Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson Een oriënterend onderzoek naar problematiek omtrent het preferentiebeleid Menal Ahmad Juni 2013 Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 2 Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson Een oriënterend onderzoek naar problematiek omtrent het preferentiebeleid Hogeschool Utrecht Faculteit Gezondheidszorg Bolognalaan 101 3508 AD Utrecht Student: Menal Ahmad Stagedocent: Ad van Dooren Stagebegeleider: Robert Beekman Stageadres: Zorgbelang Gelderland Weerdjesstraat 168 6811 JH Arnhem Periode onderzoek: April 2013 – juni 2013 Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 3 Over de Zorgbelang organisaties Zorgbelang Gelderland komt op voor vraaggerichte zorg- en welzijnsvoorzieningen voor alle burgers in haar provincie, zodat zij kunnen leven zoals zij dat willen ook als zij door ziekte, ongeval, beperking of ouderdom tijdelijk of permanent belemmeringen ondervinden in hun persoonlijke of maatschappelijk functioneren. Zorgbelang wil dit bereiken door: ervaringskennis van zorggebruikers te verzamelen, collectieve belangen te behartigen, informatie te verstrekken over de beschikbaarheid en de kwaliteit van de zorg, klachten op te vangen en knelpunten in de zorg te signaleren. Om haar doelen te bereiken werken de Zorgbelang organisaties o.a. samen met 480 aangesloten patiëntenverenigingen, gehandicaptenorganisaties, ouderenbonden en cliëntenraden in hun provincie. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 4 Samenvatting Bij de therapeutische behandeling van de ziekte van Parkinson wordt geneesmiddelsubstitutie afgeraden, omdat dit tot ernstige problemen kan leiden. Desondanks blijkt uit de praktijk dat patiënten die ingesteld zijn op het spécialité ongevraagd of ongemerkt generieke geneesmiddelen krijgen. Dit kan leiden tot serieuze gevolgen, zoals een plotselinge verslechtering van het ziektebeeld en/of bijwerkingen. De Parkinson Vereninging heeft Zorgbelang Gelderland gevraagd dit probleem te verkennen en inzicht te geven in de aard van het probleem. Het betreft een kwalitatief onderzoek. Het doel van het onderzoek is om door middel van verkenning en oriëntatie de nadelige risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten in kaart te brengen. Deze kennis biedt handvatten voor actie en verder onderzoek rondom dit onderwerp. De bevindingen en aanbevelingen die uit het onderzoek zijn voortgekomen, worden ter advies voorgelegd aan de Parkinson Vereniging. De bevindingen van het onderzoek bevestigen dat geneesmiddelsubstitutie niet altijd verantwoord is bij Parkinson patiënten. Niet alle Parkinson patiënten ondervinden problemen na de substitutie van een geneesmiddel, maar sommigen wel. Het substitueren van geneesmiddelen bij een stabiel ingestelde Parkinson patiënt gaat namelijk gepaard met risico’s op de gezondheid en het dagelijks functioneren van de patiënt, die behoorlijk ernstig kunnen zijn. Uit het onderzoek komen de volgende kernpunten naar voren: Praktijkcasussen Niet zelden leidt de substitutie van Parkinson medicatie tot serieuze klachten of bijwerkingen. Door een verminderde werking van het geneesmiddel kan een verslechtering van het ziektebeeld optreden. In dat geval kan de patiënt traag worden, slecht spreken en startproblemen hebben. Verder zijn casussen of meldingen bekend waarbij bijwerkingen zijn opgetreden zoals: hartproblemen, spierproblemen en bijwerkingen van psychische aard (zoals een enorme slaperigheid, vermoeidheid, depressie, angst, agressie). Uit een casus heeft de substitutie van een Parkinson geneesmiddel (van Sinemet naar levodopa/carbidopa) ertoe geleid dat ziekenhuisopname nodig was. Gevolgen preferentiebeleid Parkinson medicatie is opgenomen in het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. De apotheek voelt daardoor een druk om preferente middelen af te leveren, zo ook bij Parkinson medicatie. Dit kan leiden tot oneigenlijke adviezen richting Parkinson patiënten. Daarnaast ervaren patiënten een slechte voorlichting van de apotheek; sommige patiënten raken in de war wanneer een geneesmiddel steeds van verpakking verandert. Onduidelijkheden rond ‘Medische Noodzaak’ De zorgverzekeraar verplicht apotheken om geneesmiddelen die onder het preferentiebeleid vallen te substitueren, tenzij het geneesmiddel medisch noodzakelijk is. Om aan te tonen dat een geneesmiddel medisch noodzakelijk is, hebben zorgverzekeraars de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen’ ontwikkeld. Veel apothekers beschouwen de aantekening ‘Medische Noodzaak’ op het recept van de neuroloog als onvoldoende. Een geneesmiddel dat buiten het preferentiebeleid valt wordt pas afgeleverd nadat de verklaring is ingevuld. Andere apothekers leveren een medisch noodzakelijk geneesmiddel wel af wanneer de behandelaar dit aangeeft op het recept. Kortom, uit de praktijk blijkt dat de afspraken omtrent de ‘Medische Noodzaak’ van een geneesmiddel verschillend geïnterpreteerd worden. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 5 Risico’s van generieke substitutie worden onderschat Volgens de richtlijnen van het Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP) heeft geneesmiddelsubstitutie bij Parkinison medicatie niet de voorkeur, omdat de dosering bij deze geneesmiddelen heel nauw luistert. Uit de praktijk blijkt echter dat de apotheek het Parkinson middel vaak omzet naar generiek. Deze omzetting kan leiden tot bijwerkingen of een verslechtering van het ziektebeeld. Een belangrijk probleem van generieke substitutie is dat de bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen alleen getest wordt ten opzichte van een spécialité en niet ten opzichte van generieken van een andere fabrikant. Hierdoor kan omzetting van generiek naar generiek plaatsvinden, terwijl dit niet wetenschappelijk onderzocht is. In de praktijk wordt hier vaak gemakkelijk mee omgegaan. Daarnaast bestaat er bij gebruik van generieke geneesmiddelen een kans op interacties met andere geneesmiddelen die de patiënt gebruikt. Generieke middelen worden namelijk niet getest op interacties met andere geneesmiddelen. Niet alle neurologen zijn zich bewust van de ernst van de risico’s van generieke substitutie bij Parkinson medicatie en de omzetting van generieke middelen onderling. Dit geldt ook voor apothekers. De meeste apothekers zeggen de fabrikant niet aan te houden bij het afleveren van het generieke geneesmiddel, dit heeft vaak te maken met het preferentiebeleid. Geen communicatie tussen apotheker en specialist Wanneer een spécialité wordt omgezet naar generiek, overlegt de apotheker dit niet met de behandelend neuroloog. Het gevolg is dat de neuroloog het medicijngebruik van de patiënt niet kan monitoren, wat kan leiden tot onbegrepen klachten bij een voorheen goed ingestelde patiënt. Aanbevelingen De volgende aanbevelingen worden gedaan aan de Parkinson Vereniging. De aanbevelingen richten zich op zorgverzekeraars, neurologen, apothekers en relevante organisaties. Deze personen en organisaties kunnen benaderd worden door de Parkinson Vereniging. Ook worden aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Zorgverzekeraars Aanbevolen wordt: De nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie aan de orde te stellen bij zorgverzekeraars. Voor levodopa-preparaten en dopamine-agonisten een expliciete uitzondering te vragen in het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. De omzetting van een geneesmiddel waarop een Parkinson patiënt is ingesteld kan leiden tot serieuze klachten. Dit risico weegt niet op tegen de voordelen van het preferentiebeleid. Zorgverzekeraars te benaderen over afspraken met apothekers over de vermelding ‘Medische Noodzaak’ op het recept. Op dit moment wordt deze vermelding niet altijd aangehouden door apothekers, omdat sommige apothekers een merkgeneesmiddel pas afleveren na de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen.’ Hier dienen eenduidige afspraken over gemaakt te worden. Neurologen Aanbevolen wordt: De nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie aan de orde te stellen bij de Nederlandse Vereniging van Neurologen (NVN). Uit het onderzoek blijkt dat niet alle neurologen zich bewust zijn van de mogelijke risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 6 Samen met de NVN een standpunt in te nemen over dit probleem en dit te communiceren naar de leden van de NVN. Met neurologen afspraken te maken over de vermelding van de fabrikant (Sandoz, PCH, etc.) op het recept van het generieke geneesmiddel. De bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen wordt namelijk alleen getest ten opzichte van een spécialité en niet ten opzichte van andere generieken van een andere fabrikant. Patiënten op de hoogte te stellen van mogelijke risico’s van een generieke substitutie van Parkinson medicatie, zodat de patiënt hier alert op is. De neuroloog dient dit aan de orde te stellen bij zijn patiënten. Apothekers Aanbevolen wordt: Dat de KNMP apothekers op de hoogte stelt van de nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie. Dat apothekers de substitutie van Parkinson medicatie altijd overleggen met zowel de behandelend neuroloog als de patiënt. Dit moet volgens de Multidisciplinaire Richtlijn ziekte van Parkinson, echter dit gebeurt niet in de praktijk. Indien de apotheek bijvoorbeeld door leveringsproblemen genoodzaakt is een generiek preparaat af te leveren, dient dit altijd overlegd te worden. Op die manier zal de