en de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn minstens zo belangrijk. En als een kind nu veel sneller kan? Tot hier ging deze info voornamelijk over de langzamere leerlingen. Er zijn ook altijd kinderen die sneller kunnen. Ook bij die beslissing spelen de uitslagen van de toetsen een rol. Als een kind twee maal een A score haalt op een toets voor de verschillende vakken gaan we zoals dat heet doortoetsen. Het kind gaat dan toetsen maken die eigenlijk bestemd zijn voor kinderen die een half jaar tot een jaar ouder zijn. We gaan op die manier op zoek naar wat een kind uiteindelijk echt kan wat betreft niveau. Wat we willen voorkomen is dat het kind werk doet dat het eigenlijk allang kan. Dit zogenaamde onderpresteren voorkomen we door materiaal in de breedte te zoeken. Niet meer van hetzelfde maar ander, uitdagender materiaal. We hebben daar inmiddels aardig wat materiaal voor. Naast de toetsuitslagen speelt ook hier de werkhouding een belangrijke rol. Op dezelfde momenten wanneer we spreken over verlengers, bespreken we ook de mogelijke versnellers. Ook hiervan stellen we natuurlijk de ouders op de hoogte. We laten kinderen altijd maar maximaal één keer in de schoolloopbaan versnellen. Besluitvorming Een belangrijke plaats om te overleggen is onze zogeheten kinderteamvergadering. Deze vergadering éénmaal per zes weken wordt geheel gewijd aan het bespreken van individuele leerlingen. Bij die vergadering is de schoolbegeleidster van de schooladviesdienst aanwezig naast alle leerkrachten, de intern begeleidster en de schoolleiding. In deze vergadering bespreken we de te nemen stappen. Heel belangrijk voor ons is een goed overleg met de ouders. Ouders worden goed op de hoogte gehouden: mondeling in overleg, maar ook schriftelijk via de toetsgegevens die bij de oudergesprekken éénmaal per jaar versterkt worden. De eindverantwoordelijkheid voor beslissingen over verlengen of versnellen ligt bij de schoolleiding. Bewaar Info nummer 1 Verlengen en versnellen op de 6e Montessorischool Anne Frank Inleiding Deze informatie is bedoeld als een extra service naar de ouders om over één onderwerp wat uitgebreider uit de doeken te doen hoe we werken. Het is de bedoeling dat er twee tot drie keer per jaar een bewaarinfo verschijnt. Deze eerste gaat over verlengen en versnellen. Opstaan tegen het zittenblijven. Op de 6e Montessorischool Anne Frank spreken we nooit over zittenblijven. Zittenblijven komt als term voornamelijk uit het klassikaal onderwijs waarbij bijna alle kinderen op hetzelfde moment dezelfde leerstof aangeboden krijgen en moeten verwerken. Die aanpak wordt ook wel het leerstof jaarklassensysteem genoemd. Consequentie in dat systeem is dat wanneer je minder snel kunt meekomen je een heel jaar over moet doen en dezelfde leerstof in een nieuwe groep nogmaals moet doorwerken. Onze school werkt niet op die manier. Werken op eigen niveau Alle kinderen bij ons op school of ze nu vier of twaalf jaar oud zijn werken op hun eigen niveau. In de onderbouw wordt dat 100% gerealiseerd. De leerkracht laat de kinderen vrij werk kiezen. Wanneer een kind naar de mening van de leerkracht toe is aan iets nieuws of iets uitdagends, wordt er nieuw materiaal aangeboden. Wanneer een kind zelf het initiatief neemt, “mag ik hier een lesje mee?” kan dat natuurlijk ook. In de midden- en bovenbouw zijn er niveaugroepjes voor lezen, spellen en rekenen. Er wordt instructie gegeven aan een groepje. Strikt genomen is dat dan niet meer 100% individueel onderwijs. Dat streven we ook niet na. Kinderen kunnen en moeten ook van elkaar leren in een groepje. De mondelinge uitleg van de leerkracht, maar ook van