Kroniek van de elektrische centrale van de “Fabrieken van gas, Electriciteit en de Waterleiding der Gemeente Delft” (1910-1961) Frans van der Most Dick van der Velden PV EON Benelux, werkgroep Historie 21-3-2012 1 Kennismaking Frans van der Most (1933), is van 1951 tot 1961 in de centrale Delft werkzaam geweest. Daarna was hij bij EBD ondermeer belast met de invoering van toonfrequentsystemen. Dick van der Velden (1940), was van 1963-1995 werkzaam bij nieuwbouw-afdelingen van EZH. Was jaren lid van de werkgroep historie EZH. Inleiding Van 1910 tot 1961 beschikte Delft over een eigen gemeentelijke elektriciteitscentrale. In de kroniek zijn belangrijke gebeurtenissen in het bestaan van deze centrale weergegeven. Waar nodig en mogelijk is over een gebeurtenis meer informatie beschikbaar in het archief. De geschiedenis van de centrale in een notendop Eind negentiende eeuw waren het hoofdzakelijk particulieren die elektriciteitscentrales inrichtten in Nederland. Een voorbeeld was de centrale uit 1898 in Monster (in het latere ‘concessiegebied’ van Energiebedrijf Delft) – van de Eerste Nederlandsche Elektriciteitsmaatschappij. Alleen in Rotterdam was al in 1895 een gemeentelijke centrale in bedrijf gesteld. Pas in het eerste decennium van de twintigste eeuw volgde de bouw van gemeentelijke centrales in vijf andere Zuid-Hollandse steden: in Den Haag in 1906, in Leiden in 1907 en in Dordrecht, Gouda en Delft in 1910. De centrale in Delft – een kolencentrale – stond aan het Provinciaal Kanaal bij de Nieuwelaan. Een eerder gebouwde centrale die een aantal jaren elektriciteit had geleverd aan de toenmalige Polytechnische School (de latere Technische Hogeschool), kon na de inbedrijfstelling van de kolencentrale worden gesloten. De gemeentelijke kolencentrale leverde stroom aan de gemeente Delft en aan, wat men toen noemde, het concessiegebied. Dit gebied strekte zich uit van de Noordzeekust tot aan Zoetermeer. Toen de belasting te hoog dreigde te worden, werden er kabelverbindingen naar Den Haag aangelegd: eerst met een spanning van 25 kV en later 150 kV. In eerste instantie via een provisorium en in 1956 via een schakelstation aan de Kruithuisweg. In 1961 werd de kolencentrale uit bedrijf genomen, onder meer omdat ze aan het eind van haar levensduur was gekomen. 2 Kroniek 26 oktober 1892: Het Gemeentebestuur draagt een commissie op advies uit te brengen over een elektrische centrale 1892: Inbedrijfstelling kleine centrale voor Polytechnische School aan de Westvest 1894: Presentatie rapport over “de uitvoerbaarheid eener geheel of gedeeltelijk Electrische Verlichting van de stad Delft”. In het rapport is geen duidelijk advies opgenomen. Gekozen wordt daarom voor uitbreiding van de gasfabriek. 15 juli 1908: De gemeenteraad verstrekt een krediet voor het uitvoeren van een onderzoek naar de stichting van een gemeentelijk centrale. 26 maart 1909: Aan de gemeenteraad wordt door dr.ir. de Gelder geadviseerd een eigen centrale te bouwen. Er is een krediet nodig van rond een half miljoen guldens. 21 april 1909: De gemeenteraad besluit tot de bouw van een centrale. 12 oktober 1909: Aanbesteding van de onderbouw voor f.26.765,-. 8 november 1909: De Delftse Commissie voor Studiebelangen maakt bezwaar tegen de eis van dat de directeur van de centrale de twee ingenieursdiploma’s (werktuigbouwkunde en elektrotechniek) zou moeten hebben. 18 maart 1910: Aanbesteding bovenbouw voor f.82.830,-. 7 mei 1910: Dr. De Gelder trekt zijn sollicitatie naar de betrekking als directeur terug, maar hij blijft de bouw leiden. 15 juni 1910: Staking van de bouwvakkers die aan de bovenbouw werken. 29 juni 1910: De gemeenteraad benoemt tot directeur ir.F.P.G. van Loenen Martinet, tot hoofdmachinist W.Lagendijk en tot hoofdopzichter van het kabelnet A.Klut. Juli 1910: Start aanleg van het kabelnet door een Duitse firma voor f.71.000. 14 september 1910: Er zijn veel (1100) liefhebbers voor een betrekking bij de centrale. 1 oktober 1910: Kabelnet in eerste aanleg gereed. 2 november 1910 19.30uur : Opening van de centrale. De eerste stroom wordt geleverd door 2 machines van 600 kW. 1912:Uitbedrijfname centrale Westvest. 21 september 1911: Staking kolenwerkers. 30 maart 1912: Onderhandelingen met Schiedam over levering stroom. 1913: Besloten wordt de centrale uit te breiden met een derde machine omdat er grotere verbruikers bij kwamen en ook buitengemeenten werden aangesloten. 2 oktober 1913: GEB geverbaliseerd in verband met het graven in het grondgebied van Rijswijk . De oorzaak van deze kwestie moet worden gezocht in de concurrentie omdat Rijswijk zelf ook een centrale exploiteert. 