substitutie van Parkinson medicatie beter bewaakt worden en zullen onverklaarbare klachten voorkomen worden. Dat apothekers aanhoudend dezelfde fabrikant (Sandoz, PCH, etc.) afleveren aan de patiënt en niet telkens van fabrikant switchen wanneer de patiënt zijn herhaalmedicatie ophaalt. Koepel van patiëntenverenigingen, te weten: de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) en de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-raad) Aanbevolen wordt: De risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie (=risicomedicatie) gezamenlijk met verschillende organisaties aan de orde te stellen. Aanbevelingen voor verder onderzoek Indien meer informatie omtrent de substitutie van Parkinson medicatie nodig wordt geacht, is het raadzaam een vervolgonderzoek uit te voeren. In dat geval zijn de onderstaande aanbevelingen van toepassing. Aanbevolen wordt: Een gedeelte van het onderzoek te repliceren, namelijk de literatuursearch naar onderzoek omtrent de effectiviteit en veiligheid van generieke Parkinson medicatie ten opzichte van het spécialité. Naast de gevonden literatuur zijn mogelijk meerdere publicaties te vinden. Een grote groep Parkinson patiënten in panelgesprekken te vragen naar hun ervaringen met de substitutie van Parkinson medicatie. Dit zal een beter beeld schetsen van de aard en omvang van het probleem. Tijdens het onderzoek is namelijk gebleken dat een panelgesprek met enkele patiënten meer resultaten oplevert dan een algehele mailing van de vragenlijst bij de Parkinson Vereniging. Een evidence based onderzoek uit te voeren naar de risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 7 Voorwoord Voor u ligt het rapport van het oriënterend onderzoek Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van mijn beroepsvoorbereidende stage voor de opleiding Farmakunde aan de Hogeschool Utrecht. In de periode van 22 april 2013 tot 20 juni 2013 heeft Zorgbelang Gelderland mij hiervoor als stagiaire in dienst genomen. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Parkinson Vereniging. Graag wil ik een aantal personen bedanken voor het leveren van een bijdrage aan het ontstaan van dit rapport. In de eerste plaats wil ik Marion Reinartz en mijn stagebegeleider Robert Beekman bedanken voor het mogelijk maken van mijn stage. Ik bedank hen beiden voor hun vertrouwen in mijn handelen. Daarnaast wil ik Robert Beekman bedanken voor zijn ondersteuning gedurende het onderzoek. Veel heb ik gehad aan zijn feedback en tips. Mijn andere collega’s bij Zorgbelang Gelderland bedank ik voor de leuke en leerzame stageperiode. Ook wil ik mijn stagedocent Ad van Dooren bedanken voor zijn feedback en zijn belangstelling in het onderzoek. Het onderzoek had nooit tot stand kunnen komen zonder de medewerking van mijn informanten. Ik wil de parkinsonverpleegkundige, neurologen, apothekers en patiënten die aan het onderzoek hebben meegewerkt hartelijk danken voor het delen van hun kennis en ervaringen. Ook bedank ik de verschillende organisaties voor de informatie die zij mij gaven. Lineke van Hal en mijn goede vriendin Carmen Chan wil ik bedanken voor alle nuttige tips voor het afnemen en rapporteren van de interviews. Tot slot bedank ik Masja van het Hoofd voor het aanreiken van waardevolle contactpersonen en haar hulp bij het uitzetten van de vragenlijst bij de Parkinson Vereniging. Arnhem, 2013 Menal Ahmad Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 8 Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 5 Voorwoord .............................................................................................................................................. 8 1. 2. 3. 4. Inleiding ......................................................................................................................................... 10 1.1. Achtergronden ...................................................................................................................... 10 1.2. Probleemstelling.................................................................................................................... 11 1.3. Operationalisatie van begrippen ........................................................................................... 12 Methode ........................................................................................................................................ 13 2.1. Onderzoekspopulatie ............................................................................................................ 13 2.2. Onderzoeksontwerp .............................................................................................................. 13 2.3. Meetinstrumenten en analysemethoden ............................................................................. 16 Theoretisch kader .......................................................................................................................... 17 3.1. Geneesmiddelen bij de ziekte Parkinson .............................................................................. 17 3.2. Spécialité versus generiek ..................................................................................................... 18 3.3. Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson........................................................... 20 Resultaten...................................................................................................................................... 22 4.1. Literatuurstudie ..................................................................................................................... 22 4.2. Meldingen Lareb.................................................................................................................... 24 4.3. Verzamelde informatie en ervaringen .................................................................................. 27 4.3.1. Praktijkcasussen ............................................................................................................ 27 4.3.2. Preferentiebeleid........................................................................................................... 34 4.3.3. Medische Noodzaak ...................................................................................................... 35 4.3.4. Generieke substitutie .................................................................................................... 37 4.3.5. Communicatie ............................................................................................................... 38 5. Discussie ........................................................................................................................................ 40 6. Conclusie ....................................................................................................................................... 41 7. Aanbevelingen ............................................................................................................................... 43 8. Referentielijst ................................................................................................................................ 45 Bijlage 1. Zoekstrategie ........................................................................................................................ 47 Bijlage 2. Vragenlijst Parkinson Vereniging .......................................................................................... 48 Bijlage 3. Verklaring Medische Noodzaak Geneesmiddelen ................................................................ 50 Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 9 1. Inleiding 1.1. Achtergronden In de Handleiding Geneesmiddelsubstitutie van het KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie) wordt geneesmiddelsubstitutie als volgt gedefinieerd: Geneesmiddelsubstitutie is het onderling vervangen van geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof, dezelfde sterkte en dezelfde farmaceutische vorm. Meestal gaat het om het vervangen van het spécialité door een generiek product (KNMP, 2012). De afgelopen jaren zijn een toenemend aantal spécialité medicijnen uit patent gegaan en bij verschillende fabrikanten verkrijgbaar in hun generieke vorm (Zarowitz, Semla, 2009). Het verschil tussen een spécialité en een generiek geneesmiddel is dat een spécialité het originele geneesmiddel is waarbij de fabrikant een patent heeft op de werkzame stof. Zodra het patent verstreken is, mogen andere fabrikanten het spécialité namaken. Er wordt dan gesproken van een generiek geneesmiddel (Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Om te besparen op kosten, wordt het preferentiebeleid door zorgverzekeraars gehanteerd (Steegvan Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Het preferentiebeleid is een voorkeursbeleid dat door zorgverzekeraars gehanteerd wordt bij de geneesmiddelenvergoeding. Dit beleid houdt in dat een zorgverzekeraar binnen een groep van gelijke geneesmiddelen (met dezelfde werkzame stof, sterkte en farmaceutische vorm) een voorkeursgeneesmiddel aanwijst. Het gaat hierbij om het generieke geneesmiddel (NZA, 2013). Het belangrijkste uitgangspunt bij de geneesmiddelsubstitutie is dat de effectiviteit en de veiligheid van de geneesmiddelen gelijkwaardig is. Bij de registratie van generieke geneesmiddelen wordt dit getoetst, men mag er daarom vanuit gaan dat een geregistreerd generiek geneesmiddel even effectief en veilig is als het spécialité (KNMP, 2012). Echter, bij bepaalde geneesmiddelen wordt geneesmiddelsubstitutie afgeraden (KNMP, 2012). Het is namelijk bekend dat bij een aantal geneesmiddelgroepen de omzetting van spécialité naar generiek kan leiden tot een achteruitgang van het ziektebeeld (Zarowitz, Semla, 2009). Bij de therapeutische behandeling van de ziekte van Parkinson kan dit aan de orde zijn (Leeuw, 2012). Hierover is echter nog weinig bekend, aangezien wetenschappelijk onderzoek naar dit probleem zeer beperkt is. Dit onderzoek richt zich daarom op verkenning van de nadelige gevolgen en risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten. Het betreft een algemeen oriënterend onderzoek. De bevindingen en aanbevelingen die uit dit onderzoek voortkomen, worden ter advies voorgelegd aan de Parkinson Vereniging. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 10 1.2. Probleemstelling Bij bepaalde geneesmiddelen wordt geneesmiddelsubstitutie afgeraden, omdat dit tot ernstige problemen kan leiden. Dit geldt onder andere bij de therapeutische behandeling van de ziekte van Parkinson (KNMP, 2012). Desondanks blijkt uit de praktijk dat patiënten die ingesteld zijn op het spécialité ongevraagd of ongemerkt generieke geneesmiddelen krijgen (Leeuw, 2012). Dit kan leiden tot ernstige gevolgen, zoals een plotselinge verslechtering van het ziektebeeld en/of bijwerkingen (Leeuw, 2012; KNMP, 2012; PFG, 2011). De Parkinson Vereninging heeft Zorgbelang Gelderland gevraagd dit probleem te verkennen en inzicht te geven in de aard van het probleem. Het doel van het onderzoek is om door middel van verkenning en oriëntatie de nadelige risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten in kaart te brengen. Deze kennis biedt handvatten voor actie en verder onderzoek rondom dit onderwerp. De bevindingen en aanbevelingen die uit het onderzoek voortkomen, worden ter advies voorgelegd aan de Parkinson Vereniging. Om het doel van dit onderzoek te behalen, dient de volgende vraag beantwoord te worden: Hoe belangrijk is het om vast te houden aan één medicijn bij de ziekte van Parkinson? Bij de bovenstaande hoofdvraag horen de volgende deelvragen: 1. Wat zijn de gevolgen van geneesmiddelsubstitutie bij patiënten met de ziekte van Parkinson? 2. Wat zijn de ervaringen van neurologen en andere professionals bij de omzetting van een spécialité naar een generiek geneesmiddel bij Parkinson patiënten? 3. Hoe ervaren Parkinson patiënten de omzetting van een spécialité naar een generiek geneesmiddel? Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 11 1.3. Operationalisatie van begrippen Spécialité Een merkgeneesmiddel. Dit geneesmiddel is als eerste op de markt gebracht door een farmaceutisch bedrijf (Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Generiek Een nagemaakt geneesmiddel dat dezelfde werkzame stof, sterkte en farmaceutische vorm als het spécialité heeft (Steegvan Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Geneesmiddelsubstitutie Het vervangen van een geneesmiddel met dezelfde werkzame stof, sterkte en farmaceutische vorm. Meestal gaat het om vervanging van een spécialité door een generiek geneesmiddel (KNMP, 2012). Het kan echter ook gaan om een omzetting tussen twee generieken (Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Preferentiebeleid Een beleid dat door zorgverzekeraars gehanteerd wordt, waarin zij bepalen welk geneesmiddel zij vergoeden (meestal generiek), tenzij er sprake is van een medische noodzaak voor een ander geneesmiddel. Er wordt voor het goedkoopste geneesmiddel gekozen (KNMP, 2012; Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Bio-equivalent De hoeveelheid en de snelheid waarin het geneesmiddel na toediening in zijn actieve vorm opgenomen wordt, is gelijk aan het spécialité. Dit wordt weerspiegeld door vergelijkbare effectiviteit en veiligheid van de geneesmiddelen (FAGG, 2012). Biologische beschikbaarheid Percentage van de toegediende geneesmiddeldosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt (Loenen et al., 2010). Neurotransmitter Een chemische stof die in staat is een zenuwprikkel van de ene zenuw op de andere of van een zenuw op een spier of klier over te brengen (Bütterhoff et al., 2009). Dopamine Een neurotransmitter (Bütterhoff et al., 2009). Dopaminergica Geneesmiddelen die worden ingezet bij de ziekte van Parkinson (SFK, 2012). Farmacokinetiek De manier waarop een geneesmiddel wordt opgenomen en uitgescheden in het lichaam (Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 12 2. Methode 2.1. Onderzoekspopulatie Het onderzoek richt zich op mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die hier direct of indirect mee te maken hebben (professionals en sleutelfiguren). 2.2. Onderzoeksontwerp Het betreft een kwalitatief onderzoek. De keuze voor een kwalitatief onderzoek is gebaseerd op het feit dat het een verkennend onderzoek betreft. Er is weinig bekend over het onderwerp van dit onderzoek, om deze reden is het probleem via verschillende wegen verkend. Het onderzoek kan in een aantal fasen worden onderverdeeld, namelijk: Literatuurstudie Informatie van sleutelfiguren verzamelen Informatie en ervaringen van professionals verzamelen Ervaringen van patiënten verzamelen In het onderstaande wordt de uitvoer van iedere fase toegelicht. Literatuurstudie Er is eerst een quickscan van de literatuur uitgevoerd. Gezien de tijdsplanning was een uitgebreide literatuurstudie niet mogelijk. Bij de literatuurstudie is gezocht naar relevante en wetenschappelijke literatuur met betrekking tot geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Voor de literatuurstudie is een literatuursearch verricht in zowel nationale als internationale zoekmachines en databanken, te weten: PubMed Platform PM ScienceDirect Sage Journals De zoektermen die gebruikt zijn hebben betrekking op geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Bij het zoeken naar literatuur zijn verschillende termen en synoniemen gecombineerd. Een weergave van de gebruikte zoektermen (Engels en Nederlands) en combinaties zijn te vinden in figuur 1 (pagina 14). Een volledig overzicht van de zoektocht is te vinden in de bijlage 1. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 13 Engels: Nederlands: generic drugs OR substitution drugs generieke geneesmiddelen OF substitutie geneesmiddelen AND Parkinson’s disease EN Parkinson AND branded drugs EN preferentiebeleid AND therapeutic index OR complications EN therapeutische breedte OF tolerantie Figuur 1. Zoektermen en combinaties Het bovenstaande omschrijft een systematische zoekstrategie die bij het onderzoek gebruikt is. De zoektocht heeft echter zeer weinig resultaten opgeleverd. Naast deze onderzoeksmethode is ook veelvuldig gebruik gemaakt van de zogenaamde sneeuwbalmethode (‘snowball sampling’). Er is hierbij gebruik gemaakt van de volgende manieren: gezocht op naam van de auteur (n.a.v. eerder gevonden publicaties van de betreffende auteur); gezocht via de literatuurverwijzingen van de gevonden publicatie; documenten aangereikt door Robert Beekman (stagebegeleider). Informatie van sleutelfiguren verzamelen Voor de verkenning was het noodzakelijk een aantal belangrijke sleutelfiguren telefonisch of per email te benaderen. De volgende organisaties zijn benaderd voor informatie omtrent het onderwerp van het onderzoek. ParkinsonNet Parkinson Vereniging Stichting Farmaceutische Kengetallen Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Zorgverzekeraars: Achmea, Menzis, CZ en CVZ Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR) Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) Koninklijke Nederlandse Maatschappij der bevordering van de Pharmacie (KNMP) Informatie en ervaringen van professionals verzamelen Apothekers, neurologen en een parkinsonverpleegkundige zijn geïnterviewd in een semigestructureerd interview. De interviews zijn telefonisch of in een face-to-face gesprek afgenomen. Na toestemming van de informanten, zijn alle gesprekken opgenomen op een geluidsrecorder. Er zijn vier neurologen benaderd, waarvan twee telefonisch zijn geïnterviewd en twee ondervraagd zijn per e-mail. De contactgegevens van de neurologen zijn aangereikt door de stagebegeleider en door de Parkinson Vereniging en daarnaast is een neuroloog door de onderzoeker benaderd via de website ParkinsonNet. Vijf apothekers zijn benaderd, waarvan drie zijn geïnterviewd in een face-to-face gesprek en twee telefonisch geïnterviewd zijn. De onderzoeker heeft de apothekers willekeurig benaderd in omgeving Apeldoorn, Arnhem en Huissen. Ook zijn de apothekers van twee patiënten benaderd (omgeving Hoorn en Soest), na toestemming van de patiënten. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 14 Ervaringen van patiënten verzamelen De volgende manieren zijn gebruikt om zicht te geven in de ervaringen van patiënten. Via de Parkinson Vereniging Via een panelgesprek bij de Parkinson Vereniging (door de stagebegeleider) Via relevante zorgprofessionals, namelijk: een parkinsonverpleegkundige, neurologen en apothekers Via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb In totaal zijn vier patiënten direct benaderd, waarvan een telefonisch geïnterviewd, een ondervraagd per e-mail en twee casussen aangereikt door de stagebegeleider. Parkinson Vereniging Er is een vragenlijst rondgestuurd naar personen die als vrijwilliger zijn aangesloten bij de Parkinson Vereniging (zie bijlage 2). De vragenlijst is niet kwantitatief verwerkt, maar het had als doel patiënten te vinden die problemen hebben ondervonden na de omzetting van Parkinson medicatie. Het gaat om patiënten waarbij sprake is (geweest) van een duidelijke verslechtering van de klachten of waarbij bijwerkingen zijn opgetreden na de omzetting van een antiparkinsonmiddel. In een later stadium zouden deze patiënten geïnterviewd worden over hun ervaringen. De vragenlijst heeft weinig reacties opgeleverd, slechts één persoon heeft de vragenlijst ingevuld. Echter is de casus van deze patiënt zeer relevant geweest voor het onderzoek. Deze patiënt heeft zijn ervaringen overgebracht in een diepte-interview. Na toestemming van de patiënt is het gesprek opgenomen op een geluidsrecorder. Verder heeft een andere patiënt zijn ervaringen met de omzetting van Parkinson medicatie per email doorgegeven. Deze patiënt is benaderd door de onderzoeker, nadat de Parkinson Vereniging zijn contactgegevens aangereikt had. Panelgesprek bij de Parkinson Vereniging Er zijn twee relevante casussen aangereikt door de stagebegeleider, nadat hij in gesprek is geweest met een aantal Parkinson patiënten. Professionals Zoals eerder in het rapport benoemd werd zijn neurologen, apothekers en een parkinsonverpleegkundige benaderd. De praktijkcasussen die benoemd zijn door de professionals zijn meegenomen in het onderzoek. Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Via het Lareb is een meldingenoverzicht opgevraagd omtrent incidenten na de substitutie van Parkinson medicatie. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 15 2.3. Meetinstrumenten en analysemethoden Het onderzoek is individueel verricht door één persoon. Er is eerst een quickscan van de literatuur verricht. Het zoekplan diende als meetinstrument bij het systematisch zoeken naar relevante literatuur (zie bijlage 1). Daarnaast is veelvuldig gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode, zoals beschreven in paragraaf 2.2. De informanten en sleutelfiguren zijn telefonisch of per e-mail benaderd. Er is bij alle interviews gekozen voor een semi- gestructureerd interview. Deze zijn telefonisch of in een face-to-face gesprek afgenomen. Het hoofdthema van de vragenlijst is ‘Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson.’ Per doelgroep zijn de vragen onderverdeeld in de onderstaande subthema’s. Neurologen: 1. Praktijkcasussen 2. Instelling op levodopa-preparaten en dopamine-agonisten 3. Omzetting van spécialité naar generiek 4. Benaderen van patiënten Apothekers: 1. Preferentiebeleid 2. Omzetting van spécialité naar generiek 3. Praktijkcasus Parkinsonverpleegkundige: 1. Praktijkcasus 2. Omzetting van spécialité naar generiek Patiënt C: 1. Praktijkcasus 2. Apotheek Ter voorbereiding op het afnemen van de interviews is gebruik gemaakt van het boek Gesprekken in organisaties (Gramsbergen-Hoogland, van der Molen, 2008), waarin stapsgewijs wordt ingegaan op het afnemen van een semi-gestructureerd interview. Voorafgaande aan het afnemen van de interviews zijn vragenlijsten opgesteld. De kwaliteit van de vragenlijsten is gewaarborgd door hierop feedback te vragen van de stagebegeleider en twee professionals op het gebied van het afnemen van interviews. Alle interviews zijn getranscribeerd en geanalyseerd, waarna de bevindingen gerapporteerd zijn in dit rapport. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 16 3. Theoretisch kader Voordat de resultaten van het onderzoek worden weergegeven, is enige theoretische informatie op zijn plaats. Om mogelijke problematiek rondom de substitutie van Parkinson medicatie te begrijpen, wordt in het theoretisch kader ingegaan op geneesmiddelen bij de ziekte van Parkinson, verschillen tussen spécialité en generiek en geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. 3.1. Geneesmiddelen bij de ziekte Parkinson De ziekte van Parkinson is een progressief verlopende aandoening waarbij zenuwcellen die dopamine als neurotransmitter hebben aangetast worden. Daarnaast worden ook andere neurotransmitters beïnvloed, zoals serotonine, acetylcholine en noradrenaline. De ziekte kenmerkt zich door motorisch en niet-motorische symptomen. Motorische symptomen zijn: beven (tremor), stijfheid (rigiditeit), bewegingsvertraging (brady- of hypokinesie) en een verstoorde houdingsbalans. Niet-motorische verschijnselen ontstaan vroeger of later in het beloop van de ziekte. Hieronder vallen onder andere de volgende verschijnselen: blaasledigingsproblemen, speekselvloed, slaapstoornissen en psychische stoornissen (Speelman, 2007). De therapeutische behandeling van de ziekte van Parkinson heeft als doel verbetering of handhaving van het zelfstandig functioneren. Fysieke symptomen van de ziekte worden tot een aanvaarbaar niveau terug gebracht of verslechtering van het ziektebeeld wordt voorkomen. De keuze van de therapeutische behandeling is afhankelijk van de patiënt (het ziektebeeld, de leeftijd en de sociale omstandigheden). Medicatie bij de behandeling van de ziekte van Parkinson, is als volgt in te delen: Levodopa Dopamine-agonisten COMT-remmmers MAO-B remmers Amantadine Anticholinergica (Loenen et al., 2010) De behandeling met een levodopa of dopamine-agonist (dopaminergica) richt zich op een verhoging van de dopamineactiviteit in de hersenen. Omdat de stof dopamine de bloed-hersenbarrière niet kan passeren, is het niet mogelijk dopamine als geneesmiddel te gebruiken. Levodopa wordt in het lichaam omgezet in dopamine en kan de bloed-hersenbarrière wel passeren. Om bijwerkingen te voorkomen wordt levodopa altijd gecombineerd met een middel (zoals een decarboxylase-remmer) die de omzetting van levodopa buiten de hersenen beperkt (SFK, 2012). Combinaties van levodopa met een decarboxylase-remmer (Sinemet, Madopar) zijn de meest gebruikte middelen bij de ziekte van Parkinson. Het is bekend dat levodopa het meest werkzame geneesmiddel tegen de symptomen van Parkinson is (SFK, 2012; Loenen et al., 2010). Het gebruik van dopaminergica neemt toe. In 2011 was het aantal personen waaraan Nederlandse apotheken deze middelen hebben verstrekt ruim 80.000. Dit aantal stijgt de laatste jaren met gemiddeld 5% per jaar (SFK, 2012). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 17 3.2. Spécialité versus generiek Bij geneesmiddelsubstitutie is het van belang om in gedachten te houden dat een generiek geneesmiddel niet geheel identiek is aan het spécialité (Go et al., 2011). Het gaat hier om aspecten als bio-equivalentie, hulpstoffen, zoutvormen en psychologische effecten (Lareb, 2010). Deze worden in het onderstaande besproken. Bio-equivalentie Generieke geneesmiddelen zouden theoretisch gezien zonder problemen de spécialité moeten kunnen vervangen. Een generiek geneesmiddel mag namelijk pas op de markt gebracht worden wanneer bewezen is dat deze bio-equivalent is aan het spécialité (Leeuw, 2012; Lareb, 2010). De European Medicines Agency (EMA) en de Food and Drug Administration (FDA) beschouwen geneesmiddelen als bio-equivalent wanneer bij beide geneesmiddelen sprake is van een vergelijkbare geneesmiddelconcentratie en er een vergelijkbare snelheid en mate van beschikbaarheid op de plaats van werking is (KNMP, 2012). Dat wil zeggen dat de biologische beschikbaarheid van beide geneesmiddelen hetzelfde is. Biologische beschikbaarheid is de hoeveelheid van een geneesmiddel dat na toediening onveranderd de bloedbaan bereikt en de snelheid waarmee dit gebeurt (Bütterhoff et al., 2009). Er is dus sprake van een vergelijkbare effectiviteit en veiligheid. Bij bio-equivalentie onderzoek wordt het generieke geneesmiddel vergeleken met een spécialité. Hierbij worden de volgende parameters met elkaar vergeleken: de oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve van de werkzame stof (AUC); de maximale plasmaconcentratie van de werkzame stof (Cmax); de gemiddelde tijd die het geneesmiddel nodig heeft om de maximale concentratie te bereiken (Tmax) (FAGG, 2012; Lareb, 2010). De biologische beschikbaarheid is gelijk aan de verhouding van de oppervlakten onder de curve (plasmaconcentratie vs. tijd) na toediening van de dosering (Loenen et al., 2010). In figuur 2 (pagina 19) staat dit geïllustreerd. Om de bio-equivalentie aan te tonen moet de plasmaconcentratie binnen bepaalde grenzen liggen, namelijk binnen 80-125% van het spécialité (Leeuw, 2012; Go et al., 2011; Zarowitz, Semla, 2009; Lareb, 2010). Echter, de bio-equivalentie van een generiek middel ten opzichte van het spécialité wordt vastgesteld bij jonge gezonde proefpersonen, na een eenmalige dosis. Dat betekend dat de werking van het middel bijoudere mensen en/of stabiel ingestelde patiënten in belangrijke mate kan afwijken (Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Bovendien hebben ouderen, door fysiologische veranderingen gerelateerd aan het ouder worden, meestal een verminderde leveractiviteit en eiwitbinding. De kans op bijwerkingen is bij oudere patiënten daarom groter (Go et al., 2011). Ook kan de mate van biologische beschikbaarheid kan variëren tussen spécialité en generiek of tussen generieken onderling. Daarnaast kan de biologische beschikbaarheid tussen personen of zelfs bij één en dezelfde persoon ook sterk verschillen (Loenen et al., 2010). Een ander belangrijk punt is dat de bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen alleen getest wordt ten opzichte van een spécialité en niet ten opzichte van andere generieken van een andere fabrikant. Dit leidt ertoe dat omzetting van generiek naar generiek plaatsvindt, terwijl dit nooit wetenschappelijk onderzocht is (Go et al., 