VERVANGENDE BASISSTOF 4 VMBO-BK THEMA 2 PLANTEN Deze basisstof vervangt de basisstof in je leerwerkboek. 2. De bouw en functie van bloemen Je ontwerpt een fantasiebloem. Je maakt van papier een model van deze fantasiebloem. Door het maken van het model leer je alle onderdelen van een bloem. Je vergelijkt je bloem met de bloemen van andere groepen. Je werkt in tweetallen. In overleg met je docent maak je de bloem van groep 1, van groep 2 of van groep 3. Groep 1 gaat een tweeslachtige bloem maken. Groep 2 maakt een eenslachtige mannelijke bloem. Groep 3 maakt een eenslachtige vrouwelijke bloem. In afbeelding 1 zie je voorbeelden van deze bloemen. Afb. 1 Typen bloemen (schematisch). 1 tweeslachtige bloem 2 eenslachtige bloem (mannelijke bloem) OPDRACHT 1 Voorbereiding. In je leerwerkboek staan afbeeldingen van bloemen. Het zijn de afbeeldingen 24, 29 en 30. – Bekijk de afbeeldingen goed en lees de begrippen. – Als je alle afbeeldingen begrijpt, maak je opdracht 2. 1 © Malmberg ‘s-Hertogenbosch 3 eenslachtige bloem (vrouwelijke bloem) VERVANGENDE BASISSTOF 4 VMBO-BK THEMA 2 PLANTEN OPDRACHT 2 Je gaat een fantasiebloem tekenen. – Teken schematisch een zijaanzicht van een fantasiebloem. – Geef in de tekening de volgende onderdelen aan: bloem – bloemkelk – bloemkroon – bloemsteel – (vergroeid) kelkblad. Mijn fantasiebloem. OPDRACHT 3 Je tekent de binnenkant van je fantasiebloem. Groep 1: Een tweeslachtige bloem heeft mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen. Je tekent de fantasiebloem van binnen in het tekenvak op pagina 3. – Teken je bloem maar laat de bloemkroon weg. – Teken de stamper groot. – Geef in de tekening de volgende onderdelen aan: bloemkelk – bloemsteel – eicel – helmdraad – helmhokjes met stuifmeel – helmknop – (vergroeid) kelkblad – meeldraden – stamper – stempel – stijl – vruchtbeginsel – zaadbeginsel. Groep 2: Een eenslachtige mannelijke bloem heeft alleen mannelijke voortplantingsorganen. Je tekent de fantasiebloem van binnen in het tekenvak op pagina 3. – Teken je bloem maar laat de bloemkroon weg. – Geef in de tekening de volgende onderdelen aan: helmdraad – helmhokje met stuifmeel – helmknop – meeldraden. Groep 3: Een eenslachtige vrouwelijke bloem heeft alleen vrouwelijke voortplantingsorganen. Je tekent de fantasiebloem van binnen in het tekenvak op pagina 3. – Teken je bloem maar laat de bloemkroon weg. – Teken de stamper groot. – Geef in de tekening de volgende onderdelen aan: eicel – stamper – stempel – stijl – vruchtbeginsel – zaadbeginsel. 2 © Malmberg ‘s-Hertogenbosch VERVANGENDE BASISSTOF 4 VMBO-BK THEMA 2 PLANTEN Mijn fantasiebloem zonder bloemkroon. OPDRACHT 4 Je gaat je fantasiebloem van papier maken. Je tekent de onderdelen en knipt deze uit. Je plakt alle onderdelen tot een mooi model van een fantasiebloem. Wat – – – – – heb je nodig? een liniaal een schaar lijm twee knijpers verschillende kleuren papier (120 grams) of wit papier (120 grams) en kleurpotloden Wat – – – – – moet je doen? Pak gekleurd papier of wit papier en kleurpotloden. Teken tweemaal de buitenkant van je bloem minimaal 10 cm hoog. Maak de steel minimaal 8 cm lang. Knip de twee buitenkanten uit. Als je wit papier hebt gebruikt, kleur je de onderdelen van de bloem. Groep 1: – Teken de stamper met alle onderdelen minimaal 8 cm hoog. – Knip je stamper uit. – Teken de meeldraden met alle onderdelen minimaal 8 cm hoog. – Teken de helmdraden minimaal 3 mm dik. – Knip je meeldraden uit. – Leg een van de buitenkanten van de bloem op tafel. – Leg boven op de buitenkant de stamper en de meeldraden. – Leg boven op de stamper en de meeldraden de andere buitenkant van de bloem. 3 © Malmberg ‘s-Hertogenbosch VERVANGENDE BASISSTOF 4 VMBO-BK THEMA 2 PLANTEN Groep 2: – Teken de meeldraden met alle onderdelen minimaal 8 cm hoog. – Teken de helmdraden minimaal 3 mm dik. – Knip je meeldraden uit. – Leg een van de buitenkanten van de bloem op tafel. – Leg boven op de buitenkant de meeldraden. – Leg boven op de meeldraden de andere buitenkant van de bloem. Groep 3: – Teken de stamper met alle onderdelen minimaal 8 cm hoog. – Knip je stamper uit. – Leg een van de buitenkanten van de bloem op tafel. – Leg boven op de buitenkant de stamper. – Leg boven op de stamper de andere buitenkant van de bloem. Alle groepen: Als je bloem er goed uitziet, kun je de bloem in elkaar lijmen. – Plak de onderdelen van de bloem aan de onderkant in elkaar. – Neem een plakrand van een centimeter. – Doe een knijper op de plaats waar de lijm zit. – Laat de lijm drogen. – Als de lijm droog is, haal je de knijper van de bloem. OPDRACHT 5 De bloemen vergelijken. De leerlingen van de ander groepen hebben ook een bloem gemaakt. – Laat je bloem aan de andere groepen zien. – Leg uit welke onderdelen je bloem heeft. – Welke verschillen hebben de drie bloemen? – Schrijf de verschillen in de tabel. Verschillen tussen de bloemen Groep 1 Groep 2 Groep 3 1 2 3 4 Je hebt nu de vervangende basisstof doorgewerkt. In je leerwerkboek vind je op bladzijde 84 een samenvatting: Om te onthouden. Daarmee kun je je goed voorbereiden op een proefwerk. Op bladzijde 84 vind je de Test jezelf. Daarmee kun je nagaan of je ‘kent en kunt’ wat in de samenvatting staat. 4 © Malmberg ‘s-Hertogenbosch