Uw pensioen in vijftig termen

advertisement
Uw pensioen in vijftig termen
Als het om pensioenen gaat, begint het veel mensen te duizelen. Om orde te scheppen zet Robeco
de belangrijkste pensioentermen voor u op een rij, van cafetariasysteem tot slaper.
Wat is gunstiger: een DB- of een DC-regeling? Bent u beter af met een partnerpensioen op risico- of op
opbouwbasis? En weet u wat het verschil is tussen een pensioengat en een pensioenbreuk? En wat u
zelf kunt doen om ervoor te zorgen dat u straks voldoende overhoudt? Slechts één op de drie werkende
Nederlanders is naar eigen zeggen goed op de hoogte van de eigen pensioenregeling en de hoogte van
de oudedagvoorziening. Om u beter inzicht te geven in het Nederlandse pensioensysteem, zet Robeco
de belangrijkste termen voor u op een rij. Onderstreepte woorden worden als aparte term omschreven.
Actieve deelnemer
Aspirantdeelnemer
Werknemer die meedoet aan de pensioenregeling en voor wie
pensioenrechten worden opgebouwd bij een pensioenfonds,
levensverzekeraar of pensioenpremie-instelling.
Werknemer die nog niet voldoet aan de voorwaarden om te kunnen
deelnemen aan de pensioenregeling van zijn werkgever. Hij of zij
is bijvoorbeeld nog te jong of te kort in dienst en zit daarom in de
wachtkamer.
Afstempelen
Verlagen van pensioenaanspraken. Voor werknemers betekent dat
een lagere opbouw van hun pensioen. Gepensioneerden merken
dat ze minder te besteden hebben. Deze maatregel geldt als laatste
redmiddel om de dekkingsgraad weer op het minimaal vereiste
niveau van 105 procent te laten uitkomen. Minder zware middelen
zijn een premieverhoging en tijdelijk afzien van indexatie.
Aow
Afkorting voor Algemene Ouderdomswet, een volksverzekering
die elke inwoner van Nederland vanaf de aow-leeftijd voorziet
in een basispensioen. Dit staat bekend als de eerste pijler van
ons pensioenstelsel. Vroeger kregen mensen vanaf 65 jaar een
aow-uitkering, maar de aow-leeftijd gaat sinds 2013 stapsgewijs
omhoog, naar 67 jaar in 2023. Op de website www.svb.nl kunt u
zien wanneer u aow ontvangt.
Aow-gat
Een tijdelijk gat in het inkomen dat ontstaat door de geleidelijke
verhoging van de aow-leeftijd. Mensen met een prepensioen die tot
hun 65e een uitkering ontvangen, kunnen hier vanaf 2015 mee te
maken krijgen.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Pensioen dat u krijgt als u arbeidsongeschikt bent en uw
ouderdomspensioen nog niet is ingegaan.
Backservice
Verplichting voor de werkgever om na een salarisstijging de
pensioenrechten van de werknemer met terugwerkende kracht
aan te passen. Het pensioen dat voorheen is opgebouwd gaat dus
omhoog. Dit fenomeen geldt voor de eindloonregeling.
Bedrijfstakpensioenfonds
Overkoepelend pensioenfonds waarbij bedrijven uit een bepaalde
bedrijfstak zijn aangesloten.
Beroepspensioenfonds
Pensioenfonds voor mensen met hetzelfde beroep, zoals notarissen
of huisartsen.
Cafetariasysteem
Systeem binnen de pensioenregeling waarbij u als werknemer
keuzevrijheid heeft in verschillende pensioenvormen en -hoogtes,
zoals een hoger partnerpensioen.
1
Deeltijdpensioen
Vorm van pensionering waarbij u part time blijft werken - en dus
pensioenrechten blijft opbouwen - en voor het overige deel met
(vervroegd) pensioen gaat.
Fictieve deelnemersjaren kunnen worden toebedeeld als u een
andere baan krijgt en de opgebouwde pensioenrechten meeneemt
(waarde-overdracht).
FOR
Defined benefit (DB)
Een pensioensysteem waarbij werknemers pensioenrechten
opbouwen. De hoogte van het pensioen vormt het uitgangspunt en
de premies worden daarop aangepast.
Afkorting voor fiscale oudedagsreserve, een belastingfaciliteit voor
zelfstandig ondernemers. Zij mogen elk jaar een percentage van
hun winst aftrekken en stellen daarmee belastingheffing uit. Pas
als ze hun bedrijf staken of met pensioen gaan, houdt de fiscus de
hand op.
Defined contribution (DC)
Pensioensysteem waarbij de premies het uitgangspunt vormen.
Hoeveel pensioen u krijgt ligt vooraf niet vast. Het uiteindelijke
bedrag hangt onder andere af van de ingelegde premies, de kosten
en het rendement uit beleggingen. Dit systeem wordt ook wel
beschikbare-premieregeling genoemd.
Franchise
Gedeelte van het inkomen waarover u geen pensioen opbouwt.
Omdat u later aow ontvangt, wordt vaak niet over het hele salaris
pensioen opgebouwd.
