1 NAAM:................................................................. KLAS............................... Om je derde jaar Beeldende Vorming (BV) naar behoren af te ronden moet je deze opdracht maken. Deze opdracht vat de Beeldende Aspecten (BA) samen die je gedurende de afgelopen drie jaar BV hebt geleerd. Basis kennis van die BA heb je nodig om je kennis te tonen en, mocht het nodig zijn, voor Tekenen/ kunstgeschiedenis en CKV in je vierde leerjaar. Het werkblad bestaat uit uitleg en opdrachten betreffende de Beeldende Aspecten en een handleiding om een degelijke essay te schrijven (maximum twee pagina’s) over een kunstwerk. Maak de opdrachten en essay. Lever het handgeschreven in. VEEL SUCCES! BEELDENDE ASPECTEN De Beeldende Aspecten zijn elementen in een kunstwerk dat apart omschreven en onderzocht kan worden. Elk Beeldend Aspect is een bouwsteen van een kunstwerk. Ontdek hoe je deze Beeldende Aspecten moet analyseren en onderzoeken door middel van dit werkblad en het essay. Beeldende Aspect 1: LIJN Lijn is het beste te definiëren als een verbinding tussen twee punten (of een pad van een bewegende punt), die elke vorm kan aannemen. Als Beeldend Aspect bezit Lijn de eigenschap als vaste punten, contouren en geïmpliceerde lijnen in een kunstwerk voor te komen. Meestal is de lijn gebruikt om Vorm in een tweedimensionaal (plat) werk aan te geven. Lijn kan zijn:.... Teken een voorbeeld en verbind de tegenpolen (dik – dun) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Dik Hoekig Recht Strak Dun Vloeiend Golvend Soepel Grillig 1 2 3 4 5 6 7 8 9 2 Lineair versus tonaal Een kunstwerk kan uit lijnen bestaan , vaak zijn dit tekeningen, of kan opgebouwd zijn uit kleurvlekken (tonen) vaak is het dan geschilderd Bij een lineair werk is de contour (omtrek ) van de vorm duidelijk zichtbaar. Vb.:………………. Vb:……………….............................. Kijk lijnen Deze lijnen zijn niet per se zichtbaar of verbonden, maar geven een (kijk) richting aan. Het gaat hier om de kijkrichting en volgorde van de beschouwer naar het werk. Het oog volgt op een bepaalde manier de vormen en kleuren. Zie de afbeeldingen hieronder. 3 BEELDEND ASPECT 2: VORM Vormen kunnen plat (twee dimensionaal=hoogte en breedte) zijn of ruimtelijk (drie dimensionaal = hoogte, breedte, diepte). Zet bij de volgende vormen de juiste begrippen: asymmetrisch, grillig, dicht, hoekig, organisch, symmetrisch, strak, plat, abstract, rond, figuratief, geometrisch, ruimtelijk, open 1..................................... 2..................................... 9....................................... 10..................................... 3..................................... 4..................................... 11...................................... 12...................................... 5..................................... 6..................................... 7....................................... 8...................................... 13........................................................ 14......................................................... Geef de correcte benaming voor zowel de platte (2D) als ruimtelijke (3D) vorm: 1. 2D Vierkant 3D Kubus 2. 2D 3D 3. 2D 3D 4. 2D 3D 5. 2D 3D ........................................ ...................................... ........................................ ...................................... ........................................ ...................................... ........................................ ...................................... 4 BEELDEND ASPECT 3: LICHT/SCHADUW TOONWAARDE Onder Toonwaarde valt het gebruik van lichteffecten als verlichte en donkere delen, schaduw . Zwart en wit fotografie is volledig afhankelijk van het verschil in tonen om de objecten van elkaar te kunnen onderscheiden. Toonwaarde is dan ook direct verbonden met Contrast. Toonwaarde is de duisternis en de lichtheid van een voorwerp afhankelijk van hoe het licht wordt getoond. De onderstaande afbeelding toont de grote waarde verschillen in de bol, veroorzaakt door licht. Zet de goede nummers in de vakken. 1 = het licht. Gebied van het object in het pad van het licht. 2 = De ‘highlight’ . De helderste plek op het object. Met een glanzend voorwerp dit is de glinsterende. 3 = de kern van de schaduw. Gebied van het object het verst weg van het licht. 4 = de schaduw. Hier het oppervlak begint om af te stappen van de lichtbron. 5 = de slagschaduw. Het creëert de illusie dat de bal is een vast voorwerp in de weg van het licht, werpt een schaduw op de tafel. Nu lijkt het driedimensionaal. 