Van prins tot paria

advertisement
Lodewijk XVII, de gedoemde koning (I)
Wim Kruize
Op 5 oktober trok een grote schare vrouwen –
marktvrouwen, dienstmeiden, wasvrouwen, meer
dan 6000 – op naar Versailles, 20 kilometer verderop. In de stromende regen. Onder het
schreeuwen van woedende kreten: ‘Dood aan de
teef’, ‘Dood aan de hoer’. Daar werd Marie-Antoinette mee bedoeld. In Versailles gekomen eisten
de vrouwen dat de bakker, de bakkersvrouw en
de bakkerszoon mee moesten naar Parijs. Zo
werden de koning, de koningin en de kroonprins
genoemd omdat ze voor brood moesten zorgen.
En daar ging de koninklijke koets, van Versailles
naar Parijs, omringd door de tierende vrouwen.
De tocht duurde 6½ uur. De jonge kroonprins
was doodsbang. Dit was het eind van zijn sprookjesjeugd. Het jongetje leunde dapper naar buiten
en riep: ‘Grâce pour maman’ (Spaar mijn moeder).
Van prins tot paria
L
odewijk XVII? Je had koning Lodewijk XVI, die
tijdens de Franse Revolutie op tragische wijze
zijn leven eindigde onder de guillotine en je had
zijn broer Lodewijk XVIII, die, na de ondergang van
Napoleon, van 1815 tot 1824 koning was. Zat daar
nog iemand tussen? Jazeker, dat was het zoontje van
Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Dat ventje was Lodewijk XVII. Hij is tien jaar geworden en stierf onder
vreemde omstandigheden in de Temple-gevangenis
in Parijs.
Zelden is iemands dood zo in twijfel getrokken. In deze en de volgende bijdrage gaat het over dat jongetje,
over de vreselijke dingen die hem overkwamen en
over alles wat er met zijn hart is gebeurd.
Een gelukkige prins
Alexandre Kucharski heeft een portret geschilderd van
de kleine Louis-Charles. Vol zelfvertrouwen kijkt de
hertog van Normandië – die titel droeg hij vanaf zijn
geboorte – de wereld in met zijn blauwe ogen, zijn
blonde haar, zijn gevoelige uitstraling: de volmaakte
sprookjesprins.
Zijn leven was in 1785 begonnen, vier jaar voordat de
Franse Revolutie uitbrak, en zijn eerste jaren had hij
doorgebracht in de veilige cocon van het schitterende
paleis van Versailles, niet ver van Parijs. Op vierjarige
leeftijd was hij, op het moment dat zijn oudste broer
aan tuberculose overleed, kroonprins geworden – een
Franse kroonprins wordt dauphin genoemd – en in
hem was alle hoop samengebald op de voortzetting
e
van de Bourbon-dynastie die sinds de 16 eeuw op de
Franse troon had gezeten. Met zijn knappe uiterlijk en
zijn opgewekte karakter was hij een geliefd kind, de
oogappel van zijn moeder Marie-Antoinette.
Toenemende angst
Maar zijn sprookjesjeugd, die zich afspeelde in het
elegante Versailles, mondde uit in een leven van toenemende angst toen hij, veel te vroeg, verwikkeld
raakte bij de excessen van de revolutie. We nemen
een paar van die heftige gebeurtenissen door.
 Op 1 oktober 1789 werd er een feestmaal gehouden in Versailles. Een rijk banket voor koningsgezinden. De koning en de koningin kwamen onverwacht even binnen met de dauphin. Luid applaus, vreugdekreten. De jonge dauphin werd op
een tafel geheven. Hij liep de hele tafel over en
glimlachte iedereen toe. Het verhaal van het banket ging als een lopend vuurtje door Parijs. Parijs,
waar grote honger heerste. De berichten over het
banket waren schromelijk overdreven. Het volk
begon te morren en de koning kreeg de schuld
van alles.
