweer:
 Wat brandt er en waar?
 Zijn er mensen in gevaar en hoeveel/slachtoffers?
 Zijn er gevaren waardoor hulpverlening moeilijk kan
worden?
Wacht op nadere instructies brandweer/coördinatieteam.
BHV-plan WZA
25
Brand: instructies dienstdoende medewerker
(= medewerker logistiek en/of beveiligingsmedewerker)
bijlage 2b
Bij melding van brand:
U ontvangt automatisch melding via teletracer (BBB).
Bij brand op een verpleegafdeling belt de portier meteen en gaat de dd. medewerker direct naar de
verpleegafdeling. Indien de brand niet op een verpleegafdeling is dan gaat de dd. medewerker direct naar de
portier: deze informeert u over:
 Compartiment van de brandmelding.
* Neem GHS-sleutel / zaklantaarn mee.
Ga zo spoedig mogelijk naar de plaats van de melding.
Voorpostfunctie: neem de stand van zaken op.
ECHTE BRAND
LOOS ALARM
Handmelder inslaan, blusmiddel meenemen.
 naar plaats calamiteit, beslis wel / niet zelf blussen!
Direct melden bij de portier en vermeld, indien bekend,
de oorzaak van het loos alarm.
Personen in veiligheid brengen.
Controle buitendeuren (zie formulier).
KLEINE BRAND
GROTE BRAND
In logboek noteren.
 Blussen
deur dicht, wachten
op brandweer.
informeer personen in de
nabije omtrek dat er brand
is.
Blijf op de plaats van de
calamiteit i.v.m. verrichten
eerste handelingen.
 Informeer bij portier
welke aanrijroute.
 Ga naar hoofdingang of
ambulance-ingang
(afhankelijk van
aanrijroute).
 Wacht de brandweer op.
 gidsfunctie door
dd.log. mw. en/of beveili
gingsmedewerker
 gidsfunctie door portier.
Begeleidt de brandweer naar de plaats van de calamiteit.
Mogelijke vragen brandweer:
 Wat brandt er en waar?
 Zijn er mensen in gevaar en hoeveel/slachtoffers?
 Zijn er gevaren waardoor hulpverlening moeilijk kan
worden?
Wacht op nadere instructies brandweer/coördinatieteam.
BHV-plan WZA
26
Brand: instructies storingsdienstmedewerker
bijlage 2c
Bij melding van brand:
U wordt gebeld door de portier (buiten kantooruren thuis).
Ga zo spoedig mogelijk naar de portier en laat u informeren over de stand van zaken.
ECHTE BRAND
LOOS ALARM
 Indien brandweer aanwezig  ga naar
brandweercommandant.
 Indien brandweer nog niet aanwezig  wacht
brandweercommandant op.
 Systeem resetten, terug naar normaal.
 Volg instructies brandweercommandant (bijv.
in/uitschakelen installatie onderdelen)
 In logboek noteren.
BHV-plan WZA
27
Brand: instructies medewerker
bijlage 2d
Bij melding van brand:
u ontvangt automatisch melding via teletracer (BBB). Dit geldt voor alle teletracers in het compartiment van de
brand (bij brand op een verpleegafdeling).
De locatie van de brand wordt aangegeven middels een rood indicatielampje boven de deur van het vertrek van de
melding of op de melder zelf.
Bij het ontdekken van brand, handel als volgt:
Sla de, dichtstbijzijnde, rode handmelder in + neem direct een blusmiddel mee.
Ga direct naar de plaats van de calamiteit en neem de stand van zaken op.
Breng personen in veiligheid, d.w.z. naar een veilig compartiment. U krijgt z.s.m. assistentie van de dienstdoende
medewerker (=mw logistiek en/of beveiligingsmedewerker).
