Mediq Direct Diabetes

advertisement
Diabetes
Insulinetherapie en voeding
Voeding is een belangrijk onderdeel in de behandeling van diabetes. Een
diëtist kan u hierbij deskundig adviseren. De drempel om naar een diëtist
te gaan is soms hoog. Wij hebben daarom deze brochure voor u samengesteld met belangrijke weetjes over voeding en insulinetherapie.
Insuline en voeding
Wanneer u eet en drinkt, stijgt de bloedglucosewaarde. Te hoge bloedglucosewaarden zijn schadelijk voor de gezondheid. Insuline zorgt er voor dat de bloedglucose
weer naar normale waarden daalt.
Insuline is een hormoon dat glucose uit het bloed opneemt en transporteert naar de
cellen waar het gebruikt wordt voor energie. Daardoor daalt de hoeveelheid glucose
in uw bloed.
U spuit insuline, omdat uw alvleesklier geen of niet meer voldoende insuline aanmaakt. Als u geen insuline zou spuiten, blijft uw bloedglucose te hoog.
Waarom is voeding belangrijk bij diabetes?
Eten en drinken bestaan uit koolhydraten, vetten en eiwitten. Eten wordt in de darmen door de spijsverteringssappen klein gemaakt en afgebroken. Op die manier kan
het opgenomen worden in het lichaam waar het gebruikt wordt voor energie, opslag
en als bouwstof.
De koolhydraten worden afgebroken tot glucose. De glucose wordt vervolgens opgenomen in het bloed en daardoor stijgt het bloedglucosegehalte.
Koolhydraten zijn er in vele soorten en maten. Ze zitten in brood, pasta, rijst, crackers,
beschuit, muesli en andere graanproducten, maar ook in aardappelen, peulvruchten,
melkproducten, frisdranken, koek, snoep, gebak en snacks. Praktisch alles wat u eet
en drinkt bevat koolhydraten.
U kunt koolhydraten niet weglaten uit de voeding, om zo de bloedglucose te laten
dalen. Er ontstaan dan tekorten omdat u belangrijke andere voedingsstoffen mist. Het
is wel belangrijk om niet teveel koolhydraten ineens binnen te krijgen en ze goed te
verdelen over de dag. De insuline die nog werkzaam is in uw lichaam en/of de insuline
die u zelf injecteert, kan op deze manier de glucose in uw bloed voldoende laten
dalen.
2
Gezonde voeding
Bij diabetes wordt een gezonde voeding geadviseerd, waarbij de soort en de hoeveelheid koolhydraten en vetten een belangrijke plaats innemen.
Een gezonde, gevarieerde voeding bevat alle benodigde voedingsstoffen als u elke
dag uit elke van de volgende groepen een bepaalde hoeveelheid eet:
• Groente en fruit
•Brood (ontbijt)granen,
aardappelen, rijst, deegwaren
(pasta) en peulvruchten (bruine
en witte bonen, kapucijners,
linzen, enzovoort)
•Zuivel/melkproducten,
vlees(waren), vis, ei en
vleesvervangers
•Vetten en oliën
(bakboter, broodsmeersel)
• Dranken (voor het vocht).
De juiste hoeveelheid is onder andere afhankelijk van geslacht, lengte, leeftijd en activiteitenpatroon. Uw diëtist kan u adviseren over de juiste hoeveelheden in uw situatie.
Ook kan zij u helpen om de juiste productkeuzes te maken en meer inzicht te krijgen
in uw eetpatroon. De hoeveelheid insuline wordt vervolgens op uw voeding aangepast door de diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner.
Een goede verdeling van het eten en drinken over de dag helpt om uw bloedglucosewaarde binnen bepaalde grenzen te houden of te krijgen. Gewichtsverlies kan ook
een daling van de glucose geven, indien u overgewicht heeft.
Voedingsrichtlijnen bij diverse insulinetherapieën
Bij insulinetherapie is het belangrijk dat u geen hoofdmaaltijden overslaat. Neem elke
ochtend een ontbijt, neem tussen de middag een lunch en neem ‘s avonds de avondmaaltijd. Het maakt niet uit of u ’s middags of ’s avonds een warme maaltijd neemt.
3
Veel mensen eten graag een tussendoortje tussen de hoofdmaaltijden door. Hiermee
voorkomt u een te lage bloedglucose en een hongergevoel waardoor u weer teveel
gaat eten. Kies voor een gezond tussendoortje, bijvoorbeeld fruit of een volkoren
cracker met wat beleg.
