Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 1 Hoofdstuk 1 Inleiding Doelstelling informatieprotocol Het informatieprotocol is een blauwdruk voor de informatie zoals die door hulpverleners wordt gegeven. Met als doelstelling deze informatie beter te stroomlijnen en aan te laten sluiten bij de totale behandeling van mensen met Epilepsie. Doelgroep Dit protocol is van toepassing op de informatieverstrekking van alle specialistische verpleegkundigen, neurologen en arts-assistenten, aan mensen met epilepsie. Het protocol informatieverstrekking kan door de gehele beroepsgroep van verpleegkundigen gebruikt worden als leidraad voor het geven van informatie aan mensen met epilepsie. Epilepsie Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Dat komt doordat er vele verschillende oorzaken zijn voor epilepsie. Die oorzaken bepalen de soort aanvallen en hoe vaak de aanvallen voorkomen. Mensen met een hersenbeschadiging hebben een grotere kans om epilepsie te krijgen dan de gemiddelde bevolking. Deze hersenbeschadiging kan ontstaan zijn voor of tijdens de geboorte, door een ongeval, een infectie. Bij mensen ouder dan 60 jaar is een hersenbloeding- of infarct de meest voorkomende oorzaak van epilepsie. Prevalentie/incidentie: In Nederland komen er jaarlijks ruim 6.000 nieuwe gevallen met Epilepsie bij. Er zijn in totaal 100.000 tot 120.000 mensen met epilepsie. 1 Informatie In de afgelopen decennia is het besef gegroeid dat informatieverstrekking aan patiënten van groot belang is. In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is het recht van patiënten op informatie vastgelegd. Op grond van deze wet hebben artsen de plicht patiënten te informeren over de aard van hun ziekte, over de behandelmogelijkheden, de risico’s waarmee die gepaard gaan en de prognose. Het geven van voorlichting is een belangrijke voorwaarde voor een patiëntgerichte behandeling. Het stelt de patiënt in staat mee te denken en te beslissen over het behandel- en begeleidingstraject. De patiënt is beter in staat met ziekte en de gevolgen hiervan om te gaan en leefregels te integreren in zijn leven en leefstijl. Informatieverstrekking aan patiënten is belangrijk omdat daarmee gevoelens van angst, depressie en onzekerheid worden bestreden terwijl de tevredenheid, therapietrouw, het welbevinden en de gezondheid van patiënten worden bevorderd. Uitgangspunten: In het protocol wordt vastgelegd “wie wat doet op welk moment en hoe”. Dat wil zeggen dat vastgelegd wordt welke voorlichtingsaspecten voor de patiënt van belang zijn, wie de voorlichting geeft, wie ervoor verantwoordelijk is dat alle aspecten aan de orde zijn gekomen en op welke wijze nagegaan wordt of de patiënt voldoende geïnformeerd is om keuzes te maken. Er is overeenstemming over de inhoud van de voorlichting De tijd waarop deze informatie wordt gegeven hangt af van de uitslag van de onderzoeken en de noodzaak voor eventueel vervolgonderzoek. Het is aan te bevelen dat het eerste consult binnen twee weken na de eerste aanval plaatsvindt. 1 Epilepsiefonds Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 2 De informatie wordt aan de taal en begrip van de individuele patiënt aangepast. Dit met inachtneming van leeftijd, geslacht, cultuur en leefstijl van deze individuele patiënt. De informatie die verstrekt wordt is up-to-date en van toepassing. Dit zodat de patiënt een juiste beslissing kan nemen over de behandeling die wordt voorgesteld. De informatie sluit aan bij de individuele wensen van de patiënt. De informatieverstrekking beslaat een adequaat deel van de tijd binnen een consult, gehouden door de Nurse Practitioner. Informatie moet