Nutritionele geneeskunde en KPNI behoren bij de medische

advertisement
Nutritionele geneeskunde en KPNI behoren bij de medische disciplines met een integrale
werkwijze. Een werkwijze die als doel heeft om de verschillende systemen als geheel te zien
en daarmee te komen tot ‘whole body diagnoses’ en ‘whole food treatment’. Het
neurologisch systeem (NS) en dan vooral het centrale zenuwstelsel (CZS) heeft als functie om
het totale lichaam aan te sturen (via motoriek), te registreren of er stoornissen zijn binnen dat
lichaam (interoceptie – homeostaseregistratie) en om de interactie tussen de omgeving en
het individu mogelijk te maken. Daarnaast maakt het NS het mogelijk om zonder na te
denken te lopen, een houding te hebben, verticaal te zitten, een optische reflex te hebben
en natuurlijk ook waar te nemen. Waarnemen geschiedt via vijf klassieke zintuigen en één
modern zintuig.
Ogen zien, oren horen, de neus ruikt, de mond proeft, de huid voelt en het immuunsysteem
voelt als zesde zintuig intern en extern gevaar van pathogenen en (pre)neoplastische cellen.
Ook al zijn er stromingen die praten over een geheugen in cellen, is het nog steeds zo dat
zonder hoofd er niemand in staat is om een wiskunde opgave op te lossen, zich te herinneren
in welke stad men geboren is en een bepaald gevoel met een bepaalde ervaring in
verband te brengen.
Nutritionele geneeskunde en KPNI zijn werkelijke integrale geneeskunden; de term
psychosomatiek wordt daarom niet meer benut binnen de NG en de KPNI. Alleen de term
geeft al aanleiding tot een mogelijke scheiding tussen de psyche (wat is dat eigenlijk) en het
soma (wat is dat dan). Daar alle delen van het menselijk lichaam samenwerken, ieder gevoel
door de hersenen wordt geproduceerd en een mens nog steeds niet zonder benen kan
lopen en zonder hoofd ook niet, wordt er binnen de nutritionele geneeskunde alleen nog
maar gesproken over het lichaam met een centraal en een perifeer deel. Organen die
horen bij het centrale deel zijn de hersenen, het ruggenmerg en het Enteric Nervous System.
Perifere organen zijn het bewegingsapparaat, de viscerale organen, de longen, het hart en
de endocrinologische organen. De laatste groep organen zouden zonder probleem ook
gerekend kunnen worden tot centrale organen, daar zij in direct contact staan met delen
van de hersenen. Daarnaast blijken organen zoals de pancreas en de schildklier via
neurotransmitters intern te communiceren (glutamaat - GABA), waardoor deze organen
eigenlijk neuro-endocrinologisch genoemd zouden moeten worden.
Het neurovegetatieve zenuwstelsel neemt een bijzondere plaats in binnen het menselijk
lichaam. Dit stelsel, ook wel autonome zenuwstelsel genoemd, houdt zich vooral bezig met
het in stand houden de homeostase. Een regulerend proces dat meestal onbewust afloopt
en zonder bewuste inbreng van de gastheer/vrouw. Daarmee lijkt de term autonoom
gerechtvaardigd; toch kunnen bij deze term een aantal kanttekeningen worden gezet:
•
•
Autonoom betekent letterlijk: op zich staand. Dit is absoluut incorrect. Het autonome
ZS (AZS) wordt door vele andere delen van het zenuwstelsel beïnvloed en kan zelfs
door bepaalde ‘bewuste’ organen, zoals de hippocampus, gedomineerd worden.
Autonoom betekent zelfstandig. Een voor een deel terechte betekenis van het NVZS,
maar slechts voor een deel. Iedere homeostatische stoornis vraagt eerst een
sympathicusreactie om daarna over te gaan in een reactie van de zogenaamde
HPA-as (as tussen de hypothalamus, hypofyse en het bijniermerg (adrenal gland). Zou
de centrale sympathicusreactie continu blijven, dan is ziekte gegarandeerd.