Herstelplan
Dekkingsgraad
De verhouding tussen het vermogen van een pensioenfonds
en uit te keren pensioenen. Dit cijfer geeft dus aan in hoeverre
een pensioenfonds aan zijn verplichtingen kan voldoen. Een
pensioenfonds moet een minimale dekkingsgraad van 105
procent hebben. Er is dan tegenover elke euro die het fonds moet
uitbetalen, 1,05 euro in kas.
Derde pijler
Individuele, vrijwillige pensioenvoorziening. Deze komt bovenop de
eerste pijler (aow) en de tweede pijler (het pensioen dat u bij uw
werkgever opbouwt).
Eindloonregeling
Pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen afhankelijk is
van het salaris dat de pensioengerechtigde verdiende vlak voor hij
of zij met pensioen ging.
Factor A
Cijfer dat de hoogte van uw pensioenaangroei in een bepaald jaar
weergeeft. Dit cijfer is nodig voor de berekening van de jaarruimte.
Een plan dat een pensioenfonds bij de Nederlandsche Bank moet
indienen om de dekkingsgraad weer op het juiste niveau op te
krikken. Het fonds kan bijvoorbeeld besluiten om de premies te
verhogen of tijdelijk niet te indexeren. Sorteert dit onvoldoende
effect, dan resteert afstempelen.
Indexeren
Aanpassen van de pensioenen en pensioenaanspraken aan
de gestegen lonen of prijzen. Een waardevast pensioen wordt
aangepast aan prijsstijgingen; een welvaartsvast pensioen aan
loonstijgingen. Veel pensioenuitvoerders moesten de afgelopen
jaren noodgedwongen afzien van indexatie. Bij herstel van
de reserves is een inhaalslag mogelijk. Als een pensioenfonds
structureel niet indexeert, dreigt een fors pensioentekort.
Jaarruimte
het maximale bedrag dat u mag aftrekken als lijfrentepremie om
een tekort in uw pensioenopbouw aan te vullen. De fiscale ruimte
is dit jaar beperkt. Hierdoor hebben werknemers minder ruimte om
pensioen op te bouwen.
Middelloonregeling
Fictieve deelnemersjaren
De periode die bij de berekening van het pensioen wordt
meegenomen terwijl u nog niet bij die werkgever in dienst was.
Pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen is
gebaseerd op het gemiddelde salaris dat een werknemer in
zijn loopbaan verdient. Anders dan bij de eindloonregeling kent
2
de middelloonvariant geen backservice, waarbij het voorheen
opgebouwde pensioen met terugwerkende kracht wordt
opgehoogd.
Partnerpensioen op risicobasis
Oud-deelnemer aan een pensioenregeling die wel aanspraak
maakt op de opgebouwde rechten, maar geen extra pensioen meer
opbouwt, omdat hij afscheid heeft genomen van het bedrijf of de
bedrijfstak.
Bij dit partnerpensioen vervalt het recht op een uitkering als uw
partner uit dienst treedt. Het is een soort verzekering. Anders dan
bij een partnerpensioen op opbouwbasis, is het niet mogelijk om
het opgebouwde partnerpensioen op de pensioendatum te ruilen
voor een hoger pensioen. Een ander verschil is dat bij echtscheiding
uw ex-partner geen recht heeft op het partnerpensioen dat u tot de
datum van echtscheiding heeft opgebouwd. Dit is wel het geval bij
een partnerpensioen op opbouwbasis.
Omkeerregeling
Pensioenbreuk
Regel die voorschrijft dat u pas belasting bent verschuldigd over
uw pensioen op het moment dat u het ontvangt. U hoeft dus geen
belasting te betalen in de opbouwfase.
Verstoring in de pensioenopbouw die optreedt als u overstapt naar
een andere pensioenregeling, omdat u een andere baan krijgt.
U begint dan opnieuw met de opbouw van een pensioen. Het al
opgebouwde pensioen wordt soms niet volledig aangepast aan de
prijs- of loonontwikkeling. Dat kan leiden tot koopkrachtverlies.
Niet-actieve deelnemer
Ondernemingspensioenfonds
Pensioenfonds dat is verbonden aan een bepaald bedrijf.
Pensioenfonds
Opbouwpercentage
Het percentage van de pensioengrondslag (pensioengevend
salaris minus franchise) dat u per jaar opbouwt. Omdat de
pensioenleeftijd is uitgesteld, is ook het fiscaal maximale
opbouwpercentage gedaald, naar 2,15 procent voor
middelloonregelingen. Voor eindloonregelingen bedraagt dit
percentage 1,9 procent.
Partnerpensioen
Het pensioen dat uw partner krijgt als u overlijdt; ook wel
nabestaandenpensioen genoemd. Raadpleeg uw pensioenregeling
om te weten of uw partner hierop aanspraak maakt. Het
partnerpensioen kent twee varianten: op opbouwbasis en op
risicobasis.