Flexibele insulinetherapie (driemaal daags ultrakortwerkende en eenmaal daags
langwerkende insuline)
Per maaltijd kunt u meer of minder koolhydraten gebruiken, waarbij u de dosis
insuline aan de hoeveelheid koolhydraten aanpast.
Tussendoortjes zijn niet nodig om de bloedglucose op peil te houden. Wanneer u
wel een tussendoortje wilt eten, controleer dan vooraf of een extra dosis insuline
nodig is.
Flexibele insuline therapie (driemaal daags kortwerkende en eenmaal daags
langwerkende insuline)
Per maaltijd kunt u meer of minder koolhydraten gebruiken, waarbij u de dosis
insuline aan de hoeveelheid koolhydraten aanpast.
Tussendoortjes kunnen nodig zijn om de bloedglucose op peil te houden, omdat
de kortwerkende insuline iets langer doorwerkt dan de superkortwerkende insuline. Tussentijds kunt u door middel van zelfcontrole kijken of u een tussendoortje
nodig heeft.
Eenmaal daags insuline (eenmaal daags langwerkende insuline)
Verdeel de koolhydraten regelmatig over de hoofdmaaltijden. Het kan noodzakelijk zijn tussendoortjes te nemen. U kunt dit controleren door tussentijds uw
bloedglucosewaarde te meten .
Wanneer u vaak te lage of hoge bloedglucosewaarden heeft, bespreek dit dan met
uw diabetesverpleegkundige.
Een diëtist kan u helpen bij de juiste verdeling van eetmomenten en koolhydraten bij
uw insulineschema.
4
Koolhydraat-insuline ratio
De koolhydraat-insuline ratio is een berekening waarbij wordt gekeken hoeveel
insuline er nodig is voor een bepaalde hoeveelheid koolhydraten. Het kan helpen de
voeding en de hoeveelheid insuline goed op elkaar af te stemmen. Deze berekening
wordt alleen toegepast wanneer er viermaal daags insuline wordt gespoten.
Voorbeeld:
Bij de lunch worden in totaal 87 gram koolhydraten gegeten (brood met beleg, een
glas vruchtensap en een glas melk). Er worden 30 eenheden insuline vóór de maaltijd
gespoten.
87: 30 = 2,9. Om 2,9 gram koolhydraten te verwerken, is dus 1 eenheid insuline nodig.
Op deze manier kan berekend worden hoeveel insuline er gespoten moet worden
tijdens de lunch.
Bij een viermaal daags insulineschema worden vaak koolhydraten geteld om de
insulinedosering af te stemmen op de voeding. Er hoeven geen koolhydraten geteld
te worden als u een één- of tweemaal daags insulineschema heeft. In dat geval is een
gezonde voeding die goed wordt verdeeld over de dag voldoende.
Hypo
Bij een hypoglykemie (hypo) is de bloedglucosewaarde te laag, te weten lager dan
3,5 mmol/l. Dit kan voorkomen bij mensen die insuline spuiten.
Hypoverschijnselen zijn: plotseling transpireren, beven, wazig zien, duizeligheid,
hoofdpijn en een slap gevoel. Een hypo kan het gevolg zijn van extra lichamelijke
beweging, te laat of te weinig eten, te weinig koolhydraten eten zonder aanpassing
van de medicatie, het gebruik van alcohol of het gebruik van te veel medicatie.
Wanneer u een hypo voelt opkomen, kunt u dit zelf verhelpen door snel
opneembare koolhydraten te nemen, zoals:
• druivensuiker: 5 à 6 dextro’s of 8 glucopep, of
• 35 ml limonadesiroop aangelengd met water, of
• 1 glas dubbeldrank of andere frisdrank met suikers
5
Als na 15 tot 20 minuten de bloedglucose nog steeds te laag is, kunt u nogmaals eenzelfde hoeveelheid koolhydraten nemen. Als de hoofdmaaltijd nog langer dan twee
uur op zich laat wachten, is het goed wat extra koolhydraten te nemen. Bijvoorbeeld
in de vorm van een boterham met jam of ander zoetbeleg of een schaaltje vla.
Komen hypo’s vaker voor, bespreek dan met uw diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner wat hier de oorzaak van kan zijn en wat u kunt doen om hypo’s te
voorkomen.