De fylogenese van het zenuwstelsel
De ontwikkeling van het zenuwstelsel geeft een directe indicatie voor de functie van de
verschillende delen ervan. De hersenstam bevindt zich aan de onderkant van de hersenen
en wel in het verlengde van het ruggenmerg; daarbovenop zijn de middenhersenen
gelegen om de hersenen letterlijk te vervolmaken met de neocortex (afbeelding 1).
Afbeelding 1
De menselijke hersenen. De hersenstam vormt de basis en daarbovenop
bevinden zich de middenhersenen (hypofyse, etc.) en de neocortex (hier
grote hersenen). Aan de achterkant van de hersenstam ligt het cerebellum
(kleine hersenen).
De structuur van het centrale zenuwstelsel verraadt direct de evolutionaire fylogenetische
bestaansduur van de verschillende delen. Het ruggenmerg en de hersenstam bestaan
waarschijnlijk als 500 miljoen jaar, de middenhersenen ongeveer 300 miljoen en de grote
hersenen zoals ze nu zijn rond de 80.000 jaar. De ontwikkeling van de hersenen kent verder
een absoluut logische volgorde. Toen de functies van de hersenstam niet meer vervuld
konden worden doordat de evolutie meer eisen stelde, groeide de middenhersenen
erboven op. De neocortex is een verdere vergroting van in principe dezelfde functies als de
hersenstam. Een goed voorbeeld is de nucleus ruber in de hersenstam (afbeelding 2). Een
nucleus die bij ‘lagere’ dieren zoals de leguaan zo goed als alle motorische functies uitvoert.
De mens had met een nucleus ruber als enige motorische kern nooit fijne gecoördineerde
bewegingen kunnen uitvoeren. Daarnaast vereist het leren van bewegingen (motor learning)
een geheugen. Voor beide functies heeft de evolutie gezorgd voor de ontwikkeling van een
neocortex die juist door haar geheugencapaciteit (de hoofdfunctie van zoveel neocortex)
fijne motoriek toelaat.
Afbeelding 2
De motorneuronen van de nucleus ruber liggen net achter de substantie
nigra (dopaminerge en gaba-erge neuronen).
De fylogenese van het zenuwstelsel zegt verder iets over de functionele dominantie van het
ene deel op het andere. Fysiologische situaties laten relatief langzaam, rationeel gedrag toe.
Nadenken over het nemen van de beslissing of men al of niet een kind wil, de keuze van de
bank waar een hypotheek afgesloten kan worden, kiezen wat vandaag gegeten gaat
worden zijn allemaal beslissingen die tijd nodig hebben en daarbij ook kan worden
toegelaten. De neocortex domineert in deze situaties de vitale hersenstam-functies en in
grote mate tevens de emotionele/motivationele middenhersenen. Gevaarlijke en zeker
levensgevaarlijke situaties draaien de dominantie totaal om. Als er een leeuw achter iemand
aanzit, is het voorstelbaar dat men ‘op zijn ruggenmerg’ reageert. Een snelle
overlevingsreactie geïnduceerd uit het emotionele ‘motor system’ (gelokaliseerd in de
middenhersenen en hersenstam) en uitgevoerd door motorneuronen op het niveau van het
ruggenmerg laten geen tijd voor ‘langzame’ neocorticale beslissingswegen. Pas na het
verminderen of verdwijnen van de dreiging kan de neocortex weer ‘meedenken’. Een
noodzakelijk proces om van de ervaring te leren.
De functies van de hersenstam en een deel van de middenhersenen
De hersenstam met zijn hersenzenuwen (1 tot en met 12, afbeelding 3) zijn vooral van belang
voor het in stand houden van vitale functies. Ademhalen doet men met zijn hersenstam, spijs
verteren idem dito, er bestaat een hersenstam-hartslagfrequentie, slikken is een
hersenstamfunctie, enz. enz. Houding en spiertonus worden over het algemeen ook door de
hersenstam tezamen met het ruggenmerg gereguleerd (denk aan een kip die rent zonder
kop).
Download