LEADER Bijlage 3 ontvankelijkheid

advertisement
Bijlage 2: Mogelijke beoordelingscriteria voor kandidaatLeaderprojecten
Om de Plaatselijke Groepen te helpen bij het besluitvormingsproces worden hier de
belangrijkste ontvankelijkheids- en selectiecriteria voor mogelijke Leaderprojecten
aangehaald. De beoordelings- en selectieprocedure is de verantwoordelijkheid van de PG.
Op basis van de lokale ontwikkelingsstrategie kan onderstaande lijst aangevuld en waar
relevant aangepast worden. Onderstaande criteria hebben dan ook als doel de PG te helpen
bij het opstellen van een minimaal beslissingskader conform de goedgekeurde PDPO III maatregel. Uiteraard moeten de gebruikte criteria in overeenstemming zijn met de
gevraagde informatie in de projectfiche.
Ontvankelijkheidscriteria
Dit zijn de criteria waaraan het dossier hoort te voldoen om ontvankelijk verklaard te
worden. Hierop wordt telkens geantwoord met: ja/nee/niet van toepassing + een eventuele.
motivatie
 De projectpromotor dient voorafgaandelijk (vóór 30/08) een samenvatting van het
projectidee te bezorgen aan de LEADER-coördinator om beroep te kunnen doen op
projectsubsidiëring.
 De projectfiche moet tijdig en volledig (projectomschrijving, doelstellingen, financiële
gegevens, bijlagen, nodige vergunningen) zijn ingediend (poststempel geldt als bewijs).
Het dossier wordt ook digitaal overgemaakt op het volgende e-mailadres:
[email protected] of [email protected] (uiterlijk 15/10).
 De doelstelling(en) van het project pas(t)(sen) binnen de maatregelen van de
ontwikkelingsstrategie van de PG.
 Het project wordt uitgevoerd binnen het afgebakende Leadergebied.
Het project loopt tot uiterlijk 30/06/2018
 De hoofdpromotor moet een statuut hebben dat in aanmerking komt binnen deze
maatregel (evt. wordt in bijlage een kopie van de statuten van de projectpromotor gevoegd).
 De eigen financiering van de promotor (minstens 15%) is aanwezig en kan gewaarborgd
worden.
 Het project krijgt geen andere Europese of Vlaamse subsidie, uitgezonderd middelen van
het Plattelandsfonds.
 Projecten en acties komen in aanmerking voor zover ze niet subsidiabel zijn vanuit andere
maatregelen binnen het PDPO 2014 – 2020.
 Het project is geen zuivere studie, dus inclusief concrete realisatie.
 De maximale aangevraagde subsidie bedraagt €100.000.
 Er is een financiële tabel aanwezig.
 De doelstelling van het project is in geen geval strijdig met het vigerende beleid en
wetgeving van Europese, nationale, provinciale of gemeentelijke overheden.
 De projectfiche is correct ondertekend.
Bv.: provincie: gedeputeerde en griffier; gemeente: burgemeester en secretaris; vzw:
voorzitter of secretaris (wordt bepaald in de statuten)
 Wordt het project uitgevoerd door provinciale diensten? (5% -regel)
 De aangevraagde kosten zijn subsidiabel en de kosten zijn voldoende in detail uitgewerkt.
 De uitvoering van het project moet uiterlijk binnen 3 maanden na de goedkeuring van het
project starten.
 Alle nodige vergunningen zijn aanwezig of zijn al aangevraagd.
 Project draagt bij aan de Europese horizontale thema’s
o Werkgelegenheid
o Klimaat
o armoede
 Als het een investeringsproject betreft worden er bestekken, prijsoffertes en/of technische
plannen meegestuurd.
 Er is een verbintenis aanwezig die stelt dat de functie niet zal wijzigen binnen de 5 jaar na
de laatste uitbetaling.
 Projecten die na verloop van tijd beogen zelf bedruipend te zijn, kunnen enkel
cofinanciering krijgen voor het opstarten van het project. Het project bezit een grote mate
van continuïteit na afloop van de cofinanciering.