Organisatie die de pensioenpremies int en belegt en het
pensioen uitkeert aan gepensioneerden. Er bestaan drie
soorten pensioenfondsen: bedrijfstakpensioenfondsen,
ondernemingspensioenfondsen en beroepspensioenfondsen.
Pensioengat
Het bedrag dat u na uw pensionering jaarlijks tekort komt om
van te leven. Een vaak gehanteerde vuistregel is dat u minimaal
70 procent van het laatstverdiende salaris nodig heeft. Het tekort
kan op verschillende manieren ontstaan, bijvoorbeeld als u enkele
jaren niet of minder heeft gewerkt, van baan bent gewisseld of met
vervroegd pensioen gaat. Pensioengat is een ruimer begrip dan
pensioenbreuk. Een pensioenbreuk is het deel van het pensioengat
dat ontstaat door wisseling van werkgever. U kunt een dreigend
pensioentekort wegwerken door zelf te sparen of te beleggen.
Partnerpensioen op opbouwbasis
Bij dit partnerenpensioen wordt een spaarpotje opgebouwd dat na
overlijden altijd uitkeert. Stopt u met de opbouw, dan blijft het recht
op het tot dan toe opgebouwde partnerpensioen bestaan.
Pensioengrondslag
Uw jaarsalaris na aftrek van de zogeheten franchise. U bouwt
pensioen op over de pensioengrondslag en dus niet over uw hele
salaris.
3
Pensioenpremie
Uitruil
Periodieke betaling van een werknemer en/of werkgever aan een
pensioenfonds voor de financiering van het toekomstige pensioen.
De mogelijkheid om het opgebouwde partnerpensioen om te
zetten in een hoger ouderdomspensioen of een deel van het
ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen.
Pensioenpremie-instelling (PPI)
Een pensioenuitvoerder die pensioenregelingen uitvoert
en pensioenvermogen opbouwt. Het verschil met andere
pensioenuitvoerders (verzekeraars en pensioenfondsen) is dat een
PPI niet zelf het risico draagt.
Pensioenreglement
Document waarin uw pensioenregeling wordt omschreven.
Hier vindt u de rechten en plichten van (gewezen) deelnemers,
gepensioneerden en de pensioenuitvoerder.
Pensioenstelsel
Pensioensysteem. In Nederland bestaat dit uit drie pijlers: de aow
(die door de overheid wordt verstrekt), het pensioen dat u bij uw
werkgever opbouwt en aanvullingen op het pensioen waarvoor u
zelf zorg draagt (door bijvoorbeeld sparen of beleggen).
Uniform pensioenoverzicht (UPO)
Pensioenoverzicht dat werknemers elk jaar krijgen toegestuurd
en voormalige deelnemers eenmaal per vijf jaar. Alle
pensioenuitvoerders gebruiken dezelfde indeling, zodat u
eenvoudig bedragen kunt vergelijken. Benieuwd wat u heeft
opgebouwd? Surf dan naar www.mijnpensioenoverzicht.nl.
Waardeoverdracht
Meeverhuizen van de pensioenrechten die u in uw vorige
baan heeft opgebouwd, naar het pensioenfonds van uw
nieuwe werkgever. Dit is niet verplicht. Of waardeoverdracht
gunstig uitpakt, hangt af van veel factoren, zoals de
indexatieverwachtingen en de invulling van het partnerpensioen.
Leg beide regelingen zorgvuldig naast elkaar voor u de knoop
doorhakt. Bij een te lage dekkingsgraad, is waardeoverdracht niet
mogelijk.
Pensioenuitvoerder
Een pensioenfonds, een premiepensioeninstelling of een
levensverzekeraar.
Waardevast pensioen
Premie
Pensioen waarbij de hoogte jaarlijks wordt aangepast aan de
inflatie. Dit is meestal geen automatisme; als er onvoldoende geld
voor is, gaat de aanpassing niet door.
Het bedrag dat uw werkgever moet betalen aan de
pensioenuitvoerder, voor uw pensioen.
Wachttijd
De rente waarmee pensioenfondsen hun toekomstige
verplichtingen naar nu terugrekenen.
Periode waarin een werknemer moet wachten voor hij of zij mag
deelnemen aan de pensioenregeling van zijn werkgever. Vaak
worden hierna de pensioenaanspraken met terugwerkende kracht
toegekend.
Reserveringsruimte
Welvaartsvast pensioen
De optelsom van ongebruikte jaarruimten. Als u een pensioentekort
heeft, mag u de ongebruikte jaarruimtes van de afgelopen zeven
jaar bij elkaar optellen en dit onderbrengen in een lijfrente. De
betaalde premie is fiscaal aftrekbaar.
Pensioen waarbij de hoogte jaarlijks wordt aangepast aan
loonstijgingen. Net als bij een waardevast pensioen is aanpassing
niet gegarandeerd.
Rekenrente
Slaper
Werknemer die niet langer deelneemt aan de pensioenregeling,
vanwege een wisseling van baan. Hij bouwt geen extra pensioen
meer op, maar houdt wel recht op wat hij heeft opgebouwd. Ook
gewezen deelnemer genoemd.
4
Download