Paragraaf 1 Deelvraag: Wat is politiek en waarom is het belangrijk dat we ons ermee bemoeien? Keuzes maken: Belangrijke besluiten worden genomen door de regering en parlement. Ze hebben de meeste politiek macht, burgers, media, ambtenaren kunnen de besluiten wel beïnvloeden. Algemeen belang: Een paar terreinen waarover voortdurend besluiten worden genomen: • Openbare orde en veiligheid(politieagenten) • Buitenlandse betrekkingen(militairen) • Infrastructuur(alle soorten wegens) • Welvaart(werkgelegenheid) • Welzijn(wachtlijsten ziekenhuizen) • Onderwijs(gratis schoolboeken) Om dit soort plannen te voltooien betalen we belasting, met deze belasting hebben de mensen recht om de politiek te beïnvloeden. Invloed op de politiek: Verschillende manieren om invloed uit te oefenen op de politiek: • Te stemmen op de partij waar jouw voorkeur ligt • Lid te worden van een politieke partij • Contact opnemen met politici • Een verzoek indienen bij bijv. de gemeenteraad • De media benaderen • Je aansluiten bij een actiegroep • Een bezwaarschrift indienen of naar de rechter stappen • Overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid Democratie: Kan je verdelen in: Directe democratie: beslissingen werden openlijk in de buitenwereld genomen via volksstemmingen. Indirecte democratie(Nederland)=parlementaire democratie: de mensen kiezen vertegenwoordigers uit, en die nemen de beslissingen. 1919 kiesrecht voor mannen en vrouwen. Kenmerken: Alle Nederlanders boven 18 jaar mogen stemmen en verkozen worden. Iedereen mag een politieke partij op richten. Vrijheid van meningsuiting Leden Staten-Generaal worden gekozen door geheime stemmingen. Wetten worden vastgesteld door regering en Staten-Generaal. Dictatuur: Het doel was een samenleving waarin mensen op basis van gelijkheid zouden leven. Het communisme is gebaseerd op de ideeën van Karl Marx(1818-1883). Fascisten zijn zeer nationalistisch. Het eigen volk en eigen land is het beste en belangrijkste, leidt tot racisme en discriminatie. Religieuze dictatuur(Iran)=is gebaseerd op islam. Kenmerken: Geweld en onderdrukking Grondrechten worden niet beschermd(burger afhankelijk van machthebber) Geen vrije meningsuiting Oppositiepartijen zijn verboden Militairen (schijn) verkiezingen (Mubarak) Begrippen: Politiek: de manier waarop een land word bestuurd. Lobbyen:praten met politieke partijen Democratie:een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitvorming. Dictatuur of autocratie: alle macht in handen van een persoon Paragraaf 2 Deelvraag:welke verschillende politieke stromingen zijn er en wat willen ze? Ideologieën: Christenen hebben een andere mening over abortus dan liberalen of socialisten. Ze hebben alle 3 verschillende ideologieën. De aanhangers vormen samen een politieke stroming. Meest voorkomende ideeën: Waarden en normen(Hoeveel vrijheid moet je krijgen?) Sociaaleconomische verhoudingen(wat is een rechtvaardige verdeling van welvaart?) Machtsverdeling in de samenleving(wie heeft er meer macht dan wie?) Nederland heeft 3 grote stromingen: Liberalisme, socialisme en confessionalisme. Progressief en Conservatief: Progressief: de maatschappij willen veranderen, ze willen de tekortkomingen vervullen. Conservatief:behoudend, houden zoals het zo is. Als je regels van vroeger wilt invoeren noemen we reactionair. Links en Rechts: Rechts legt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en de vrijheid van mensen. De overheid met de rust en orde handhaven, en op sociaaleconomisch terrein passief opstellen en alleen optreden wanneer het echt nodig is.(VVD en PVV). Links gaat uit van de gelijkwaardigheid, en wilt dat iedereen gelijk is. Ze moeten actief optreden(studiefinanciering).