100 100 95 95 75 75 Elektrische aandrijvingen 25 5 0 SAExC 07.1 – SAExC 16.1 SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 25 5 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 0 Bedieningsinstructies Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 1 5 0 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 95 Geldigheid bedieningsinstructies: Deze handleiding geldt voor aandrijvingen van de serie SAExC 07.1 – SAExC 16.1/ SARExC 07.1 – SARExC 16.1 in de AUMA NORM uitvoering. De handleiding geldt uitsluitend voor “rechtsomdraaiend sluiten”, d.w.z. de aangedreven as draait met de wijzers van de klok mee om de afsluiter te sluiten. 75 25 5 25 Inhoudsopgave 0 Bladzijde 5 1. Veiligheidsinstructies 1.1 Toepassingsgebied 1.2 Inbedrijfstelling (elektrisch aansluiten) 1.3 Onderhoud 1.4 Waarschuwingen 4 4 4 4 4 0 2. Korte beschrijving 4 3. Technische gegevens 5 4. Transport en opslag 7 5. Verpakking 7 6. Montage op afsluiter/tandwielkast 8 7. Handmatige bediening 10 8. Elektrische aansluting 8.1 Aansluiting met Ex-stekkers met klemmenlijst 8.2 Ex-geschikte klemmenstrook voor stekkermontage 8.3 Afschakelvertraging 8.4 Verwarming 8.5 Motorbeveiliging 8.6 Positieschakelaar (afstandsignalering) 8.7 Weg- en draaimomentschakelaars 8.8 Deksel plaatsen 11 11 12 13 13 13 13 14 14 9. Schakelruimte openen 9.1 Deksel van de schakelruimte losnemen 9.2 Wijzerdeksel mechanische standaanwijzing lostrekken 15 15 15 10. Wegschakelmechanisme instellen 10.1 Eindpositie DICHT (zwart veld) instellen 10.2 Eindpositie OPEN (wit veld) instellen 10.3 Schakelaar controleren 16 16 16 16 11. DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen 11.1 Bewegingsrichting DICHT (zwart veld) instellen 11.2 Bewegingsrichting OPEN (wit veld) instellen 17 17 17 12. Draaimomentschakeling instellen 12.1 Instelling 12.2 Schakelaars voor draaimoment- en DUO-wegschakelmechanisme controleren 18 18 18 13. Proefdraaien 13.1 Draairichting controleren: 13.2 Wegschakelmechanisme controleren: 19 19 19 14. 20 Potentiometer (optie) instellen 100 95 100 100 15. Elektronische positieschakelaar RWG (optie) instellen 15.1 2-geleiderssysteem 4 – 20 mA en 3-/4-geleiderssysteem 0 – 20 mA instellen 15.2 3-/4-geleiderssysteem 4 – 20 mA instellen 21 22 23 95 75 75 25 25 5 5 0 0 2 2 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 100 95 Bladzijde 75 75 16. Mechanische standaanwijzing (optie) instellen 24 17. Schakelruimte sluiten 24 18. Onderhoud 25 5 19. Smering 26 5 0 20. Afvoeren en recycling 26 0 21. Service 26 22. Onderdelenlijst aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1 met stekker 28 23. Onderdelenlijst aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1 met klemmenstrook 30 24. PTB-certificaat 32 25. Verklaring van conformiteit en fabrikantenverklaring 34 Trefwoordenregister 35 Adressen AUMA kantoren en dealers 36 25 25 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 3 3 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 95 1. Veiligheidsinstructies 1.1 Toepassingsgebied 25 5 0 75 AUMA aandrijvingen worden toegepast voor de bediening van industiële afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen). In geval van andere toepassingen is overleg met de fabriek noodzakelijk. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden, die voortvloeien uit het gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de aandrijvingen bestemd zijn. Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker. Tot het juist gebruik van deze aandrijvingen behoort ook het opvolgen en naleven van deze bedieningsinstructies. 1.2 Inbedrijfstelling (elektrisch aansluiten) Werkzaamheden in de Ex-zone vallen onder bijzondere bepalingen (norm EN 60079-17). De bepalingen, zoals genoemd in deze norm, moeten worden nageleefd. Werkzaamheden aan een geopende en onder spanning staande aandrijving mogen uitsluitend worden uitgevoerd als zeker is dat, voor de duur van de werkzaamheden, geen explosiegevaar bestaat. De, mogelijk extra, nationale bepalingen dienen eveneens in acht te worden genomen. Tijdens het in bedrijf zijn van elektrische apparatuur staan altijd bepaalde onderdelen onder gevaarlijke spanning. Werkzaamheden aan elektrische installaties of componenten mogen alleen door een elektromonteur of door geschoolde personen, onder leiding of toezicht van een elektromonteur, conform de elektrotechnische regels worden uitgevoerd. 1.3 Onderhoud Onderhoudsvoorschriften (zie bladzijde 25) moeten in acht genomen worden; anders kan niet gegarandeerd worden dat de producten goed functioneren. 1.4 Waarschuwingen Indien de waarschuwingen en aanwijzingen niet in acht genomen worden, kan dit leiden tot grote schade en/of ernstig persoonlijk letsel. Het gekwalificeerde personeel moet volledig op de hoogte te zijn van alle waarschuwingen en aanwijzingen van deze bedieningsinstructies. Voor een probleemloze en goede werking van de aandrijvingen zijn een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een zorgvuldige inbedrijfname essentieel. De hieronder weergegeven waarschuwingstekens zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op de in deze instructie opgenomen veiligheidsprocedures en -aanwijzingen. Elk van deze aanwijzingen wordt aangeduid met een pictogram, dat met het doel van de aanwijzingen overeenstemt. Dit pictogram betekent: Let op! „Let op!” betekent, dat de desbetreffende handelingen of procedures van grote invloed zijn op de juiste werking van de aandrijvingen. Het niet- inachtnemen van die handelingen of procedures kan leiden tot het ontstaan van schade. Dit pictogram betekent: Componenten zijn potentieel gevoelig voor elektrostatische ladingen! Op printplaten bevinden zich onderdelen die door elektrostatische ontladingen beschadigd of vernield kunnen worden. Indien bij instellingswerkzaamheden, metingen of vervanging van printplaten onderdelen moeten worden vastgepakt, moet direct vóór deze handeling een geaard, metalen oppervlak (bijv. aan de behuizing) aangeraakt worden om eerst voor elektrostatische ontlading zorg te dragen. Dit pictogram betekent: Waarschuwing! „Waarschuwing” betekent, dat het gaat om handelingen of procedures aan die – indien niet op de juiste wijze verricht – een risico kunnen vormen voor de veiligheid van personen of materialen. 100 95 100 25 5 0 100 2. 75 Korte beschrijving AUMA aandrijvingen van het type SA 07.1 – SA 16.1 .1/SAR 07.1 – SAR 16.1 .1 zijn als modulaire eenheden opgebouwd. De verstelwegbegrenzing vindt plaats via wegschakelaars in beide eindposities. Een afschakeling met behulp van draaimomentschakelaars kan tevens in beide eindposities plaatsvinden. De manier van afschakelen wordt door de betreffende leverancier van afsluiters voorgeschreven. 95 75 25 25 5 5 0 0 4 4 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 100 95 3. Technische gegevens 75 Tabel 1: Technische gegevens aandrijving SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 25 5 0 100 95 75 Toepassing Aandrijvingen uit de serie AUMA NORM hebben een elektrische besturing nodig. AUMA biedt de besturingen AMExC 01.1 resp. ACExC 01.1 aan. Deze kunnen ook eenvoudig achteraf op de aandrijving gemonteerd worden. Uitvoering en functies Explosieveiligheidsklasse Standaard: II2G EEx de IIC T4 II2G c IIC T4 Opties: II2G EEx d IIC T4 II2G IIC T4 Soorten beveiliging tegen Motorruimte: d drukvaste behuizing EEx d vonkvorming Schakelruimte: d drukvaste behuizing EEx d Aansluitruimte: e verhoogde veiligheidsklasse EEx e d (optie) drukvaste behuizing EEx d Tandwielkast: c constructieve veiligheid EG- prototype-keuringscertificaat PTB 01 ATEX 1087 Bedrijfsmodus1) Standaard: SAExC kortstondig bedrijf S2 – 15 min. SARExC regelbedrijf S4 – 25% Optie: SAExC kortstondig bedrijf S2 – 30 min. SARExC regelbedrijf S4 – 50% Motoren Asynchroon-draaistroommotoren, bouwvorm IM B9 volgens IEC 34 Isolatieklasse F, tropenuitvoering Motorbeveiliging (thermisch) Standaard: SAExC 3 temperatuurvoelers (PTC volgens de DIN 44081)2) SARExC 3 temperatuurvoelers (PTC volgens de DIN 44082)2) Optie: SAExC 3 thermische schakelaars (NC)3) Zelfremmendheid Ja (bij toerentallen van 4 tot 90 1/min) Wegschakelmechanisme Taktrol-schakelmechanisme voor eindposities