de leerlingen aan elkaar heeft een grote waarde. De term niveaugroepjes duidt er wel op dat we ernaar streven de kinderen zoveel mogelijk op hun eigen niveau bij elkaar te laten zitten. Wanneer een kind in zo’n groepje de stof te moeilijk vindt, geven we extra individuele instructie. Heeft dit onvoldoende effect dan gaat het kind over naar een lager groepje. Dat kan ook heel goed in de omgekeerde volgorde. Is de stof te makkelijk, dan gaat het kind naar een hoger groepje. Van onder- naar middenbouw Wanneer een kind ongeveer twee jaar in de onderbouw heeft gezeten volgt de overstap naar de middenbouw. We kijken daarbij met name ook naar de leeftijd. Wanneer een kind zes jaar is geworden vóór de zomervakantie, gaat hij/zij in de regel door naar de middenbouw. Kinderen die ná de zomervakantie, maar vóór 1 januari zes jaar worden, bekijken we of ze toe zijn aan een plek in de middenbouw. We kijken dan zowel naar de sociale als naar de cognitieve ontwikkeling en de werkhouding: kunnen kiezen op niveau en lang achtereen aan één werkje kunnen werken. Van middenbouw naar bovenbouw De overstap van middenbouw naar bovenbouw vindt plaats na drie jaar middenbouw. Er is in de drie jaar middenbouw hard gewerkt aan lezen, spellen en rekenen. Bij het beslissen of het echt het goede moment is voor een overstap naar de bovenbouw, kijken we met name naar die vakken. Er moet bijvoorbeeld een zekere leessnelheid zijn om mee te kunnen doen met de vakken van kosmisch onderwijs: aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. We hebben hier geen heel harde lijnen in. Het gaat ook om hoe de werkhouding van het kind is. Soms kan dan een jaar verlengen heel verstandig zijn. Wanneer beslissen we over verlengen? In de onderbouw kijken we in januari al naar alle kinderen die mogelijk overstappen. Daar wordt met alle ouders in de reguliere gesprekken over gesproken. Als we twijfelen of een kind door zal gaan, beslissen we dat definitief in mei. In de middenbouw kijken we aan het eind van ieder jaar of de middenbouwperiode mogelijk vier jaar gaat duren. Soms heeft een kind zo veel moeite met het technisch lezen in groep 3 dat we meteen zeggen dat hij/zij een jaar langer gaat doen over de middenbouw. Voor de duidelijkheid zeggen we dan wel, je blijft nog een jaartje derde groeper. Dat kan ook aan het eind van de vierde of de vijfde groep zijn. Ook in de bovenbouw doen we dat zo. Wel is het zo dat we een kind alleen in groep 8 laten starten als we 100% zeker weten dat het kind aan het eind van het jaar van school af gaat. Hoe zit dat met gymnastiek? Kinderen die een jaar langer over een bouw doen, gaan soms gewoon mee met hun leeftijdgenoten. Het gebeurt dan meestal halverwege het jaar dat we opnieuw bekijken of het beter is om met een jaar lager verder mee te gymmen. De rol van toetsen Bij de beoordeling waar een kind zich het beste ontwikkelt gebruiken we ook de informatie van de toetsen. Omdat we van elk kind waarover we wat meer zekerheid willen, twee toetsen per jaar afnemen, hebben we een goed overzicht van de ontwikkeling. De toetsen worden grafisch verwerkt, opdat we goed kunnen zien of er sprake is van ontwikkeling. Bij stagnerende ontwikkeling weten we dat we op een andere manier moeten gaan werken met ander materiaal. Is er wél sprake van ontwikkeling, maar verloopt die langzamer dan gedacht, dan kan dat een reden zijn om te kiezen voor verlengen. We bespreken de uitslag van de toetsen altijd in een overleg tussen leerkracht en intern begeleidster. Bij de uiteindelijke beslissing wordt ook de schoolleiding betrokken. Toetsen zijn voor ons een belangrijk hulpmiddel maar observaties van het werkgedrag