In gesprek met de dobbelsteen: wijze spreuken onderweg

advertisement
Wijze spreuken onderweg
1. gooi met de dobbelsteen om te bepalen of je een spreuk uit de linker- of rechterkolom leest.
2. gooi twee keer met de dobbelsteen om te bepalen welke spreuk je leest.
3. geef een reactie op de spreuk – ook anderen kunnen reageren en vragen stellen.
1, 3 of 5
Een vriendelijk woord doet woede bedaren,
krenkende woorden wakkeren toorn aan.
Spreuken 15: 1
2, 4 of 6
Kalme woorden zijn een levensboom,
een valse tong vernietigt de geest.
Spreuken 15: 4
Voor wie arm is, is het leven niets dan ellende,
maar blijmoedigheid maakt het leven tot een feest.
Spreuken 15: 15
Wie luistert naar de lessen van het leven
schaart zich onder de wijzen.
Spreuken 15: 31
Beter een karige schotel groenten en liefde,
dan een vetgemeste os en haat.
Spreuken 15: 17
Een mens stelt zich veel vragen,
de Heer geeft het antwoord.
Spreuken 16: 1
5
De koning spreekt Gods oordeel uit,
wanneer hij rechtspreekt, faalt hij niet.
Spreuken 16: 10
Een vriendelijke uitspraak is een korf vol honing,
zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam.
Spreuken 16: 24
6
Een mens zwoegt omdat hij moet eten,
het is de honger die hem dwingt.
Spreuken 16: 26
De ouderdom is een prachtige kroon,
je vindt hem op de weg van de rechtvaardigheid.
Spreuken 16: 31
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op
hun leven,
kinderen zijn de trots van hun voorouders.
Spreuken 17: 6
Wie vriendschap zoekt, dekt fouten toe,
wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden.
Spreuken 17: 9
Beter een berin te ontmoeten ontroofd van haar
jongen,
dan een dwaas met al zijn dwaasheid.
Spreuken 17: 12
Wie geschenken uitdeelt, opent deuren voor
zichzelf,
hij verschaft zich toegang tot machtigen.
Spreuken 18: 16
Wie een vrouw gevonden heeft, heeft iets goeds
gevonden,
hij ontvangt de gunst van de Heer.
Spreuken 18: 22
Wie veel vrienden heeft raakt snel geruïneerd,
een echte vriend is meer waard dan een broer.
Spreuken 18: 24
2
3
4
7
8
9
Je huis en rijkdom erf je van je voorouders,
10 maar een vrouw met inzicht krijg je van de Heer.
Spreuken 19: 14
Wie zou kunnen zeggen: ‘ik heb mijn hart
11 gezuiverd, ik ben vrij van zonden?’
Spreuken 20: 9
Een luiaard ploegt niet in de herfst,
en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan
oogsten.
Spreuken 20: 4
De pracht van jonge mensen is hun kracht,
de sier van oude mensen is hun grijze haar.
Spreuken 20: 29
Je kunt beter in een hoekje op het dak wonen,
12 dan in één huis met een vrouw die ruzie zoekt.
Spreuken 21:9
Een luiaard zegt: ‘buiten loopt een leeuw; die zal
me verscheuren.’
Spreuken 22: 13
Download