TOETREDINGSOVEREENKOMST TOT HET INTERVENTIEFONDS OUD PAPIER EN TOT DE MILIEUBELEIDSOVEREENKOMSTEN EN RAAMAKKOORDEN BETREFFENDE DE AANVAARDINGS-/TERUGNAMEPLICHT RECLAMEDRUKWERK TUSSEN DE PARTIJEN 1. INTERVENTIEFONDS OUD PAPIER, VZW, met maatschappelijke zetel te 1160 Brussel, E. Van Nieuwenhuyselaan 8, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter Dirk Rutten, hierna genoemd " INTERVENTIEFONDS " EN 2. De vennootschap (naam en rechtsvorm) .......................................................................................................................................... met maatschappelijke zetel te .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door .......................................................................................................................................... in zijn/haar hoedanigheid van .......................................................................................................................................... Gelieve ook de bijlage “bedrijfsgegevens” in te vullen. hierna genoemd "TOEGETREDEN LID" Interventiefonds oud papier vzw Fonds d’intervention vieux papier asbl avenue E. Van Nieuwenhuyselaan 8 [email protected] B-1160 Brussel Bruxelles Tel.: +32 2 788 05 80 Fax : +32 2 788 05 81 [email protected] / www.papierfonds.be www.fondspapier.be WERD UITEENGEZET WAT VOLGT : 1. Het Besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (Vlarea), legt een aanvaardingsplicht op voor reclamedrukafvalstoffen aan de uitgever die drukwerk in het verbruik brengt in het Vlaamse gewest en die het drukwerk laat aanmaken en verantwoordelijk is voor de vorm en de inhoud, alsook aan de persoon die voor rekening van een buitenlandse uitgever drukwerk in het verbruik brengt in het Vlaamse gewest. 2. Het besluit van de Brusselse hoofdstedelijke regering van 18 juli 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering, legt aan elke persoon die publicaties met een handelsoogmerk vervaardigt en in het Brussels hoofdstedelijk gewest op de markt brengt, alsook aan elke andere persoon die publicaties met een handelsoogmerk in het Brussels hoofdstedelijk gewest op de markt brengt, de verplichting op om de acties te financieren die nodig zijn om de wettelijke recyclagepercentages te behalen. 3. Het besluit van de Waalse regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, legt een terugnameplicht op voor papierafval aan de uitgever die reclamedrukwerk op de markt brengt in het Waalse gewest en het reclamedrukwerk laat drukken en daardoor verantwoordelijk is voor de keuze, de vormgeving en de inhoud ervan, alsook aan de natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van een uitgever die niet in het Waalse gewest gevestigd is reclamedrukwerk op de markt brengt in het Waalse gewest. 4. Op 2 september 1997 werd in het Belgisch staatsblad het ontwerp van "Milieubeleidsovereenkomst papier met BDMV, Febelgra, Comeos, Navetex, VDV en Vegrab" met het Vlaamse gewest, bekendgemaakt. 5. Op 10 februari 1999 werd in het Belgisch staatsblad de "Milieubeleidsovereenkomst papier met BDMV, Febelgra, Comeos, Navetex, VDV en Vegrab", afgesloten met het Vlaamse gewest, bekendgemaakt, hierna genoemd “Milieubeleidsovereenkomst”. 6. Op 3 april 1999 werd in het Belgisch staatsblad een erratum gepubliceerd betreffende de “Milieubeleidsovereenkomst papier met BDMV, Comeos, Navetex, VDV en Vegrab”, afgesloten met het Vlaamse gewest, waarbij Febelgra geschrapt werd. 7. Op 4 februari 1999 heeft de Brusselse hoofdstedelijke regering het “Raamakkoord betreffende het beheer van oud papier in het Brusselse gewest” goedgekeurd. Dat Raamakkoord werd in 1999 afgesloten met Comeos en BDMV. 8. Op 26 januari 2000 hebben BDMV, Comeos, Navetex, VDV en Vegrab het Interventiefonds opgericht teneinde de verplichtingen uit de Milieubeleidsovereenkomst en het Raamakkoord te kunnen vervullen. 9. Op 5 december 2003 werd een nieuw “Raamakkoord betreffende het beheer van oud papier in het Brusselse gewest” afgesloten tussen het Brussels hoofdstedelijk gewest, het Gewestelijk agentschap voor Netheid, het Brussels instituut voor milieubeheer, Comeos en BDMV, hierna genoemd “Raamakkoord”. 