Grote brand
Kleine brand
deur dicht,
ontruimen
wachten op brandweer
proberen te blussen
↓
↓
Als de direct in gevaar verkerende personen in veiligheid zijn gebracht, beslissen over verdere ontruiming van
aanpalende kamers en/of het doortransporteren naar verpleegplein of verzamelplaats. Een en ander hangt sterk
samen met de aard van de brand waarbij rekening moet worden gehouden met de brandvertragende werking van
brandscheidingen (zie vluchtschema en actieplan brand).
Als brandweer of coördinatieteam arriveert, neemt deze de algehele leiding, volg verdere instructies op.
Verantwoordelijkheid
Bij aanwezigheid van de brandweer berust de algehele leiding bij de brandweer!
Voordat de brandweer arriveert is de leidinggevende, en bij afwezigheid de medewerker(s) van de betreffende
afdeling beslissingsbevoegd tot de te nemen maatregelen.
BHV-plan WZA
28
Brand: instructies coördinatieteam
bijlage 2e
Het coördinatieteam wordt opgeroepen bij ernstige calamiteiten, en bestaat uit:
 clustermanager facilitair (tevens coördinator BHV) of diens waarnemer (HTZ, HIZ)
 dd. MT-lid
 politie/brandweer
Afhankelijk van de situatie kan worden toegevoegd:
 leidinggevende(n) afdeling calamiteit
 dd. chirurg / dd. internist (bij calamiteit op verpleegafdeling of bij slachtoffers)
Het eerst arriverende lid van het coördinatieteam haalt een telefoon bij de portier en laat zich informeren door
portier, dienstdoende medewerker (= mw. logistiek en beveiligingsmedewerker), storingsdienstmedewerker of
overige aanwezige medewerker(s).
Neemt plaats in crisisruimte (opname), alwaar zich een noodtelefoon (groen) bevindt.
Bepaalt welke middelen nodig zijn en welke externe instanties gewaarschuwd moeten worden.
Bepaalt welke verdere maatregelen getroffen moeten worden, zoals de volgorde en urgentie van
ontruiming/evacuatie.
Bepaalt of de calamiteitenploeg moet worden opgeroepen.
Het coördinatieteam draagt zorg voor uitvoering van de volgende taken:
1. Opvang medewerkers
 Opvang/doorverwijzen van de opgeroepen medewerkers.
 Registratie van gearriveerde medewerkers.
2. Communicatie intern
 In- en externe contacten voor verdere voortgang van ziekenhuisactiviteiten en opvang van patiënten/bezoekers.
 Informeren medewerkers / niet betrokken afdelingen m.b.t. ontruiming.
 Behandelende afdelingen verzoeken in gang gezette behandelingen snel af te werken.
 Regelen van aflossing van hulpverleners.
 Regelen van de benodigde voorzieningen op de evacuatieplaats (linnengoed, voedingsmiddelen, medicijnen
e.d.).
3. Communicatie extern
 Verzorgen van publiciteit en voorlichting (contacten pers, verslaggevers verzamelen e.d.).
 Contacten met derden, zoals familieleden, externe hulpverleners etc..
4. Beveiliging
 Alle ondersteunende- en beveiligingswerkzaamheden (bewaken ingang e.d.).
 Afsluiten niet noodzakelijke ingangen en doorgangen.
 Vrijhouden van de toegang en toegangswegen van het gebouw.
 Liftbeheer.
 Bezoekersstromen in goede banen leiden.
5. Behandeling slachtoffers
 Organisatie van ontruiming / evacuatie en zorgdragen voor alle benodigde voorzieningen.
 Regelen van de definitieve bestemming van geëvacueerde patiënten / patiëntentransport.
6. Nazorg
 Verzekeringstechnische zaken, maatregelen voor (nood)reparaties, schoonmaak, hergebruik van het gebouw*.
 Zorgdragen voor zo snel mogelijk herstel van de normale situatie.