OPEN en DICHT voor 1 tot 500 omwentelingen per slag (als optie voor 1 tot 5.000 omwentelingen per slag) Standaard: enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per eindpositie Opties: serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per eindpositie, schakelaars galvanisch gescheiden drievoudige schakelaar (3 NC en 3 NO) per eindpositie, schakelaars galvanisch gescheiden tussenpositieschakelaar (DUO-wegschakelmechanisme) Draaimomentmechanisme Traploos verstelbaar draaimomentmechanisme voor bewegingsrichtingen OPEN en DICHT Standaard: enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per richting Opties: serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per richting, schakelaars galvanisch gescheiden Non-intrusive-instellingen Magnetische weg- en draaimomentschakelaar MWG (optie) (alleen in combinatie met besturing ACExC 01.1 voor de aandrijving mogelijk) voor 1 tot 500 omwentelingen per slag of 10 tot 5.000 omwentelingen per slag Positieterugmelding, analoog Potentiometer of 0/4 – 20 mA (opties) voor meer informatie: zie separaat gegevensblad Draaimomentterugmelding, Alleen in combinatie met de magnetische weg- en draaimomentschakelaar MWG en de analoog(optie) besturing ACExC 01.1 voor de aandrijving mogelijk Mechanische standaanwijzing Continu weergave, instelbare wijzerdeksel met symbolen OPEN en DICHT (optie) Weergave afgelegde stelweg Knipper-unit Verwarming in de schakelruimte Standaard: autonome PTC-verwarming, 5 – 20 W, 110 – 250 V DC/AC Opties: 24 – 48 V DC/AC In combinatie met de aandrijvingsbesturing AMExC of ACExC is in de aandrijving een weerstandsverwarming van 5 W op 24 V DC ingebouwd. Handmatige bediening (manueel) De handmatige aandrijving voor het instellen en de noodbediening staat gedurende de elektrische modus stil. Optie: afsluitbaar handwiel Elektrische-aansluiting Standaard: Ex-stekers met klemmenlijst (schroefmontage) Opties: Ex-geschikte klemmenlijst voor stekermontage Schroefdraad voor Standaard: metrische schroefdraad kabeldoorvoeren Spties: Pg-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G(as)-schroefdraad 25 5 0 100 1) Met als criterea 20 °C omgevingstemperatuur en bij een gemiddelde werkmomentbelasting conform de technische gegevens SAExC/SARExC Een overschijding van de bedrijfsklasse is niet toegestaan 2) Voor de juiste werking van temperatuurvoelers is een extra schakelmedium in de besturing noodzakelijk 3) In overeenstemming met de EN 60079-14/VDE 0165 moet bij explosiebeveiligde aandrijvingen tevens in combinatie met de thermische schakelaars een thermische overspanningsschakelaar (bijv. thermische motorbeveiliging) worden toegepast. 95 75 25 25 5 5 0 0 5 5 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 95 75 75 Aansluitschema Aandrijfvormen 25 5 0 Toepassingsvoorwaarden Beschermingsklasse volgens de EN 60 529 Corrosiewering Coating Gewoonlijke kleur Omgevingstemperatuur5) Trillingsvastheid6) volgens de EN 60068-2-6 Levensduur SAExC: KMS TP 210/001 (standaarduitvoering) SARExC: KMS TP 200/001 (standaarduitvoering) A, B1, B2, B3, B4 volgens de EN ISO 5210 A, B, D, E volgens de DIN 3210 C volgens de DIN 3338 bijzondere aandrijfvormen: AF, AK, AG, IB1, IB3 type SARExC 07.1 – SARExC 10.1 SARExC 14.1 – SARExC 14.5 SARExC 16.1 Referentie-documenten 5 0 bedieningscycli (OPEN – DICHT –OPEN) met 30 omwentelingen per slag 20 000 15 000 10 000 5 000 type Overig EG-richtlijnen 25 Standaard: IP 67 Optie: IP 68 Bij beide beschermingsklassen (IP 67 en IP 68) is de aansluitbehuizing extra tegen de binnenbehuizing afgedicht – zgn. double sealed. Standaard: KN geschikt voor de opstelling in industriële installaties, in waterkracht- of energiecentrales bij gering belaste atmosfeer4) Opties: KS geschikt voor de opstelling in sporadisch of continu belaste atmosfeer met geringe concentraties schadelijke stoffen (bijv. in zuiveringsinstallaties, chemische industrie) KX geschikt voor de opstelling in extreem belaste atmosfeer met hoge luchtvochtigheid en sterke concentraties schadelijke stoffen KX-G zoals KX, echter uitvoering zonder toepassing van aluminium (externe onderdelen) Standaard: twee-componenten-verf met ijzeroxidebestanddeel Standaard: AUMA Zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037) Optie: andere kleuren zijn, na overleg met de fabriek, mogelijk Standaard: –20 °C tot +40 °C Opties: –40 °C tot +40 °C (laagtemperatuur) –50 °C tot +40 °C (extreem lage temperatuur) 2 g, voor 10 tot 200 Hz (zonder besturing) SAExC 07.1 – SAExC 10.1 SAExC 14.1 – SAExC 16.1 SAExC 25.1 – SAExC 30.1 SAExC 35.1 – SAExC 48.1 100 100 min. 5,0 3,5 3,5 schakelfrequentie per uur met betrekking tot S4 – 25 %, bij een te verwachten levensduur van ten minste bedrijfsuren 5.000 h 10. 000 h 20.000 h 1 000 500 250 700 350 175 600 300 150 Explosieveiligheidsklasse-richtlijn: (94/9/EG) Resistentie tegen elektromagnetische velden (EMV/EMC): (2004/108/EG) Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG) Machinenrichtlijn: (98/37/EG) Productomschrijving „elektrische aandrijvingen SA/SAR” Informatie „elektrische aandrijvingen en afsluitermotoren volgens ATEX” Maatgegevens SAExC/SARExC Elektrische gegevens SAExC/SARExC Technische gegevens SAExC/SARExC 4) Indien een incidentele of continu belasting door aggressieve stoffen bestaat, adviseren wij een hogere corrosiebescherming KS of KX te selecteren 5) Bij daarvoor bedoelde constructie (speciale constructie) tot +60 °C mogelijk 6) Voor standaarduitvoering met Ex-stekers met klemmenlijst 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 6 6 100 95 75 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 4. Transport en opslag 25 5 0 .. . .. .. 100 95 Transporteer het materiaal stevig verpakt naar de plaats van bestemming. Hef- of hijsmateriaal niet aan het handwiel bevestigen. Bevestig hijs- of hefmateriaal nimmer aan het handwiel van de aandrijving. Bevestig, als de aandrijving op de afsluiter gemonteerd is, het hijs- of hefmateriaal aan de afsluiter en niet aan de aandrijving. Sla het materiaal op in droge en goed geventileerde ruimtes. Bescherm het materiaal tegen vocht uit de bodem door het in stellingen of houten pallets op te slaan. Dek het materiaal af ter bescherming tegen stof en vuil. Bescherm ongespoten delen met een geschikt anti-roestmiddel. 75 25 5 0 Als aandrijvingen gedurende een langere periode (meer dan 6 maanden) opgeslagen worden, dienen de hieronder vermelde punten eveneens in acht te worden genomen: . . Voor opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de koppelbussen en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig werkend anti-roestmiddel. Controleer het materiaal elke 6 maanden op roestvorming. Breng wederom anti-roestmiddel aan, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn. Na de montage van de aandrijving direct elektrisch aansluiten zodat de verwarming de vorming van condenswater verhinderen kan. 5. Verpakking Onze producten worden door speciale verpakkingen beschermd voor het transport af fabriek. De verpakking bestaat uit milieuvriendelijke materialen, die op eenvoudige wijze kunnen worden gescheiden en voor recycling in aanmerking komen. Wij adviseren u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal. Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 7 7 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 6. Montage op afsluiter/tandwielkast 25 5 0 . . . Bedieningsinstructies 100 95 Voor de montage de aandrijving op beschadigingen controleren. Beschadigde onderdelen dienen door originele reserve-onderdelen te worden vervangen. Eventueel aanwezige lakbeschadigingen na de montage op de afsluiter/tandwielkast herstellen. Verhoogde temperaturen aan de afsluiterflens resp. afsluiterspindel: Indien aan de afsluiterflens resp. de afsluiterspindel temperaturen hoger dan > 40 °C te verwachten zijn (bijv. door hete media), dient overleg met de fabriek plaats te vinden. Bij het beschouwen van de temperatuur van aandrijvingen met betrekking tot de niet-elektrische explosiebeveiliging is met temperaturen > 40 °C geen rekening gehouden. 