10. Sinds 1999 zijn ook de volgende sectorfederaties toegetreden tot het Interventiefonds : Agoria, Febiac, FEE, Fevia en Nelectra, hierna samen met BDMV, Comeos, Mode Unie (voorheen Navetex), VDV en Vegrab de “Sectorfederaties” genoemd. 11. Artikel 2, al. 2, 2° en 3° van het Decreet van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, bepaalt dat het Gewest alleen milieubeleidsovereenkomsten kan sluiten met organisaties die representatief zijn voor de ondernemingen die hetzij een bepaalde gemeenschappelijke activiteit uitoefenen, hetzij geconfronteerd worden met een gemeenschappelijk leefmilieuprobleem, hetzij gevestigd zijn in eenzelfde gebied en door hun leden gemandateerd zijn om zulk een overeenkomst te sluiten. 12. Artikel 10 van de Ordonnantie van de Brusselse hoofdstedelijke regering van 22 april 1999 betreffende het voorkomen en het beheer van afval van producten in papier en/of karton, bepaalt dat het Gewest een of meer overeenkomsten kan sluiten met een of meer belastingplichtigen of met de instelling(en) die hen vertegenwoordig(t)(en). 13. Artikel 1 van het Decreet van de Waalse regering van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten bepaalt dat een milieuovereenkomst afgesloten wordt tussen het Gewest en één of meer instellingen die ondernemingen vertegenwoordigen. 14. Er is nog geen milieuovereenkomst afgesloten tussen het Waalse gewest en de betrokken sectorfederaties betreffende reclamedrukwerken. 15. De Algemene vergadering van het Interventiefonds heeft op 29 september 2005 beslist om ook niet-leden van de Sectorfederaties onderworpen aan de aanvaardings-/terugnameplicht voor reclamedrukwerkafvalstoffen te laten aansluiten als toetredend lid bij het Interventiefonds, enerzijds mits ondertekening van een toetredingsovereenkomst waarin de betrokken onderneming zich verbindt tot het respecteren van de bepalingen van de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden afgesloten met de Gewesten en anderzijds mits betaling van een aansluitingsbijdrage en verhoogde administratiekosten. EN ER WERD OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Artikel 1 – Voorwerp van de overeenkomst Het toegetreden lid mandateert de Sectorfederaties om in zijn naam en voor zijn rekening Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden te onderhandelen en af te sluiten met de Gewesten waarvan de bepalingen vervolgens ook van toepassing zijn op alle toegetreden leden van het Interventiefonds, inclusief de niet-gefedereerde ondernemingen onderworpen aan de aanvaardings/terugnameplicht voor reclamedrukwerkafvalstoffen. Het toegetreden lid neemt dezelfde verplichtingen ten laste als deze die voor de Sectorfederaties en hun leden voortvloeien uit de ondertekening van de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden, die bij voorliggende toetredingsovereenkomst aangehecht zijn en integraal deel uitmaken van de voorliggende toetredingsovereenkomst. Artikel 2 – Toepassingsgebied De voorliggende overeenkomst is van toepassing op de reclamedrukwerken, zoals gedefinieerd in de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden, die verspreid worden in het Vlaamse, Brusselse en/of Waals gewest. Artikel 3 – Aansprakelijkheid 3.1. Het toegetreden lid is voor zijn deel aansprakelijk voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 1 van voorliggende toetredingsovereenkomst. 3.2. Het toegetreden lid verklaart volledig te zijn ingelicht over de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden en bijgevolg ook uit de ondertekening van voorliggende toetredingsovereenkomst. Artikel 4 – Verplichtingen 4.1. Het Interventiefonds zal de toetredingsaanvraag van het toegetreden lid ter goedkeuring voorleggen aan de Raad van bestuur. Bij de ondertekening van de voorliggende toetredingsovereenkomst wordt de toetredingsaanvraag van het toegetreden lid beschouwd als voorlopig goedgekeurd onder voorbehoud van formele goedkeuring door de Raad van bestuur tijdens zijn eerstvolgende vergadering na de ondertekening van de voorliggende toetredingsovereenkomst. 4.2. Het Interventiefonds zal het toegetreden lid regelmatig op de hoogte houden van de beslissingen en acties in verband met de uitvoering van de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden zoals onder meer eventuele aanpassingen van de tarieven van de bijdragen. 