1


In juni 1791 was er de wanhoopsvlucht van de
koning en de zijnen. In Varennes werden ze herkend. De koets moest terug naar Parijs. Onder
gehoon en gejouw. In die vreselijke vluchtweek
was het haar van MarieAntoinette helemaal grijs
geworden. De kleine
Louis begreep er allemaal niets van.
10 augustus 1792: een
vreselijke dag. LouisCharles was 7 jaar. De
koning en de koningin,
die toen in het Tuilerieënpaleis in Parijs woonden
(moesten wonen), hadden buitenlandse troepen gevraagd in Parijs orde
op zaken te stellen. Het volk kwam dat te weten
en bestormde woedend het paleis. De Zwitserse
garde van de koning werd afgeslacht en het koninklijk gezin vluchtte naar de zaal waar de Nationale Vergadering bijeen was.
e
Het gevolg van die 10 augustus 1792: de koning
moest afstand doen van al zijn bevoegdheden en
werd voortaan burger Louis Capet genoemd,
e
naar de allereerste Franse koning (10 eeuw).
‘L’enfant du Temple’
De koning werd met zijn gezin opgesloten in de Temple-gevangenis. Ook Madame Elisabeth, zuster van
de koning, werd er gevangengezet. De Temple was
een middeleeuws fort in Parijs, waarvan delen als gevangenis werden gebruikt. Voor de dauphin, le petit
Capet, zou het de plaats worden die hij niet meer levend zou verlaten. Later lieten Napoleon Bonaparte
en nog weer later zijn neef Napoleon III het fort met
de grond gelijkmaken. Nu herinnert alleen de metro-
halte Temple, tussen het Ile-de-la-Cité en de place de
la République, nog aan die fatale plek.
In december 1792 werd de koning van de andere
gevangenen gescheiden : zijn proces ging beginnen.
Pas op 20
januari 1793,
nadat hij ter
dood veroordeeld was en
de executie
aanstaande,
mocht hij nog
een nacht
doorbrengen
bij zijn geliefden. Dat werden momenten van niet te
beschrijven
wanhoop en
verdriet. De
volgende morgen werd
Louis Capet
gehaald. Na
zijn vertrek
hoorden de
gevangenen
artilleriesalvo’s
en tromgeroffel in de verte. Op een gegeven moment
stond Marie-Antoinette op, knielde voor haar zoon en
sprak de oude zinnen van de monarchie:’Le Roi est
mort! Vive le Roi!’ Door zijn moeder, zijn tante en zijn
zus zou het kind voortaan als koning Lodewijk XVII
behandeld worden. Bovendien werd de jonge koning
al snel overal in het buitenland als soeverein vorst
erkend. Trouwe royalisten in Frankrijk, vooral in de
Vendée, streden en stierven in naam van koning Lodewijk XVII.
Vele complotten werden beraamd om het kind en zijn
familie te bevrijden uit de gehate Temple-gevangenis.
Ze strandden allemaal. De revolutionairen beseften de
waarde van het gevangen kind, dat de meest zorgvuldig bewaakte gijzelaar van de republiek werd.
Op 3 juli 1793 voltrok zich in de gevangenis een drama. De dauphin
werd bij zijn moeder weggehaald.
Als een leeuwin
wierp MarieAntoinette zich
voor haar kind.
Tevergeefs. De
jongen huilde twee
dagen zonder ophouden. Op 1 augustus 1793 werd
Marie-Antoinette
2
overgebracht naar een andere gevangenis, de Conciergerie. Tijdens haar proces werd haar zoon geprest
toe te geven dat zijn moeder incestueuze handelingen
bij hem had gepleegd. Op 16 oktober werd ze op een
mestkar vervoerd naar de guillotine en geëxecuteerd.
Na haar dood (het jongetje was er helemaal niet van
op de hoogte gesteld) begon voor Louis-Charles de
zwartste periode van zijn leven. Hij, de 'wees van de
Temple-gevangenis' (zoals hij vaak genoemd wordt),
erfde niet alleen de troon maar ook de haat van het
hele land. De jongen
leefde opgesloten in
een donkere kamer.
