Oplossingsgericht in de Achtbaan Waarom OGW goed werkt bij jongeren Waarom oplossingsgericht werken goed aansluit bij kinderen en jongeren Kinderen praten niet graag over problemen. Kinderen praten wel graag over dingen die goed gaan en/ of die ze leuk vinden. Kinderen zoeken vanuit zichzelf niet naar verklaringen, maar naar oplossingen. Kinderen leren door te experimenteren. Ook kinderen zijn gemotiveerd om door te gaan met datgene waarmee ze succes hebben. Stel vertrouwen in het kind en laat dat merken. Wat werkt in Jeugdzorg? (H. Pijnenburg. v. Yperen, Hubble, Miller & Duncan, Lambert, Wampold) - common factors: alliantie, acceptatie, luisteren, waarachtigheid - (kwaliteit van) alliantie, meerdere allianties - allegiance - placebo effect: hoop, verwachtingen (2e helft van allegiance) - motivatie – herstel van zelfregulatie Wat werkt in Jeugdzorg? 2 – ROPM (bijv. ORS en SRS) – activeren van netwerken van relevante anderen (systemisch werken, wraparound) – critical life events relabelen (“serendipiteit”) – model en techniek (consistentie): een klein effect. veel OGW/SFBT elementen (maar waarom?) Neuroplasticiteit (Sitskoorn) Levenslang principe Neuro- en synaptogenese, pruning Ervaringen, zint. prikkeling, emoties, bewegen en cognitieve activiteit veranderen de hersenen. Praten, meditatie, mindfulness: - remt amygdala (angst), - activeert linker prefontale cortex (posit. gevoelens, geluksbeleving) (OG) gesprek, trance (?) werkt Aardig zijn (Hamilton, Vonk) vriendelijk/aardig zijn, vertrouwen: oxitocine niveau verhoogd – Emoties positiever waarnemen, – Amygdala (angst-reactie) afgezwakt – Gezichten beter onthouden – Empathie en 'verbondenheid' vergroot – Vertrouwen ontvangen en geven vergroot – Generositeit vergroot, productiviteit vergroot Aardig zijn 2 “Knuffelhormoon” stijgt + (aanw.:) stresshormoon (norepinefrine) zakt door: – (denken aan) steun (alliantie), – aanraking, – gevoelsuiting, – geïnspireerdheid Accepteren, waarderen, erkennen, luisteren, hoop & verwachting wekken werkt kenmerken van puberhersenen 1 (E. Crone): Algemeen : - veel emotionele wisselingen o.i.v. hormonen, - groeispurt, - veranderend slaapritme (melatonine) - vermoeidheid/jetlag, kenmerken van puberhersenen 2 Executieve functies - uitstellen (inhibitie), - plannen, - info verwerken, onthouden, combineren - wisselen tussen regels, - hypothetisch en kritisch denken - ontwikkelen sprongsgewijs - pas uitontwikkeld na 23-25 jr kenmerken van puberhersenen 3 leren en denken - zeer plastische hersenen: enorm leervermogen (uitbreiding en specialisatie). - onregelmatige ontwikkeling, “gevoelige” periodes - tragere/minder reactie op neg.feedback, snellere/sterkere reactie op pos.feedback: - bevestiging/stimulans werkt dus beter dan afkeuring/straf. kenmerken van puberhersenen 4 Emoties – pubers herkennen emoties niet zo goed – snelle waarneming via amygdala (f,f,f), langzame via cortex – amygdala actiever in puberteit: heftige emoties – amygdala vaak sterker dan cortex: pubers handelen eerder vanuit emotie – voor sec. emoties werkt de amygdala samen met basale ganglia en frontale cortex; – herkennen van compl. emoties ontwikkelt tot ong. 18 jr. kenmerken van puberhersenen 5 complexe emoties - reguleren ontwikkelt zich laat in de adolescentie (Damasio e.a.): - info combineren (orb.front.cortex) vanuit emotionele hersengebieden, 'lichamelijke' hersengebieden en controle/planning. - niet alleen weten dat iets beter is , maar het ook fysiek voelen, mede door er ervaring mee te hebben opgedaan. - dit lukt pubers minder goed kenmerken van puberhersenen 6 - beloningscentrum grote invloed (bas.ganglia, nucl.acc). - kiezen voor korte of lange termijn beloning gebeurt door samenwerking tussen orb.front. cortex en laterale cortex. - sterkere invloed van nucl.acc en amygdala, - invloed van hormonen, - jongeren reageren meer op mogelijk grote beloning (nucl.acc) dan op verlies (amygd of cortex). - jongeren kiezen impulsiever voor korte termijn beloning en risicovolle acties. kenmerken van puberhersenen 7 Pubers denken anders dan volwassenen: – pubers moeten langer nadenken; – ze hebben geen fysieke afkeer of