gegeven kunnen worden door iedere medewerker binnen Gooi Noord die in aanraking komt met patiënten met epilepsie. Op basis van deze informatie zou foldermateriaal ontwikkeld kunnen worden. Algemene richtlijnen voor voorlichting2 - Integreer patiëntenvoorlichting in het totale (multidisciplinaire) behandel/zorgverleningplan - stel samen met de patiënt de beoogde resultaten van de voorlichting vast; - stel samen met de patiënt de onderwerpen vast die behandeld dienen te worden en wie deze onderwerpen behandeld; - ga na of de patiënt openstaat voor het krijgen van informatie; - spits informatie toe op de individuele patiënt, daarbij uitgaande van de individuele problematiek; - sluit aan bij de leefwereld van de patiënt en bij de kennis die de patiënt al heeft; - geef de informatie gedoseerd en op een wijze die aansluit bij het beoogde resultaat van de informatie over het betreffende onderwerp; - ga na of de patiënt de informatie heeft begrepen door te vragen de informatie in eigen woorden terug te vertellen; - corrigeer zo nodig onjuiste informatie; - gebruik voorbeelden en korte samenvattingen ter verduidelijking; - stimuleer de patiënt tot het stellen van vragen (adviseer de vragen op te schrijven); - kom regelmatig terug op de gegeven informatie; - betrek partner en/of naasten bij de voorlichting en bespreek hun rol bij de gewenste gedragsverandering van de patiënt; - noteer reacties/vragen van de patiënt naar aanleiding van de informatie bijvoorbeeld in het (multidisciplinair) dossier, zodat erop terug gekomen kan worden; - geef de mondelinge informatie ook op schrift, dan kan de patiënt dit te allen tijde nog eens nalezen. 2 Bronnen: Thoraxcentrum AZG. Handleiding voorlichting Infarctpatiënten. Groningen, 1998 Staarman, J, Patiëntenvoorlichting aan chronisch zieken in de thuiszorg. Handleiding voorlichting en begeleiding voor verpleegkundigen en verzorgenden. Utrecht: Uitgeverij SWP, 1999. Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 3 Hoofdstuk 2 Onderwerpen van voorlichting Mensen met epilepsie, hun familieleden en andere zorggevers moeten de volgende informatie ontvangen 3: - - - - - - - Epilepsie in het algemeen o Wat is epilepsie o Epidemiologie en prevalentie/incidentie in Nederland o Oorzaken epilepsie Diagnose en behandelopties o De naam van de aanvallen en het epilepsiesyndroom van de patiënt o Hoe verlopen de aanvallen o Behandelmogelijkheden: Medicatie, NVS, Operatie, Ketogeendieet, Medicatie en bijwerkingen o Overweging wel of niet behandelen o Doel van de medicatie o Het belang van therapietrouw o Bijwerkingen o Interacties tussen medicatie o Naam en dosering van de voorgeschreven medicatie o Wat te doen bij het missen van een dosis of braken na inname o Medicatiepaspoort voor het buitenland Aanvalstypen, uitlokkende factoren en aanvalscontrole o Partieel o Gegeneraliseerd o Status epilepticus o Motorische-, sensorische-, autonome-, psychische aanvallen o Herkenning van de aanval o Eerste hulp bij een aanval o Melden van aanvallen o Flitsgevoeligheid o Individuele provocatieve omstandigheden o Tongbeet o Coupeerbeleid: medicatie tijdens aanval o Rust o SUDEP Rijvaardigheid o Rijbewijs halen o Rijbewijs en epilepsie o Verzekering o Medicatie Risicomanagement en veiligheid o Aanpassingen o Detectiemateriaal o Werkomstandigheden, eventueel inschakelen arbeidsdeskundige o Beperking letsel door aanval o Sporten o Roken o Discotheek bezoek Erfelijkheid, seksualiteit en zwangerschap o Medicatie en zwangerschap o Medicatie en seksualiteit o Aanpassen medicatie naar monotherapie tijdens zwangerschap indien mogelijk Epilepsie, richtlijn voor de diagnostiek en behandeling. (2002) Samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Liga tegen epilepsie. 