(PvdA, SP, GL) Liberalisme: Ideaal was persoonlijke en economische vrijheid en de staat mocht zich niet bemoeien met de economie. Ze vonden steun bij socialisten. Liberalen NU: Vrijheid is belangrijk. Vrijemarkteconomie is het beste voor het land. Overheid moet zich beperken tot een aantal kerntaken: defensie, onderwijs en bescherming van de rechtstaat en de klassieke grondrechten(VVD). Progressieve liberalen(D66). Liberale partij met reactionaire elementen(PVV). Socialisme: Het doel van de socialisten was een einde te maken aan de armoede en de ongelijkheid. Over de vraag hoe ze het doel gelijkheid het beste konden bereiken raakten de socialisten verdeeld: Communisten wilden dat arbeiders door een revolutie alle macht zouden overnemen. Sociaaldemocraten wilden meedoen met de verkiezingen om zo te zorgen voor goede sociale wetgeving. De socialisten van nu willen dat de overheid iets doet aan de armoede van de burgers. De verzorgingsstaat is volgens hun een goed middel, omdat zo de sociale grondrechten wettelijk zijn vastgelegd. Grootste socialistische partij:PvdA en (GL, SP). Confessionalisme: Baseren de politiek opvattingen op hun geloofsovertuiging. De christendemocraten willen een zorgzame samenleving waar mensen verantwoordelijk zijn voor elkaar(gespreide verantwoordelijkheid). De overheid heeft een kleine rol en moet het overlaten aan het maatschappelijk middenveld(welzijnsinstellingen en schoolbesturen). Grootste democratische partij: CDA en (SGP). Begrippen: Ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Politieke midden:een partij die, een klein beetje wilt veranderen en linkse en rechtse standpunten hebben. Rentmeesterschap:dat de mens de taak heeft om goed voor de aarde te zorgen waarop hij leeft. Links Gelijkwaardigheid *eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht *bescherming van de zwakkeren Politiek midden Harmonie *gespreide verantwoordelijkheid Rechts Vrijheid *persoonlijke vrijheid *zorgzame samenleving *economische vrijheid Benadrukt de rol van de overheid op sociaal economisch terrein Benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar Benadrukt de belangen van het individu en het bedrijfsleven Sturende overheid om sociale gelijkheid tot stand te brengen. Aanvullende rol van de overheid ter ondersteuning van particuliere organisaties Terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft. Paragraaf 3 Deelvraag:Welke partijen zijn er en wat zijn hun standpunten? Wat is een politieke partij? Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met dezelfde ideeën over een ideale samenleving, verschillen in actiegroepen en belangenorganisaties. Actiegroepen:houden zich bezig met 1 bepaalde doelstelling en voeren buitenparlementaire acties.(handtekeningen, demonstraties). Belangenorganisaties: behartigen de belangen van 1 bepaalde groep mensen.(ANWB, consumentenbond). Politieke parijen zijn gen belangenorganisaties omdat het bij hun draait om het algemeen belang. Soorten partijen: Politieke partij bestaat uit een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier waarop onze samenleving verbeterd en bestuurd moet worden. Er zijn een paar soorten partijen: Partijen op basis van ideologie One-issuepartijen: richten zich op een aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over(PvdD). Protestpartijen: ontstaan uit onvrede met bestaande politiek(Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland). Niet-democratische parijen:zoals fascistische of rechts-extremistische partijen. Functies politieke partijen: Taken: Integratiefunctie: Maken van een partijprogramma(programmapunten). Informatiefunctie: politiek parijen geven informatie over hun standpunten aan hun kiezers. Participatiefunctie:politieke partijen proberen burgers te stimuleren om actief deel te nemen aan het politiek. Selectiefunctie: Voor de mensen die naar ene politieke functie streeft. Politieke partijen in de 2de kamer van links/progressief naar rechts/conservatief: De Socialistische Partij (SP) is de meest linkse partij en wil vooral armoede bestrijden. - kinderbijslag en zorgtoeslag inkomensafhankelijk maken - Beperking van de hypotheekrenteaftrek. - Stijging van het sociaal minimum met 10 procent - Bezuinigen op defensie en lidmaatschap NAVO kritisch bekijken - Gedoogbeleid softdrugs handhaven GroenLinks(GL) is in 1989 ontstaan door een fusie van enkele kleine linkse partijen. GroenLinks