Suikervrije producten
In principe hoeft u niet suikervrij te eten. Speciale diabetesproducten zoals
suikervrij ijs, suikervrij gebak en suikervrije chocolade, zijn niet zo gezond als
wordt gedacht. Vaak zitten in deze producten veel verzadigde vetten.
Koolhydraten (suikers) worden goed opgeruimd uit het bloed wanneer ze op de juiste
wijze worden verdeeld over de dag. U mag dus best een keer een (normaal!) gebakje
of een lekker ijsje nemen. Neem dit dan in plaats van een ander tussendoortje, anders
krijgt u veel koolhydraten binnen in een kort tijdsbestek met een meer dan normale
stijging van de bloedglucosewaarde tot gevolg. U hoeft dus niet suikervrij te eten, wel
moet u de koolhydraten tellen.
De bloedglucosewaarde stijgt snel als u dranken neemt met suiker erin. Dit geldt ook
voor vruchtensappen en vruchtendranken, ook al staat op de verpakking vermeld dat
er geen toegevoegde suikers in zitten. Ze bevatten namelijk wel de van nature aanwezige vruchtensuikers die de bloedglucosewaarde ook doen stijgen.
Drink bij voorkeur dranken zonder suiker, zoals frisdrank met koolzuur waar “light”,
“free”, “zero” of “max” op staat. Frisdranken zonder prik kunnen het best zo weinig mogelijk calorieën bevatten. Deze bevatten minder suiker en laten de bloedglucosewaarde
minder stijgen.
Zoetstoffen
Fructose, sorbitol, xylitol, isomalt en lactilol zijn zoetstoffen die evenveel of soms meer
energie leveren dan gewone suiker. Zij worden gebruikt in suikervrije producten, zoals
suikervrij gebak.
6
Zoetstoffen als aspartaam, cyclamaat en sacharine laten de bloedglucosewaarde
niet of veel minder stijgen dan gewone suiker. Kies daarom voor een frisdrank met
zoetstoffen of een suikervrij snoepje, in plaats van de soorten met gewone suiker.
Deze zoetstoffen zitten ook in zoetjes voor in de koffie of thee. Een volwassene mag
maximaal 12 zoetjes per dag gebruiken. Een teveel aan zoetstoffen is niet goed. Het
kan laxerend werken en er is niet veel bekend over de langetermijneffecten. Wanneer
u deze suikervervangers met mate gebruikt, kunt u ze gerust nemen. Het is het beste
om zo “puur” mogelijk te eten en te drinken, bijvoorbeeld thee of koffie zonder suiker
en zoetstoffen.
Stevia is een calorie-arm zoetmiddel van natuurlijke oorsprong, die sinds kort
is toegelaten in Europa. Ook dit zoetmiddel doet de bloedglucosewaarde niet
stijgen. Omdat Stevia een zoethout-achtige nasmaak heeft wordt suiker meestal
maar gedeeltelijk door deze zoetstof wordt vervangen.
Vetten
Vetten hebben geen invloed op de stijging van de bloedglucosewaarde. Mensen met
diabetes hebben echter een hoger risico op hart- en vaatziekten. Kies daarom voor
producten met minder en onverzadigd vet.
7
Onverzadigde vetten zitten in plantaardige producten, zoals olie, zachte
margarine (uit een kuipje), halvarine en vloeibare bakproducten. Vis is een dierlijk
product, maar bevat heel gezonde vetten.
Verzadigde vetten zitten in dierlijke producten, zoals roomboter, melkproducten
en vlees(waren), maar ook in harde margarine (in een wikkel), koek, gebak en
snacks.
Ook transvetten zijn ongezond. Vaak zijn dit geharde, plantaardige vetten. Deze
vetten zitten veelal in koeken, gebak en snacks.
Bak bij voorkeur in vloeibare bak- en braadproducten, gebruik halvarine op brood,
neem magere melkproducten en mager(e) vlees(waren), beperk de vette tussendoortjes en eet twee keer per week een portie (vette) vis.
Bij overgewicht is het zinvol ook te letten op de totale hoeveelheid vet.
Een ezelsbruggetje om te onthouden welke vetten goed en welke slecht zijn:
Onverzadigd = Oké, Verzadigd = Verkeerd.
Uitslapen en/of weekend
Een uurtje uitslapen is geen probleem. Wanneer u langer dan een uur uitslaapt, moet
u rekening houden met uw insulineschema.