3 Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 4 - - - o Preventief Foliumzuur o Prenataal onderzoek o Invloed van aanvallen op het ongeboren kind o Vit. K o Borstvoeding o Bespreken verzorging baby en risicofactoren Psychologische factoren o Invloed van epilepsie in het dagelijkse leven o Empowerment o Coping gedrag o Eventueel doorverwijzen naar een maatschappelijk werker Informatieverstrekking door derden o NEF, de patiëntenvereniging o Brochures o Internet Contactadres: spreekuren, telefoonnummers en e-mailadressen o Nurse Practitioner Epilepsie o Neuroloog o Specialistische instelling SEIN o Maatschappelijk Werk o Psycholoog Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 5 Hoofdstuk 3 Omgaan met leefregels Veel van de informatie die een patiënt met epilepsie krijgt betreft het leren leven met Epilepsie. Dit betekent voor veel mensen een andere manier van leven, waarbij veelal gedrag moet worden veranderd. Dit is voor de een makkelijker dan voor de ander. Voor oudere patiënten geldt dat ingesleten gedragspatronen en gewoontes moeilijk te veranderen zijn, terwijl het voor jongere patiënten vaak moeilijk is anders te moeten leven dan de meeste leeftijdgenoten. Voor alle patiënten is het daarom belangrijk aandacht te besteden aan het naleven van de leefregels en de keuzes die de patiënt daarin maakt. Het is van belang een patiënt goed te begeleiden bij het omgaan met de leefregels en praktische tips te geven om het vol te blijven houden. Bespreek het volhouden van de leefregels openlijk met de patiënt, zonder een ‘beschuldigend vingertje’ als iemand zich niet goed aan de adviezen kan houden. Ga steeds samen met de patiënt na wat haalbaar is. Algemene richtlijnen bij gedragsverandering zijn4: - motiveer tot gewenste gedragsverandering; - leg de verantwoordelijkheid voor de gedragsverandering bij de patiënt; - kom regelmatig terug op de gegeven informatie en de gewenste gedragsverandering en bespreek wat wel en niet goed gaat. Het niet adequaat omgaan met de therapeutische voorschriften en leefregels kan zich uiten in de volgende verschijnselen: - patiënt/mantelzorg doet uitspraken die wijzen op het niet naleven van de leefregels en therapeutische voorschriften (ook wel therapieontrouw genoemd); - verergering van aanvalsfrequentie (dit wordt overigens in veel gevallen niet veroorzaakt door het niet naleven van de voorschriften, maar is inherent aan de aandoening epilepsie) - zich niet aan de gemaakte afspraken houden - objectieve testuitslagen die wijzen op het niet naleven van de voorschriften en leefregels (bijvoorbeeld bloedspiegels van bepaalde medicijnen). Het niet adequaat omgaan met de voorschriften en leefregels kan verschillende oorzaken hebben. Het is belangrijk na te gaan waarom iemand zich niet aan bepaalde adviezen kan houden. Interventies om het naleven van de leefregels te bevorderen moeten gerelateerd zijn aan de oorzaak. Oorzaken van het niet adequaat omgaan met therapeutische voorschriften en leefregels kunnen onder andere zijn: - tekort aan kennis/vaardigheden; - veel bijwerkingen van medicijnen; - adviezen die niet passen bij de persoonlijke waarden; - voorschriften die niet als effectief of zinvol worden ervaren; - slechte ervaringen met behandeladviezen in het verleden; - omgeving die niet als ondersteunend wordt ervaren; - onbevredigende communicatie met hulpverleners; - gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheden van de gezondheidszorg. Om het adequaat omgaan met leefregels te bevorderen is het van belang dat in overleg de adviezen waar mogelijk aangepast worden, zodat ze haalbaar zijn voor de patiënt. 