J. Broekhuis, Inleiding in de godsdienstwetenschap, 19-25, 34

advertisement
J. Broekhuis, Inleiding in de godsdienstwetenschap, 19-25, 34-51, 85-95, 105-126.
(samenvatting door Bas Luiten)
2. Drie stromingen in de godsdienstwetenschap.
1. De reductionistische stroming
Religies worden ‘herleid tot’ een menselijk verschijnsel.
Verlichting:
religie niets met openbaring te maken, maar angsten van de mens  spanning met christelijke
theologie.
wet van de drie stadia: theologische, metafysische, positieve (van primitief naar wetenschappelijk)
Comte:
‘primitieve’ mens was animist, geloofde in geesten. Tylor postuleert zelfstandige plaats van de ziel.
Veelgodendom evolueert tot monotheïsme.
Tylor:
 Godsdienst is een doorgangsstadium in de ontwikkelingsgeschiedenis van het bewustzijn van de mens; de blijvende
betekenis van het christelijk geloof gaat verloren.
2. De religionistische stroming
Romantiek brengt antwoord op verlichting: er is wél buitenzintuiglijke werkelijkheid.
‘het gevoel van eenheid met de Oneindige; het gevoel van absolute afhankelijkheid’.
Schleiermacher:
Rudolf Otto:
G. van der Leeuw:
M. Eliade:
voor het ‘heilige’, het numineuze, heeft de mens een sensus numinis: hij voelt zich een
nietig schepsel tegenover de majestueuze godheid. Veel overeenkomsten in godsdiensten.
Evangelie is godsdienst van de liefde. Heeft kritiek op maatschappij. Mensen moeten zich
gaan bezinnen op vitale onderdeel van geloof: mystiek.
4 elementen zijn manifestaties van het ‘heilige’: hemel, aarde, wateren en stenen leveren
‘kosmische religie’ op. Godsdienstwetenschap moet mens in gesprek brengen met
archaïsche mens, zodat hij weer homo religiosus wordt.
3. De empirische studie (1950+)
Reactie op subjectieve elementen in religionistische stroming.
T.P van Baaren:
godsdienst geen absoluut theologisch onderwerp. Voor religie is nodig een groep mensen met
een minimum aan institutionalisering en een minimum aan rituele vormen.
De structuren van de geloofsvoorstellingen van de mens
Participerende visie
Mens maakt deel uit van de totaliteit van de
kosmos.
uitgangspu Hemellichamen (m.n. maan) staan symbool voor
leven en dood.
nt
Natuur is medium van openbaring.
Dualistische visie
Werkelijkheid is in polariteiten gespleten.
(Iraanse leer van twee geesten: goede en kwade.)
Kosmisch: actief mannelijk tegen een passief
vrouwelijk beginsel
Antropologisch: lichaam tegenover ziel (Plato)
NB: niet bijbelse ik-Gij verhouding!
God als geest.
Joh. 4,24: ‘God is een Geest, en die Hem
aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en
waarheid.’
God is transcendent en niet immanent zoals in
eenheidsleer van oude India.
Natuur als personificatie van god.
Egypte: Re en Osiris, licht vd zon en water vd
Nijl
Mesopotamië: levensbeschouwing van
heilige visie ‘verandering’ bij godenwereld. Pessimistische
levenshouding.
Babyloniërs: astrologie.
Godsopenbaring in dier: Apis-stier uit Egypte
(vgl. Exodus 32)
In harmonie blijven met de natuur.
Verkrijgen van juiste inzicht.
Te rade gaan bij ouderen met ervaring en
Want niet gelukkig met gebroken wereld.
wijsheid. De toekomst is niet van belang: historie God is geen abstractie; Jahwe = Ik zal zeker met u
is eindeloze herhaling.
zijn. Mens is gehoorzaamheid verschuldigd; wet
heilige weg
De ziel (Atman) is deelaspect van het universum
is heerlijker dan natuur (Psalm 19).
(Brahman).
Geen eindeloze herhaling, maar verwachting van
Men leeft in sociologische eenheid en leeft om de nieuwe hemel en aarde.
tradities.
heilige
Cultus (vereren) van het heilige is kernmoment van de religie.
handeling
Mythen zijn ‘ware verhalen’ i.t.t. fabels. Ze
vertellen de oergeschiedenis van de mens.
