EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2013 JOIN(2013) 28 final 2013/0417 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië NL NL TOELICHTING (1) Met Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië is uitvoering gegeven aan Besluit 2011/782/GBVB van de Raad1. Besluit 2011/782/GBVB is ingetrokken bij en vervangen door Besluit 2012/739/GBVB van de Raad2. Op 1 juni 2013 is Besluit 2012/739/GBVB verstreken. Het is opgevolgd door Besluit 2013/255/GBVB, dat tot 1 juni 2014 van toepassing is. (2) Verduidelijking is nodig ten aanzien van de afwijking van de bepalingen inzake bevriezing van tegoeden en economische middelen met het oog op humanitaire bijstand. De afwijking mag uitsluitend worden toegekend als tegoeden of economische middelen aan de Verenigde Naties worden vrijgegeven met het oog op de verlening van humanitaire bijstand overeenkomstig het VN-plan voor humanitaire hulpverlening aan Syrië. Wanneer de bevoegde autoriteiten verzoeken om toestemming beoordelen, moeten zij rekening houden met de humanitaire beginselen zoals die zijn vastgelegd in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp. (3) Overeenkomstig punt 10 van Resolutie 2118 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet tevens in een afwijking van het verbod op financiering en financiële bijstand worden voorzien ten behoeve van de activiteiten van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW). (4) Een verbodsbepaling is voorts noodzakelijk ten aanzien van Syrisch cultureel erfgoed dat illegaal uit Syrië is uitgevoerd, met als doel de betrokken goederen veilig aan de rechtmatige eigenaars terug te bezorgen. (5) Ter uitvoering van deze maatregelen is verder optreden van de Unie nodig. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie stellen gezamenlijk voor Verordening (EU) nr. 36/2012 dienovereenkomstig te wijzigen. 1 Besluit 2011/782/GBVB van de Raad van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van Besluit 2011/273/GBVB (PB L 319 van 2.12.2011, blz. 56). 2 NL Besluit 2012/739/GBVB van de Raad van 29 november 2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van Besluit 2011/782/GBVB (PB L 330 van 30.11.2012, blz. 21). 2 NL 2013/0417 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, Gezien Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië3, Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: NL (1) Op […] december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/[…]/GBVB houdende wijziging van Besluit 2013/255/GBVB vastgesteld. (2) Overeenkomstig punt 10 van Resolutie 2118 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet in een afwijking van het verbod op financiering en financiële bijstand in verband met bepaalde goederen en technologie worden voorzien ten behoeve van de activiteiten van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW). (3) Aanvullende beperkende maatregelen zijn voorts noodzakelijk om te faciliteren dat Syrisch cultureel erfgoed dat illegaal uit Syrië is uitgevoerd, veilig aan de rechtmatige eigenaars wordt terugbezorgd. (4) Een afwijking van de bepalingen inzake bevriezing van tegoeden en economische middelen met het oog op humanitaire bijstand mag uitsluitend worden toegekend als tegoeden of economische middelen aan de Verenigde Naties worden vrijgegeven met het oog op de verlening van humanitaire bijstand overeenkomstig het VN-plan voor humanitaire hulpverlening aan Syrië. Wanneer de bevoegde autoriteiten verzoeken om toestemming beoordelen, moeten zij rekening houden met de humanitaire beginselen zoals die zijn vastgelegd in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp. (5) Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, actie op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan. (6) Verordening (EU) nr. 36/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, 3 PB L 147 van 1.6.2013, blz. 14. 3 NL HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt als volgt gewijzigd: (1) Het volgende artikel 3 ter wordt ingevoegd: “Artikel 3 ter Artikel 3 bis is niet van toepassing op de verstrekking van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met de invoer of het vervoer van chemische wapens die door de directeur-generaal van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW) zijn aangewezen, conform de doelstelling van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Verdrag inzake chemische wapens), uitgevoerd overeenkomstig punt 10 van Resolutie 2118 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.” (2) Het volgende artikel 11 quater wordt ingevoegd: “Artikel 11 quater 1. De invoer, uitvoer en overbrenging van en de verlening van tussenhandeldiensten betreffende Syrische cultuurgoederen en andere goederen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk of religieus belang, met inbegrip van de in bijlage XI opgenomen goederen, zijn verboden, indien deze goederen illegaal uit Syrië zijn weggenomen, met name indien: i) de goederen een integrerend onderdeel vormen van de openbare collecties die worden vermeld in de inventarissen van Syrische musea, archieven, vaste collecties van bibliotheken of de inventarissen van Syrische religieuze instellingen, of ii) redelijkerwijs kan worden vermoed dat de goederen uit Syrië zijn weggenomen zonder de toestemming van hun rechtmatige eigenaar of in strijd met de Syrische wetgeving of de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld. 2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien wordt aangetoond dat de goederen naar Syrië worden teruggebracht met het doel deze veilig aan hun rechtmatige eigenaar terug te bezorgen.” (3) Artikel 16, onder f), wordt vervangen door: “f) noodzakelijk zijn voor humanitaire doeleinden, zoals de verlening en het vergemakkelijken van de verlening van hulpgoederen, met inbegrip van medische benodigdheden en levensmiddelen, de uitzending van humanitaire hulpverleners en de verlening van daarmee samenhangende bijstand, mits de betrokken tegoeden of economische middelen aan de Verenigde Naties worden vrijgegeven met het oog op het verlenen van humanitaire bijstand of het vergemakkelijken van de verlening van humanitaire bijstand overeenkomstig het VN-plan voor humanitaire hulpverlening aan Syrië, of voor de evacuatie van buitenlandse onderdanen uit Syrië;” (4) NL De tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage II. 4 NL Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 5 NL