4 Staarman, J, Patiëntenvoorlichting aan chronisch zieken in de thuiszorg. Handleiding voorlichting en begeleiding voor verpleegkundigen en verzorgenden. Utrecht: Uitgeverij SWP. 1999. Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 6 Bijlage Handleiding voor het gebruik van het protocol/instructie Onderwerpen In het protocol ‘Informatie voor mensen met epilepsie’ zijn de onderwerpen vastgelegd die in de voorlichting van een patiënt met Epilepsie van belang zijn. Met informatie en instructie over deze onderwerpen kan de patiënt meedenken over de behandeling en de zorgverlening, keuzes maken, beslissingen nemen en wanneer nodig handelend optreden. De volgende onderwerpen worden onderscheiden: - epilepsie: aard, oorzaken, gevolgen, behandeling en therapietrouw - medicijnen welke medicijnen kan de patiënt krijgen en waarom; welke bijwerkingen kunnen eventueel optreden; hoe om te gaan met de medicatie; - leefregels; de patiënt krijgt onder andere leefregels op het gebied van leefpatroon, activiteit en rust: wat houden deze leefregels in en hoe kan hij deze opvolgen; - leven met epilepsie omgaan met epilepsie, volhouden van leefregels, signaleren van verslechtering en ontregeling; - informatie over de organisatie van de zorgverlening, raadplegen van hulpverleners, eventuele hulpmiddelen, ondersteuning en begeleiding door patiëntenvereniging, diverse hulpverleners en hulpverlenende instanties, vastleggen en bijhouden van gegevens in bijvoorbeeld een patiëntendagboek. De volgorde van deze onderwerpen in het protocol bepaalt niet de volgorde waarin de voorlichting moet worden gegeven. In de paragraaf ‘Wanneer’ wordt aangegeven op welk moment in het zorgtraject welk onderwerp het beste behandeld kan worden Informeren en evalueren In het voorlichtingsprotocol epilepsie is aangegeven welke hulpverleners mogelijk bij de voorlichting betrokken zullen zijn en wie welk onderwerp zou kunnen behandelen. Hierbij zijn twee aspecten te onderscheiden: - wie de informatie geeft; - wie op de verstrekte informatie in een evaluatie terugkomt om na te gaan of de informatie begrepen is, er nog vragen zijn enzovoort. Degene die de informatie geeft en degene die op de verstrekte informatie terugkomt hoeft niet dezelfde hulpverlener te zijn. Aanbevolen wordt iemand eindverantwoordelijkheid te geven voor de voorlichting. Deze eindverantwoordelijke zorgt er voor dat alle onderwerpen met de patiënt behandeld worden. Onderwerpen die tijdens een opname niet aan de orde zijn geweest dienen overgedragen te worden aan de polikliniek verpleegkundige of aan de verpleegkundige of huisarts in de thuissituatie. Type informatie In de voorlichting aan de patiënt is het van belang onderscheid te maken in het Type informatie op basis van het beoogde resultaat. Voorlichting geven met als doel dat een patiënt iets weet wordt op een andere manier gedaan dan voorlichting geven met het doel dat de patiënt handelend op kan treden. De wijze van voorlichting kan worden onderscheiden naar: - overdracht van achtergrondinformatie (A); - informatieoverdracht voor parate kennis (K); - instructie (I). In het Protocol Informatie aan epilepsiepatiënten wordt dit weergegeven door per onderwerp aan te geven over wat voor type informatie het gaat. Deze indeling wordt kort toegelicht. Overdracht van achtergrondinformatie (A) De patiënt met epilepsie moet informatie hebben over een groot aantal onderwerpen. Een aantal onderwerpen, bijvoorbeeld hoe werken hersenen, dient als achtergrond en hoeft de patiënt niet paraat te hebben. Informatie over waar en de