Daden des Heren ‘gedenken’ is ze activeren, er
iets mee doen.
mythe en
rite
Rite is viering van mythe; zonder mythische
achtergrond is de rite bijgeloof. ‘Rites de
passage’: feesten maken overgang van ene naar
andere stadium gemakkelijker.
Teruggrijpen op de grond van het leven; ‘nood Nadruk op individuele vroomheid. Accent op de
leert bidden’. Mens wil zich handhaven in
gezindheid en de wil van de mens. Ook sprake
bidden
dreigende wereld.
van zonde: vrijheid van paradijs misbruikt.
Mystieke en profetische vorm.
Middel om wereldorde in stand te houden.
Middel van gemeenschap met goden en om iets
Volmaakte offer is opoffering van eigen leven.
van goden te krijgen (Do-ut-des).
offeren Eindeloze herhaling: dood is kiem voor nieuw
leven.
‘Dualiteit’: In allesomvattende totaliteit zijn geen Dualisme: Oorspronkelijk was er een paradijs,
waar door zonde de klad in is gekomen.
geloofsdenk tegenstellingen mogelijk; ze horen bij elkaar als
Godsdienst is hoop op nieuw hemels paradijs.
en yin en yang = ‘inclusief denken’. (kwaad geen
eigen gezicht)
Synthese (overlapping, vermenging) van deze structuren:




In Hindoeïsme is er de bhakti-yoga, weg van overgave, waarin god als persoon wordt voorgesteld.
Profeten in OT waarschuwen tegen Kanaänietische vruchtbaarheidscultus.
In Islam onderscheid tussen immanente macht en transcendentie van Allah: geen genoten naast Allah!
In christendom kent men kerstboom en paaseieren. Secularisatie van feesten en overgebleven resten van
naturalistisch germanengeloof.
Tenslotte: participerende structuur is verdraagzamer.
6.3 Syncretisme
Dwarsverbindingen tussen verschillende religies.
In theologie: vermenging van waar geloof met vals geloof.
In godsdienstwetenschap onderscheid tussen:
onbewust syncretisme
kerstkransjes e.d. NB: syncretisme kan men
alleen ontdekken, als men op de hoogte is van
de andere godsdiensten.
bewust syncretisme
New Age ontkent grenzen tussen schepper en
schepsel: pan-en-theïsme. Er is geen spraken
van ‘zonde’ of ‘schuld’; via reïncarnatie komt
men tot zelfverlossing. ‘Gods’dienst wordt zo
een psychologisch fenomeen.
7.1 Wat is waarheid?
Wereldraad van Kerken houdt zich afzijdig van deze vraag omwille van de ‘eenheid’.
In formeel raam zijn alle godsdiensten gelijkwaardig, omdat ze materieel gezien alle uniek zijn.
Tolerantie:
Corry Nicolay
anders-gelovigen van ganser
harte accepteren




H.M. Vroom
wel persoon respecteren, maar niet
zijn opvattingen.
Het begrip ‘waarheid’ in de godsdiensten.
exclusivisme
universalisme/pluralisme
John Hick heeft cultuurhistorisch
RK: ‘extra ecclesiam nulla salus’
argument: God had een pluriforme
(institutioneel)
openbaring nodig. ‘Waarheid’ is dan
Luther: ‘vera et unica religio’
de grootste gemene deler.
(leerstellig)
Lessings parabel over de drie ringen; Verkuyl: gebrek aan binding aan
Jezus. Hick: incarnatie is symbolische
moraal: alle drie monotheïstische
taal, de ‘Ik-ben’-uitspraken uit
godsdiensten zijn gelijk. NB Hand.
4,12: ‘geen andere Naam gegeven…’ Johannes ten spijt.
Cantwell Smith staat inclusieve
John Hick staat Copernicaanse
omwenteling in theologia religionum benadering voor: alles is uniek; logos
werkt in alle religies. De verschillen
voor: theocentrisch i.p.v.
tussen religies zijn cultureel bepaald
christocentrisch.
en niet essentieel.
Broekhuis: wél essentiële verschillen,
bijv. ‘nirwana’ of ‘Koninkrijk Gods’.
relativisme
cultureel relativisme: elke
godsdienst is uitdrukking van eigen
cultuur.
Halbfas: christelijk geloof niet buiten
westen propageren.
epistemologisch relativisme: we
kunnen de waarheid niet kennen.