2011; Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 18 Figuur 2. Plasmaconcentratie in de tijd na eenmalige toediening (Loenen et al., 2010). Ondanks de strenge criteria waaraan generieke geneesmiddelen moeten voldoen, is een generiek geneesmiddel niet geheel identiek aan het spécialité . Het generieke middel heeft mogelijk andere hulp- en/of vulstoffen, een andere doseervorm of sterkte. De manier waarop het middel wordt opgenomen in het lichaam kan afwijken van het spécialité. Deze aspecten zouden de verschillen in effectiviteit en veiligheid kunnen verklaren (Go et al., 2011). Hulpstoffen en zoutvormen Het is bekend dat hulpstoffen een grote rol spelen bij de afgifte van de werkzame stof en het behalen van het gewenste therapeutische effect. Hulpstoffen kunnen de opname en biologische beschikbaarheid beïnvloeden (Go et al., 2011). Verder kunnen hulpstoffen incidenteel overgevoeligheidsreacties of bijvoorbeeld maag-darmklachten veroorzaken. De verschillende zoutvormen van een geneesmiddel kunnen in theorie een andere oplos- en absorptiesnelheid hebben. Geneesmiddelen met een verschillende zoutvorm worden als dezelfde werkzame stof beschouwd, tenzij de zoutvorm aanzienlijk verschilt qua effectiviteit en werkzaamheid (Lareb, 2010). Psychologische aspecten Verandering van een geneesmiddel kan psychologische effecten hebben op de patiënt. Een ander uiterlijk, kleur of vorm maar ook veranderingen in de verpakking kunnen leiden tot een toename van het aantal gemelde bijwerkingen (Craen et al., 1996; Lareb, 2010). Sommige patiënten hebben meer risico op het ontwikkelen van bijwerkingen die psychologisch van aard zijn, namelijk mensen met angst en/of depressie, mensen die bijwerkingen verwachten en mensen die eerder bijwerkingen hebben ondervonden van andere geneesmiddelen (Lareb, 2010). De ziekte van Parkinson gaat vaak gepaard met depressieve stoornissen, angststoornissen en psychotische stoornissen. Onder Parkinsonpatiënten komt psychische problematiek twee- tot driemaal vaker voor dan in de algemene bevolking (met name angststoornissen en cognitieve stoornissen) (Speelman, 2007). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 19 Wanneer rekening wordt gehouden met de benoemde aspecten, komt de vraag naar boven of geneesmiddelsubstitutie wel verantwoord is bij Parkinson patiënten. Dit zal verder in het rapport ter discussie worden gesteld. 3.3. Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson De ziekte van Parkinson is complex, heeft meerdere motorische en niet-motorische symptomen en een uitgebreide behandeling. De therapeutische behandeling wordt vaak gecombineerd met meerdere geneesmiddelen die ieder afgestemd zijn op de individuele patiënt. De symptomen kunnen voor een gedeelte beïnvloed worden door een geringe schommeling van de concentratie levodopa in het bloed (Go et al., 2011). Een Parkinson patiënt dient nauwkeurig ingesteld te worden op de medicatie. Met name de dosering van levodopa-preparaten en dopamine-agonisten dient heel langzaam opgebouwd te worden. Dit is nodig om het effect van het geneesmiddel te evalueren en om ernstige bijwerkingen te voorkomen. Bij geneesmiddelen uit deze groepen kunnen kleine verschillen in biologische beschikbaarheid grote gevolgen hebben. Omzetting naar een geneesmiddel van een andere fabrikant is bij deze geneesmiddelen daarom ongewenst (KNMP, 2012; Laar, 2003; PFG, 2011). Bovendien wordt de behandeling vrijwel altijd gecombineerd met andere geneesmiddelen, waarop de patiënt nauwkeurig ingesteld dient te worden. De balans is daarom heel fragiel (PFG, 2011). Naarmate de ziekte van Parkinson vordert, zal de respons op de medicatie inconsistent worden. In een later stadium van de ziekte is het daarom onvermijdelijk dat de medicatiedosis hoger en frequenter wordt en dat meerdere geneesmiddelen gecombineerd worden. Op die manier worden symptomen behandeld en wordt de kwaliteit van leven zo goed mogelijk behouden. Deze aspecten zijn voorbeelden van factoren die beïnvloed kunnen worden door geneesmiddelsubstitutie (Okun, 2011). Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat generieke geneesmiddelen niet op Parkinson patiënten getest worden, wat kan resulteren in therapeutische ongelijkwaardigheid. Parkinson patiënten vormen namelijk een unieke groep patiënten. Bij de eerste dosisinname kan bij deze patiënten bijvoorbeeld sprake zijn van een langzame opname van de medicatie in de ochtend. Dit heeft te maken met een verminderde maagmotiliteit (Go et al., 2011). Eerder in dit rapport werd opgemerkt dat de ziekte van Parkinson vaak gepaard gaat met depressieve stoornissen, angststoornissen en psychotische stoornissen (Speelman, 2007). Om deze reden wordt bij de ziekte van Parkinson vaak gebruik gemaakt van antipsychotica. Een belangrijk punt hierbij is dat er bij gebruik van een generiek geneesmiddel kans op interacties met een antipsychoticum (maar ook geneesmiddelen uit andere groepen) bestaat, zonder dat hierover bekendheid is . Generieke geneesmiddelen worden namelijk alleen getest op bio-equivalentie en niet op interacties tussen geneesmiddelen (Go et al., 2011). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 20 Momenteel produceren meerdere fabrikanten de generieke variant van levodopa (zoals Actavis, Sandoz, Teva pharma en anderen). Ook dopamine-agonisten worden generiek geproduceerd (Go et al., 2011). In het onderstaande wordt een overzicht gegeven van de spécialité waarvan generieke geneesmiddelen zijn geproduceerd. Levodopa-preparaten Sinemet (levodopa/carbidopa) Generieke varianten op de markt sinds 1998 (PCH), vanaf 2002 begonnen Sandoz en CF het ook te produceren (CBG, 2013). Madopar (levodopa/benserazide) Generieke variant (PCH) op de markt sinds 2008 (CBG, 2013). Dopamine-agonisten Requip (ropinirol) Generieke variant op de markt sinds 2002 (onder de naam Adartel), vanaf 2008 begonnen ook andere fabrikanten het te produceren (CF, Actavis, PCH e.a.) (CBG, 2013). Sifrol (pramipexol) Generieke variant op de markt sinds 2008 (Teva), daarna ook door andere fabrikanten, zoals CF (CBG, 2013). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 21 4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergeven. De volgende onderdelen komen aan bod: literatuurstudie, meldingen Lareb en de verzamelde informatie en ervaringen. 4.1. Literatuurstudie Eerder in het rapport werd benoemd dat de substitutie van Parkinson medicatie kan leiden tot bijwerkingen en/of een verslechtering van het ziektebeeld. In deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Onderzoek naar problematiek rondom geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson is zeer beperkt. Wel zijn praktijkervaringen bekend waaruit blijkt dat de omzetting van geneesmiddelen bij Parkinson patiënten kan leiden tot een verslechtering van het ziektebeeld. In een artikel in het Pharmaceutisch Weekblad omschrijft dr. Jean-Michel Krul (neuroloog Tergooiziekenhuizen Hilversum) een praktijkcasus. Dr. Krul merkte dat een patiënt slecht reageerde op de omzetting van Requip Modutab naar het generieke ropinirol. De patiënt was traag, sprak slecht en had startproblemen. De apotheker bleek Requip zonder overleg met dr. Krul omgezet te hebben. Nadat de patiënt weer was teruggezet op Requib ging het aanzienlijk beter. In het artikel zegt dr. Krul hierover het volgende: “Als patiënten met de ziekte van Parkinson die goed op medicatie zijn ingesteld, plotseling verslechteren, ligt dit bijna nooit aan een versnelde progressie van de ziekte. In de praktijk moet je dan onderliggend lijden, zoals een longontsteking of een urineweginfectie uitsluiten. Aanvullend onderzoek toonde aan dat hiervan geen sprake was (Leeuw, 2012).” In 2009 kon MSD, de fabrikant van Sinemet, door leveringsproblemen bepaalde doseringen van Sinemet niet leveren. Door het leveringsprobleem moesten veel patiënten overschakelen op een generiek levodopa-preparaat. In paragraaf 4.3.1. (pagina 29) geeft een parkinsonverpleegkundige aan dat zij in die periode een toename van een verslechtering van de klachten zag bij haar patiënten. Naar aanleiding van dit leveringsprobleem geeft Dr. Chris van der Linden (neuroloog Sint Lucas Ziekenhuis in Gent) in een bericht op ParkinsonPlaza.nl aan waarom niet iedere patiënt goed reageert op generieke substitutie. In het bericht wordt ook een casus van een patiënt omschreven die na omzetting van Sinemet naar het generieke levodopa/carbidopa veel last heeft gekregen van misselijkheid alsmede van een opgeblazen buik. Dr. van der Linden zegt hierover het volgende: “Levodopa wordt in het lichaam omgezet in dopamine met behulp van het enzym decarboxylase. Bij de ziekte van Parkinson is het essentieel dat de levodopa pas in de hersenen in dopamine wordt omgezet. De omzetting in de rest van het lichaam geeft te veel bijwerkingen en moet dan ook worden tegengegaan met hulp van een stof dat de werking van het enzym decarboxylase afremt in het lichaam, maar niet in de hersenen. Dit wordt gedaan met decarboxylaseremmers, o.a. carbidopa. Deze enzymremmers dringen niet door in de hersenen. De verhouding levodopa/carbidopa is belangrijk. Als er namelijk te weinig carbidopa in een tablet aanwezig is, kunnen er vervelende bijwerkingen optreden. Ik kan me voorstellen dat de verhouding levodopa/carbidopa in Sinemet anders is dan in de generische vorm levodopa/carbidopa (Linden van der, 2009).” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 22 Verder in het rapport worden meerdere praktijkcasussen benoemd. Dit betekend echter niet dat de omzetting naar een generiek geneesmiddel bij Parkinson altijd leidt tot een verslechtering van het ziektebeeld (Go et al., 2011; Pahwa et al. 1996). Uit een onderzoek van Pahwa et al. (1996) werden de verschillen tussen Sinemet (spécialité) en Atamet (generiek carbidopa/levodopa) onderzocht bij dertig Parkinson patiënten. De patiënten kregen van beide preparaten een eenmalige dosis toegediend. Uit deze studie komt naar voren dat een eenmalige dosis Atamet bio-equivalent is aan Sinemet. Er waren geen significante verschillen in farmacokinetiek. Dit onderzoek heeft uiteraard als beperking dat de geneesmiddelen slechts na een eenmalige dosis zijn vergeleken. De verschillen op de langere termijn zijn niet onderzocht. In een ander onderzoek (Pahwa et al., 1994) werden 86 Parkinson patiënten die Sinemet gebruiken overgezet naar het generieke carbidopa/levodopa. De meerderheid van deze patiënten (69%) gaf aan geen voorkeur tussen het spécialité en generieke middel te hebben. De patiënten die het generieke middel niet konden verdragen waren patiënten waarbij de ziekte verder gevorderd was, de dosering niet goed toegediend werd en patiënten waarbij sprake was van een plotselinge bloeddrukdaling. In deze studie wordt gesuggereerd dat er een bepaalde groep patiënten is waarbij generieke omzetting niet succesvol is. Bij deze patiënten is een hogere dosering van het generieke preparaat nodig of het aanhouden van het gebruik van het geneesmiddel waarop de patiënt is ingesteld. Er dient hierbij opgemerkt te worden dat de substitutie van Parkinson medicatie uitsluitend plaats mag vinden na overleg met de behandelend neuroloog. In de Multidisciplinaire Richtlijn ziekte van Parkinson staat dit als volgt weerlegd. Als een behandelend arts een spécialité voorschrijft, mag de apotheker geen conversie maken naar een generiek preparaat, zonder overleg met de betreffende arts. De apotheker dient in deze uitzonderingssituaties de preferentie van de betreffende arts voor een bepaald geneesmiddel te accepteren (Bloem et al., 2010). Bovendien wordt geneesmiddelsubstitutie van levodopa-preparaten en dopamine-agonisten afgeraden, zoals eerder in het rapport benoemd werd. In de Handleiding Geneesmiddelsubstitutie van het KNMP staat hierover het volgende: Er zijn bepaalde geneesmiddelen of situaties waarin bij voorkeur geen enkel risico wordt genomen. Bovendien zijn er nog andere zaken die bij substitutie tot problemen kunnen leiden, die los staan van bio-equivalentie. Daarom blijft het nodig per geneesmiddel en patiënt de afweging te maken of substitutie wel of niet raadzaam is. Patiëntgebonden factoren waardoor substitutie, wat betreft de veiligheid, problemen kan geven zijn aandoeningen waarbij de instelling op de therapie kritisch is. Dit geldt voor Parkinsonpatiënten die zijn ingesteld op therapie met levodopa of dopamine-agonisten (KNMP, 2012). Ook staat dit vastgelegd in de richtlijn ziekte van Parkinson die is opgesteld door Proeftuin Farmacie Groningen: Bij een klinisch stabiel ingestelde patiënt is, bij levodopa-preparaten en dopamine-agonisten, omzetting naar een preparaat van een andere fabrikant ongewenst (PFG, 2011). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 23 4.2. Meldingen Lareb Bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb zijn een aantal meldingen bekend van bijwerkingen of een verslechtering van het ziektebeeld ten gevolge van generieke substitutie van Parkinson medicatie. Het gaat om de substitutie van geneesmiddelen uit de groepen levodopa-preparaten en dopamine-agonisten. De geneesmiddelen zijn gesubstitueerd naar een generiek preparaat met dezelfde werkzame stof en dezelfde dosering, van een andere fabrikant. In totaal heeft Lareb veertien meldingen ontvangen, een overzicht hiervan is te vinden vanaf de volgende pagina. Dit overzicht geeft een indicatie van problemen die kunnen optreden na geneesmiddelsubstitutie van levodopa-preparaten of dopamine-agonisten. Het overzicht is verkregen uit de hele Lareb database, die loopt van 1995 tot heden. Bij acht gevallen ging het om een verminderd effect of verslechtering van de symptomen van de ziekte van Parkinson. Bij de overige zes gevallen ging het om het optreden van een of meerdere bijwerkingen na de geneesmiddelsubstitutie. Het gaat om de volgende geneesmiddelen: 8 meldingen na generieke substitutie van Sinemet, 3 meldingen na generieke substitutie van Sifrol 2 meldingen na generieke substitutie van Requip 1 melding na generieke substitutie van Permax (dit merk is sinds 2011 uit de handel) Het aantal meldingen lijkt laag wanneer bedacht wordt hoeveel Parkinson patiënten medicatie gebruiken. Er dient echter rekening gehouden te worden met onderrapportage, aangezien slechts een klein deel van alle incidenten ook daadwerkelijk gemeld wordt bij het Lareb. Door de onderrapportage is het niet mogelijk om incidentiecijfers te berekenen (Lareb, 2013). Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 24 Age Gender Drug Reaction Opmerkingen Substitutie 59 Years Male Suspect - ROPINIROL GLENMARK TABLET FILMOMHULD 2MG Cardiac disorder NOS Therapeutic response unexpected with drug substitution andere bijwerking Requip --> ropinirol Unknown Male Suspect - SINEMET CR 250 TABLET MGA 200/50MG Therapeutic response decreased Therapeutic response unexpected with drug substitution afname effect na substitutie Sinemet --> parallel 65 Years Male Suspect - PERGOLIDE SANDOZ TABLET 1MG Therapeutic response decreased Therapeutic response unexpected with drug substitution afname effect na substitutie Permax --> pergolide 72 Years Male Suspect LEVODOPUM/CARBIDOPUM RETARD TABLET MGA 100/25MG Muscle rigidity Therapeutic response unexpected with drug substitution afname effect na substitutie Sinemet --> generiek 61 Years Male Suspect LEVODOPA/CARBIDOPA PCH 125 TABLET 100/25MG Hyperkinesia Fatigue Therapeutic response unexpected with drug substitution Depressed mood afname effect na substitutie Sinemet --> generiek 58 Years Male Suspect - SINEMET 125 TABLET 100/25MG Therapeutic response unexpected with drug substitution Fear Panic attack andere bijwerking Generiek --> Sinemet 56 Years Male Suspect - SIFROL TABLET MVA 4,5MG (3,15MG BASE) Lack of drug effect Therapeutic response unexpected with drug substitution afname effect na substitutie Sifrol --> pramipexol Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 25 Age Gender Drug Reaction Opmerkingen Substitutie 70 Years Male Suspect LEVODOPA/CARBIDOPA PCH 125 TABLET 100/25MG Confusion Fatigue Therapeutic response unexpected with drug substitution Malaise andere bijwerking Sinemet --> generiek 74 Years Male Suspect - ROPINIROL TABLET MGA 2MG Therapeutic response unexpected with drug substitution Dyskinesia Abdominal discomfort afname effect na substitutie Requip --> ropinirol 58 Years Female Suspect - PRAMIPEXOL TEVA TABLET 1MG (0,7MG BASE) Oedema Constipation Therapeutic response unexpected with drug substitution Headache andere bijwerking Sifrol --> pramipexol 73 Years Male Suspect - SINEMET 125 TABLET 100/25MG Aggressive behaviour Therapeutic response unexpected with drug substitution andere bijwerking Generiek --> Sinemet 73 Years Female Suspect - SINEMET 125 TABLET 100/25MG Lack of drug effect Parkinsonism aggravated Therapeutic response unexpected with drug substitution afname effect na substitutie Sinemet --> parallel 79 Years Female Suspect - SINEMET 125 TABLET 100/25MG Therapeutic response unexpected with drug substitution Mobility decreased afname effect na substitutie Sinemet --> tablet wijziging 63 Years Female Suspect - GLEPARK TABLET 0,125MG (0,088MG BASE) Vaginal candidiasis Therapeutic response unexpected with drug substitution Eczema Urticaria localized andere bijwerking Sifrol --> Glepark Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 26 4.3. Verzamelde informatie en ervaringen 4.3.1. Praktijkcasussen De parkinsonverpleegkundige en de neurologen die benaderd zijn gaven aan bekend te zijn met casussen waarbij geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten heeft geleid tot een verslechtering van het ziektebeeld of ernstige bijwerkingen. Ook hebben vier patiënten hun ervaringen met geneesmiddelsubstitutie gedeeld. In deze paragraaf worden de ervaringen van deze personen omschreven. Casus: Patiënt A De volgende casus is verteld door een neuroloog die geïnterviewd is door de onderzoeker. Patiënt A gebruikt Requip Modutab. Het ging plotseling helemaal niet goed met deze patiënt, de klachten van het ziektebeeld waren in een aantal weken sterk achteruit gegaan. Omdat het steeds slechter ging, had de patiënt een afspraak gemaakt met zijn neuroloog. Samen zijn ze alle mogelijke oorzaken van de verslechtering van de klachten nagelopen. Nadat alle mogelijke oorzaken werden uitgesloten, kwamen ze tot de conclusie dat het aan het generieke middel moest liggen. “Als mensen eenmaal zijn ingesteld geeft omzetting naar generiek vaak klachten, omdat de opname en de verwerking anders is. Ik maak regelmatig mee dat mensen klachten hebben, omdat ze het merkgeneesmiddel niet meekrijgen bij de apotheek. Mensen merken dat ze minder goed functioneren, dus dat het middel gauw uitgewerkt is, dat ze trager worden, dat de Parkinson de kop op steekt, dat soort zaken.” Bij Patiënt A trad een verslechtering van het ziektebeeld op, nadat de apotheek Requip Modutab had omgezet naar het generieke ropinirol met vertraagde afgifte. De apotheek had de neuroloog niet op de hoogte gebracht van de substitutie. Na overleg tussen patiënt en neuroloog, is de patiënt teruggezet op het originele middel. Patiënt A knapte daarna duidelijk op; het ging aanzienlijk beter met hem. De neuroloog geeft aan dat dergelijke casussen relatief vaak voorkomen. Hij ziet een verslechtering van de klachten met name optreden bij patiënten die van Requip Modutab omgezet worden naar ropinirol met vertraagde afgifte. “Generieke substitutie van dopamine-agonisten geeft in de praktijk vaak problemen. Mensen die van Requip Modutab naar ropinirol gaan, hebben bijna altijd klachten. Zeker omdat dit middel een vertraagde afgifte heeft. Hierbij zie je echt dat patiënten er problemen mee ondervinden.