75 25 5 0 De montage is het meest eenvoudig, als de as van de afsluiter/tandwielkast verticaal naar boven wijst. De montage kan echter ook in iedere andere positie plaatsvinden. De aandrijving wordt af fabriek in de positie DICHT (wegschakelaar DICHT is bediend) uitgeleverd. . Controleren, of de opbouwflens op de afsluiter/tandwielkast past. Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van de flenzen! De aandrijfvormen B1, B2, B3 of B4 (afbeelding A) worden met boring en spiebaan (in het algemeen volgens de EN ISO 5210) geleverd. Afbeelding A Aandrijfvorm B1/B2 draadbus Aandrijfvorm B3/B4 boring met spiebaan Bij aandrijfvorm A (afbeelding B-1) moet de binnenschoefdraad van de draadbus met de soort schroefdraad van de afsluiterspindel overeenkomen. Indien niet met nadruk met schroefdraad is besteld, is de draadbus bij uitlevering door de fabriek ongeboord resp. voorgeboord uitgevoerd. Draadbus geheel voorbewerkt: zie volgende bladzijde. Controleren, of de boring met spiebaan met de ingaande as van de afsluiter/tandwielkast overeenkomt. Ontvet zorgvuldig het montage-oppervlak van de aandrijving en afsluiter/ tandwielkast. Ingaande as van de afsluiter/tandwielkast licht invetten. Aandrijving op de afsluiter/tandwielkast plaatsen en bevestigen. Draai de bouten (tenminste kwaliteit 8.8, zie tabel 2) gelijkmatig en kruisgewijs aan. . . .. 100 95 100 95 Tabel 2: aandraaimoment voor bouten 75 Sterkteklasse 8.8 M 8 M10 M12 M16 M20 25 5 0 TA (Nm) 25 50 87 220 420 75 25 5 0 8 8 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 100 95 Geheel voorbewerken van de draadbus (aandrijfvorm A): 75 75 Afbeelding B-1 Aandrijfvorm A Draadbus 25 25 5 5 80.3 0 0 80.01/80.02 80.2 Aandrijfflens hoeft niet van de aandrijving gedemonteerd te worden. .. .. .. . .. Centreerring (80.2, afbeelding B-1) uit de aansluitflens draaien. Draadbus (80.3) samen met axiaal-naaldkrans (80.01) en axiaallagerringen (80.02) uitnemen. Axiaal-naaldkrans en axiaallagerringen van draadbus losnemen. Draadbus boren, uitdraaien en schroefdraad snijden. Bij het inspannen op rondloop en vlakke gang letten! Indien gereed de draadbus schoonmaken. Axiaal-naaldkrans en axiaallagerringen met kogellagervet insmeren en op de draadbus plaatsen. Draadbus met axiaallagers weer in de aansluitflens plaatsen. Let op, dat de klauwen correct in de spiebaan van de holle as grijpen. Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien. Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelheden volgens tabel, via de smeernippel indrukken: Tabel 3: hoeveelheden vet voor aandrijfvorm A Uitgaande as A 07.2 A 10.2 A 14.2 A 16.2 A 25.2 A 30.2 A 35.2 A 40.2 A 48.2 Hoeveelheid1) 1,5 g 2g 3g 5g 10 g 14 g 20 g 25 g 30 g 1) voor vet met een dichtheid (s.g.) ρ = 0,9 kg/dm³ . . . . Beschermbuis voor stijgende spindel van afsluiter Bij beschermbuizen, welke los worden meegeleverd, de schroefdraad met hennep, teflontape of schroefdraadpakking afdichten. Beschermbuis (1) in schroefdraad indraaien (afbeelding B-2) en handvast aandraaien. Bij corrosiebescherming KS/KX de askeerring (2) naar beneden schuiven tot deze op de behuizing aanligt. Controleren, of de beschermkap voor de beschermbuis (3) aanwezig en onbeschadigd is. Afbeelding B-2: beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel 3 100 100 95 95 1 75 75 2 25 25 5 5 0 0 9 9 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 7. Handmatige bediening 25 Overgaan tot handmatige bediening: 5 Voor instellingswerkzaamheden en inbedrijfstelling, bij motor- of stroomuitval kan de aandrijving met de hand bediend worden. Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening gekoppeld. . 0 25 omschakelhefboom in het midden van het handwiel tot ca. 85° draaien, daarbij het handwiel een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handmatige bediening gekoppeld is (afbeelding C). Afbeelding C . 75 5 0 Afbeelding D Voor de bediening van de omschakelhefboom is handkracht voldoende. Het gebruik maken van een extra hefboom is niet nodig. Te veel krachtoverbrenging kan tot beschadiging van het omschakelmechanisme leiden. Omschakelhefboom dan loslaten (veert via veerkracht in de uitgangspositie terug, afbeelding D), eventueel de beweging met de hand meehelpen. Het bedienen van de omschakelhefboom tijdens lopende motor (afbeelding E) kan tot verhoogde slijtage van het omschakelmechanisme leiden. Afbeelding E . De handmatige bediening ontkoppelen: Afbeelding F Handwiel in de gewenste richting draaien (afbeelding F). De handmatige bediening wordt automatisch ontkoppeld zodra de motor wordt ingeschakeld. Tijdens de motormodus staat het handwiel stil. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 10 10 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 8. Elektrische aansluting Neem, bij werkzaamheden binnen de Ex-zone de Europese Normen EN 60079-14 „Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)” en EN 60079-17 „Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)”, in acht. Werkzaamheden aan elektrische installaties of componenten mogen alleen door een elektromonteur of door geschoolde personen, onder leiding of toezicht van een elektromonteur, conform de elektrotechnische regels worden uitgevoerd. 25 5 0 8.1 75 25 5 0 Aansluiting met Ex-stekkers met klemmenlijst Afbeelding G-1: aansluiting 50.0 Bij Ex-stekkers (afbeelding G-1) vindt de aansluiting van het spanningsnet, na het wegnemen van het stekkerdeksel (50.0), op de EEx e aansluitklemmen van de klemmenstrook (51.0) plaats. De drukvaste ruimte (vonkvormingbeschermklasse EEx d) blijft daarbij gesloten. . . 50.01 Controleren, of de stroomsoort, de voedingsspanning en de frequentie met de motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen. Alle schroeven (50.01) verwijderen (afbeelding G-1) en het stekkerdeksel losnemen. . . . 51.0 Afbeelding G-2: scheiding van het net 50.0 51.0 51.02 . .. Kabelverbindingen met een „EEx e”-keurmerk en geschikt voor de aansluitkabels monteren. Beschermklasse IP 67 resp. IP 68 is slechts dan gegarandeerd, indien geschikte kabelverbindingen worden toegepast. Niet benodigde kabeldoorvoeren met geschikte blindpluggen afsluiten. Verwijder over een lengte van 120 – 140 mm de mantel van de kabel. Aders afstrippen: besturing max. 8 mm, motor max. 12 mm. Bij toepassing van draadkabels, eindhulzen (massakrimp) volgens de DIN 46228 gebruiken. 2 aders per klem is toegestaan. De kabels volgens aansluitschema (conform opdracht) KMS TP . . . aansluiten. Het bijbehorende aansluitschema KMS TP . . . wordt bij uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weersbestendige tas aan het handwiel van de aandrijving bevestigd. Indien het aansluitschema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet (www.auma.com) worden gedownload. Als de aandrijving bijv. voor service-werkzaamheden van de afsluiter gedemonteerd moet worden, kan de scheiding van het net plaatsvinden zonder de bekabeling los te maken (afbeelding G-2). Hiertoe de binnenzeskant-boutjes (51.02) losdraaien en de stekker losnemen. Het stekkerdeksel (50.0) en de klemmenstrook (51.0) blijven met elkaar verbonden. Afbeellding G-3: opbouw-frame (accessoire) Drukvaste behuizing! Voor het openen controleren of de omgeving gasvrij en vrij van spanning is. 100 100 Als bescherming tegen direct aanraken van de contacten en tegen milieu-invloeden is een speciaal opbouw-frame (afbeelding G-3) verkrijgbaar. 95 75 25 95 75 25 opbouw-frame 5 5 0 0 11 11 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 100 95 95 75 75 Tabel 4: technische gegevens Ex-stekkers met klemmenlijst voor explosiebeveiligde aandrijvingen 25 5 0 Technische karakteristieken Contacthoeveelheid max. Omschrijving Aansluitspanning max. Nominale stroom max. Soort aansluiting/ door de klant te verzorgen Aansluitdoorsnede max. Materiaal: isolatiedelen Contacten Vermogenscontacten1) Aardleiding 3 1 (voorlopend contact) U1, V1, W1 volgens VDE 550 V – 25 A – Stuurcontacten 38 stiften/bussen 1 tot 24, 31 tot 40, 47 tot 50 250 V 10 A Schroefaansluiting Schroefaansluiting Schroefaansluiting 6 mm2 Araldit/Polyamide Messing (Ms) 6 mm2 Araldit/Polyamide Messing (Ms) 1,5 mm2 Araldit/Polyamide Messing (Ms) vertind 25 5 0 1) Geschikt voor het aansluiten van koperen geleiders. Bij een toepassing van aluminium geleiders graag overleg met ons. 8.2 Ex-geschikte klemmenstrook voor stekkermontage De elektrische aansluiting op het spanningsnet geschiedt hier via klemmen (afbeelding G-4). De aansluitbehuizing is in de beschermklasse „EEx e” (verhoogde beveiliging) uitgevoerd. De scheiding tussen de aansluitbehuizing (verhoogde beveiliging) en de schakelbehuizing (drukvaste behuizing) vindt plaats door middel van een drukvaste kabeldoorvoer voorzien van geïntegreerde stekkers. Afbeelding G-4: aansluiting 50.1 . . 