Remonstranten en Doopsgezinden in de 19e en 20e eeuw

advertisement
Remonstranten en Doopsgezinden
Vergelijkenderwijs
Mathieu Vliegen
Achtergrond



Reactie op opleggen van geloofsdwang van bovenaf
- Doopsgezinden: tegen heersende opvattingen van de
toenmalige Katholieke Kerk
- Remonstranten: tegen belijdenisdwang van de toenmalige
Gereformeerde Kerk
Maar ook reactie op
- algemeen maatschappelijke situatie: doperse beweging
(Münster 1534-1535)
- eenheid van godsdienst en staat: tolerantie voor andere
godsdiensten door de staat
Nadruk op vrijheid in denken en persoonlijke verantwoordelijkheid in geloofszaken die later steeds meer uitmondt in
vrijzinnigheid
Informatie in de Volkstellingen






Ontwikkeling aantallen: 1809-1971
Mannen en vrouwen: 1849-1971
Leeftijdsopbouw: 1899-1971
Sociaal economische positie: 1930-1971
Opleiding: 1930-1971
Geografische spreiding: 1809-1971
Aantal Remonstranten en Doopsgezinden,
1809-1971
x 1000
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1809 1849 1859 1869 1879 1889 1899 1909 1920 1930 1947 1960 1971
Remonstranten
Doopsgezinden
Remonstranten en Doopsgezinden
per 10 duizend van de bevolking, 1809-1971
160
140
120
100
80
60
40
20
0
1809 1849 1859 1869 1879 1889 1899 1909 1920 1930 1947 1960 1971
Remonstranten
Doopsgezinden
Aantal vrouwen per 100 mannen:
Remonstranten en Doopsgezinden, 1849-1971
170
160
150
140
130
120
110
100
90
1849
1859
1869
1879
1889
1899
Remonstranten
1909
1920
1930
Doopsgezinden
1947
1960
1971
Leeftijdsopbouw
Remonstranten en Doopsgezinden, 1899-1971



Aandeel 0-19-jarigen: Onderbezetting
- voor WO II : onderbezetting Remonstranten groter
- na WO II : onderbezetting Doopsgezinden groter
Aandeel 20-49-jarigen: Over- en Onderbezetting
- voor WO II : overbezetting Remonstranten groter
- va WO II : onderbezetting Doopsgezinden groter
Aandeel >=50-jarigen: Overbezetting
- voor WO II : overbezetting Remonstranten iets groter
- na WO II: overbezetting Doopsgezinden groter
Sociaal economische positie Remonstranten
en Doopsgezinden in de 19e eeuw
Remonstranten
Doopsgezinden
“..de Broederschap kan
gerekend worden te
bestaan uit een grooter
derde deel der middenklasse, een kleiner derde
uit aanzienlijken, voor het
kleinste uit geringen en
behoeftigen … ”
(Onderzoek Broederschap
1845, geciteerd in Cossee,
1982)
Doopsgezinden zijn
aan het eind van de
19e eeuw vooral te
vinden onder
intellectuelen, vrije
beroepen, zelfstandige
middenstand, en
geschoolde arbeiders”
(Welcker, 1981)
Aandeel in economische sectoren (%):
Remonstranten, Doopsgezinden en totale
bevolking, 1930: mannen
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Landbouw
Nijverheid
Remonstranten
Commerciële
Diensten
Doopsgezinden
Niet-commerciële
Diensten
Bevolking
Aandeel in economische sectoren (%):
Remonstranten, Doopsgezinden en totale bevolking,
1930: vrouwen
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Landbouw
Nijverheid
Commerciële
Diensten
Remonstranten
Nietcommerciële
Diensten
Doopsgezinden
Bevolking
Huiselijke
diensten
Hoofdarbeiders / employés (%):
Remonstranten, Doopsgezinden en totale bevolking,
1947-1971
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1947
1960
1971
1947
Mannen
Remonstranten
1960
Vrouwen
Doopsgezinden
Totale bevolking
1971
Hogere employés / wetenschappelijke vrije beroepen
onder hoofdarbeiders / employés (%): Remonstranten,
Doopsgezinden en totale bevolking, 1960 en 1971
70
60
50
40
30
20
10
0
1960
1971
1960
Mannen
Remonstranten
1971
Vrouwen
Doopsgezinden
Bevolking
Academisch opgeleide mannen per 1 000 van de
bevolking van 30 jaar en ouder: Remonstranten,
Doopsgezinden en totale bevolking, 1930-1971
350
300
250
200
150
100
50
0
1930
1947
Remonstranten
1960
Doopsgezinden
1971
Bevolking
Academisch opgeleide vrouwen per 1 000 van de
bevolking van 30 jaar en ouder: Remonstranten,
Doopsgezinden en totale bevolking, 1930-1971
70
60
50
40
30
20
10
0
1930
1947
Remonstranten
1960
Doopsgezinden
1971
Bevolking
Opleidingsniveau 1971