 Het project beoogt een maatschappelijke effect en is niet puur commercieel (enkel gericht
op persoonlijke winst).
 Het project is neutraal of positief voor het leefmilieu.
Selectiecriteria LEADER
Selectiecriteria hebben betrekking op het inhoudelijke van het project. In tegenstelling tot
de ontvankelijkheidscriteria is het hier geen noodzakelijke voorwaarde dat aan al deze
selectiecriteria voldaan wordt. Projectvoorstellen worden op basis van de selectiecriteria
beoordeeld door de leden van de Plaatselijke Groep.
 Conformiteit met de doelstellingen uit de ontwikkelingsstrategie:
o Op welke wijze past het project binnen de acties uit de ontwikkelingsstrategie?
o In welke mate draagt het project bij tot de horizontale doelstellingen van
Europa?
 Werkgelegenheid
 Klimaat
 Armoede
o Het project heeft een (duidelijke link) met landbouw of platteland en is
gemotiveerd.
o Het project bevat voldoende focus (zet in op één van de drie gekozen Leaderthema’s uit de Vlaamse keuzelijst van 15).
o Het project is geïntegreerd en gebiedsgericht.
o Het project draagt bij tot de LEADER-prioriteit om sociale inclusie te
bevorderen, armoede te bestrijden en economische ontwikkeling te
stimuleren.
o Het project is complementair met het Europese, regionale en provinciale
beleid.
 Sectoroverschrijdend:
o Het project komt tegemoet aan verschillende prioritaire thema’s. Het project is
in samenwerking tot stand gekomen, en als dusdanig ook gefinancierd vanuit
verschillende overheden en/of private partners.
 Haalbaarheid en continuïteit:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Promotor heeft de nodige expertise voor het project.
Werd het project door de meest geschikte aanvrager ingediend?
Er is een juiste inschatting gemaakt van de kosten (type, grootte).
Het project heeft een sluitend financieel plan, dat voldoet aan alle
financieringsvoorwaarden.
Het project heeft de intentie binnen de 3 maanden na goedkeuring te starten.
De looptijd van het project is realistisch.
Project is goed uitgewerkt en met duidelijke acties.
Is er een duidelijke visie voor het project? Geeft het project uitvoering aan een
sterk concept?
De kritische succesfactoren zijn te overwinnen.
Er is een haalbare samenwerking met andere actoren.
Beschikt de aanvrager over de juiste expertise en uitrusting voor de uitvoering
of (latere) exploitatie van het project?
Werd er voor investeringsprojecten een positief advies van de kwaliteitskamer
afgeleverd?
De personeelscapaciteit is realistisch.
Het financieel beheer biedt voldoende waarborgen voor het ELFPO-fonds.
 Geografische spreiding:
o Het project is ten gunste van het hele of slechts een deel van het
Leadergebied.
 Continuïteit en meerwaarde
o
o
o
o
o
Het project genereert een lange termijn impact en is geen losstaand project.
Is het project structureel verankerd?
Is het project eventueel overdraagbaar naar andere gemeenten/gebieden?
Het project heeft een hefboomeffect.
Project creëert een duidelijke meerwaarde die zonder de inzet van deze
projectmiddelen niet wordt gerealiseerd.
o De behoefte aan het project is: groot/duidelijk/beperkt.
o Het betreft de voortzetting van een eerder project gefinancierd uit
Europese/Vlaamse/provinciale financieringsinstrumenten: ja/neen.
o De indicatoren geven een goede inschatting van de impact van het project.
o Heeft het project een voorbeeldfunctie of een hefboomeffect?
 Effectiviteit:
o De projectpromotor bereikt veel potentiële begunstigden (door bekendheid
en/of werkwijze).
 Samenwerking:
o Betrekt de projectpromotor de noodzakelijke partners in het project?
o Draagt het project bij aan de netwerkvorming binnen de PG?