Als u eenmaal daags ’s ochtends insuline spuit of tweemaal daags spuit, dan moet u
insuline spuiten en eten op het gebruikelijke tijdstip. Daarna kunt u verder slapen. Het
tussendoortje van de ochtend kunt u desgewenst overslaan. U bent immers minder
actief in de ochtend, dus u verbruikt minder koolhydraten.
Met een flexibel insulineschema met driemaal daags een ultrakortwerkende insuline
voor de maaltijd, kunt u gerust uitslapen. U hoeft pas te spuiten als u gaat eten. Als
u ‘s ochtends niets eet omdat u uitslaapt, hoeft u ook niet te spuiten. Het ochtendtussendoortje kan overgeslagen worden als u ’s ochtends langer uitslaapt of minder
actief bent.
In het weekend gebruiken veel mensen slechts twee hoofdmaaltijden op een dag.
Het ontbijt en de lunch worden bijvoorbeeld in één maaltijd genuttigd (brunch).
Bij een flexibel insulineschema is dit geen enkel probleem. U kunt wat meer insuline
spuiten op de hoeveelheid koolhydraten die u gaat eten.
8
Bij een eenmaal daags of tweemaal daags insulineschema is het belangrijk dat u drie
keer per dag een hoofdmaaltijd eet. Een uurtje eerder of later eten is niet erg. Maar
een maaltijd overslaan of meerdere uren later nemen kan tot gevolg hebben dat de
bloedglucosespiegel te laag wordt. Bij een eenmaal daags of tweemaal daags insulineschema moet op vaste tijden worden gespoten. De insuline werkt gewoon door,
ook als er niet gegeten wordt.
Vakantie
Tijdens een vakantie eten we anders dan thuis. Ook eten we andere producten en op
andere tijden. Net als in het weekend is het geen probleem om een uur eerder of later
te eten. Bij een eenmaal daags of tweemaal daags insulineschema is het belangrijk
om geen maaltijd over te slaan. Bij een flexibel insulineschema met driemaal daags
een ultrakortwerkende insuline, kunt u op willekeurige tijden eten omdat u spuit
voordat u gaat eten.
Bereidt u voor de vakantie voor op de eetgewoonten in een land: welke producten
worden er gegeten, komt dit overeen met de Nederlandse eetgewoonten, welke variaties zijn er mogelijk binnen uw dieetadvies? Een Griekse salade bevat bijvoorbeeld
veel volume, maar weinig koolhydraten, terwijl een Italiaanse pasta of pizza veel koolhydraten bevat. Een diëtist kan u adviseren over de voeding tijdens uw
reis en vakantie.
9
Anders eten?
In Nederland kennen we tegenwoordig meerdere eetgewoonten, afwijkend van de
reguliere Hollandse eetgewoonten. Migratie van mensen uit landen zoals in eerste
instantie Spanje, Italië en Suriname of de Nederlandse Antillen en vervolgens uit
Turkije en Marokko heeft veroorzaakt dat er soms andere keuzes worden gemaakt
over wat er gegeten wordt.
In plaats van gekookte aardappelen, bloemkool met saus en een gehaktbal wordt er
druk geëxperimenteerd met andere gerechten. Denk daarbij aan bijvoorbeeld Turks
brood met shoarmavlees en salade of Italiaanse pasta met pesto of Surinaamse
nasi- en bamigerechten of de Hindoestaanse roti met een groenten-linzengerecht of
een Marokkaanse couscous met een tajine-schotel.
De integratie van de Nederlandse keuken met gerechten uit de wereld van
nieuwe medelanders is volop in de bloei en de gerechten worden door velen zeer
gewaardeerd. Een prettige ontwikkeling, echter veroorzaakt deze integratie van
gerechten ook dat koolhydraatgehalten van de maaltijden toenemen.
10
In deze niet-Nederlandse keuken heeft een gemiddelde warme maaltijd al snel twee
keer zoveel koolhydraten als in de Nederlandse keuken. Rijst, peulvruchten, pasta’s en
pizza’s, roti en ook het eten van meerdere koolhydraatrijke gerechten in één warme
maaltijd veroorzaken deze verdubbeling van koolhydraten.
Vaak worden er dus meerdere koolhydraatrijke gerechten gegeten in één eetmoment;
denk aan een rijstschotel met peulvruchtengerecht EN (yoghurt-)soep met rijst of
vermicelli gevuld. Tevens eten mensen in deze culturen vaak brood bij een dergelijke
warme maaltijd. Bijvoorbeeld Marokkaanse harira-soep met brood, dit is een soep van
linzen, kikkererwten en vermicelli.