is een partij die vooral opkomt voor milieuvriendelijke en duurzame energie. - minder economische groei en meer bescherming van het milieu - Meer geld naar ontwikkelingssamenwerking - Uitbreiding openbaar vervoer als alternatief voor de auto - De Nederlandse krijgsmacht omvormen tot vredesmacht - Productie softdrugs legaliseren De Partij voor de Dieren (PvdD) is in 2002 opgericht door een groep dierenbeschermers. Dit is een typische one-issuepartij(=een partij die zich richt op één aspect uit de samenleving en die daar een duidelijke mening over hebben). - Dierenmishandeling strengen straffen - Verbod op oormerken van vee - Verbod op genetische manipulatie en klonen van dieren - Die jaar vrijstelling van winstbelasting voor startende ondernemers die maatschappelijk verantwoord ondernemen - Plantaardig voedingspatroon stimuleren De Partij van de Arbeid (PvdA) vindt dat er een eerlijke verdeling moet zijn van macht, kennis en inkomen. De PvdA hoort bij de sociaaldemocratische stroming. - Meer banen creëren, zodat werklozen kunnen participeren en sectoren als het onderwijs en zorg over meer ‘handen’ kunnen beschikken. - Leerling-populatie van scholen een afspiegeling laten zien van de wijk - Gratis kinderopvang voor alle ouders gedurende een paar dagen per week - Legaliseren van softdrugs, ook cannabisteelt experimenteel toestaan. D66 werd in 1966 opgericht uit protest tegen de bestaande ideologische partijpolitiek. De partij wil invoering van het referendum(=het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of een bepaald gebied) en de gekozen burgemeester. D66 staat links in het midden, maar heeft ook veel liberale standpunten. - Rechtstreekse verkiezingen van de burgermeesters en minister-president - Invoering van een raadplegend en een correctief referendum - Flinks investeren in het onderwijs ter versterking van de kenniseconomie - Ontslagrecht versoepelen - Softdrugsteelt reguleren en later registreren. De ChristenUnie(CU) is in 2002 ontstaan uit twee kleine christelijke partijen en ziet zichzelf links van het CDA als christelijke sociale partij. - Vrouwen wijzen op alternatieven voor abortus, zoals het ter adoptie afstaan van je kind - Arbeidsongeschiktheidsuitkering verhogen naar 75 procent van het laatstverdiende loon - Overmatig drankgebruik, vloeken en porno onder militairen tegengaan - Bijzondere zorgplicht voor asielzoekers met kinderen - Drugsgebruik in openbare ruimte hard aanpakken Het Christen Democratisch Appel (CDA) is voortgekomen uit katholieke en protestantse partijen. Het is de grootste confessionele partij(= baseren hun politieke opvattingen op de geloofsbelijdenis) en behoort tot het politieke midden. - Het vaststellen van arbeidsvoorwaarden overlaten aan werkgevers en werknemersorganisaties - Vrouwen niet alleen beslissen over abortus - Scholen op religieuze grondslag vrijlaten in hun aannamebeleid - Werknemers verlof laten sparen, dat zij kunnen opnemen om zorgtaken uit te voeren - Aantal coffeeshops sterk verminderen en hennepteelt krachtig aanpakken De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) vindt dat de samenleving het best gedijt als het individu zich zo goed mogelijk kan ontplooien. De VVD staat rechts in het midden. - Bezuinigen op de overheidsuitgaven en de loonkosten - Ontslagrecht versoepelen - Files bestrijden door meer wegen aan te leggen - Doorgaan met meer gevangenen in één cel - Legalisering van softdrugs alleen in Europees verband regelen De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) is ervan overtuigd dat God alle eer behoort toe te komen en Bijbelse waarden en normalen goed zijn voor iedereen. De partij heeft veel conservatieve standpunten. - Het huwelijks is uitsluitend voorbehouden aan relaties tussen een man en een vrouw - Verplichte winkelsluiting op zondag - Eerbied voor ongeboren leven, verbod op euthanasie - Invoering van de doodstraf bij moord - Alle coffeeshops dicht De Partij voor de Vrijheid (PVV) is opgericht in 2006 door Geert Wilders die uit onvrede uit de VVD stapte. Wilders