8 oktober 1913: Er is een geschil tussen de gemeenten Rijswijk en Delft over het leggen van een kabel. 18 december 1913: Voorstel voor het aanschaffen van een derde eenheid. 10 januari 1914: Een opzichter pleegt verduistering. 13 januari 1914: Er wordt 500 kg koper ontvreemd. 28 juli 1914: Begin Wereldoorlog I. De levering van een derde machine wordt vertraagd tengevolge van de mobilisatie. 12 december 1914: De derde machine wordt in bedrijf genomen. 3 9 januari 1915: De directeur ir.F.P.G. van Loenen Martinet houdt een lezing voor het KIVI over een onderzoek naar de Ljungströmturbine . Tussen 1914 en 1918: Het GEB richt een eigen veenbedrijf op omdat kolen moeilijk te verkrijgen zijn. 12 oktober 1916: De gemeentearchitect M.A.C.Hartman, ontwerper van het gebouw van de centrale, jubileert. 4 november 1916: Werkman raakt bekneld tussen lift. Een van zijn tenen is afgekneld. 17 december 1917: Het gezelschap “Leeghwater”bezoekt de Ljungström-turbine. 1918: Ingrijpende en kostbare uitbreiding van het gebouw t.b.v. de machines 4 en 5. 1918: De centrale wordt uitgebreid met een vierde machine. De eerste machine in Nederland van het type Ljungström. 11 februari 1923: Bespreking van de Ljungströmturbine in De Ingenieur. 7 januari 1925: Crediet verstrekt voor extra transformator en 10 kV-kabel. 9 februari 1925: Geheel Delft zonder licht en stroom door defect in een turbine. februari 1925: Er wordt een 10 kV reserve-kabel naar Den Haag aangelegd. 1 oktober 1927: Een storing in de centrale zorgt ervoor dat Delft ongeveer 14 minuten zonder stroom zit. 6 juli 1928: Er wordt een krediet verstrekt voor de uitbreiding van de centrale met een vijfde machine van 6MW (f.430.000,-) en een transformator (f.22.500,-). (Later wordt het vermogen vastgesteld op 9 MW). 21 februari 1929: Krediet verleend voor aanschaf van een kolenelevator f.9.000,-) en een kolengrijper (f.2.700,-) . 9 juli 1929: B. en W. vragen krediet aan voor het leggen van een 10.000 V-kabel naar Maassluis. 1930: Uitbreiding van de centrale met een vijfde machine van 9 MW 1930: Uitbreiding van de centrale met een ketel(f.90.000,-). 20 januari 1935: Krediet (f.240.000,-) voor uitbreiding met de zesde turbogenerator. 1935: De machines 1 en 2 worden verwijderd om plaats te maken voor machine 6 1935: Inbedrijfstelling machine 6 15 november 1935: De centrale bestaat 25 jaar. Het personeel biedt een tegeltableau aan. 14 april 1936: Schippersknecht ter hoogte van de centrale in het kanaal verdronken. 1939: Bedrijfsingenieur gevraagd. Praktische ervaring met ketel- en turbinebedrijf strekt tot aanbeveling. 1939: Uitbreiding van het ketelvermogen. Ketel 7 is een moderne ketel van het fabricaat Stork-Hengelo en is in staat bij normaal bedrijf circa 8 MW elektrisch vermogen stoom te leveren. 7 januari 1941: Storing in regelmechanisme van de enige op dat moment in bedrijf zijnde turbine, Delft en Westland zonder stroom. 6 januari 1945: De Duitsers maken 2 machines onklaar . De gedemonteerde eindlagers werden na de bevrijding in een bunker in hoek van Holland teruggevonden. 27 maart 1945: kolengebrek in Zuid-Holland. mei 1945: Met machine drie, die geen elektrische hulpwerktuigen bezit wordt de elektriciteitsvoorziening weer op gang gebracht. 1956: Besloten wordt tot de bouw van een 150 kV-station aan de Kruithuisweg waarmee Delft op het koppelnet wordt aangesloten. De installaties komen in een gebouw om te 4 voorkomen dat door zoutafzetting de isolatie wordt aangetast. eind juni 1957: Er wordt een provisorium in bedrijf genomen langs de rijksweg Den HaagRotterdam voor een tijdelijke aansluiting op het 150 kV-net. 3 juli 1957: Blikseminslag in het provisorium 1961: De centrale wordt stopgezet. 1969: Gereedschapswerktuigen en het tegeltableau verhuizen naar de nieuwe locatie aan de Schieweg 1969: De centrale wordt gesloopt. 5 Archief Hier worden tzt korte bijdragen geplaatst over diverse onderwerpen over de inrichting van de centrale Terug naar Kroniek Kenmerken van de inrichting van de centrale In 1910 leverden de machines de stroom af bij een spanning van 2.750 V. De distributie in de Stad Delft gebeurde onder een spanning van 3x220 V. Terug naar Kroniek Tabel met kenmerken van de centrale per eenheid. Volgt Terug naar Kroniek Foto’s worden later nog geplaatst Geraadpleegde bronnen - De ontwikkeling van onze electriciteitsvoorziening 1880-1938, VDEN, uitgegeven naar aanleiding van het 25 jarig bestaan der vereeniging van directeuren van electriciteitsbedrijven in Nederland, uitgave 1948 6 - 50 jaar spanning in Zuid-Holland, uitgave N.V. EZH 1991, ISBN 90-900 4376-4 Historische kranten: website http://kranten.kb.nl Terug naar Kroniek 7