51.01 . . . 51.16 . . Afbeelding G-5: scheiding van het net 50.1 51.16 100 Controleren, of de stroomsoort, de voedingsspanning en de frequentie met de motorgegevens (zie typeplaatjes op de motor) overeenkomen. Alle schroeven (50.01) verwijderen (afbeelding G-4) en het klemmenbehuizingsdeksel (50.1) losnemen. 51.02 Geschikte kabelverbindingen met een „EEx e”-keurmerk voor de aansluitkabels monteren . Beschermklasse IP 67 resp. IP 68 is slechts dan gegarandeerd, indien geschikte kabelverbindingen worden toegepast. Niet benodigde kabeldoorvoeren met geschikte blindpluggen afsluiten. De kabels volgens aansluitschema (conform opdracht) KMS TP . . . aansluiten. Het bijbehorende aansluitschema KMS TP . . . wordt bij uitlevering samen met deze bedieningsinstructies in een weersbestendige tas aan het handwiel van de aandrijving bevestigd. Indien het aansluitschema niet meer beschikbaar is, kan het onder vermelding van het commissienummer (zie typeplaatje) worden opgevraagd, of direct van het internet (www.auma.com) worden gedownload. Als de aandrijving bijv. voor service-werkzaamheden van de afsluiter gedemonteerd moet worden, kan de scheiding van het net plaatsvinden zonder de bekabeling los te maken (afbeelding G-5). Hiertoe de binnenzeskant-boutjes (51.02) losdraaien en het gehele frame met de geïntegreerde stekker losnemen. Het klemmenbehuizingsdeksel (50.1) en het frame (51.16) blijven met elkaar verbonden. 95 100 95 Drukvaste behuizing! Voor het openen controleren of de omgeving gasvrij en vrij van spanning is. 75 75 25 25 5 5 0 0 12 12 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 100 95 75 75 Afbeelding G-6: opbouw-frame (accessoire) 25 25 Als bescherming tegen direct aanraken van de contacten en tegen milieu-invloeden is een speciaal opbouwframe (afbeelding G-6) verkrijgbaar. 5 0 5 0 opbouw-frame Tabel 5: technische gegevens Ex-stekkerklaar klemmenaansluiting voor explosiebeveiligde aandrijvingen Technische karakteristieken Vermogenscontacten1) Aardleiding Besturingsklemmen Serieklemmen max. 3 1 48 omschrijving U1, V1, W1 volgens VDE aansluitspanning max. 750 V nominale stroom max. 25 A soort aansluiting schroefaansluiting schroefaansluiting trekveer2) aansluitdoorsnede max. 10 mm2 tot SA 16.1 10 mm2 2,5 mm2 flexibel, 4 mm2 massief 1 tot 48 – 250 V 16 A 1) Geschikt voor het aansluiten van koperen geleiders. Bij een toepassing van aluminium geleiders graag overleg met ons. 2) Als optie is een schroefaansluiting verkrijgbaar. 8.3 Afschakelvertraging Onder de afschakelvertraging verstaat men het tijdsbestek tussen het activeren van de weg- of draaimomentschakelaar tot het moment dat de motor vrij van spanning is. Wij adviseren, ter beveiliging van de afsluiter en de aandrijving, een afschakelvertraging van < 50 ms. Met inachtname van het toerental, de aandrijfvorm, het soort afsluiter en de samenbouw zijn langere afschakelvertragingen mogelijk. Wij adviseren de betreffende bewegingsbeveiliging direct over de desbetreffende weg- of draaimomentschakelaar af te schakelen. 8.4 Verwarming AUMA-aandrijvingen zijn standaard met verwarming uitgevoerd. Teneinde condensaatvorming in de aandrijving te voorkomen, moet de verwarming worden aangesloten. 8.5 Motorbeveiliging Als beveiliging tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge temperaturen van de aandrijving zijn in de motorspoelwikkeling temperatuurvoelers resp. thermische schakelaars geïntegreerd. De thermische motorbeveiliging wordt geactiveerd zodra de maximaal toelaatbare spoelwikkelingstemperatuur is bereikt. Temperatuurvoelers en haar schakelapparatuur resp. thermische schakelaars en thermische overspanningsapparatuur moeten aangesloten worden, anders vervalt de garantie op de motor. 8.6 Positieschakelaar (afstandsignalering) Bij het aansluiten van positieschakelaars (potentiometer, RWG) moeten afgeschermde kabels worden gebruikt. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 13 13 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 100 95 8.7 Weg- en draaimomentschakelaars 75 75 Afbeelding G-7 RD 5 BK I enkelvoudige schakelaar 25 0 Via beide schakelcircuits (maak/breek) van een weg- resp. draaimomentschakelaar mag uitsluitend hetzelfde potentiaal worden geschakeld. Indien verschillende potentialen tegelijkertijd dienen te worden geschakeld, moeten serieschakelaars worden toegepast. Voor een juiste signalering dienen aan de serieschakelaars de eerste contacten aangesloten worden. Voor het uitschakelen kunnen de navolgende contacten worden gebruikt. 25 5 0 BK RD Tabel 6: technische gegevens weg- draaimomentschakelaars technische levensduur = 2 x 106 schakelbewegingen II serieschakelaar NO NC NC NO DSR 1 / DÖL 1 WSR 1 / WÖL 1 8.8 BK 2 BK 2 RD 2 RD 2 BK BK RD RD Soort stroom DSR / DÖL WSR / WÖL Deksel plaatsen Wisselstroom (ind. last) cos phi = 0,8 Gelijkstroom (ohmse last) Met vergulde contacten Stroom 30 V schakelvermogen Imax 125 V 250 V 5A 5A 5A 2A 0,5 A 0,4 A min. 5 V, max. 50 V min. 4 mA, max. 400 mA . .. . Na het aansluiten: Afdichtoppervlaktes aan het stekkerdeksel resp. klemmendeksel en behuizing schoonmaken. Controleren, of de O-ring in goede staat is. Afdichtoppervlaktes met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten. Afdichtspleten met een zuurvrij anti-roestmiddel conserveren. . . Drukvaste behuizing! Deksel en onderdelen van de behuizing zorgvuldig behandelen. Afdichtspleten mogen niet beschadigd of vervuild zijn. Deksel tijdens de montage niet scheef plaatsen. Deksel (50.0 afbeelding G-1 resp. 50.1 afbeelding G-4) plaatsen en de 4 bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. Kabelverbindingen met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de betreffende beschermklasse is gegarandeerd. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 14 14 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 9. Schakelruimte openen Voor de volgende instellingen (hoofdstuk 10. tot 16.) dient de schakelruimte geopend en, indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing te worden gedemonteerd. De instellingen gelden uitsluitend voor „rechtsom sluiten”; dit houdt in dat de aangedreven as met de wijzers van de klok meedraait om de afsluiter te sluiten. 25 5 75 25 5 Neem, bij werkzaamheden binnen de Ex-zone de Europese Normen EN 60079-14 „Elektrisch materieel voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)” en EN 60079-17 „Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)”, in acht. Werkzaamheden aan elektrische installaties of componenten mogen alleen door een elektromonteur of door geschoolde personen, onder leiding of toezicht van een elektromonteur, conform de elektrotechnische regels worden uitgevoerd. 0 9.1 0 Deksel van de schakelruimte losnemen Drukvaste behuizing! Voor het openen controleren of de omgeving gasvrij en vrij van spanning is. . 4 bouten verwijderen en het deksel van de schakelruimte (afbeeldingen H losnemen. Afbeelding H-1: deksel met kijkglas Afbeelding H-2: deksel zonder kijkglas bouten 9.2 Wijzerdeksel mechanische standaanwijzing lostrekken . Indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing (afbeelding J) lostrekken. Eventueel een steeksleutel (ca. 14 mm) als hefboom gebruiken. Afbeelding J: wijzerdeksel lostrekken 100 100 95 95 75 75 RSD 25 25 RDW 5 wijzerdeksel mechanische standaanwijzing 5 0 0 15 15 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 10. Wegschakelmechanisme instellen 75 10.1 Eindpositie DICHT (zwart veld) instellen . . . 25 5 0 Het handwiel met de wijzers van de klok meedraaien, tot de afsluiter is afgesloten. Na het bereiken van de eindpositie het handwiel ca. een ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien (bladzijde 17) de naloop controleren en eventueel de instelling van het wegschakelmechanisme corrigeren. Instelspindel A (afbeelding K-1) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer B. Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer B steeds 90° verder. Zodra de wijzer B 90° voor punt C staat, dan nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer B naar het punt C, dan niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver werd gedraaid (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. 25 5 0 Afbeelding K-1: besturingseenheid P T B E C F D A 10.2 Eindpositie OPEN (wit veld) instellen . . 100 10.3 Schakelaar controleren Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding K-1) kunnen de wegschakelaars met de hand worden bediend. .. 95 75 Het handwiel tegen de wijzers van de klok indraaien, tot de afsluiter geheel open is, dan ca. ½ slag terugdraaien. Instelspindel D (afbeelding K-1) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer E. Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer E steeds 90° verder. Zodra de wijzer E 90° voor punt C staat, dan nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer E naar het punt F, dan niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver werd gedraaid (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. Het draaien van T in de pijlrichting WSR activeert de wegschakelaar DICHT. Het draaien van P in de pijlrichting WÖL activeert de wegschakelaar OPEN. 100 95 75 25 25 5 5 0 0 16 16 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 11. DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen 75 Via de twee tussenpositieschakelaars kan een willekeurige toepassing worden in- of uitgeschakeld. 25 25 Het schakelpunt (tussenpositie) moet ten behoeve van de instelling vanuit dezelfde richting worden benaderd zoals nadien tijdens de elektrische modus. 5 0 5 0 11.1 Bewegingsrichting DICHT (zwart veld) instellen .. Afsluiter naar de gewenste tussenpositie brengen. Instelspindel G (afbeelding K-2) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer H. Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer H steeds 90° verder. Zodra de wijzer H 90° voor punt C staat, dan nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer H naar het punt C, dan niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver werd gedraaid (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. Afbeelding K-2: besturingseenheid P T C F L H G K 11.2 Bewegingsrichting OPEN (wit veld) instellen .. 100 95 Afsluiter naar de gewenste tussenpositie brengen. Instelspindel K (afbeelding K-2) continu ingedrukt houden en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; let daarbij op wijzer L. Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer L steeds 90° verder. Zodra de wijzer L 90° voor punt C staat, dan nog langzaam verder draaien. Springt de wijzer L naar het punt F, dan niet meer verder draaien en de instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver werd gedraaid (ratelen na het verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instellingsprocedure herhalen. 100 95 75 75 25 25 5 5 0 0 17 17 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 12. Draaimomentschakeling instellen 75 . . 12.1 Instelling 25 5 Het ingestelde draaimoment dient op de afsluiter te zijn afgestemd! Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming van de afsluiterfabrikant uitvoeren! 0 25 5 0 Afbeelding L: meetkoppen instelling DICHT P O .. . instelling OPEN O P Beide borgschroefjes O van de wijzerschijf verwijderen (afbeelding L). Door de schaalschijf P te draaien kan het benodigde draaimoment worden ingesteld (1 da Nm = 10 Nm). Voorbeeld: In afbeelding J zijn ingesteld: 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT 4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN Borgschroefjes O weer vastdraaien . . Ook bij handmatige bediening kunnen de draaimoment schakelaars worden bediend. Het draaimomentmechanisme dient als beveiliging tegen overbelasting over de geheel af te leggen stelweg, ook bij wegafhankelijke afschakeling in de eindposities. 12.2 Schakelaars voor draaimoment- en DUO-wegschakelmechanisme controleren Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding K-2) kunnen de draaimomentschakelaars met de hand worden bediend: . . . Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de draaimomentschakelaar DICHT. Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de draaimomentschakelaar OPEN. Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is ingebouwd worden tevens tegelijkertijd de tussenpositieschakelaars bediend. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 18 18 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 95 13. Proefdraaien 25 5 0 100 13.1 Draairichting controleren: Werkzaamheden aan een geopende en onder spanning staande aandrijving mogen uitsluitend worden uitgevoerd als zeker is dat, voor de duur van de werkzaamheden, geen explosiegevaar bestaat. . . 75 25 Indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing (afbeelding J) op de as plaatsen. Aan de hand van de draairichting van het wijzerdeksel (afbeelding M-1) ziet men tevens de draairichting van de aandrijving. Indien geen wijzerdeksel aanwezig kan de draairichting ook, door de holle as te observeren, worden bepaald. Daartoe de draadplug (nr. 27) uitdraaien (afbeelding M-2). Afbeelding M-1: wijzerdeksel mechanische standaanwijzing DICHT 5 0 Afbeelding M-2: holle as openen OPEN 27 S1/S2 . . Aandrijving handmatig naar de middenpositie, resp. in voldoende afstand van de eindpositie, bewegen. Aandrijving in de bewegingsrichting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting observeren: bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen. Vervolgens de fasevolgorde aan de motoraansluiting corrigeren en het proefdraaien herhalen. Tabel 7: Draairichting van het deksel mechanische standaanwijzing: Tegen de wijzers van de klok in juist Draairichting van de holle as: Met de wijzers van de klok mee juist .. 13.2 Wegschakelmechanisme controleren: Aandrijving handmatig naar de beide eindposities van de afsluiter bewegen. De juiste instelling van het wegschakelmechanisme controleren. Let op dat de betreffende schakelaar in de desbetreffende eindpositie wordt bediend en na omkeren van de draairichting weer vrijgeeft. Indien dit niet het geval is, moet het wegschakelmechanisme, zoals vanaf bladzijde 15 is beschreven, worden ingesteld. . Indien niet meer opties (hoofdstuk 14. tot 16.) zijn in te stellen: schakelruimte sluiten (zie bladzijde 24, hoofdstuk 17.). 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 19 19 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 14. Potentiometer (optie) instellen 75 — Voor signalering op afstand — .. . . 25 5 0 . Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing lostrekken. Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien. Eindpositie DICHT komt overeen met 0 %; eindpositie OPEN met 100 %. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien. 25 5 0 Door de onderverdeling van reductoren voor positieschakelaars wordt niet altijd de totale weerstand/slag in aanspraak genomen. Om die reden dient in een externe match (bijv. instelbare potentiometer) te worden voorzien. Exacte afstelling van het 0-punt aan een externe instellings-potentiometer (voor signalering op afstand) uitvoeren. Afbeelding N: besturingseenheid E2 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 20 20 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 100 95 15. Elektronische Positieschakelaar RWG (optie) instellen 75 — Voor Signalering op afstand of externe besturing — 25 5 Na de montage van de aandrijving op de afsluiter de instelling door het meten van de uitgaande stroom (zie hoofdstuk 15.1 resp. 15.2) controleren en eventueel nastellen. 