4.3. Het toegetreden lid verbindt er zich toe om aan het Interventiefonds spontaan of op vraag van het Interventiefonds tijdig en volgens de daarvoor voorziene modaliteiten alle gegevens, inlichtingen en informatie ter beschikking te stellen die het Interventiefonds nodig heeft om alle verplichtingen uit hoofde van de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden naar behoren te vervullen. 4.4. Het toegetreden lid verbindt er zich toe om als niet-lid van de Sectorfederaties een eenmalige aansluitingsbijdrage en verhoogde administratiekosten per kg te betalen aan het Interventiefonds waarvan het bedrag overeenkomstig de statuten van het Interventiefonds vastgelegd wordt door de Raad van bestuur van het Interventiefonds. 4.5. Het toegetreden lid verbindt er zich toe om op basis van de verdeelde reclamedrukwerken tijdig zijn bijdragen, inclusief eventuele retroactieve bijdragen, te betalen die uit de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden voortvloeien, alsook alle van toepassing zijnde verwijlinteresten en kosten. Artikel 5 – Duur van de overeenkomst 5.1. De voorliggende overeenkomst geldt voor onbepaalde duur. 5.2. De voorliggende overeenkomst kan op 31 december van ieder jaar door elk der partijen beëindigd worden, mits vooropzeg per aangetekend schrijven van zes (6) maanden. 5.3. Het toegetreden lid kan de voorliggende overeenkomst in samenspraak met het Interventiefonds beëindigen op het einde van een kalenderjaar, indien zijn aanvaardings/terugnameplicht voor het volgende kalenderjaar vervalt. Hiertoe richt het toegetreden lid een gemotiveerd verzoek aan Het Interventiefonds. Dit laatste zal het verzoek slechts geldig kunnen weigeren bij degelijk gemotiveerde beslissing. 5.4. De voorliggende overeenkomst wordt van rechtswege beëindigd indien : de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden niet hernieuwd zouden worden; het Interventiefonds ontbonden zou worden of haar activiteiten definitief zou stopzetten; het toegetreden lid het voorwerp is van een faillissementsprocedure, procedure tot gerechtelijk akkoord of vereffening. Artikel 6 – Niet-nakoming van de verbintenissen 6.1. Bij het in gebreke blijven van het toegetreden lid wordt dit toegetreden lid van verdere deelname aan het Interventiefonds en aan de Milieubeleidsovereenkomsten en Raamakkoorden van rechtswege uitgesloten, indien het toegetreden lid binnen de dertig (30) dagen na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling door het Interventiefonds aan de tekortkoming niet heeft verholpen. Deze uitsluiting doet geen afbreuk aan de eisbaarheid van de verbintenissen en schulden van dit toegetreden lid die ontstaan zijn vóór de datum van uitsluiting. Het Interventiefonds kan te dien einde zowel in eigen naam als ten voordele van de overige toegetreden leden alle nuttige acties ondernemen en alle vervolgingen instellen. 6.2. Het in gebreke blijvende toegetreden lid zal aansprakelijk worden gesteld voor alle schade die het door het in gebreke blijven veroorzaakt. 6.3. Na de beëindiging van deze overeenkomst blijft het toegetreden lid evenwel aansprakelijk voor alle gevolgen die uit het bestaan of de beëindiging van de overeenkomst voortvloeien en dit tot op het ogenblik van de algehele vereffening van alle rekeningen tussen partijen. Artikel 7 – Toepasselijk recht Deze overeenkomst en alle geschillen die er zouden uit voortvloeien, zijn onderworpen aan Belgisch recht. Artikel 8 – Geschillenregeling Alle geschillen die uit onderhavige overeenkomst zouden voortvloeien, zullen, wanneer zij niet in der minne kunnen worden geregeld, het voorwerp vormen van een arbitrageprocedure volgens de arbitrageprocedure van CEPINA. ______________________________________________________________ Aldus opgemaakt in evenveel originelen als er partijen zijn en waarvan elke partij erkent haar exemplaar ontvangen te hebben te Brussel, op ....................................................................... . Voor het toegetreden lid Voor het Interventiefonds oud papier .................................................................. .................................................................... (naam en handtekening) (naam en handtekening) Bijlagen : - Milieubeleidsovereenkomst en Raamakkoord - Toetredingsformaliteiten en voorwaarden - Bedrijfsgegevens in te vullen