wijze waarop de Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 7 achtergrondinformatie voor de patiënt te vinden is maakt deel uit van de informatieoverdracht. Informatieoverdracht voor parate kennis (K) Naast achtergrondinformatie moet de patiënt ook beschikken over parate kennis, bijvoorbeeld over de symptomen van aanvallen. Voor informatieoverdracht van parate kennis zijn de volgende stappen in de voorlichting te onderscheiden: - bepaal de mate van kennis per onderwerp; - geef voorlichting over het onderwerp; - ga na of de informatie begrepen is; - herhaal de informatie, eventueel op andere wijze; - benoem kort de belangrijkste punten. Instructie (I) Voor het aanleren van vaardigheden heeft de patiënt informatie nodig, maar hem of haar moet ook geleerd worden om op basis van deze informatie beslissingen te nemen en te kunnen handelen. Bijvoorbeeld voor het signaleren van aanvallen en ontregeling heeft de patiënt kennis nodig van symptomen (welke, hoe herken je die), maar ook kennis over wat deze symptomen betekenen en hoe te handelen als deze optreden. Dit kan variëren van het nemen van meer rust of het waarschuwen van een hulpverlener. De volgende stappen zijn voor het geven van instructie te onderscheiden: - leg het doel van de instructie uit; - stel vast welke informatie over welke onderwerpen de patiënt nodig heeft om de handeling of activiteit uit te kunnen voeren; Wanneer welke informatie geven Patiënten met epilepsie moeten over veel onderwerpen geïnformeerd worden. Dit kan niet in één keer. Het is van belang uit te gaan van de beleving van de patiënt en de vragen die hij of zij op een bepaald moment heeft. Daarnaast heeft de Nurse Practitioner de verantwoordelijkheid de patiënt zo optimaal mogelijk voor te bereiden op het leren omgaan met Epilepsie. In het Protocol Informatie aan mensen met Epilepsie is onderscheid gemaakt in informatie die: - zo snel mogelijk na het stellen van de diagnose gegeven moet worden (1), - enige tijd na het stellen van de diagnose gegeven kan worden (2) - in de follow-up fase (3). Deze algemene indeling geeft een richting aan. Per patiënt dient op basis van de behoefte en problematiek een verdere planning en uitwerking plaats te vinden. De voorgestelde indeling wordt kort toegelicht. Zo snel mogelijk na de diagnose (1) Direct na de diagnose moet de patiënt die informatie ontvangen die tot doel heeft te leren verslechtering of ontregeling te herkennen en daarop adequaat te kunnen reageren. In deze fase ligt het accent van de voorlichting op de eerste en tweede hoofdonderwerpen: - Epilepsie en behandeling; - medicijnen. Enige tijd na de diagnose (2) Daarna komt de fase waarin de patiënt informatie moet krijgen die ontregeling voorkomt. In deze fase ligt het accent voornamelijk op de leefregels waar de patiënt mee om moet leren gaan. Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 8 In de follow-up fase (3) In de derde fase ligt de nadruk meer op het leren leven met Epilepsie. In deze fase vormen de ervaringen die de patiënt heeft met de gevolgen van de aandoening en de beperkingen de basis voor de te verstrekken informatie. In deze fase zullen onder andere ook de onderwerpen therapietrouw, coping, sociale problemen en sociale activiteiten aan de orde komen. Sombere en verdrietige patiënten hebben veelal behoefte aan een luisterend oor en voor hen is acceptatie van de gevoelens belangrijk. Probeer niet direct met oplossingen klaar te staan, maar gun iemand de tijd; deze tijd is nodig om weer verder te kunnen. Te gebruiken media Mondelinge informatie moet worden ondersteund door schriftelijk materiaal. Sommige onderdelen van de voorlichting kunnen wellicht beter schriftelijk worden gegeven of met behulp van nieuwe media zoals CD ROM of Internet (achtergrondinformatie). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van landelijk ontwikkeld materiaal, bijvoorbeeld door het Nationaal Epilepsie Fonds. In het Protocol is aangegeven welke beschikbare folders de onderwerpen beschrijven. Uitgangspunten: In het protocol wordt vastgelegd “wie wat doet op welk moment en hoe”. Dat wil zeggen dat vastgelegd wordt welke voorlichtingsaspecten voor de patiënt van belang zijn, wie de voorlichting geeft, wie ervoor verantwoordelijk is dat alle aspecten aan de orde zijn gekomen en op welke wijze nagegaan wordt of de patiënt voldoende geïnformeerd is om keuzes te maken. Er is overeenstemming over de inhoud van de voorlichting De tijd waarop deze informatie wordt gegeven hangt af van de uitslag van de onderzoeken en de noodzaak voor eventueel vervolgonderzoek. Het is aan te bevelen dat het eerste consult binnen twee weken na de eerste aanval plaatsvindt. De informatie wordt aan de taal en begrip van de individuele patiënt aangepast. Dit met inachtneming van leeftijd, geslacht, cultuur en leefstijl van deze individuele patiënt. De informatie die verstrekt wordt is up-to-date en van toepassing. Dit zodat de patiënt een juiste beslissing kan nemen over de behandeling die wordt voorgesteld. De informatie sluit aan bij de individuele wensen van de patiënt. De informatieverstrekking beslaat een adequaat deel van de tijd binnen een consult, gehouden door de Nurse Practitioner. Informatie moet gegeven kunnen worden door iedere medewerker binnen Tergooiziekenhuizen die in aanraking komt met patiënten met epilepsie. Op basis van deze informatie zou foldermateriaal ontwikkeld kunnen worden Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 9 Informatieprotocol Onderwerp Epilepsie en behandeling O Wat is epilepsie O Werking van de hersenen O Verschijnselen klachten O Oorzaken epilepsie O Onderzoeken O Tekenen van aanvallen O Hoe verlopen de aanvallen O Prognose O Doel behandelingen: medicatie, NVS, operatie, dieet O SUDEP Medicijnen O Overwegen wel/niet behandelen O Werking, bijwerking O Therapietrouw O Afspraken extra medicatie bij een aanval O Interactie tussen medicatie O Missen dosis Aanvalstypen O Partieel O Gegeneraliserend O Status epilepticus O Typen aanvallen O Eerste hulp bij aanvallen en coupeerbeleid O Melden van aanvallen O Flitsgevoeligheid O Provocatie omstandigheden O Tongbeet O Rust O uitleg 1 1 2 3 Wie evalua tie Type a/np a/np np np A AKI 1 2 a/np np I 1 a/np a/np a/np np np np K K I 2 1 1 a/np np K 2 a/np a/np np np K K 1 1 a/np a/np KI 2/3 a/np np KI 1 a/np np I 1 a/np a/np np np KI KI 1/2/3 1 a/np np AKI 1/2/3 a/np np KI 1/2/3 a/np a/np a/np a/np a/np np np np np np AK AK AKI KI KI 1 1 1 1 1/2/3 a/np a/np a/np a/np a/np np np np np np AKI AKI AKI KI AKI 1/2/3 1/2 1/2/3 1/2/3 1/2/3 Epilepsie: Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling (NVN, LIGA) np np AKI 1/2/3 Informatiepak Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum Wanneer Te gebruiken media Wie mondeling Epilepsie: Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling (NVN, LIGA) brochure Epilepsie in het 4 kort (NEF) www.epilepsief onds.nl Zelfzorgboek Epilepsie5 Epilepsie: Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling (NVN, LIGA) brochure Epilepsie en medicijnen (NEF) Film: Aanvallen in beeld (2001)Mon Amour (1999) Te bestellen bij het NEF 10 aanvalskalender O Aanvalsdetectie Rijvaardigheid O Na een eerste aanval: 6 maanden O Zonder duidelijke oorzaak en zonder epileptiforme EEG afwijkingen: 3 maanden O