ongemak (nog geen ervaringen). – simpele uitleg wordt begrepen, meer detailinfo wordt niet goed verwerkt. – snelle reactie op voorstellen van beloning. kenmerken van puberhersenen 8 Sociaal: – moreel redeneren ontwikkelt zich nog lang, mogelijk tot 30 jaar of langer – TOM aanwezig, wisselen van perspectief mogelijk. Eerlijk/oneerlijk is erg belangrijk: bij de 1e meer nadenken, bij het 2e meer emotie – 'strijd' tussen emotionele en rationele hersengebieden (groep, acceptatie, persoonlijke dilemma's, uitsluiting) . De emotionele winnen vaker dan bij volwassenen. kenmerken van puberhersenen 9 creativiteit: – nieuwe paden (vindingrijkheid, creatiever), – sneller aanpassen, – minder laten tegenhouden, – groot leervermogen (muzisch, motorisch), – idealistischer, Psychologische ontwikkeling (Kohnstamm) emotionele ontwikkeling van pubers egocentrisme: – metacognitie is nieuw: veel denken over zichzelf – redeneren is nieuw; doen ze veel en graag. – steeds meer hypothetiseren, maar eerst nog vaak zwart-wit – mythe van uniciteit, onkwetsbaarheid, positief egocentrisme Psychologische ontwikkeling 2 Positief egocentrisme: – emotionele zelfbescherming – blijft afnemend aanwezig in adolescentie: – redeneren langs eigen denkwegen is nog vrij 'dwingend'; – indenken in redenatie van andere persoon bijv. ouder is nog heel moeilijk – voorbeeld … – risico = kans x gevolg Praten met pubers (Delfos) - denkvermogen neemt sterk toe - almachtsgevoel, “morele agressie”, – eigen mening (ontdekken, “argucommunicatie”) – hersenen op 'aan' – echtheid dus: serieus nemen, aansluiten, betrokken tonen, zelfredzaamheid stimuleren, luisteren en open vragen, op zijn gemak stellen, waardering uiten (voor denken), willen leren v.d. jongere Verschillen jongens/meisjes – taligheid – relationaliteit, empathie – rechtvaardigheid, competitie – feiten vs gevoelens – cortex activiteit (planning, moreel redeneren, inhibitie, zelfstandigheid, Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers ? (positief) egocentrisme vraagt om - aansluiten, erkennen, accepteren, - vragen stellen, laten vertellen - belangstelling tonen, - belangrijk maken, - motiveren (hoop, verwachting) - belonen Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 2 erkennen, luisteren, accepteren, complimenteren = belonen = activiteit van amygdala verminderen = emoties tot rust brengen = langere weg naar cortex openstellen Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 3 over problemen praten en analyseren vermijden, want = neg.feedback (= straf?/afkeuring), = veel nieuwe info, = moeten denken volgens volwassenen = 'gezeur' en 'preken' Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 4 belonen door: - uitzonderingen, - resources, wat gaat er goed? - complimenten/waardering - zelf laten denken - benieuwdheid - acceptatie - hoop en verwachting Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 5 zelf laten nadenken = gewenste “training” = impliciete beloning/waardering = geen nieuwe informatie geven = hersenen 'aan' zetten door: open vragen, leading from 1 step behind, not knowing, stilte, “wat nog meer” Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 6 “Go slow” = aansluiten = langzaam denktempo mogen hebben = erkenning Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 7 toekomstgerichtheid = aansluiten bij en belonen van: - het zijn bezig met de toekomst, - hoop en verwachting - willen leren beter en meer kunnen, Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 8 van probleem naar vaardigheid = concreet = zelf denken (langere weg via cortex trainen) = kunnen scoren, het goed kunnen doen = beloning Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 9 schaalvragen = laten denken (cortex gebruiken) = concreet, eenvoud en overzicht = uitnodiging tot nuanceren (oefenen) = nieuwe inzichten Waarom werkt OGW/SFBT goed bij pubers 10 Positieve vooronderstellingen – Kloppen: > 85% jongeren willen later “huisje, boompje, beestje” = hoop en verwachting = vertrouwen = belonen Toepassen Casus Thomas Dank! Wat neem je mee? Wat pas je morgen toe? Re-source Trainen en Coachen http://www.re-sourcetenc.nl Herman Prüst. Tel.:06-40357535