Toynbee: ieder heeft eigen waarhcid.
Door tolerantie en overname van
andere elementen kom je tot nieuw
ontwerp van je eigen godsdienst.
Kuitert: criterium is ‘menselijk
welzijn. Waarheidsvraag is niet
ingeding, maar zingevingsvraag.
Hiervoor gelden subjectieve criteria.
8. De bijbel en de religies
OT-ische God van Israël was onzichtbaar, maar bleek in actie. Er zijn lichtplekken van God buiten de grenzen van
Israël.
Het universele motief
Opvallend is de wijsheidsliteratuur. Die van Egypte zou zo in die van Salomo kunnen passen. (Er was in die tijd ook
veel internationaal contact.) Maar: dezelfde woorden zeggen nog niet hetzelfde!
Verschillende vormen van monotheïsme:
exclusief De Here is enig God (Deut. 6,4)
inclusief Alle goden vallen samen (Egypte, India)
intellectueel Eén oppergod (Afrika)
pluriform Eén algemene god die zich pluriform manifesteert.
Was oudste godsdienst monotheïstisch? Moeilijk uit te maken; kijk naar invulling van het begrip:
 In Egypte stuitte invoering van monotheïstische godsdienst door Achnaton op weerstand: exclusiviteit paste niet in
cultuur.
 In Babylonië is Marduk wel hoogste burgerlijke macht, maar geen exclusief god: zonnegod Sjamasj werd ook
vereerd.
‘Hoogste wezens’
In 19e eeuw dacht men evolutionistisch: komt voor uit animisme, geloof aan geesten. Maar: al in simpelste culturen
komt geloof aan één god voor (Wilhelm Schmidt). Volgens Van der Leeuw zijn het meer ‘machten op de achtergrond’
die sporadisch ingrijpen. Hij slaat rationeel denken bij schriftloze volken laag aan.
Er zijn dus signalen van God in het menselijk bestaan. Hoe kan dat?
Algemene openbaring


Verlichting had geen openbaring nodig, alleen menselijke rede.
Dialectische theologie (Barth) koppelt openbaring aan Christus  alle andere godsdienst is ongeloof. Natuurlijke
theologie heeft zich genesteld in art. 2 NGB (Broekhuis: onjuist)
De realiteit van de algemene openbaring
Joh. 1: ‘alle dingen zijn door het Woord geworden’  de logos is in heel de schepping werkzaam, inclusief de religies.
God heeft zich niet onbetuigd gelaten, Hand. 14,17.
Art. 2 NGB: wij gelovigen kennen God door twee middelen; God heeft geen dubbele boekhouding. Geen atheïsme in de
hand werken door God uit de schepping weg te denken.
Religieus besef (semen religionis)
Openbaring meert niet aan bij rustige aanlegsteiger, maar dringt zich aan de mens op. Religieus besef stoelt op
betrokkenheid met een hogere macht.
Kuitert zoekt het niet in de bron, maar in de stroom der ervaringen. Men bepaalt zijn zoekontwerp. Broekhuis:
ervaringen onder licht van Woord leggen (Rom. 1: van God geen afgod maken).
Conclusie: er is geen universele werking van God in de godsdiensten; niet-christelijke religies hebben de openbaring op
een verkeerde manier verwerkt.
De Zoon en de Geest in de wereld der religies
Nicea: Jezus is van hetzelfde wezen als de Vader.
Panikkar (Indiase RK): ‘Wij hebben werkelijk Christus, maar op onze manier.’ Hij is nog niet volledig geopenbaard.
Samartha (India) legt verbinding met logos spermatikos; logos is in alle dingen werkzaam. Echter, deze term van
Justinus Martyr wordt gebruikt tegen heidens pluralisme, het is geen vorm van syncretisme.
Werking van de Geest
Samartha wil de Geest niet aan de Schrift of kerk binden: Hij gaat waarheen Hij wil.
Broekhuizen: men wil niet vervuld worden van de Geest, maar zoekt liever sporen bij andere religies.
Er is een algemene en bijzondere werking van dezelfde Geest. Bijzondere is de kern, algemene cirkelt eromheen.
Algemene, universele aspect eenzijdig accentueren heeft als winst dat je in gesprek kunt blijven: Geest is verbindende
factor.
Download