0 25 5 0 Tabel 8: technische gegevens RWG 4020 aansluitschema’s uitgaande stroom voedingsspanning max. stroomopname max. weerstandsbelasting KMS TP_ _ 4 / _ _ _ Ia Uv I RB 3-/4-geleiderssysteem 0 – 20 mA, 4 – 20 mA 24 V DC, ± 15 % afgevlakt 24 mA bij 20 mA uitgaande stroom 600 W KMS TP _ 4 _ / _ _ _ KMS TP _ 5 _ / _ _ _ 2-geleiderssysteem 4 – 20 mA 14 V DC + (I x RB), max. 30 V 20 mA (Uv – 14 V)/20 mA De positieschakelaar-printplaat (afbeelding P-1) bevindt zich onder de afdekprintplaat (afbeelding P-2). Afbeelding P-1: positieschakelaar-printplaat 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 21 21 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 100 95 15.1 2-geleiderssysteem 4 – 20 mA en 3-/4-geleiderssysteem 0 – 20 mA instellen .. .. 75 25 75 Elektronische positieschakelaar onder spanning zetten. Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing lostrekken. Meettoestel voor 0 – 20 mA op de meetpunten aansluiten (afbeelding P-2). 5 25 5 Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op de max. weerstand RB), óf de betreffende polen op de klemmen (zie aansluitschema) dienen gebrugd te zijn, anders is geen waarde te meten. 0 . . 0 Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien. Afbeelding P-2 „0” (0/4 mA) „max.” (20 mA) afdek-printplaat E2 meetpunt (+) 0/4 – 20 mA . . .. . meetpunt (–) 0/4 – 20 mA Potentiometer „0” naar rechts draaien, tot de de waarde van de uitgaande stroom stijgt. Potentiometer „0” terugdraaien tot de volgende waarde is bereikt: bij een 3-/4-geleiderssysteem: ca. 0,1 mA bij een 2-geleiderysteem: ca. 4,1 mA. Hierdoor is gewaarborgd, dat er geen waarde beneden het elektrische 0-punt wordt bereikt. Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Met de potentiometer „max.” op de eindwaarde 20 mA instellen. Eindpositie DICHT opnieuw activeren en de minimale waarde (0,1 mA of 4,1 mA) controleren. Indien noodzakelijk een correctie uitvoeren. Indien de maximale waarde niet wordt bereikt, dient de keuze van de reductor te worden gecontroleerd. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 22 22 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 25 100 95 .. .. 15.2 3-/4-geleiderssysteem 4 – 20 mA instellen Elektronische positieschakelaar onder spanning zetten. Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Indien aanwezig, het wijzerdeksel mechanische standaanwijzing lostrekken. Meettoestel voor 0 – 20 mA op de meetpunten aansluiten (afbeelding P-2). Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op de max. weerstand RB), òf de betreffende polen op de klemmen (zie aansluitschema) dienen gebrugd te zijn, anders is geen waarde te meten. 5 0 . . 75 25 5 0 Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag draaien. Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien Afbeelding P-2 „0” (0/4 mA) „max.” (20 mA) afdek-printplaat E2 meetpunt (+) 0/4 – 20 mA . .. .. . . meetpunt (–) 0/4 mA – 20 mA Potentiometer „0” naar rechts draaien, tot de de waarde van de uitgaande stroom stijgt. Potentiometer „0” terugdraaien, tot een reststroom van ca. 0,1 mA is bereikt. Afsluiter naar de eindpositie OPEN bewegen. Met de potentiometer „max.” op de eindwaarde 16 mA instellen. Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Met de potentiometer „0” van 0,1 mA op een beginwaarde van 4 mA instellen. Hiermee verschuift tegelijkertijd de eindwaarde met 4 mA, zodat nu het bereik van 4 – 20 mA wordt gemeten. De beide eindposities opnieuw activeren en de instelling controleren. Indien noodzakelijk een correctie uitvoeren. Indien de maximale waarde niet wordt bereikt, dient de keuze van de reductor te worden gecontroleerd. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 23 23 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 16. Mechanische standaanwijzing (optie) instellen .. . .. 25 5 0 75 Wijzerdeksel mechanische standaanwijzing op de as plaatsen. Afsluiter naar de eindpositie DICHT bewegen. Onderste wijzerdeksel verdraaien (afbeelding Q-1), tot het symbool DICHT met de markering op het deksel (afbeelding Q-2) in lijn staat. Aandrijving naar eindpositie OPEN bewegen. Onderste wijzerdeksel in DICHT-positie vasthouden en de bovenste deksel met het symbool OPEN verdraaien, tot deze met de markering op het deksel in lijn staat. Afbeelding Q-1: wijzerdeksel mechanische standaanwijzing 25 5 0 Afbeelding Q-2: standmarkering Het wijzerdeksel draait zich, tijdens het bewegen over de verstelweg van OPEN naar DICHT of omgekeert, om ca. 180° tot 230°. Een geschikte reductor is af fabriek ingebouwd. Als nadien de omwentelingen/slag van de aandrijving worden gewijzigd, dient eventueel de reductor te worden uitgewisseld. 17. Schakelruimte sluiten . .. . . Afdichtings/montagevlakken aan de behuizing en het behuizingsdeksel schoonmaken. Controleren, of de O-ring in goede staat is. Montagevlakken met zuurvrij vet licht invetten. Afdichtspleten met een zuurvrij anti-roestmiddel conserveren. Drukvaste behuizing! Deksel en onderdelen van de behuizing zorgvuldig behandelen. Afdichtspleten mogen niet beschadigd of vervuild zijn. Deksel tijdens de montage niet scheef plaatsen. Deksel op de schakelruimte plaatsen en bouten gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien. Na de inbedrijfstelling eventuele lakbeschadigingen herstellen. 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 24 24 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 95 18. Onderhoud Bij het onderhoud dienen de volgende punten in acht te worden genomen: . 25 . . 5 0 . . . .. . . . . .. . . 100 95 75 25 100 Het is noodzakelijk een periodieke inspectie met onderhoud (ten minste iedere 3 jaar) door opgeleid personeel, conform de Europese norm EN 60079-17 „Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)”, te laten uitvoeren. Neem bij werkzaamheden binnen de Ex-zone de norm EN 60079-17 „Inspectie en onderhoud van elektrische installaties in gevaarlijke gebieden (anders dan mijnen)” in acht. Werkzaamheden aan een geopende en onder spanning staande aandrijving mogen uitsluitend worden uitgevoerd als zeker is dat, voor de duur van de werkzaamheden, geen explosiegevaar bestaat. De nationale bepalingen dienen eveneens in acht te worden genomen. 75 25 5 0 Aandrijvingen visueel controleren. Let op, of uitwendige beschadigingen of veranderingen zichtbaar zijn. De elektrische aansluitbekabeling moet onbeschadigd en correct verlegd zijn. Teneinde corrosievorming te voorkomen, eventuele aanwezige lakbeschadigingen zorgvuldig herstellen. Kleine hoeveelheden van de originele verf kunnen door AUMA geleverd worden. Controleren, of kabeldoorvoeren, stopbussen, blindpluggen enz. vastgedraaid en dicht zijn. Draaimomenten conform de voorschiften van de fabrikant aanhouden. Eventueel de onderdelen vervangen. Gebruik uitsluitend onderdelen die voorzien zijn van een eigen keurcertificaat. Controleren, of de Ex-aansluitingen correct zijn bevestigd. Let op eventuele verkleuringsverschijnselen van de klemmen en aansluitkabels. Deze verschijnselen duiden op verhoogde temperaturen. Let in het bijzonder op water(condens-)vorming binnen Ex-behuizingen. Bij sterke temperatuurschommelingen (bijv. dag-/nachttemperatuur) kan door ondichte pakkingen enz. condens ontstaan, en dat kan tot een gevaarlijke hoeveelheid water leiden. Eenmaal verzameld water direct verwijderen. Vonkbeveiligde groeven/afdichtspleten van drukvaste behuizingen op vervuiling en corrosie controleren. Doordat de Ex-groef/afdichtspleetmaatvoering als pasmaat gedefinieerd en gekeurd is, mag daaraan geen mechanische bewerking (bijv. slijpen) plaatsvinden. De afdichtspleten moeten chemisch (bijv. met Esso-Varsol) worden gereinigd. De afdichtspleten vóór het afsluiten met een zuurvrij anti-roestmiddel conserveren (bijv. Esso-Rust-BAN 397) Let er op, dat alle behuizingsdeksels zorgvuldig behandeld en de pakkingen gecontroleerd worden. Alle kabel- en motorbeveiligingsonderdelen controleren. Als tijdens onderhoudswerkzaamheden gebreken worden vastgesteld die de veiligheid beïnvloeden, moeten onmiddelijk reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Een behandeling – in welke vorm dan ook – van het groef/afdichtspleetoppervlak, behoudens de voorgeschreven reinigingswerkzaamheden, is niet toegestaan. Bij het vervangen van onderdelen, pakkingen enz. mogen uitsluitend originele onderdelen worden toegepast. . . 