Epilepsie (meer dan één aanval): 12 maanden O Staken medicatie binnen 3 jaar laatste aanval: rijverbod gedurende het staken plus 3 maanden O Staken medicatie langer dan 3 jaar laatste aanval: geen rijverbod, ook niet gedurende het staken O Medicatie wijzigen: rijverbod 0 tot 3 maanden, afhankelijk van het oordeel van de behandelende arts Leefregels O Normaal leefpatroon O Slaapgebrek O 2 eenheden alcohol zijn toegestaan O De frequentie en ernst van de aanvallen bepalen deze leefregels bij de patiënt O Stress O overgewicht en medicatie O activiteit en rust O werk/huishouden O sociale activiteit O seksualiteit Risicomanagement en veiligheid O Opstelling van meubels in huis O Werkomstandighe- np np AKI 1/2/3 a/np np AKI 1 a/np np AKI 1 a/np np AKI 1 a/np np AKI 2/3 a/np np AKI 2/3 a/np np AKI 2/3 a/np np KI 1 a/np a/np np np KI KI 1 1/2/3 a/np np KI 2/3 np np np np KI AKI 1/2/3 1/2/3 np a/np a/np a/np np np np np KI KI KI AK 1/2/3 1/2/3 1/2/3 1/2/3 np np KI 2/3 np np KI 1/2/3 Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum ket aanvalsdetectie brochure Epilepsie en rijgeschiktheid (NEF) Epilepsie: Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling (NVN, LIGA) Alles over epilepsie (NEF) Wat u werkelijk moet weten over epilepsie (2000) www.videosforp atients.senwa.nl Epilepsie, zwemmen en andere sporten 11 den, eventueel inschakelen arbeidsdeskundige O Beperking letsel door aanval O Zwemmen onder toezicht O baden O Duiken of bergbeklimmen liever niet O Fietsen O Roken O Discotheek bezoek Erfelijkheid, seksualiteit en zwangerschap O Familiair O Gemiddeld tussen 2 en 8 % kans op epilepsie O Geen seksuele beperkingen O Medicatie en zwangerschap O Medicatie en seksualiteit O Aanpassen medicatie naar monotherapie indien mogelijk O Preventief Foliumzuur O Prenataal onderzoek tussen 18 en 20 weken O Invloed van aanvallen op het ongeboren kind O Vit. K tijdens de laatste 4 weken zwangerschap O Borstvoeding O Bespreken verzorging baby en risicofactoren O EURAP (NEF) np np KI 1/2/3 np np KI 1/2/3 np np KI 2/3 np np np np np np KI KI KI 1/2/3 1/2/3 1/2/3 a/np Np AKI 2/3 a/np np AKI 1/2/3 a/np np KI 1/2/3 a/np np KI 1/2/3 a np KI 2/3 a/np np AKI 1/2/3 a np KI 2/3 a/np np KI 1/2/3 a np AKI 2/3 np np np np AKI AKI 2/3 2/3 np a/np np AKI 2/3 Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum Epilepsie en werk (NEF) Wat u werkelijk moet weten over epilepsie (2000) www.videosforp atients.senwa.nl Epilepsie, erfelijkheid en zwangerschap (NEF) Epilepsie: Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling (NVN, LIGA) 1 12 Psychologische factoren O Invloed van epilepsie in het dagelijkse leven O Empowerment O Coping gedrag O Eventueel doorverwijzen naar een Maatschappelijk werker Informatieverstrek king door derden O NEF, de patiëntenvereniging O Brochures O Internet Contactadres: spreekuren, telefoonnummers en e-mailadressen O Nurse Practitioner Epilepsie O Neuroloog O Specialistische instelling SEIN Organisatie van de zorgverlening O wie wanneer raadplegen O begeleiding door ziekenhuis O hulpmiddelen aanpassingen np AKI 1/2/3 np/MW np np/MW np AKI AKI 1/2/3 1/2/3 np np AKI 1/2/3 np np np AKI 1/2/3 np np np np np np AKI AKI AKI 1/2/3 1/2/3 1/2/3 Zelfzorgboek Epilepsie5 Epilepsie van binnen & van buiten (2001) (NEF) www.epilepsiefond s.nl Patiëntenfolder Gooi Noord np np np np AK I AK I 1/2 1/2 np np AK I 2/3 np np AK I np np AKI np np AKI Visitekaartje np 1/2/3 Telefoonnummer balie www.sein.nl 1/2/3 2/3 np = Nurse Practitioner; a = arts ose; 2 = enige tijd na diagnose; 3 = tijdens follow-up visites Kitty Harrison© Nurse Practitioner Epilepsie Tergooiziekenhuizen Blaricum 13