LUCAS EN ARTHUR JUSSEN Muzikale verbroedering “IK HOOP ECHT DAT WIJ KLASSIEKE MUZIEK TOEGANKELIJKER KUNNEN MAKEN VOOR JONGEREN” 123 AL OP JONGE LEEFTIJD BEVONDEN ZE ZICH IN EEN VOLWASSEN WERELD WAAR GERESPECTEERDE MUZIKANTEN OP LEEFTIJD DE TOON ZETTEN De eerste keer dat Lucas en Arthur Jussen voor Koningin Beatrix optraden, waren ze twaalf en acht jaar oud. Hare Majesteit was dusdanig onder de indruk dat de jongens meermaals werden verzocht in haar gezelschap de piano te beroeren. Inmiddels hebben de broers de koninklijke familie op staatsbezoek vergezeld naar Polen. Met hun koninklijke muzikaliteit zorgen ze wereldwijd voor verroering. Navenant mocht op audiëntie bij het duo, wat al snel resulteerde in een gezellig, Limburgs onderonsje. Tekst: Cindy Brouns I Fotografie: Dirk Kikstra en Peter van der Heyden 124 erwijl het met bakken uit de lucht komt vallen, gluren we voorzichtig door een zijraampje van de ouderlijke woning in Hilversum. De piano’s die prominent de woonkamer vullen, bevestigen dat we op het juiste adres staan. De voordeur wordt enthousiast opengezwaaid. “We kunnen toch wel gewoon Limburgs praten, he?”, aldus Lucas in Maastrichts dialect. Terwijl hij honderduit kletst aan het koffieapparaat, meldt ook jongste broer Arthur zich. Hoewel er voor twee jonge twintigers in de glorie van hun leven ongetwijfeld leukere bezigheden te bedenken zijn, laten de gebroeders Jussen hun goede humeur niet bederven door een drukke dag vol promotionele activiteiten. Uiteindelijk is het dat allemaal waard als je met je muzikale genialiteit een uitverkocht Concertgebouw stil krijgt van ontroering. PERSOONLIJKE ONTWIKKELING Hoewel de gebroeders gewend zijn te communiceren met hun vingers in plaats van met woorden, geven ze met onvermoeibaar enthousiasme antwoord op elke vraag. Als volleerde gastheren ontvangen ze de (inter) nationale pers met koekjes en koffie aan de keukentafel. Eenmaal in gesprek is het moeilijk te bevatten dat Arthur en Lucas jonge twintigers zijn. De prestaties die ze de afgelopen jaren hebben geleverd, zijn voor velen een droom. Al op jonge leeftijd bevonden ze zich in een volwassen wereld waar gerespecteerde muzikanten op leeftijd de toon zetten. Arthur: “We zijn veel in contact met mensen van boven de 50..” Lucas: “Wat wel jammer is..”, waarna Arthur onderbreekt: “Maar waar niks mis mee is. We weten ons inmiddels moeiteloos aan te passen aan de wereld waar we ons op dat moment in bevinden.” Zo laat de NPO-documentaire Jeux het ene moment twee vlotte jongens zien die discussiëren over het verschil tussen Kwekkeboom en van Dobben-kroketten terwijl een moment later alle muzikale kopstukken van het theater zich verzameld hebben om samen met de talenten piano’s uit te proberen. Achter de coulissen volgen de broers het verloop van de Tour de France, terwijl het Concertgebouw zich tot de nok toe vult. Een uurtje later zitten ze met gesloten ogen achter de piano en maakt de muziek zich meester van hun lichaam. BALANS Zo natuurlijk als hun pianospel in elkaar overvloeit, zo vullen ook hun woorden en karakter elkaar feilloos aan, als twee puzzelstukjes die alleen met elkaar verbonden kunnen worden. Waar Arthur vooral recht door zee is en altijd voor zijn mening durft uit te komen, is Lucas eerder het type dat ongemakkelijke situaties uit de weg gaat. Lucas is de ras optimist, die de soms pessimistische Arthur weet op te vrolijken als de jongens weer een ongekend druk programma voor de boeg hebben. Lucas: “In oktober staat de agenda vol met reizen naar Japan, Korea en Sint Petersburg. Dan ben ik toch blij dat Arthur naast me in het vliegtuig zit.” Arthur: “Als je zojuist een concert hebt afgesloten met het applaus van 1.500 man en je een uur later alleen op je hotelkamer zit, is dat toch eenzaam.” Lucas: “En als je om vijf uur ’s ochtends in Japan met een jetlag 125 over de grens. Arthur: “Nederland voelt als thuis. Als je over de snelweg rijdt en de plaatsnamen steeds herkenbaarder worden, geeft dat een geweldig gevoel.” Toch zijn de momenten dat de broers thuis zijn steeds zeldzamer en neemt het aantal stempels in hun paspoorten in een rap tempo toe. LIMBURGSE ROOTS NIEUW ALBUM 9 oktober is het nieuwe album van Lucas en Arthur Jussen verschenen. Op hun vierde album werken ze voor het eerst met een orkest samen. De muziek van Mozart komt tot stand in samenwerking met Academy of St. Martin in the Fields, onder leiding van de 91-jarige Sir Neville Marriner. Het album is opgenomen in Londen, en bevat tevens een bonus cd met 4-mains werken. aan het ontbijt zit, is er toch bitter weinig te lachen als je daar alleen eet.” Toch staan er ook steeds meer soloconcerten op de planning. Lucas: “De afwisseling in het duo- en solospel is prettig, die balans willen we ook graag in de toekomst zo houden.” THUISGEVOEL Lucas werd twee jaar door Menahem Pressler