werk bekend door zijn scherpe uitlatingen over de Islam. De PVV is een rechts-nationalistische partij. - De royale Nederlandse verzorgingsstaat vervangen door een basisstelsel - Immigratiestop voor 5 jaar - Werkplicht voor mensen met bijstandsuitkering - Na drie zware geweldsmisdrijven levenslang, niet-Nederlandse wetsovertreders direct het land uit - Geen gedoogbeleid softdrugs en krachtige aanpak van thuisteelt van cannabis Paragraaf 4 Deelvraag:Hoe worden verkiezingen georganiseerd? Inleiding: We kiezen op verschillende niveaus: Europees parlement 2de kamer Provinciale staten Gemeenteraad Een partij oprichten: Elke Nederlander boven 18 jaar mag niet zomaar een partij oprichten of zich verkiesbaar stellen, daarom moet een partij die mee wil doen: Zich officieel laten registreren bij de Kiesraad In alle negentien kiesdistricten een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van 30 personen inleveren. Een borgsom van 11250 euro betalen. Partij krijgt dit terug als ze 75% van de stemmen haalt die nodig is om 1 zetel te krijgen(ongeveer 45000 stemmen). Kiesrecht: Iedereen in Nederland boven 18 jaar heeft actief kiesrecht. Het recht om je verkiesbaar te stellen noemen we passief kiesrecht. Mensen die een buitenlands paspoort die langer dan 5 jaar in NL wonen, hebben alleen kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen. Verkiezingsprogramma: Meeste partijen hebben een verkiezingsprogramma, waarin de standpunten staan, ze bedenken ook een verkiezingsleus. De bekendste kandidaat staat op nummer 1 op de kandidatenlijst en wordt ook wel lijsttrekker genoemd. Ze beloven altijd veel te zullen veranderen. Welke partij? Redenen om te stemmen: Standpunten komen overeen met die van jou De partij let goed op jouw belangen Strategisch stemmen(je kijkt welke partij kans hebben om in de regering te komen) Aantrekkingskracht van de lijsttrekker. Zetelverdeling: Verkiezingen worden gehouden volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, dat wil zeggen dat alle zetels eerlijk verdeeld worden op basis van alle geldig uitgebrachte stemmen. Bij die berekening wordt uitgegaan van de kiesdeler, dat wil zeggen de hoeveelheid stemmen die ene partij nodig heeft voor 1 zetel. Voorbeeld: 10% van stemmen=10% van zetels. Voorkeursstemmen: Als je stemt, stem je op een persoon. Voorkeursstemmen=dat mensen specifiek op iemand stemmen. Rol van de media: De media speelt in de laatste weken voor de verkiezingen een belangrijke rol. De lijsttrekkers komen dagelijks op de tv, radio enz. De avond voor het verkiezingen wordt een tv-debat gehouden tussen de lijsttrekkers, het doel van die tv-optredens is om de zogenaamde zwevende kiezers te winnen, kiezers die niet op een vaste partij stemmen maar makkelijk van partij wisselen. Nu zijn er veel meer zwevende keizers dan vroeger. Mensen zijn minder trouw aan hun partij. Door de grote rol van de media wordt ook wel gesproken van tv-demonstratie, of beter gezegd tv- en internetdemonstratie. Na de verkiezingen: Als de verkiezingen voor de 2de kamer voorbij zijn, weet iedereen welke partij hoeveel zetels krijgt. De uitslag bepaalt ook het nieuwe kabinet(alle ministers en staatssecretarissen samen). Er is in NL altijd een kabinet met 2 of meerdere partijen samen, nooit 1, omdat er niet een partij is dat ze 50%van de stemmen hebben. Paragraaf 5 Deelvraag:Hoe wordt een kabinet gevormd, wat doen ministers en wat doet de koning(in)? Inleiding: Regering=koningin en de ministers, kabinet=alle ministers en staatssecretarissen) Het kabinetsformatie: Direct na 2de kamer verkiezingen begint de kabinetsformatie. Het doel is om een kabinet te vormen van bekwame ministers en staatssecretarissen die: Het samen globaal eens zijn over het toekomstige beleid. Samen de steun van de meerderheid van de 2de kamer. Hoe verloopt de kabinetsformatie? Adviezen: De dag na de verkiezingen ontvangt de koningin de vicepresident van de Raad van State(belangrijkste adviescollege van de regering), de voorzitters van de 1ste en 2de kamer en fractievoorzitters van de