6 = gereflecteerde licht. Denk aan lichtstralen als biljartballen. Toen ze een oppervlak staking, ze stuiteren weg in een hoek. Hier hebben lichtstralen die op de tafel en hebben teruggestuurd op dit oppervlak van de bal. LICHT & SCHADUW Licht helpt ons om ruimtelijkheid te suggereren. Kunstenaars hebben altijd al geprobeerd dit zo echt mogelijk na te doen. Eén van de belangrijkste elementen van licht in kunst om ruimte te suggereren is schaduw. Dit kan onder andere via eigen- en slagschaduw (tonaal of arceren) en Chiaroscuro/Clair-obscur. Lichtrichting Benoem de correcte lichtrichting bij de onderstaande afbeelding. Let op de richting van het licht en de schaduw. Kies uit: meelicht, tegenlicht, zijlicht. Licht Licht Schaduw Licht Licht Licht Licht Schaduw Licht Licht ................................ ......................................... Schaduw ................................... Licht 5 Lijnarcering Teken voorbeelden van de verschillende lijnarceringen: Parallel- & Kruisarcering Horizontaal Verticaal Diagonale kruis Rechte kruis Enkel Dubbel Drievoudig Viervoudig Hout Water Vingerafdruk Stippen Vrije lijn Vrije lijn 2 Contour Tonaal Enkel, Dubbel, Drievoudig, Viervoudig Reliëf: (gebogen, dik, dun,..) Structuur/Textuur/Patroon Vrije lijn arcering Contour Tonaal Chiaroscuro/ Clair-obscur (Betekent licht-donker) Een techniek waarbij de licht-donker contrasten sterker worden uitgebeeld dan dat ze in de werkelijkheid vaak zijn, zoals in De koppelaarster (1625) door Gerard Honthorst. Net zoals in het voorbeeld is de lichtbron zelf meestal niet duidelijk aanwijsbaar, het kan de zon of een kaarsvlam zijn. Bij Chiaroscuro / Clair-obscur wordt weinig gebruikgemaakt van de zogenaamde middentonen. Hiermee wordt een dramatisch effect bereikt, waarmee driedimensionale vormen worden geaccentueerd, zoals het menselijk lichaam, zoals bij de Mona Lisa(16de eeuw) door Leonardo DaVinci. De Koppelaarster, Honthorst: wat is de lichtbron en waar is het op gericht:................................ Mona Lisa, DaVinci: Geen harde overgangslijn van kaak naar hals, maar een overgang van licht en donker. 6 Schaduw Een schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden door een object. Een voorwaarde voor het ontstaan van schaduw is aldus dat er een lichtbron en een object aanwezig moeten zijn. De functie van schaduw in kunstwerken is plasticiteit. Een plat (2D) object lijkt dan meer ruimtelijk (3D). Er zijn twee belangrijke schaduwen. Eigen schaduw is de schaduw die op het object aanwezig is of de niet belichte kant van het voorwerp. Slagschaduw is de schaduw die een object "werpt" op een ondergrond of achtergrond. Voor andere schaduwen kijk bij ‘Toonwaarde’. Kijk nu naar het onderstaande werk en benoem zoveel mogelijk de eigen en slagschaduwen van de objecten. Gebruik pijlen en tekst. Leg uit hoe in dit werk de eigen- en slagschaduw voor ruimtelijkheid zorgt. (Vergelijk platte en ruimtelijke vormen). ......................................................................................................................................... ......................................................................................................................................... ......................................................................................................................................... ......................................................................................................................................... ......................................................................................................................................... 7 BEELDEND ASPECT 4: RUIMTE Het idee van ruimte in een kunstwerk is altijd een illusie. Kunstenaars kunnen gebruik maken van meerdere technieken om deze illusie te wekken. Manieren om ruimte voor te stellen: 1. Overlappen(onderdelen voor elkaar plaatsen) 2. Verkleining (onderdelen die verder weg zijn, kleiner weergeven) 3. Afsnijding (onderdelen door het kader af laten snijden) 4. Verkorting (onderdelen waar je langs kijkt, korter weergeven) 5. Vervaging (onderdelen die verder weg zijn vager weergeven) 6. Kleurperspectief (onderdelen die verder weg zijn grijzer/blauwer weergeven) 7. Atmosferisch perspectief (vervaging en kleurperspectief gecombineerd) 8. Lijnperspectief (met behulp van verdwijnpunten perspectief weergeven) 9. Licht-donker werking (door middel van lichte en donkere kleuren ruimte creëren) 10. Licht-schaduw werking (d. m. v. licht en schaduw ruimte en plasticiteit creëren) 11. Herhaling 12. Stapelen Schrijf de correcte techniek om ruimte te suggereren bij de onderstaande afbeeldingen. .................................. .................................... .................................. .................................. .................................... .................................. 