Geen hygiëne, geen
verzorging, de ontlasting werd niet weggehaald. Hij kreeg zijn
voedsel door een luikje,
niemand kwam op bezoek. Hij was een prooi
van de angst en zijn
verwarring was totaal.
Hem werd geleerd zijn
koninklijk verleden te
vergeten, hij moest
boeten voor de fouten en uitspattingen van zijn voorouders. De jonge koning mocht zijn oudere zus, Marie-Thérèse, het enige lid van zijn naaste familie, niet
meer zien.
Naar het einde
Zijn gezondheid holde achteruit, hij kreeg schurft en kon
niet goed meer op zijn benen
staan. Nadat in juli 1794 Robespierre, de motor van de
Terreur, ten val was gebracht, werd het lot van de
jonge prins iets beter. De verbetering kwam te laat. Waarschijnlijk werd een tuberculeuze buikvliesontsteking
hem fataal. Hij ging steeds
meer achteruit. In de nacht van 7 op 8 juni 1795 vroeg
hij steeds om zijn moeder. Hij geloofde dat zij in een
van de andere torens zat en wilde
haar vreselijk graag
zien; hij kon niet
begrijpen waarom
ze niet kwam. De
volgende dag, in de
loop van de middag, verloor het
kind langzaam zijn
bewustzijn. Rond
drie uur eindigde
het zware ademen
van de jongen in
een langgerekte
zucht. Zijn lichaam
werd slap. De wees
van de Temple was dood.
Het nieuws lag zo gevoelig dat het niet meteen openbaar werd gemaakt. Op 9 juni werd er een onderzoek
gehouden om de doodsoorzaak vast te stellen. Vier
artsen verrichtten dat onderzoek: Dr. PhilippePelletan, hoofdchirurg van het Hôpital d’Humanité en
drie anderen. Pelletan heeft een nauwkeurige beschrijving gegeven van het onderzoek. Hij liet daarbij
weten, met gepaste wetenschappelijke voorzichtigheid, dat hij niet kon bevestigen dat dit de zoon van
Lodewijk XVI was. De enige die het had kunnen bevestigen zat in de kamer erboven. Dat was MarieThérèse, maar niemand kwam haar vertellen dat haar
broer was gestorven.
In alle stilte werd Louis-Charles Capet begraven in
een ongemerkt armengraf op het kerkhof SainteMarguerite.
Eén lichaamsdeel kwam niet in dat massagraf terecht.
Dr. Pelletan had tijdens de lijkschouwing, toen de drie
collega’s even afgeleid waren, het hart van de jongen
gepakt, snel in een zakdoek gedaan en in zijn zak
gestoken.
Pelletan had dus het hart gestolen! Waarom? Waarschijnlijk was hij ervan overtuigd dat de dode jongen
echt de koningszoon was. En hij wist dat het al eeuwenlang de traditie was het hart van de koning te
balsemen en bij te zetten in de crypte van de basiliek
van Saint-Denis. Pelletan was geen royalist maar zijn
instinct dreef hem zo te handelen.
Pelletan smokkelde het hart de Temple uit, stopte het
thuis in een vaas en vulde die met gedestilleerde alcohol. Na een paar jaar was de alcohol vervlogen en
het kinderhart opgedroogd.
Geruchten
Toen de leiders van de Franse Revolutie de dood van
de kroonprins meldden, deden meteen geruchten de
ronde dat hij nog in leven was. Geruchten over ontvoering, ontsnapping, verwisseling met een ander
kind. De vrouw van een van de afgevaardigden had
zelfs toegegeven dat ze had geholpen hem uit de
gevangenis te ontvoeren in een wasmand, waarbij ze
in zijn plaats een ander, stervend kind had achtergelaten.
3
In 1817 – er zat toen weer een Bourbon op de troon in
Frankrijk, Lodewijk XVIII de broer van de vermoorde
Lodewijk XVI – werd in de koninklijke crypte in de
basiliek van Saint-Denis bij Parijs, een gemeenschappelijk graf gemaakt voor de beenderen van alle Franse koningen en koninginnen die tijdens de Revolutie
in massagraven waren geworpen. Maar de ongekroonde Lodewijk XVII was er niet bij. Zijn lijk was
zoek.