politieke partijen in de 2de kamer. Ze adviseren haar welke partijen het beste regering kunnen worden. De informateur begint: De informateur gaat onderzoeken welke partijen er met elkaar kunnen samenwerken. De partijen moeten ook inhoudelijk kunnen samenwerken. De partijen hebben allemaal andere standpunten, daarom laat de informateur de partijen een compromis sluiten. Als dat gelukt is kunnen ze een coalitie vormen, De informateur stelt dan ene regeerakkoord op. De formateur maakt het af: De informateur brengt verslag uit aan de koningin. Als zijn opdracht mislukt is dan komt er een nieuwe informateur. Als het wel gelukt is dan benoemt de koningin een formateur die geschikte ministers en staatssecretarissen bij elkaar gaat zoeken. De formateur is meestal de minister-president. Als alles klaar is volgt er een foto van alle ministers en alle staatssecretarissen en de koningin op het koninklijk bordes. Kabinetscrisis: Een kabinetsformatie duurt normaal gesproken een aantal maanden., toch moet het zorgvuldig gebeuren omdat ze het komende 4 jaar het kabinet vormen. Kabinetscrisis=dat de problemen zo hoog oplopen, dat het hele kabinet in gevaar komt. Dit kan op 2 manieren worden veroorzaakt: Ministers zijn onderling oneens over een aantal kwesties. Meerderheid van de 2de kamer steunt het kabinet niet meer. Als een kabinet ontslag neemt, volgen er meestal vervroegde verkiezingen. Demissionair kabinet=de oude ministers blijven zitten tot het nieuwe kabinet is gevormd. De regering: De koningin is onze staatshoofd, wij hebben in Nederland een constitutionele monarchie:een staatsvorm waarin taken en bevoegdheden van het staatshoofd grondwettelijk zijn vastgelegd. Belangrijkste taken koningin: Haar handtekening onder de wetten Troonrede voorlezen Ministers en (in)formateurs benoemen Overleg voeren met minister-president De belangrijkste taken van de regering zijn daarom de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurt voornamelijk door: Opstellen van wetsvoorstellen Uitvoeren van de aangenomen wetten Jaarlijks opstellen van rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement. Elk jaar op de 3de dinsdag van september(Prinsjesdag) wordt de troonrede voor gelezen. In de 2de kamer biedt de minister van financiën die dag de rijksbegroting aan in de vorm van een samenvatting, miljoenennota. Ministeriele verantwoordelijkheid: De koningin is binnen de regering onschendbaar, dit betekent dat het kabinet verantwoordelijk is voor de inhoud van de wetten en de troonredes, maar ook voor alle gedragingen van alle leden van het koninklijk Huis. Gesprekken minister-president en koningin=het geheim van Huis ten Bosch. De ministeriele verantwoordelijkheid houdt ook in dat de minister politieke verantwoording neemt voor zijn ambtenaren. Ministers en staatssecretarissen: Portefeuille=het beleidterrein van elke minister. Minister zonder portefeuille=een minister die geen eigen ministerie heeft. Een minister heeft vaak 1 of 2 staatssecretarissen die allebei een deel verantwoordelijk zijn voor het beleidsterrein. De ministerraad komt elke vrijdag bijeen onder voorzitterschap van de minister-president, ook wel premier genoemd. Deze geeft daarna vaak een persconferentie. Paragraaf 6 Deelvraag:wat doet het parlement en hoe is de taakverdeling met de ministers? Inleiding: Politieke cultuur=de manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan. Kenmerkend voor de Nederlandse politieke cultuur is de bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen, ook wel poldermodel genoemd. Het parlement: Parlement(1ste en 2de kamer)=Staten-Generaal. Parlementsleden zijn volksvertegenwoordigers, omdat zij door de bevolking worden gekozen. De 1ste kamer wordt gekozen door de leden van de provinciale staten(getrapte verkiezingen). 1ste en 2de kamer: 2de kamer heeft 150 leden die voor 4 jaar worden gekozen. 