Veel koolhydraten in één maaltijd eten betekent hogere bloedglucosewaarden
en daarom voor mensen met diabetes sterk af te raden. Hoe meer koolhydraten
een maaltijd bevat, hoe meer insuline geïnjecteerd moet worden. Het effect is
uiteindelijk dat er grote kans is op hogere bloedglucosewaarden na het eten van deze
koolhydraatrijke maaltijd. Op de langere termijn zal dit resulteren in een toename van
lichaamsgewicht.
Een warme maaltijd bestaande uit gerechten van de bovenstaande culturen eten én
mooie bloedglucosewaarden hebben, is uitvoerbaar.
Voorwaarde is echter dat deze maaltijden verstandig en met precisie worden
samengesteld; bijvoorbeeld door een koolhydraatarme groentesoep in plaats van
rijstesoep als voorgerecht te kiezen of minder van het rijst- en peulvruchtengerecht
te eten en meer van de rauwkostsalade. Ook kan er gekozen worden om het witbrood
te vervangen door volkorenbrood bij de soep of zelfs geen of minder brood bij de
soep te eten. Op deze wijze kunt u ervoor zorgen dat het koolhydraatgehalte sterk
verminderd in deze maaltijd.
Voorwaarde is in principe ook dat u uw insuline hoeveelheid afstemt op het
hogere koolhydraatgehalte van deze maaltijd. Daarnaast is het essentieel dat u
de bloedglucosewaarden goed in de gaten houdt door zelfcontrole.
Na het eten van een dergelijke maaltijd, zelfs met de aanpassingen hierin kan het toch
nodig blijven om nadien aan lichaamsbeweging te doen; denk bijvoorbeeld aan een
fikse wandeling of sporten in plaats van ervoor of op een ander moment. Zo houdt u
uw bloedglucosewaarden onder controle en kunt u toch blijven genieten van de vaak
koolhydraatrijkere, maar wel erg smakelijke multiculturele gerechten!
11
Uit eten
Als u uit eten gaat, zit er vaak langere tijd tussen de gerechten. Wanneer u eenmaal
of tweemaal daags insuline spuit, kan het nodig zijn om een extra tussendoortje te
nemen vlak voordat u vertrekt naar het restaurant van uw keuze. Zo kunt u een hypo
voorkomen.
Met maaltijdinsuline kunt u ervoor kiezen pas te gaan spuiten als het eten op tafel
staat, en/of de insuline te verdelen over de maaltijd als u langer aan tafel zit.
In een restaurant eet u vaak anders dan u thuis gewend bent. En dat moet ook kunnen. U kunt rekening houden met wat u eet door bijvoorbeeld van tevoren een menukaart te bekijken of er gerechten zijn die in hoeveelheid koolhydraten overeenkomen
met de dagelijkse maaltijd.
Koolhydraten zitten vooral in stokbrood, pasta’s, rijst, gebakken/gepureerde/gefrituurde aardappelen, tortilla’s, taco’s en peulvruchten, zoals bruine en witte bonen.
Vlees bevat de meeste verkeerde vetten. Een magere vleessoort is daarom aan te
bevelen. De luxere vleessoorten die vaak in restaurants op de menukaart staan, zijn
meestal al mager: varkenshaas, biefstuk, entrecote, fricandeau en beenham. Ook vis is
een goede keuze.
De samenstelling van de maaltijd is bepalend voor een snelle of langzamere vertering.
Hierdoor kan de bloedglucosewaarde sneller of langzamer stijgen. Daarom is het
goed om voor het slapen gaan uw bloedglucosewaarde te controleren, om te weten
of u nog wat extra koolhydraten nodig heeft of niet. Dat geldt zeker wanneer u ook
alcohol heeft genuttigd.
Alcohol
Een glaasje wijn, bier of gedistilleerd
kunt u af en toe best nemen. Matig
alcoholgebruik is voor mannen
maximaal twee standaardglazen
per dag, vrouwen maximaal één
standaardglas per dag.
12
De hoeveelheid alcohol is gelijk voor alle soorten alcoholische drank per standaard glas:
1 glas bier = 1 glas wijn = 1 whiskyglas whisky = 1 borrelglas jenever = 1 likeurglas likeur.