8 BEELDEND ASPECT 5: KLEUR Kleur de kleurencirkel goed in en geef een voorbeeld van de onderstaande termen: Primaire, Secundaire, Tertiaire kleur. Puur & verzadigde kleur Schrijf op en leg uit wat de zes kleurcontrasten zijn: 1……………………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………………… 3. ……………………………………………………………………………………… 4. ……………………………………………………………………………………… 5. …………………………………………………………………………………… 6. ……………………………………………………………………………………… Geef twee kleuren en jou associatie (gevoel, idee, …) bij die kleur: 1……………………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………………… 9 BEELDEND ASPECT 6: COMPOSITIE Compositie is in de beeldende kunst het ordenen van beeldelementen ( lijn, kleur, vorm, licht, object) volgens een vooraf bepaalde strategie. Compositie kan zo zijn dat er duidelijk een bepaalde richting in zit: een horizontale, verticale, diagonale of driehoekscompositie. Let je op de plaats van de figuren dan onderscheid je de symmetrische en asymmetrische compositie, de centrale en de verspreide compositie. De soort compositie is het makkelijkste te vinden door de beeld-as (stippellijn in vb) Compositieschema’s: te vinden. De meest bekende composities zijn: Er bestaan verschillende soorten composities: Symmetrische compositie Diagonale compositie Centrale compositie Driehoekscompositie Geometrische compositie Over –all compositie Asymmetrische compositie ontdekken. vaak het compositieschema kun je kijken de naar de beeld -assen door Beeldassen:en Teken de beeld-as kijkrichting en tegeef bijbehorende compositievorm bij de onderstaande kunstwerken. Centrale compositie ............................. .................................................. ................................. ............................... 10 BEELDEND ASPECT 7: TEXTUUR Een belangrijk element is textuur omdat hier niet alleen zicht van belang is, maar ook het zintuig tast. Textuur is verbonden met het aspect Licht/Schaduw, omdat je dit nodig hebt om de stofuitdrukking van een object uit te beelden. We weten allen dat een zilveren kom glimmend, hard en glad is en dat een verfrommeld papiertje zo is door de hoeveelheid abrupte afwisselingen van licht en schaduw, door elke vouw in het papier. Factuur behoort ook tot het aspect textuur. Factuur is dat je kunt zien met welke gereedschappen een kunstenaar heeft gewerkt: bijvoorbeeld een harde kwast, duimafdrukken, steenboor. Bekijk de onderstaande afbeeldingen van de kunstwerken. Waar denk je dat het uit bestaat en wat moet het voorstellen. Hoe heeft de kunstenaar de goede textuur weten uit te beelden? ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... ............................................................... 11 BEELDENDE ASPECTEN ESSAY Schrijf een handgeschreven essay (minimaal 1 en maximaal 2 kantjes) over een eigen gekozen, bekend kunstwerk Verwerk deze punten: 1. ALGEMENE INHOUD Titel, maker, datum, soort kunst, maat, materiaal, techniek, korte omschrijving inhoud werk (wat zie je, wat moet je zien) 2. ANALYSE a. VORM: Probeer het kunstwerk te analyseren door het gebruik van de kunst elementen. Wat kun je erover vertellen? Zorg ervoor dat tekst goed loopt en niet een opsomming van de Beeldende Aspecten is. (Lijn, vorm, kleur, compositie, licht, ruimte, textuur, materialen en technieken) b. FUNCTIE: Zoek informatie over het kunstwerk en leg de functie uit. Waarom werd het kunstwerk gemaakt en waar is het bekend om. Probeer het in je eigen woorden te te vertellen. c. EIGEN MENING: Wat is je mening over het kunstwerk? Probeer goed geconstrueerde argumenten te geven. (Bv niet: 'Ik denk dat het leuk is, omdat het mooie kleuren heeft ...' , maar "Het gebruik van complementaire kleuren in het midden van het werk trekt meteen je aandacht ... daarna kun je je niet meer je ogen er vanaf houden’. 3. SCHETS Maak een schets (geen tekening) van dit kunstwerk. Let op: * De juiste verhoudingen ; * Nadruk op de juiste richting van de compositie; * licht-donker verdeling; * Nadruk op belangrijke lijnen; * De basisvormen; * De kleuren, tonen. 4. BASISGEGEVENS Je naam en de bronnen die je gebruikt hebt voor je analyse. GEKOZEN KUNSTWERK Titel :....................................................................................................................... Kunstenaar :........................................................................................................... Datum & Stijl :....................................................................................................... STERKTE!