Was hij wel echt gestorven?
Was hij uit de gevangenis ontsnapt?
Was hij verwisseld met een ander kind?
De vragen kwamen weer in alle hevigheid terug en
e
zorgden ervoor dat de jonge prins in de 19 eeuw
weer helemaal, net als in een sprookje, tot leven
kwam. Tientallen mannen kwamen naar voren om bij
hoog en bij laag te beweren dat zij de echte Lodewijk
XVII waren. Marie-Thérèse, die de Revolutie overleefd
had, weigerde ook maar een van hen te ontvangen.
Naundorff, de bedrieger
De meest geruchtmakende onder hen was Karl Wilhelm Naundorff, een klokkenmaker uit Pruisen. Zijn
overtuigingskracht was groot. Met het grootste gemak
wist hij allerlei moeilijke vragen over zijn kinderjaren te
beantwoorden waarbij hij niet
vergat uiterst precieze details
te vermelden. Hij is uiteindelijk in Delft gestorven en begraven. In het Kalverbos in
die stad bevindt zich zijn graf,
dat koninklijke allure vertoont:
rond een grote grijze grafzerk
staat een manshoog hek met
op de vier hoeken Franse lelies. Op de zerk staat geschreven :
Ici repose Louis XVII dus
Hier rust Lodewijk XVII
Charles-Louis, hertog van Normandië,
Koning van Frankrijk en Navarre.
Geboren in Versailles op 27 maart 1785
Gestorven in Delft op 10 augustus 1845.
Dat liegt er niet om. Onze koning Willem II bijvoorbeeld was er heilig van overtuigd dat deze Karl Wilhelm Naundorff de echte Lodewijk XVII was en had
dan ook toestemming gegeven op de grafzerk in
plaats van ‘Naundorff’ ‘Lodewijk XVII’ te zetten.
Maar was Naundorff echt de koninklijke telg? Halste
verwege de 20
eeuw leek het er
inderdaad op toen
André Castelot,
een in Frankrijk
populaire historicus, een haarlok
van Naundorff vergeleek met een
haarlok die MarieAntoinette van haar
zoon had afgeknipt en die bewaard was gebleven.
Beide lokken vertoonden een afwijking die niet vaak
voorkomt. Voor Castelot een doorslaand bewijs. Voor
hem was Naundorff de gezochte Bourbon.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd een
DNA-onderzoek verricht door professor Cassiman van
de Katholieke Universiteit Leuven. Het onderzoek
duurde vier jaar. De conclusie was: Naundorff was
niet verwant aan de familie van Marie-Antoinette, dus
hij was niet Lodewijk XVII.
Uiteraard erkennen de nazaten van de man de resultaten van het onderzoek niet en gaan – vandaag de
dag nog - door met de verdediging van hun 'waarheid'.
Naundorff was een fantast en een bedrieger. Hij was
dus Lodewijk XVII niet, maar die jongen die in 1795
ellendig was gestorven, was die het dan wel?
Hoe is het eigenlijk verder gegaan met dat hart dat Dr.
Pelletan had meegenomen?
Afbeeldingen:
4
1R
2L
2L
2R
2R
2 LR
3L
3R
3R
4L
Het kind, Lodewijk XVII.
Gravure van de overbrenging van Lodewijk XVI en zijn
familie naar de Temple.
Op 21 januari 1793 werd Lodewijk XVI terechtgesteld.
Lodewijk XVII in de Temple.
Lodewijk XVII in zijn donkere gevangenis.
De kinderen worden gescheiden van de ouders.
Wat wil je, m'n vriend, ik wil sterven! Lodewijk XVII in zijn
gevangenis.
Karl Wilhelm Naundorff.
Het graf van Lodewijk XVII ofwel Karl Wilhelm Naundorff.
Detail van het graf met de grafsteen.
Dit artikel is, net als het voolgende, een bewerking van de
tekst die in januari 2013 gehouden is voor leden van de
Cercle Néerlandais in Bourgondië.
Download