Remonstranten en
Doopsgezinden hebben
meer dan gemiddeld een
opleiding gevolgd op
middelbaar, semi-hoger en
hoger niveau
Remonstranten hebben
meer dan Doopsgezinden
een opleiding gevolgd op
middelbaar, semi-hoger en
hoger niveau


Remonstranten en
Doopsgezinden hebben
meer dan gemiddeld op
ieder voortgezet niveau
algemeen, resp. universitair onderwijs gevolgd
Remonstranten hebben
meer dan Doopsgezinden
op ieder voortgezet niveau
meer algemeen, resp.
universitair onderwijs
gevolgd
Deelname aan het volledig dagonderwijs 14-29jarige mannen (%): Remonstranten, Doopsgezinden
en totale bevolking, 1971
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
14/15
16/17
18/19
20/21
22/23
24/25
26/27
28/29
jr.
Remonstranten
Doopsgezinden
Bevolking
Deelname aan het volledig dagonderwijs 14-29jarige vrouwen (%): Remonstranten, Doopsgezinden
en totale bevolking, 1971
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
14/15
16/17
18/19
20/21
22/23
24/25
26/27
28/29
jr.
Remonstranten
Doopsgezinden
Bevolking
Verspreiding van de Remonstranten over
(groepen van) provincies (%), 1809-1971
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1809 1849 1859 1869 1879 1889 1899 1909 1920 1930 1947 1960 1971
ZH
NH
U/Gld/O
Gr/Frl/D
Z/NB/L
Verspreiding van de Doopsgezinden over
(groepen van) provincies (%), 1809-1971
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
1809 1849 1859 1869 1879 1889 1899 1909 1920 1930 1947 1960 1971
Frl
NH
Gr/D
O/Gld
U/ZH
Z/NB/L
Aandeel Remonstranten en Doopsgezinden wonend
in gemeenten met 100 duizend of meer inwoners (%),
1859-1971
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
1859
1879
1899
Remonstranten
1930
Doopsgezinden
1947
1971
Aandeel Remonstranten en Doopsgezinden wonend in
gemeenten met minder dan 10 duizend inwoners (%),
1859-1971
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
1859
1879
1899
Remonstranten
1930
1947
Doopsgezinden
1971
Aandeel remonstranten en doopsgezinden
wonend in specifieke forensengemeenten (%),
1930-1971
14
12
10
8
6
4
2
0
1930
1947
1971
< 20 000 inwoners
Remonstranten
1930
1947
>=20 000 inwoners
Doopsgezinden
1971
Remonstranten en Doopsgezinden die zich in de
huidige woongemeente hebben gevestigd per
urbanisatiegraad van die woongemeente (%), 1971
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Remonstranten
A1 t/m A4
B1 t/m B2
Doopsgezinden
B3
C1 t/m C2
C3 t/m C4
C5
Remonstranten en Doopsgezinden
vergelijkenderwijs in de volkstellingen
Remonstranten t.o.v. Doopsgezinden:
 meer groei en minder krimp
 minder mannen en meer vrouwen
 iets betere leeftijdsopbouw
 sterkere sociaal economische positie
 hoger opgeleid
 meer in grotere steden en in het westen van het
land wonend en eerdere / grotere trek naar
specifieke forensengemeenten
Download