Sterk zoete alcoholische dranken zoals likeur en advocaat bevatten meer koolhydraten (suikers) dan wijn, bier of whisky, waardoor de bloedglucosewaarde wat minder
kan dalen. Alcoholvrij bier bevat weliswaar minder alcohol dan normaal bier, maar het
bevat wel meer koolhydraten.
Houd er rekening mee dat alcohol een bloedglucoseverlagend effect kan hebben
wanneer u insuline spuit. Dit kan enkele uren aanhouden. Alcoholinname na het
sporten of voor het slapen gaan, versterkt de kans op een hypoglykemie. Neem zo
nodig extra koolhydraten op deze momenten of spuit minder insuline.
Ziekte
Bij ziekte en ontstekingen stijgt vaak de insulinebehoefte omdat de bloedglucosewaarde stijgt. Dit gebeurt ook bij verminderde eetlust. Bespreek met uw diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner of het nodig is om extra insuline te spuiten.
Bij braken en diarree verliest u veel vocht en veel koolhydraten. Immers, wat u eet,
komt er versneld weer uit, voordat alle koolhydraten opgenomen zijn in het bloed.
Controleer uw bloedglucosewaarde in dit geval vaak!
Wanneer u niet gewoon kunt eten, moet u koolhydraten in vloeibare vorm proberen in
te nemen. Vloeibare koolhydraten worden sneller opgenomen in het bloed. Hiermee
verkleint u de kans op een te lage bloedglucosewaarde. U kunt ook koolhydraten binnen krijgen door het eten van bijvoorbeeld pap, vla, (vruchten-)yoghurt of vruchtensap. Raadpleeg een arts als u helemaal geen eten of drinken binnen kunt houden.
13
Bewegen
Voldoende bewegen of sporten zorgt er voor dat de bloedglucosewaarde daalt. Dit is
gunstig. Dit betekent ook dat u voor een inspanning moet controleren of uw bloedglucose op een goed peil is. U loopt het risico op een hypo als u te weinig heeft gegeten of als u de hoeveelheid insuline niet heeft verlaagd. Als uw bloedglucose voor
de activiteit normaal is, bedenk dan dat deze tijdens het sporten te laag kan worden.
Neem dan vooraf iets te eten.
U mag niet gaan sporten of actief gaan bewegen als uw bloedglucose lager dan
5 mmol/l is, of hoger dan 16 mmol/l. Eerst moet u de oorzaak van de hoge of lage
bloedglucose achterhalen. Indien nodig moet u de bloedglucose eerst verhogen of
verlagen, voordat u actief kunt gaan bewegen.
Het is verstandig om altijd zogenaamde “snelle koolhydraten”, bijvoorbeeld druivensuiker, bij u te hebben tijdens het sporten of bewegen, zodat u iets kunt eten als u
voelt dat de bloedsuiker daalt. Als u vaak tussendoor behoefte heeft om iets te eten,
dan kunt u een plak koek, een krentenbiscuit of voedingsbiscuit meenemen.
Een diëtist kan u adviseren over eten en drinken voor, tijdens en na het sporten.
14
Meer informatie over koolhydraten of over voeding?
Voor al uw vragen over voeding of voor een persoonlijk voedingsadvies kunt u
terecht bij de diëtist. Informatie vindt u op de website van de Nederlandse
Vereniging van Diëtisten (www.nvdietist.nl) of op de website van de Diëtisten
Coöperatie Nederland (www.dcn.nu).
Op www.voedingscentrum.nl, www.koolhydraten.nl en http://diabetes.dieetinzicht.nl
vindt u informatie over een gezonde voeding en de koolhydraten in verschillende
voedingsmiddelen.
Deze brochure is mede tot stand gekomen door:
Tjitske van Dijk, diëtist
Van Dijk Voedingsadviesbureau
www.voedingdiebijjepast.nl
Hilal Kiliç, diëtist
Cordaan Thuiszorg te Amsterdam
15
Ook verkrijgbaar bij Mediq Direct Diabetes;
En kinderen kunnen sparen voor;
Mocht u meer informatie willen hebben, aarzel dan niet om direct te bellen
met onze gratis Service- en Bestellijn, 0800 - 022 18 58 of kijk op
www.mediq.nl/directdiabetes
16
Committed
to your
care
Mediq Direct Diabetes
Postbus 211
6900 AE Zevenaar
2012/09
0800 - 022 18 58 (gratis)
[email protected]
www.mediq.nl/directdiabetes
17
Download