*
Bij daadwerkelijk brand schakelt de brandweer de organisatie ‘Salvage’ in. Deze komt
binnen een uur naar de plaats van de calamiteit om de schade op te nemen
BHV-plan WZA
29
Instructies bij ontruiming
bijlage 3
Algemene instructies bij ontruiming
Als het bericht tot ontruiming wordt gegeven, zijn de volgende zaken van belang:
 Staak zo spoedig mogelijk alle werkzaamheden.
 Sluit alle ramen en deuren.
 Zorg dat patiënten klaar zijn om vervoerd te worden: koppel medische apparatuur los (indien mogelijk) en
verzamel noodzakelijke medicamenten.
 Bij direct gevaar: breng patiënten uit de gevarenzone, eerst naar verpleegplein, van daaruit naar verzamelplaats
of andere verpleegafdelingen.
 Blijf op de afdeling zolang dit veilig is en wacht op instructies.
 Na bericht tot ontruiming: verlaat de afdeling rustig volgens de aangegeven route.
 Let op: mondeling doorgegeven vluchtroute door brandweer/coördinatieteam naar verzamelplaats heeft altijd
voorrang boven vluchtschema!!
 Zorg dat alle personen de afdeling verlaten.
 Begeleid patiënten die hulp nodig hebben.
 Geef de bevindingen (aantallen en namen van evt. vermisten en gewonden) z.s.m. door aan het
coördinatieteam.
 Volg de instructies van brandweer/coördinatieteam.
 Houd gangen, deuren en trappenhuizen vrij.
 Zorg dat deuren in gangen en trappenhuizen altijd gesloten blijven.
 Inspecteer of niemand is achtergebleven.
 Controleer toiletruimten, onder tafels, kast e.d..
BHV-plan WZA
30
Instructies preventie
bijlage 4
Instructies voor medewerkers
Stel u op de hoogte van:
 De indeling van het gebouw, en met name:
 in - en uitgangen
 nooduitgangen
 trappenhuizen, liften etc.
 De vluchtwegen (hoe kan ik mijn afdeling zo snel mogelijk verlaten?), verzamelplaatsen (zie vluchtschema).
 De plaats en werking van:
 brandscheidingen
 blusmiddelen
 nooduitgangen
Zorg voor het volgende:
 Vrijhouden van verkeersruimten, zoals trappenhuizen, gangen, liften, etc.
 Ruim afval, op niet daarvoor bestemde plaatsen, op.
 Houd plaatsen waar blusmiddelen zijn opgesteld vrij.
 Blokkeer automatisch sluitende deuren en nooddeuren niet.
 Meld defecten direct aan het service bureau (toestel 6300):
 alarmeringsmiddelen
 brandbestrijdingsmiddelen
 elektrische installaties
 Controleer het vertrek dat u als laatste verlaat op brandveiligheid, zorg ervoor dat elektrische apparatuur is
uitgeschakeld.
BHV-plan WZA
31
Bijlage 5
Instructies bij uitval telefooncentrale.
Te ondernemen actie bij de volgende storingen:
Geen extern of intern telefoonverkeer mogelijk
Geen extern maar nog wel intern telefoonverkeer mogelijk
1.
2.
3.
4.
Teamleider communicatie, storingsdienst TZ waarschuwen
Storingsdienst KPN (BSD) waarschuwen tel.nr. 0800-1279 (pincode 7080)
(Noteer het referentienummer en vraag naam /telefoonnummer van een contactpersoon)
Neem ook contact op met de service desk van Tele2: telefoonnummer 020 7502960
Meldkamer waarschuwen
Hoofd Interne Zaken/Clustermanager Facilitair inlichten
Met de GSM telefoons voor noodgevallen die in de portiersloge in zaal 3 (in het voorraadkastje, boven het
kopieerapparaat) te vinden zijn, kunnen bovenstaande personen en instanties gebeld worden.
Zet de GSM telefoons aan door lang op knop met het rode telefoontje (onder de C) te drukken.
De pincode is 0000
Laat de logistiek medewerker/beveiligingsmedewerker zo snel mogelijk de GSM telefoons uitdelen aan de SEH en
de dienstdoende medewerkers van het KCL en de Röntgen.