100 Drukvaste behuizing! Voor het openen controleren of, en waarborgen dat, de omgeving gasvrij en vrij van spanning is. Drukvaste behuizing! Deksel en onderdelen van de behuizing zorgvuldig behandelen. Groeven en afdichtspleten mogen niet beschadigd of vervuild zijn. Aan behuizingsonderdelen, en afdichtspleten in het bijzonder, mag geen mechanische bewerking plaatsvinden. Deksel tijdens de montage niet scheef plaatsen. 5 95 75 25 5 0 0 25 25 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 100 95 Bovendien adviseren wij: . . . 75 25 5 0 19. Smering .. .. 75 bij sporadische bediening ongeveer iedere zes maanden proef te draaien, om de juiste werking te allen tijde te kunnen garanderen. ongeveer 6 maanden na inbedrijfstelling en vervolgens jaarlijks de bevestigingsbouten tussen aandrijving en afsluiter/tandwielkast te controleren. Indien noodzakelijk met de in tabel 2, bladzijde 8 aangegeven draaimomenten natrekken. Bij aandrijvingen voorzien van aandrijfvorm A, in intervallen van ca. 6 maanden vanaf inbedrijfstelling met een vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, via de smeernippel (hoeveelheden volgens tabel 3, bladzijde 9) indrukken. 25 5 0 De tandwielkast is in de fabriek met smeermiddel gevuld. Het verdient aanbeveling het vervangen van vet en pakkingen na verloop van de volgende periodes uit te voeren: 10 – 12 jaar indien zelden gebruikt 6 – 8 jaar indien regelmatig gebruikt Het smeren van de afsluiterspindel dient apart te worden uitgevoerd. 20. Afvoeren en recycling AUMA aandrijvingen zijn producten met een zeer lange levensduur. Maar eens komt het moment waarop zij dienen te worden vervangen. De aandrijvingen zijn modulair opgebouwd en kunnen daardoor gescheiden en gesorteerd worden naar: .. .. . . . elektronica-afval verschillende metalen kunststoffen vetten en oliën In het algemeen geldt: dat vetten en oliën moeten bij de demontage worden opgevangen. In de regel zijn deze stoffen gevaarlijk voor het aquatisch milieu. Zij mogen dus niet in het milieu terechtkomen. dat het gedemonteerde materiaal naar afvalstroom gescheiden moet worden en vervolgens op de juiste wijze moet worden afgevoerd. dat de nationale milieuvoorschriften in acht genomen moeten worden. 21. Service AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan (o.a. onderhoud en revisie). Een overzicht van de adressen van de AUMA vestigingen treft u aan op pagina 36 en op internet (www.auma.com). 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 26 26 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 100 95 Notities 75 25 25 5 5 0 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 27 27 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 Bedieningsinstructies 100 95 22. Onderdelenlijst aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1 met stekker 75 25 25 5 5 0 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 28 28 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 25 5 0 100 95 Aanwijzing: Bij iedere bestelling van reserve-onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen. Nr. 001.0 002.0 003.0 005.0 005.1 005.2 005.3 005.4 006.0 009.0 010.0 017.0 018.0 019.0 020.0 022.0 023.0 024.0 025.0 058.0 061.0 070.0 079.0 080.0 155.0 500.0 501.0 501.1 501.2 501.3 501.4 502.0 505.0 506.0 507.0 511.0 514.0 514.1 516.1 Omschrijving Gehäuse Lagerflansch Hohlwelle ohne Schneckenrad Schneckenwelle Motorkupplung Kupplungsstift Handkupplung Zugseil Schneckenrad Planetengetriebe Handradseite Lagerdruckflansch Abgreifhebel Zahnsegment Kronrad Schwenkflügel Kupplung II für Drehmomentschaltung Abtriebsrad Wegschaltung Zwischenrad für Wegschaltung Sicherungsblech Kabelstrang für Schutzleiter Messkopf für Drehmomentschaltung Motor (VD Motor inkl. Nr. 079.0) Planetengetriebe Motorseite (SA/SAR 07.1 – 14.1 bei VD Motor) Planetengetriebe Motorseite (SA/SAR 16.1 bei AD90 Motor) Untersetzungsgetriebe Deckel für Schaltwerkraum Klemmenplatte Schraube für Steuerklemme Scheibe für Steuerklemme Schraube für Leistungsklemme Scheibe für Leistungsklemme Stiftteil ohne Stiftkontakte Stiftkontakt für Steuerung Stiftkontakt für Motor Steckerdeckel Gewindestopfen Anschlussform A (ohne Gewindebuchse) Axial-Nadellager Abtriebswelle D Soort Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Nr. 535.1 539.0 542.0 549.1 551.1 553.0 554.0 556.0 556.1 557.0 558.0 559.0-1 Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe 559.0-2 560.0-1 560.0-2 560.1 560.2 566.0 566.1 Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe 566.2 566.3 567.1 568.1 Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe 568.2 568.3 569.0 569.1 569.2 574.1 575.1 S1 S2 Omschrijving Sprengring Verschlussschraube Handrad mit Ballengriff Abtriebshülse B3/B4/E Passfeder Mechanische Stellungsanzeige Buchsenteil mit Motorkabelbaum Potentiometer für Stellungsgeber Potentiometer ohne Rutschkupplung Heizung Blinkschalter mit Stiftkontakten (ohne Impulsscheibe und Isolierplatte) Steuereinheit ohne Messköpfe für Drehmomentschaltung und Schalter Steuereinheit mit Magnetischem Wegund Drehmomentgeber (MWG), für Non-Intrusive Ausführung in Verbindung mit integrierter Steuerung AUMATIC Schalterpaket für Richtung AUF Schalterpaket für Richtung ZU Schalter für Weg/Drehmoment Schalterkassette RWG Potentiometer für RWG ohne Rutschkupplung Leiterplatte RWG Kabelstrang für RWG Rutschkupplung für Potentiometer/RWG Spindelschutzrohr (ohne Schutzkappe) Schutzkappe für Spindelschutzrohr V-Seal Umschalthebel kpl. Umschalthebel Kerbstift Wellendichtring Anschlussform A für ISO Flansch Gewindebuchse (ohne Gewinde) Dichtungssatz, klein Dichtungssatz, groß 75 25 5 Soort 0 Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Baugruppe Satz Satz 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 29 29 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 100 95 23. Onderdelenlijst aandrijving SAExC 07.1 – SAExC 16.1 met klemmenstrook 75 25 25 5 5 0 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 30 30 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 25 5 0 100 95 Opmerking: Bij iedere bestelling van reserve-onderdelen a.u.b. het type apparaat en ons commissienummer vermelden (zie typeplaatje). Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt. Bij toepassing van andere fabrikaten vervalt de garantie en is elke vorm van aansprakelijkheid van AUMA uitgesloten. Het is mogelijk dat de afbeelding van de onderdelen afwijkt van de geleverde onderdelen. Nr. 001.0 002.0 003.0 005.0 005.1 005.2 005.3 005.4 006.0 009.0 010.0 017.0 018.0 019.0 020.0 022.0 023.0 024.0 025.0 058.0 061.0 070.0 079.0 080.0 155.0 500.0 502.0 505.0 506.0 511.0 514.0 514.1 516.1 528.0 529.0 533.0 535.1 539.0 Omschrijving Behuizing Lagerflens Holle as zonder wormwiel Wormas Motorkoppeling Spie Handkoppeling Trekkabel Wormwiel Planetair stelsel aan de zijde van het handwiel Lagerdrukflens Draaimomentvinger Tandwielsegment Kroonwiel Zwenkvleugel Koppelbus II voor draaimomentmechanisme Tandwiel wegschakelmechanisme Tussenwiel voor wegschakelmechanisme Fixeerplaat Aardkabel Meetkop voor draaimomentmechanisme Motor (VD-motor incl. nr. 079.0) Planetair stelsel aan de zijde van de motor (SA/SAR) 07.1 – 14.1 bij VD-motor) Planetair stelsel aan de zijde van de motor (SA/SAR 16.1 bij AD90 motor) Reductor Deksel Rondstekker male zonder stiften Stekkerstift voor besturing Stekkerstift voor motor Schroefplug Aandrijfvorm A (zonder draadbus) Axiaal-naaldlager Uitgaande as D klemmen-frame (zonder klemmen) eindhoek Klemmen voor motor/besturing Circlip Schroefplug Soort Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Nr. 542.0 549.1 551.1 553.0 554.0 556.0 556.1 557.0 Bouwgroep 558.0 Bouwgroep Bouwgroep 559.0-1 Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep 559.0-2 560.0-1 Bouwgroep 560.0-2 Bouwgroep 560.1 560.2 566.0 566.1 566.2 566.3 567.1 Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep 568.1 568.2 568.3 569.0 569.1 569.2 573.0 574.1 575.1 S1 S2 Omschrijving Handwiel met handel Aandrijfhuls bouwvorm B3/B4/E Spie Mechanische standaanwijzing Rondstekker female met motorkabelstreng Potentiometer voor standmelder Potentiometer zonder slipkoppeling Verwarmingselement Signaalgever inclusief adereind-krimphulzen (zonder impulsschijf en isoleerplaat) Besturingseenheid zonder meetkoppen voor draaimomentmechanisme en schakelaars Besturingseenheid met magnetische weg- en draaimomentschakelaar (MWG), voor non-intrusive-uitvoering in combinatie met geïntegreerde besturing AUMATIC Pakket schakelaars voor richting OPEN Pakket schakelaars voor richting DICHT Weg-/draaimomentschakelaar Schakelaarcassette RWG RWG opnemer zonder slipkoppeling Printplaat RWG Kabelstreng voor RWG Slipkoppeling voor potentiometer Beschermbuis spindel (zonder beschermkap) Beschermkap voor beschermbuis spindel V-seal Omschakelhendel compl. Omschakelhendel Borgpen Insteekbare elektrische aansluiting Askeerring aandrijfvorm A voor ISO-flens Draadbus (zonder schroefdraad) Set O-ringen, klein Set O-ringen, groot Soort Bouwgroep 75 25 5 0 Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Bouwgroep Set Set 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 31 31 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 Bedieningsinstructies 100 95 24. PTB-certificaat 75 25 25 5 5 0 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 32 32 100 Bedieningsinstructies Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 33 33 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM 95 75 Bedieningsinstructies 100 95 25. Verklaring van conformiteit en fabrikantenverklaring 75 25 25 5 5 0 0 opbouw-frame NO NC NC NO 100 100 95 95 75 75 25 25 5 5 0 0 34 34 100 Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1 AUMA NORM Bedieningsinstructies 95 75 25 5 0 100 95 Trefwoordenregister A Aansluitmethoden Afschakelmoment B Beschermbuis C Conformiteitsverklaring Corrosiewering 75 8 18 9 34 7 D Draadbus geheel voorbewerken 9 Draaimomentinstelling 18 DUO-wegschakelmechanisme 17 E Elektrische aansluiting 11 Elektronische positieschakelaar RWG 21 2-geleiderssysteem 2 3-/4-geleiderssysteem 23 H Handmatige bediening (manueel) 10 Handwiel 10 I Internet M Mechanische standaanwijzing 24 Montage op afsluiter/tandwielkast 8 Motorbeveiliging (thermisch) 13 O Onderdelenlijst Aandrijving Onderhoud Opbouw-frame Opslag 28 28 4 11 7 P Positieschakelaar RWG Potentiometer Proefdraaien PTB-verklaring PTC- temperatuurvoeler 21 20 19 32 13 S Serieschakelaar Service Signalering op afstand Smering Standaanwijzing T Technische gegevens Thermische schakelaar Transport Typeplaatje 5 13 7 28 V Veiligheidsinstructies Verklaring van de fabrikant Verwarming 4 34 13 W Wegschakelaar Wegschakelmechanisme Wijzerdeksel 25 5 0 14 16,17 24 14 26 20,21 26 24 35 100 100 95 95 75 75 Informatie ook op het internet: 25 Schakelschema’s, keuringsprotocollen van, en meer informatie over de aandrijving kunnen door het invoeren van het opdrachtnummer of het commissienummer (zie typeplaatje) direct van het internet worden gedownload. Onze homepage: http://www.auma.com 5 25 5 0 0 35 35 100 100 95 95 75 75 25 5 0 25 Europa AUMA Riester GmbH & Co. KG Plant Müllheim DE-79373 Müllheim Tel +49 7631 809 - 0 Fax +49 7631 809 - 1250 [email protected] www.auma.com Plant Ostfildern-Nellingen DE-73747 Ostfildern Tel +49 711 34803 - 0 Fax +49 711 34803 - 3034 [email protected] Service Center Cologne DE-50858 Köln Tel +49 2234 2037 - 9000 Fax +49 2234 2037 - 9099 [email protected] Service Center Magdeburg DE-39167 Niederndodeleben Tel +49 39204 759 - 0 Fax +49 39204 759 - 9429 [email protected] Service Center Bavaria DE-85386 Eching Tel +49 81 65 9017- 0 Fax +49 81 65 9017- 2018 [email protected] AUMA Armaturenantriebe GmbH AT-2512 Tribuswinkel Tel +43 2252 82540 Fax +43 2252 8254050 [email protected] www.auma.at AUMA (Schweiz) AG CH-8965 Berikon Tel +41 566 400945 Fax +41 566 400948 [email protected] AUMA Servopohony spol. s.r.o. CZ-10200 Praha 10 Tel +420 272 700056 / 704125 Fax +420 272 704125 [email protected] www.auma.cz OY AUMATOR AB FI-02230 Espoo Tel +358 9 5840 22 Fax +358 9 5840 2300 [email protected] www.aumator.fi AUMA France S.A.R.L. FR-95157 Taverny Cedex Tel +33 1 39327272 Fax +33 1 39321755 [email protected] www.auma.fr AUMA ACTUATORS Ltd. GB- Clevedon North Somerset BS21 6QH Tel +44 1275 871141 Fax +44 1275 875492 [email protected] www.auma.co.uk AUMA ITALIANA S.r.l. a socio unico IT-20023 Cerro Maggiore (MI) Tel +39 0331 51351 Fax +39 0331 517606 [email protected] www.auma.it AUMA BENELUX B.V. NL-2314 XT Leiden Tel +31 71 581 40 40 Fax +31 71 581 40 49 [email protected] www.auma.nl AUMA Polska Sp. z o.o. PL-41-310 Dabrowa Górnicza Tel +48 32 261 56 68 Fax +48 32 261 48 23 [email protected] www.auma.com.pl OOO Priwody AUMA RU-141400 Moscow region for mail: 124365 Moscow a/ya 11 Tel +7 495 221 64 28 Fax +7 495 221 64 38 [email protected] www.auma.ru ERICHS ARMATUR AB SE-20039 Malmö Tel +46 40 311550 Fax +46 40 945515 [email protected] www.erichsarmatur.se GRØNBECH & SØNNER A/S DK-2450 København SV Tel +45 33 26 63 00 Fax +45 33 26 63 21 [email protected] www.g-s.dk IBEROPLAN S.A. ES-28027 Madrid Tel +34 91 3717130 Fax +34 91 7427126 [email protected] D. G. Bellos & Co. O.E. GR-13671 Acharnai Athens Tel +30 210 2409485 Fax +30 210 2409486 [email protected] SIGURD SØRUM A. S. NO-1300 Sandvika Tel +47 67572600 Fax +47 67572610 [email protected] INDUSTRA PT-2710-297 Sintra Tel +351 2 1910 95 00 Fax +351 2 1910 95 99 [email protected] MEGA Endüstri Kontrol Sistemieri Tic. Ltd. Sti. TR-06810 Ankara Tel +90 312 217 32 88 Fax +90 312 217 33 88 [email protected] www.megaendustri.com.tr CTS Control Limited Liability Company UA-02099 Kiyiv Tel +38 044 566-9971, -8427 Fax +38 044 566-9384 [email protected] Afrika AUMA South Africa (Pty) Ltd. ZA-1560 Springs Tel +27 11 3632880 Fax +27 11 8185248 [email protected] A.T.E.C. EG- Cairo Tel +20 2 23599680 - 23590861 Fax +20 2 23586621 [email protected] Amerika AUMA ACTUATORS INC. US-PA 15317 Canonsburg Tel +1 724-743-AUMA (2862) Fax +1 724-743-4711 [email protected] www.auma-usa.com AUMA Automação do Brasil ltda. BR-Sao Paulo Tel +55 11 8114-6463 [email protected] AUMA Chile Representative Office CL- La Reina Santiago de Chile Tel +56 22 77 71 51 Fax +56 22 77 84 78 [email protected] LOOP S. A. AR-C1140ABP Buenos Aires Tel +54 11 4307 2141 Fax +54 11 4307 8612 [email protected] MAN Ferrostaal de Colombia Ltda. CO- Bogotá D.C. Tel +57 1 401 1300 Fax +57 1 416 5489 [email protected] www.manferrostaal.com PROCONTIC Procesos y Control Automático EC- Quito Tel +593 2 292 0431 Fax +593 2 292 2343 [email protected] Corsusa International S.A.C. PE- Miralflores - Lima Tel +511444-1200 / 0044 / 2321 Fax +511444-3664 [email protected] www.corsusa.com PASSCO Inc. PR-00936-4153 San Juan Tel +18 09 78 77 20 87 85 Fax +18 09 78 77 31 72 77 [email protected] Suplibarca VE- Maracaibo Estado, Zulia Tel +58 261 7 555 667 Fax +58 261 7 532 259 [email protected] Sunny Valves and Intertrade Corp. Ltd. TH-10120 Yannawa Bangkok Tel +66 2 2400656 Fax +66 2 2401095 [email protected] www.sunnyvalves.co.th/ Top Advance Enterprises Ltd. TW- Jhonghe City Taipei Hsien (235) Tel +886 2 2225 1718 Fax +886 2 8228 1975 [email protected] www.auma-taiwan.com.tw 0 Australië BARRON GJM Pty. Ltd. AU-NSW 1570 Artarmon Tel +61 294361088 Fax +61 294393413 [email protected] www.barron.com.au Azië AUMA Actuators (Tianjin) Co., Ltd. CN-300457 Tianjin Tel +86 22 6625 1310 Fax +86 22 6625 1320 [email protected] www.auma-china.com AUMA (INDIA) PRIVATE LIMITED IN-560 058 Bangalore Tel +91 80 2839 4655 Fax +91 80 2839 2809 [email protected] www.auma.co.in AUMA JAPAN Co., Ltd. JP-210-0848 Kawasaki-ku, Kawasaki-shi Kanagawa Tel +81 44 329 1061 Fax +81 44 366 2472 [email protected] www.auma.co.jp AUMA ACTUATORS (Singapore) Pte Ltd. SG-569551 Singapore Tel +65 6 4818750 Fax +65 6 4818269 [email protected] www.auma.com.sg AUMA Actuators Middle East W.L.L. AE- 15268 Salmabad 704 Tel +973 17877377 [email protected] PERFECT CONTROLS Ltd. HK- Tsuen Wan, Kowloon Tel +852 2493 7726 Fax +852 2416 3763 [email protected] DW Controls Co., Ltd. KR-153-803 Seoul Korea Tel +82 2 2113 1100 Fax +82 2 2113 1088/1089 [email protected] www.actuatorbank.com 100 100 2009-01-01 95 95 75 75 AUMA Benelux B.V. Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden Phone +31 71 581 40 40 Fax +31 71 581 40 49 [email protected] www.auma.nl 25 5 0 5 25 Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 5 Gedetailleerde informatie over de AUMA producten vindt u op het internet onder: 0 Y002.775/021/nl/1.09 www.auma.com 36