2de kamer mag een wetsvoorstel afwijzen of veranderen, hierna bespreekt de 1ste kamer het. 1ste kamer(Senaat) heeft 75 leden. Het Senaat mag alleen de wetten goed of afkeuren. De 1ste kamer controleert de 2de kamer. Fracties: Fractie=een groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. De partijen in de 1ste en 2de kamer kunnen worden verdeeld in regeringsfracties(de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten) en oppositie partijen(alle partijen die niet in de regering zitten). Verhouding regering en parlement: Belangrijkste taken van het parlement: (mede) wetgeving Controle van de ministers Regering Koningin + ministers dient wetsvoorstellen in bij … Controleert of de wetten correct worden uitgevoerd door … Parlement 1ste en 2de kamer Wetgevende taak: 1ste en 2de kamer hebben 2 rechten: 1. Stemrecht bij wetsontwerpen 2. Budgetrecht(om de begroting wel of niet goed te keuren). 2 extra bevoegdheden: 1) Het recht van initiatief biedt de 2de Kamerleden de mogelijkheid om wetsontwerpen in te dienen. 2) Het recht van amendement: geeft het recht de 2de kamer de mogelijkheid om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen. Controlerende taak: Ministers hebben de taak om wetten uit te voeren, om te controleren of ministers hun werk goed doen hebben de 1 ste kamer en de 2de kamer een aantal rechten om informatie te krijgen: Het recht om schriftelijke vragen te stellen aan minister en staatsecretarissen. Recht van interpellatie:een minister ter verantwoording roepen. Recht op parlementaire enquête biedt de mogelijkheid tot een onderzoek naar een onder deel van het regeringsbeleid. Recht om een motie in te dienen:een verzoek aan de minster om iets te doen of juist niet te doen. Kan je verdelen in: motie van afkeuring(beleid van een minister word afgekeurd) en een motie van wantrouwen. Verloop van het tot stand komen van een wet: 1) Er is maatschappelijk probleem 2) Minister of 2de Kamerlid maakt een wetsvoorstel 3) De 2de kamer debatteert over het wetsvoorstel 4) 2de Kamerleden dienen amendementen in 5) De 2de kamer stemt over de amendementen en de definitieve wetsvoorstel 6) De 1ste kamer stemt over het wetsvoorstel. Zij mogen geen aanpassingen maken. 7) De koningin en de verantwoordelijke minister ondertekenen heet wetsvoorstel. 8) De wet wordt gepubliceerd in het staatsblad. Hiermee is de wet automatisch van kracht. Paragraaf 7 Deelvraag: GEEN Decentralisatie: In NL zijn 3 niveaus van politieke besluitvorming: het Rijk, de provincie en de gemeente. De rijksoverheid stelt de grote lijnen van het beleid vast, maar de gedetailleerde invulling wordt aan lagere overheden overgelaten. We noemen Nederland daarom een gedecentraliseerde eenheidsstaat. De gedachte hierachter is dat lagere overheden: Beter op de hoogte zijn van de situatie en dus ook beter kunnen beoordelen wat er nodig is Dichter bij de burgers staan en de burgers het bestuur dus ook makkelijker kunnen aanspreken. De provincie: Belangrijkste taken van de provincie liggen op de terreinen ruimtelijke ordening en milieu. De provincie maakt altijd streekplannen met erin wat er allemaal moet gebeuren. Provinciaal bestuur: Net als voor het landsbestuur vinden voor het bestuur van de provincie 1 maal per vier jaar verkiezingen plaats. De gekozen vertegenwoordigers vormen provinciale staten. De leden van de provinciale staten kiezen ui hun midden het dagelijks bestuur: de Gedeputeerde Staten. De voorzitter van zowel Gedeputeerde Staten als van Provinciale Staten is de Commissaris van de koningin. Vertrouwenscommissie: een beschrijving van de eisen waaraan de commissaris moet voldoen. Provinciaal bestuur Provinciale staten Neemt belangrijke besluiten en controleert Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten Vormt het dagelijks bestuur:bereidt plannen voor en voert het beleid uit. Commissaris van de koningin Is voorzitter van zowel Provinciale als Gedeputeerde Staten De gemeente: De bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, is de gemeente. De gemeente vult de streekplannen die door de provincie zijn opgesteld gedetailleerd in door middel van bestemmingsplannen. Met de beleidstaken worden ook de financiële middelen overgedragen aan de gemeente. Gemeentebestuur: Het bestuur van de gemeente word gevormd door de gemeenteraad. Ze worden ook elk 4 jaar gekozen. Bij gemeenteraadsverkiezingen hebben ook mensen met een buitenlands paspoort actief en passief kiesrecht. Het dagelijks bestuur van de gemeente is in handen van het College van Burgemeester en Wethouders(B&W). De burgemeester wordt elk 6 jaar gekozen. De procedure die duur voor een burgemeester heeft de zelfde tijd nodig als het benoemen van een commissaris van de koningin. Gemeente raad College van Burgemeester en Wethouders Burgemeester Gemeente bestuur Neemt belangrijke besluiten en controleert College van Burgemeester en Wethouders. Vormt het dagelijks bestuur:bereidt plannen voor en voert het beleid uit Is voorzitter van zowel College van B&W als de gemeenteraad. Paragraaf 8 Deelvraag:Hoe verloopt politieke besluitvorming en wie zijn daarbij betrokken? Toenemende internationale samenwerking: Nederland neemt deel aan verschillende internationale samenwerkingsverbanden: de Europese Unie, de Verenigde Naties, de NAVO, de Wereldhandelorganisatie (WTO) en de Wereldbank. Samenwerking is goed omdat: • Landen zijn voor de oplossing van een probleem van elkaar afhankelijk • Het is efficiënter om een probleem samen aan te pakken Samenwerking betekent altijd dat de soevereiniteit van een land, dat wil zeggen het recht om zelf te bepalen welke regels worden vastgesteld, worden ingeperkt. De Europese Unie Na de Tweede Wereldoorlog begonnen Europese landen serieus na te denken over samenwerking vanwege drie redenen: • Ze wilden voorkomen dat een Europees land ooit nog een oorlog zou beginnen • Ze wilden op economisch gebied beter concurreren met de Verenigde Staten • Ze wilden zich beschermen tegen het opkomende communisme van Rusland Het begon in 1951 met de oprichting van de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal). In 1997 werd de Europese Unie opgericht en tot nu toe discussiëren we nog of wij Turkije moeten toelaten als EU-land. Bestuur van de EU: De Raad van Ministers keurt wetten goed of af, de Europese Commissie voert het uit, het Europees Parlement controleert en het Hof van Justitie is de onafhankelijke rechtelijke macht. • Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de Europese Commissie, een soort regering dus. Zij doen voorstellen voor Europese wetgeving en voert deze, na goedkeuring, uit. De Raad van Ministers (alle ministers van buitenlandse zaken) moeten deze voorstellen uiteindelijk goedkeuren. • Het bestuursorgaan wat door de burgers wordt gekozen is het Europees Parlement. De verkiezingen vinden eens in de 5 jaar plaats. Het Europees Parlement heeft, anders dan nationale parlementen, geen wetgevende macht. Alleen bij goedkeuring van de jaarlijkse begroting en bij toetreding van nieuwe lidstaten heeft het parlement het laatste woord. • Het Europese Hof van Justitie doet op basis van EU-wetten uitspraak in kwesties tussen lidstaten, EU-instelling, bedrijven en individuen. Het Hof telt 27 rechters, één uit elke lidstaat. De uitspraken van het Hof gaan boven de uitspraken van een rechter van een lidstaat. Kritiek op de EU: • Het weinig-democratisch karakter van de Europese Unie. Het gekozen orgaan heeft weinig zeggenschap • Verlies van de nationale soevereiniteit. Veel mensen vinden dat we onze nationale wetgeving verliezen door ons aan te sluiten bij de EU. • Dreigend verlies van werkgelegenheid. Door economische samenwerking is het voor bedrijven veel aantrekkelijker om zich ergens anders te vestigen, waar bijvoorbeeld de loonkosten veel lager zijn dan in hun oorspronkelijke land. De verenigde naties: We spreken van een staat als er sprake is van een eigen grondgebied, een bevolking en een overheid die het land bestuurd. Samen met alle andere staten is Nederland lid van de Verenigde Naties. Deze is in 1945 opgericht met als doel wereldoorlogen te voorkomen. De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van de VN. Hij geeft leiding aan de VN en is voorzitter van de Algemene Vergadering, een vergadering van alle VN-leden. De