De gebruikers dienen de gesprekken zo kort mogelijk te houden.
Geef aan de meldkamer, huisartsenpost en andere belanghebbenden de volgende telefoonnummers door:
Hoofdnummer ziekenhuis 1
Hoofdnummer ziekenhuis 2
SEH verpleging
SEH arts assistent
KCL dienstdoende
Röntgen dienstdoende
Logistiek medewerker
Verpl.afd. A1
Verpl.afd. B1
Verpl.afd. C1
Verpl.afd. A2
Verpl.afd. B2
Verpl.afd. C2
Verpl.afd. C0
ICC/CCU
06 27337304
06 27337443
06 27337182
06 27337136
06 27336772
06 27336964
06 27337095
06 11183755
06 11181932
06 11190678
06 11193309
06 27370260
06 27544127
06 27361165
06 29455576
Reserve
06 27337516
Houdt contact met de BSD of de servicedesk van Tele2 en informeer hoe lang de storing kan gaan duren.
Duurt de storing vermoedelijk langer dan een uur, onderneem dan de volgende actie:
Ga naar outlook.
Ga naar de groepsmailbox, naar de map concepten.
Open de map concepten en verzend de e-mail met de titel: uitval telefooncentrale.
Het is mogelijk om de hulp van de media in te roepen om de telefoonstoring snel en op grote schaal bekend te
maken
Dit dient altijd vooraf met de Raad van Bestuur overlegd te worden.
Einde telefoonstoring:
Breng de meldkamer op de hoogte dat de situatie weer normaal is.
Ga naar outlook.
Ga naar de groepsmailbox, naar de map concepten.
Open de map concepten en verzend de e-mail met de titel: telefoonstoring verholpen.
Zorg ervoor dat de GSM telefoons weer opgehaald worden en op hun plek worden teruggelegd.
BHV-plan WZA
32
Overzicht (alarm)nummers
bijlage 6
EXTERN
algemeen alarmnummer
112
brandweer Assen
0592 – 32 46 66
meldkamer Drenthe
0592 – 38 29 44
politie Assen
0900-8844 / 0592 – 38 30 10
stichting Salvage
op te roepen door brandweer
INTERN
centrale communicatiepost
5393
portier / telefooncentrale
5201 / 99
coördinator BHV (clustermanager facilitair)
5423 / 5671
medewerker logistiek en/of beveiligingsmedewerker
7040
storingsdienstmedewerker
7190
stralingsdeskundige:
Lous Dorhout
6452
coördinatieteam (Raad van Bestuur + MT)
intern
clustermanager facilitair (tevens coördinator BHV)
5423 / 5671
bij afwezigheid clustermanager facilitair:
hoofd interne zaken
hoofd technische zaken
6383
6650
Raad van Bestuur
5403
secretaris stafbestuur
5428
clustermanager zorg
5323
hoofd stafdienst managementondersteuning
5405
clustermanager psychosociaal en revalidatie
5323
Secretaris Raad van Bestuur
5433
Unithoofden
A1
5511
A2
5526
B1
5516
B2
5531
C0
5371
C1
5351 / 5358
BHV-plan WZA
33
C2
5536
Dagbehandeling chirurgie
5539
IC/CCU
5567 (6567)
OK
5556 (6556)
spoedeisende hulp
6426
Calamiteitenploeg
Logistiek:
G. Klees
7040
A. Fadda
7040
Facilitaire Ondersteuning:
H. de Bie
7647
I. Riepma
7647
A. Bambach
7647
Technische zaken:
E. Verbeek
6653
J. Kok
6653
E. Nijland
7668
R. de Groot
6688
J. Miedema
5651
BHV-plan WZA
34
Zone- en compartimentindeling:
BHV-plan WZA
Bijlage 7
35
Vluchtschema:
BHV-plan WZA
Bijlage 8
36
Download