 Participatie/Bottom-up gehalte:
o Werkt het project met en voor de inwoners van het gebied?
o Wordt het project gedragen door de doelgroep, de buurt of door de
bevolking?
 Complementariteit:
o Het project sluit aan bij de heersende denkbeelden over
plattelandsontwikkeling en is synergetisch met of versterkend voor de
beleidsopties en –instrumenten die op het Vlaamse platteland in het
algemeen en op de regio in het bijzonder van toepassing zijn.
o Is het project complementair met andere projecten van de
ontwikkelingsstrategie en/of andere projecten binnen de regio?
 Duurzaamheid:
o Het project maakt een duurzame ontwikkeling van het platteland mogelijk.
Het project wordt afzonderlijk getoetst op de aanwezigheid van acties rond
de drie dimensies van duurzame ontwikkeling.
- economische duurzaamheid (positief effect lokale economie,
werkgelegenheid, ...).
- ecologische duurzaamheid (gebruik van FSC hout, duurzame mobiliteit, …).
- sociale duurzaamheid (toegankelijkheid, aandacht voor kwetsbare groepen,
…).

Ge3-filosofie
o Het project is gebiedsgericht (problematiek of methodiek is specifiek voor het
projectgebied, bovenlokale doelstelling, gedragen door het gebied, het geeft
een meerwaarde aan de streekidentiteit).
o Gedifferentieerd (het project pakt een probleem op een nieuwe manier aan).
o Geïntegreerd (er is een samenspel tussen verschillende beleidsdomeinen, de
noodzakelijke partners en doelgroepen zijn gecontacteerd, er wordt
samengewerkt met andere actoren).

Innovativiteit:
o Het project is innoverend in zijn methodiek, problematiek, …
o Het project geeft op een innovatieve manier invulling aan een reële nood op
het platteland.
o Het project is geen reguliere werking van de promotor en is geen kopie van
een bestaand project.
 Integraliteit:
o Het project maakt gebruik van endogene potenties van het gebied en draagt
bij tot de versterking van de identiteit van de regio.
 Economische relevantie:
o Het project draagt bij tot de diversificatie van de economische structuur, is
gericht op groeipotenties, speelt in op de natuurlijke rijkdommen van het
gebied, draagt bij tot inkomensstijging en –diversificatie en is
werkgelegenheidsbevorderend (direct, indirect, in welke mate, op welke
termijn).
o Doet de private sector een (financiële en/of inhoudelijke) inbreng?
 Doelgroep:
o Het project bereikt een specifieke doelgroep die in de ontwikkelingsstrategie
is aangehaald en bereikt hiermee potentieel de volledige doelgroep.
o Draagt het project bij tot het wegwerken van discriminaties t.a.v. bepaalde
bevolkingsgroepen (gehandicapten, allochtonen, kansarmen, …)?

Geschiktheid van de promotor:
o De promotor moet op basis van zijn expertise, beroepsvorming, kwalificaties,
professionaliteit, … als geschikte kandidaat kunnen worden bevonden.
o De promotor
- kan het volledige doelpubliek bereiken,
- kan de continuïteit van de opgestarte werking
structureel verankeren,
- kan borg staan voor een geïntegreerde werking,
- heeft kennis van het gebied,
- is al actief in het gebied,
- heeft kennis van de diverse plattelandssectoren,
- heeft reeds ervaring met de materie.
 Professionaliteit:
o Het project voorziet in professionele ondersteuning.
o Het project besteedt specifiek aandacht aan kwaliteitszorg en
kwaliteitsbewaking.
o Het project draagt bij tot een verhoging van inzicht en deskundigheid (bijv.
via opleiding en vorming).
 Communicatie:
o Het project kan aantonen dat er bij de communicatie een duidelijke
vermelding is van de steun die zij vanuit Leader ontvangen.
 Geschiktheid indicatoren:
o De voor het project voorgestelde indicatoren (meetbaar en/of niet-meetbaar)
zijn relevant en bruikbaar.
Download