Algemene vergadering kan bij meerderheidsbesluit resoluties aannemen; een soort uitspraken waarin bepaald gedrag van een land wordt veroordeeld. In de Veiligheidsraad zitten 15 landen, waarvan vijf permanent. Deze landen hebben het vetorecht; het recht om de uitvoering van een resolutie te verbieden. Vredestroepen: Als de Veiligheidsraad wel akkoord gaat met uitvoering van resolutie, wordt een internationale VN-vredesmissie opgericht. Hierin zijn soldaten uit verschillende landen vertegenwoordigd. Paragraaf 9. Deelvraag: Hoe verloopt politieke besluitvorming en wie zijn daarbij betrokken? SYSTEEMTHEORIE: Hoe komen maatschappelijke kwesties bij politici terecht en wat gebeurt er dan mee? Volgens de systeem theorie verlopen bestuurlijke processen altijd via vier fasen: -Invoer. In deze eerste fase brengen groepen uit de samenleving allerlei eisen en wensen naar voren. Het onderwerp komt dan op de politieke agenda terecht. -Omzetting. Als een kwestie op de politieke agenda staat, moet er ook iets mee gebeuren. -Uitvoer. Als een wetsvoorstel is aangenomen, zorgen ambtenaren voor de uitvoering ervan. -Terugkoppeling. Wetten en andere maatregelen zijn nooit het eindpunt van de politiek. Besluiten roepen altijd reacties op in de samenleving. De politiek merkt door deze terugkoppeling of maatregeling effect hebben. POLITIEKE ACTOREN: Alle burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokkken zijn bij het politieke besluitvormingsproces. Klokkeluider: iemand die de regering tipt. Ambtenaren Ambtenaren houden zich bezig met beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Uitvoerende ambtenaren zijn onder andere degene die jou je paspoort geeft, een politieagent op straat. Vooral topambtenaren hebben veel macht. Zij werken langer op een ministerie en hebben daardoor meer kennis en ervaring dan de minister. Mede daardoor worden ambtenaren ook wel de vierde macht genoemd. Massamedia: Ze vervullen vijf politieke functies: 1. Een informatieve functie: kranten en tv berichten over politieke discussies. 2. Een onderzoekende of agendafunctie: media signaleren problemen in de samenleving die vervolgens op de politieke agenda komt. 3. Een commentaar functie: kranten geven dagelijks commentaar op politieke kwesties. 4. Een spreekbuisfunctie: kranten en tv geven politici, actiegroepen en burgers ruimte om hun zegje te doen. 5. Een controlerende functie: de media volgen ministers kritisch en kijken of ze ook doen wat zse beloven. Voorwaarde voor goed functionerende media is dat er persvrijheid is. De media worden daarin geholpen door de wet openbaarheid van bestuur (WOB). Deze wet verplicht de overheid om alle informatie openbaar te maken. Alleen zaken die te maken hebben met de staatsveilligheid en de privacy van individuen hoeven niet openbaar te worden gemaakt. Met vervulling van hun politieke functies dragen de media bij aan de meningsvorming: doordat we van alles lezen en zien over politieke problemen vormen we een mening. Pressiegroepen: Pressiegroepen zijn groepen die proberen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Als ze gaan lobbyen zoeken ze contact met politici om ze te overtuigen van hun standpunten. Alle pressiegroepen samen worden de vijfde macht genoemd. POLITIEKE BETROKKENHEID: Om de afstand tussen burgers en politiek te verkleinen zijn de afgelopen jaren diverse voorstellen gedaan: -Het direct kiezen van de minister president en burgemeester, de burgers krijgen hier door ook inloed op de samenstelling van de regering. -Het referendum. Door een volksstemming of referendum kunnen kiezers over belangrijke kwesties direct hun mening kwijt. -Een andere politieke cultuur. Politieke besluiten moeten veel meer genomen worden in openbare debatten. DAGELIJKS BESTUUR SCHEMA POLITIEK BESTUUR DAGELIJKS BESTUUR BENOEMD BURGEMEESTER + COMMISSARIS VAN DE KONIGIN WETHOUDERS + MINISTERRAAD KABINETSFORMATIE 1 INDIRECT GEKOZEN STE KAMER +(PARLEMENT) 2DE KAMER GEMEENTERAAD Gedeputeerde STATEN INDIRECT GEKOZEN PROVINCIALE STATEN DIRECT GEKOZEN GEMEENTERAAD RIJK PROVINCIE