onderwezen in Amerika, waarna zijn spel wederom twee jaar werd bijgeschaafd door Dmitri Bashkirov in Madrid. Hij reisde de wereld over om zijn muzikaliteit als een ruwe diamant te slijpen, terwijl Arthur vooral op waarde schat wat hij hier in ons kikkerlandje heeft. Het conservatorium in Amsterdam zit hem als gegoten en de lessen van Jan Wijn bevallen zo goed, dat hij dat niet zomaar op het spel zet voor een onzeker avontuur In Amsterdam worden concerten met veel enthousiasme bijgewoond, waar men in de provinciale streken juist bedeesd luistert. Die verschillen zijn volgens de jongste telg wereldwijd niet anders. “In Duitsland is het publiek heel netjes en correct, ze zullen hoogstens harder applaudisseren als ze enthousiast zijn. Dat is vergelijkbaar met Japan, daar heb je soms het idee dat je een conferentie bijwoont. In Amerika breken mensen daarentegen de zaal af.” Lucas, knipogend: “Het ideale land om op te treden als je zelfvertrouwen een boost nodig heeft.” Hoewel de airmiles wekelijks toenemen, zijn de Jussentelgen ervan overtuigd dat ze goed zitten in Hilversum. Arthur: “Duitsland is misschien de hotspot van de klassieke muziek, maar toch zitten we hier in Nederland prima. We hebben enorm veel orkesten die op internationaal gebied meetellen en alle grote artiesten komen naar het Concertgebouw in Amsterdam en De Doelen in Rotterdam.” Rondom de feestdagen wordt Hilversum tot genoegen van de broers steevast ingeruild voor de familiebasis in Vaals en Maastricht. Toch zien ze zich op korte termijn niet terugkeren naar het zuiden. Arthur: “Het is daar te gezellig om gedisciplineerd aan onze carrière te kunnen werken.” Zijn oudere broer blikt vooruit in de toekomst: “Als we 70 jaar oud zijn en onze handen niet meer meewerken, kan ik me voorstellen dat we wel teruggaan.” SUCCES MUZIEK MAAKT ZICH MEESTER VAN HUN LICHAAM 126 Zowel Arthur als Lucas realiseren zich de vergankelijkheid van succes, hoewel hun vingertjes al op jonge leeftijd door een onevenaarbaar gevoel van ritme over de piano werden gewezen. Arthur: “Wat is succes? Je moet je blijven realiseren dat je ook geluk hebt dat het speciaal is wat je doet. We kunnen gelukkig nog altijd normaal over straat lopen, zonder te worden aangesproken. Ik ben blij dat de zalen vol zitten en de mensen enthousiast blijven. Daarnaast hoef ik niet zo nodig op een voetstuk te worden geplaatst.” Lucas zorgt voor de vrolijk noot door de wijze woorden van zijn jongste broer gekscherend tegen te spreken: “Ik wel hoor!” Kijkend naar de gemiddelde leeftijd van de bezoeker van het concertgebouw, is het niet eens zo vreemd dat de gebroeders Jussen nog niet in een ongekende mediastorm beland zijn. Lucas: “Laatst hoorde ik dat 80 procent van die bezoekers tussen de 60 en 80 jaar oud is. Ik hoop echt dat wij klassieke muziek toegankelijker kunnen maken voor jongeren. Afgelopen zomer speelden we in het Concertgebouw en zaten er relatief veel jonge mensen. Dat vond ik geweldig om te zien en ik hoop dat dat zich voortzet. Onze nieuwe cd, met muziek van Mozart, is bijvoorbeeld heel toegankelijk.” 127 KRITISCH Dat ook jonge mensen in de ban van de broers raken, blijkt alleen al uit het gastenboek op hun website: ‘Arthur ik hou van je, zullen we daten? X’. Hoewel het zeker geen straf is om tijdens een concert een paar uur lang naar de twee pianisten te kijken, is het vooral hun muziek waarmee ze jongeren tot een concertbezoek weten te verleiden. Hun talent werd zowel in solo- als in duo-verband met prijzen erkend. Toch denken de broers nooit uitgeleerd te zijn. Dat zorgt er mede voor dat ze kritisch op zichzelf én op elkaar blijven. Arthur: “Je bent tenslotte maar zo goed als je laatste concert.” Lucas: “We zijn eigenlijk met alles heel competitief, behalve achter de piano. Pianospelen om een ander af te troeven, dat is niet de juiste mentaliteit. Daarnaast denk ik ook dat je dat zou terug horen. Sport daarentegen wordt pas leuk als er competitiedrang heerst. Als we bijvoorbeeld met het gezin dubbelen op de tennisbaan, wil niemand samen met mam spelen. Ze vindt het niet erg om te verliezen en stelt dan: het is toch gewoon al leuk dat ik meedoe?” Zo werkt het natuurlijk niet voor de Jussen-telgen. Ze wedijveren hun hele jonge bestaan al mee in de top van de klassieke muziek wereld. Alleen meedoen, daar strik je de broertjes niet mee. De lat wordt steeds hoger gelegd. Is het niet door de buitenwereld, dan is het wel door de twee pianisten zelf. Dat door Limburgse gezelligheid het eerste interview van een lange persdag al meteen uitloopt, daar zitten de broers, in tegenstelling tot hun PR-agente, helemaal niet mee. Ze laten zich niet sturen door een strak schema. Evenals hun vingers, laten ze zich vooral sturen door gevoel. Dat heeft de taal van de muziek hen wel geleerd. “IK HOEF NIET ZO NODIG OP EEN VOETSTUK TE WORDEN GEPLAATST” 128