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 27 De neuroloog ziet met name problemen ontstaan na generieke substitutie van dopamine-agonisten, zoals Requip Modutab. Generieke omzetting van Madopar en Sinemet leidt ook regelmatig tot duidelijke klachten, met name de varianten met een vertraagde afgifte. Wanneer een patiënt is ingesteld op de medicatie geeft omzetting naar een generiek middel vaak klachten, omdat de opname en de verwerking hiervan anders is. “Bij instelling op de medicatie is het vooral belangrijk dat dit voorzichtig gedaan wordt. Om het effect te evalueren wordt het geneesmiddel heel langzaam opgebouwd. Ook om bijwerkingen te voorkomen. Dit wordt steentje voor steentje opgebouwd. Dat is vooral belangrijk bij dopamineagonisten, vanwege de bijwerkingen. Bij levodopa-preparaten is dat minder aan de orde, maar de ervaring leert dat wanneer een Parkinson patiënt op de medicatie is ingesteld, een generieke omzetting toch vaak klachten geeft. Het zijn bouwsteentjes die je langzaam opbouwt en als je iets aan die structuur veranderd, dan wordt de structuur van die steentjes nogal gammel.” Ook geeft de neuroloog aan dat rekening gehouden dient te worden met psychologische aspecten van het ziektebeeld. “Daarnaast zijn Parkinson patiënten ook heel nauwkeurig, een beetje dwangmatig. Zij houden niet van verandering en dat is ook het karakter van die mensen. Dat is iets wat je niet kunt uitleggen, maar het is wel heel belangrijk.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 28 Casus: Patiënt B De volgende casus is verteld door de parkinsonverpleegkundige die geïnterviewd is door de onderzoeker. Patiënt B kwam bij de parkinsonverpleegkundige langs op het spreekuur en de patiënt gaf zelf aan dat de klachten van het ziektebeeld verergerd waren. Er was sprake van een toename van het trillen en zij voelde zich lichamelijk niet prettig. De parkinsonverpleegkundige heeft Patiënt B uitgevraagd over mogelijk oorzaken van de verslechtering van het ziektebeeld, echter waren alle mogelijke oorzaken uitgesloten. “Dat vond ik wel vreemd, dat hier ineens sprake van was en voorheen niet. Doordat dit vaker kan voorkomen, heb ik geleerd om uiteindelijk te vragen welke medicijnen de patiënt gebruikt. Ik zag in de computer staan dat de patiënt Sinemet gebruikt. Na verder doorvragen gaf de patiënt aan dat het inderdaad Sinemet was, maar dat het nu levodopa/carbidopa is geworden.” De generieke omzetting van Sinemet heeft bij Patiënt B geleid tot een verslechtering van de klachten. De omzetting is aangebracht door de apotheek, zonder overleg met de neuroloog. De patiënt wist dat het geneesmiddel omgezet was, maar ze wist niet dat de verergering van de klachten door de omzetting veroorzaakt werd. De apotheek had namelijk gezegd dat het middel helemaal hetzelfde is, dat er geen verschil is en dat het allemaal goed zal gaan. In deze casus had de parkinsonverpleegkundige het probleem opgemerkt, waarna zij het doorgaf aan de behandelend neuroloog. De neuroloog had vervolgens een nieuw recept verstrekt, waarop ‘Medische Noodzaak’ nadrukkelijk vermeldt stond. Nadat de patiënt weer werd teruggezet op Sinemet waren de klachten na een week aanzienlijk verminderd. De Parkinsonverpleegkundige geeft aan dat de casus van patiënt B een uit velen is. Er zijn ook patiënten die probleemloos omgezet kunnen worden, dit verschilt per patiënt. De ervaring van de parkinsonverpleegkundige is dat problemen met name optreden na generieke substitutie van Madopar of Sinemet. Zowel bij de gewone preparaten als bij de preparaten met een vertraagde afgifte. “Op scholingsdagen hebben we het er wel eens over: ‘in hoeverre is het echt zo?’ ‘Is het ook psychisch?’ Maar mij valt het toch wel op, dat mensen vaak duidelijke klachten hebben na de geneesmiddelsubstitutie.” In 2009 kon MSD, de fabrikant van Sinemet, door leveringsproblemen bepaalde doseringen van Sinemet niet leveren. De parkinsonverpleegkundige zag in deze periode een toename van patiënten die klachten ondervinden na een (tijdelijke) generieke substitutie. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 29 Casus: Patiënt C Patiënt C gebruikt al jarenlang Requip Modutab, naar tevredenheid. Vorig jaar werd het middel plotseling omgezet naar de generieke variant, namelijk ropinirol met vertraagde afgifte. De omzetting is aangebracht door de apotheek, zonder overleg met de behandelend neuroloog. Deze omzetting heeft geleid tot een heftige bijwering die de patiënt belemmerde in het dagelijkse leven. “In het begin had ik het niet zo goed door, want tja… je krijgt het middel mee en de apotheek zei dat dit middel precies hetzelfde is en dezelfde werking heeft. Maargoed, na verloop van tijd was ik helemaal van de wereld. Tot een uur of half twaalf lag ik total loss op bed en was ik niet meer aanspreekbaar. Destijds werkte ik ook, dus dan kun je dat natuurlijk niet hebben. Op een gegeven moment zat ik te slapen boven mijn bureau.” Na inname van ropinirol kreeg Patiënt C als reactie een enorme slaperigheid die tot de middag aanhield. De patiënt had thuis nog enkele tabletten Requip Modutab liggen. De verschijnselen verdwenen na gebruik van deze tabletten. Patiënt C legde dit probleem voor aan de neuroloog. Om te benadrukken dat Patiënt C het spécialité dient te gebruiken, vermelde de neuroloog op het recept dat het ‘Medische Noodzaak’ betreft. De patiënt kreeg daarom weer Requip Modutab afgeleverd bij de apotheek. Het ging weer lange tijd goed met Patiënt C, totdat hij aan begin van dit jaar wederom geconfronteerd werd met het feit dat volgens de apotheek Requip Modutab niet vergoed wordt door de zorgverzekeraar. In eerste instantie weigerde de patiënt om weer het generieke ropinirol te gebruiken, omdat hij hier een slechte ervaring mee heeft gehad. “De apotheek zei weer dat het hetzelfde middel is, dat het geen probleem is en dat ik het weer moest proberen. Dus ik zeg: ik heb het al geprobeerd, maar mijn lichaam reageert er slecht op dus ik wil het niet hebben.” De patiënt heeft het generieke middel vervolgens eenmalig geprobeerd, wat heeft geleid tot nog heftigere bijverschijnselen. Er was wederom sprake van een enorme slaperigheid, echter was dit heftiger dan de eerste keer. De patiënt kon tot ver in de middag niet functioneren. De patiënt kreeg daarna Requip Modutab mee van de apotheek, echter waren de kosten voor zijn rekening. Patiënt C legde dit probleem voor aan zijn zorgverzekeraar, waarna de zorgverzekeraar aangaf dat Requip Modutab wél vergoed wordt. Bij de apotheek kreeg Patiënt C te horen dat het geneesmiddel pas vergoed wordt nadat de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen’ (zie bijlage 3) ingevuld is door drie partijen (patiënt, apotheker en neuroloog). Dit gaf verwarring bij de patiënt, omdat zijn zorgverzekeraar aangaf dat het middel gewoon vergoed wordt. “De zorgverzekeraar zei dat Requip Modutab gewoon bij de middelen staat die vergoed worden. Maar de apotheker liet mij een hele lijst zien waarop stond dat dit geneesmiddel niet vergoed wordt.” Sinds de verklaring is ingevuld krijgt de patiënt Requip Modutab altijd afgeleverd bij zijn apotheek. Wanneer de patiënt het recept wil afhalen bij een dienstapotheek, moet hij het bedrag wel zelf voorschieten en declareren bij de zorgverzekeraar. “Bij de weekendapotheek, toen ik het een keer vergeten was op te halen bij mijn eigen apotheek, moest ik het bedrag zelf voorschieten. De apotheek gaf aan dat het op de lijst staat van geneesmiddelen die niet vergoed worden. Terwijl zij weten dat het ‘Medische Noodzaak’ betreft. Ze zeiden dat ze daar niets mee kunnen.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 30 Casus: Patiënt D Patiënt D loopt regelmatig marathons, zonder hierbij bijzondere problemen te ondervinden. Na generieke omzetting van Madopar (levodopa/benserazide) en Requip Modutab (ropinirol met vertraagde afgifte) is bij patiënt D sprake geweest van een plotselinge achteruitgang van het ziektebeeld. De wijzigingen zijn door de apotheek aangebracht, zonder overleg met de behandelend neuroloog. “In de maanden die volgden (na de geneesmiddelsubstitutie) kreeg ik regelmatig last van kramp in mijn linkervoet. Dit trad met name ’s morgens voor het ontbijt op. Het gevolg was een blessure aan mijn scheenbeen, waardoor lopen erg pijnlijk werd. Ongeveer twee weken na deze blessure kon ik alleen nog met krukken lopen.” De generieke omzetting van Madopar en Requip Modutab heeft bij Patiënt D geleid tot een opvallende verslechtering van het ziektebeeld, terwijl zijn lichamelijke conditie voorheen stabiel was. Op het recept stonden de merken duidelijk aangegeven, maar geen ‘Medische Noodzaak.’ De patiënt werd door de apothekersassistente op de hoogte gesteld van de wijzigingen. Bij het afhalen van de medicatie kreeg de patiënt te horen dat de apotheek preferente medicijnen mocht verstrekken. “Er werd mij verteld dat de apotheek gelijkwaardige vervangende medicijnen mocht verstrekken in het kader van het preferentiebeleid. Mijn lichamelijke conditie was vrij stabiel en ik had geen reden om aan te nemen dat er problemen zouden optreden. Daarom heb ik geen actie ondernomen.” De patiënt heeft het probleem overlegd met de neuroloog, waarna de neuroloog ‘Medische Noodzaak’ op het recept noteerde. Nadat Patiënt D de originele middelen weer afgeleverd kreeg bij zijn apotheek, kon hij binnen twee weken weer normaal lopen. De klachten waren volledig verdwenen en ook nu heeft de patiënt geen bijzondere klachten. Op het recept geeft de neuroloog nu duidelijk aan dat het ‘Medische Noodzaak’ betreft. Patiënt D is niet bekend met de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen, ’ aangezien zijn apotheek een aantekening ‘Medische Noodzaak’ op het recept als voldoende acht. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 31 Casus: Patiënt E Bij Patiënt E werd het geneesmiddel waarop hij was ingesteld door de neuroloog omgezet naar de generieke variant. De patiënt was ingesteld op Sinemet en kreeg het generieke levodopa/carbidopa voorgeschreven. De neuroloog gaf aan dat het hetzelfde geneesmiddel is, echter bleek later dat Patiënt E het generieke geneesmiddel niet kan verdragen. Ten gevolge van de omzetting werd hij opgenomen in het ziekenhuis. “Ik vroeg de neuroloog of dit hetzelfde geneesmiddel is, waarop de neuroloog ‘ja’ antwoordde. Maar hoe kan het dan dat ik het middel eerst in de vorm van een capsule kreeg en later in de vorm van tabletten?” De substitutie, zoals beschreven in de bovenstaande casus, is aangebracht door de neuroloog en niet door de apotheek. Het incident was te herstellen. Nadat de patiënt weer teruggezet werd op het originele middel, ging het beter. De neuroloog die de substitutie heeft aangebracht is niet gespecialiseerd in de ziekte van Parkinson. Na het incident was de patiënt overgestapt naar een andere neuroloog, die wel gespecialiseerd is op het terrein van de ziekte van Parkinson. Echter,ook deze neuroloog wist niet dat het gevolg van de omzetting van specialité naar generiek zo sterk kan zijn. Een andere casus van dezelfde patiënt heeft betrekking op de omzetting naar generiek toen de patiënt in het ziekenhuis was opgenomen. Patiënt E merkt op dat het in het ziekenhuis vaak mis gaat, omdat de verpleegkundigen iedere keer een ander generiek medicijn (van een andere fabrikant) toedienen. Wanneer Patiënt E dit aangeeft bij de verpleegkundigen, zeggen zij stellig dat het dezelfde geneesmiddelen zijn. Door zijn eerdere ervaring weet Patiënt E dat dit niet het geval is. Mogelijk is de generieke omzetting aangebracht via het Ziekenhuis Informatiesysteem (ZIS). Of dit bewust of onbewust gebeurt is weet de patiënt niet. In ieder geval krijgt de patiënt de indruk dat het ziekenhuis (neurologen en verpleegkundigen) zich niet bewust is van de mogelijk ernstige gevolgen van generieke substitutie bij stabiel ingestelde Parkinson patiënten. Patiënt E merkt ook op dat het nauwkeurig monitoren door de specialist een belangrijk aandachtspunt is. In eerste instantie werd dit bij Patiënt E niet gedaan, omdat zijn toenmalige neuroloog zich niet bewust was van de mogelijke ernstige gevolgen van de generieke substitutie. Wanneer hij later bij een ander middel ingesteld werd, viel hem het volgende op: “Het is belangrijk de lichamelijke reactie op het medicijn goed in de gaten te houden. Later ben ik bij het instellen van de medicatie overgestapt op een ander tijdstip, en toen bleek het wel goed aan te slaan.” Om de medicijnen goed te kunnen monitoren is het daarom van groot belang dat de neuroloog op de hoogte is van een generieke omzetting en zich ook bewust is van eventuele verschillen in veiligheid en effectiviteit van het generieke middel. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 32 Casus: Patiënt F Patiënt F krijgt regelmatig een ander generiek medicijn (van een andere fabrikant) mee van haar apotheek. Haar neuroloog is hier niet van op de hoogte. In tegenstelling tot de eerder benoemde casussen, heeft Patiënt F na de substitutie geen ongewenste bijverschijnselen of een verslechtering van het ziektebeeld ondervonden. “Ik krijg regelmatig een andere kleur verpakking mee, maar ik denk dat dit dezelfde medicijnen zijn, omdat de apotheker dat zo zegt.” Opvallend aan het verhaal van Patiënt F is dat zij regelmatig switcht van het ene generiek naar het andere generiek, maar hier lichamelijk weinig van merkt. Deze casus geeft aan dat generieke substitutie niet altijd leidt tot een verslechtering van het ziektebeeld of ernstige bijwerkingen. Echter, de casus laat ook zien dat niemand ernaar omkijkt. De apotheek geeft telkens een ander generiek en de neuroloog vraagt er niet naar. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 33 4.3.2. Preferentiebeleid In hoofdstuk 1 (pagina 10) werd in het kort ingegaan op het preferentiebeleid. Zorgverzekeraars hanteren dit voorkeursbeleid om te besparen op kosten. Echter, aan de hand van de voorgaande hoofdstukken kan opgemaakt worden dat geneesmiddelsubstitutie niet de voorkeur heeft bij stabiel ingestelde Parkinson patiënten. In deze paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Levodopa-preparaten en dopamine-achonisten zijn opgenomen in het preferentiebeleid van de meeste zorgverzekeraars. Dit geldt in ieder geval voor CZ zorgverzekeraar en Achmea. Van Parkinson medicatie is de beoordeling dat substitutie in veel gevallen kan plaatsvinden, mits dit goed begeleid wordt door arts en apotheker. Wanneer een apotheker een preferentiecontract heeft met een zorgverzekeraar, betekent dit dus dat verzekerden alleen recht hebben op vergoeding van het preferente geneesmiddel, tenzij er sprake is van een medische noodzaak voor een ander geneesmiddel. In paragraaf 4.3.3. wordt verder ingegaan op de medische noodzaak van een geneesmiddel. De geïnterviewde apothekers hebben over de werkwijze bij de generieke substitutie van Parkinson medicatie niets vastgelegd in de protocollen van de apotheek. Sommige apothekers zijn er ook niet van op de hoogte dat Parkinson medicatie volgens de richtlijnen niet omgezet mag worden zonder overleg met de behandelend neuroloog. Een aantal apothekers geven aan hier wel van op de hoogte te zijn, maar door het preferentiebeleid voelen zij zich genoodzaakt het preferent aangewezen middel af te leveren. Onderzoeker: Onder andere in de Multidisciplinaire Richtlijn ziekte van Parkinson staat aangegeven dat de apotheek een geneesmiddel niet mag omzetten zonder overleg met de behandelend neuroloog. Bent u hiervan op de hoogte? Apotheker: “Daar ben ik van op de hoogte. Het is echter niet mogelijk ons hier aan te houden, omdat de afspraken van de zorgverzekeraar een enorme druk geven. Wij zijn genoodzaakt generieke geneesmiddelen af te leveren, ook bij Parkinson medicatie. Alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer de patiënt een geneesmiddel niet kan verdragen, wordt het generiek teruggezet naar het spécialité.” Door het preferentiebeleid ervaren apothekers een druk om zoveel mogelijk generieke geneesmiddelen af te leveren. De geïnterviewde apothekers geven aan dat de zorgverzekeraars geen aparte afspraken hebben gemaakt over de generieke omzetting van Parkinson medicatie. Deze middelen zijn gewoon opgenomen in het preferentiebeleid. Een neuroloog uit zijn ongenoegen hierover uit. Door het preferentiebeleid probeert de zorgverzekeraar op de stoel van de behandelaar te zitten. Via de apothekers proberen ze dit ook en daar begint het probleem, aldus de neuroloog. Neuroloog: “Wij hebben formeel het recht om te eisen wat wij voorschrijven. Dat is onze professionele autonomie. Een verzekeraar mag niet weigeren wat wij voorschrijven, want dan gaat de zorgverzekeraar op de stoel van de behandelaar zitten. Dat zouden ze natuurlijk graag willen en via de apotheek proberen ze dat ook, maar er zijn natuurlijk grenzen.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 34 Ook de geïnterviewde apothekers geven aan dat, wat betreft risicomedicatie, het niet aan de zorgverzekeraars is om te bepalen welk geneesmiddel voor vergoeding in aanmerking komt en welk geneesmiddel niet. Apotheker: “Ik denk dat zorgverzekeraars niet op de stoel van de arts moeten gaan zitten, wat betreft dit soort medicatie. Een hele hoop andere middelen kunnen gewoon omgezet worden, maar met deze middelen moet je voorzichtiger zijn. Dus ik denk dat het verstandig zou zijn van verzekeraars om af te spreken dat ingestelde patiënten niet omgezet moeten worden. Bij een eerste uitgifte vind ik het preferentiebeleid prima, maar in de bestaande gevallen zou ik het niet zomaar om willen zetten.” Apotheker: “Je hebt de regels van het KNPM over wat je wel en niet mag omzetten, maar dat wordt eigenlijk overrulet door wat de zorgverzekeraar nu zegt.” Ook een patiënt uit zijn ongenoegen hierover uit: “Wat ik heel vervelend vind is dat de apotheek of de zorgverzekeraar het voor het zeggen heeft, terwijl de neuroloog de patiënt kent. Dat begrijp ik niet en daar kan ik mij zo boos om maken. Ik vind echt dat een behandelend arts te vertellen heeft wat een patiënt hoort te krijgen en niet een apotheek of zorgverzekeraar.” 4.3.3. Medische Noodzaak In artikel 2.8. van het Besluit Zorgverzekeringen staat aangegeven dat zorgverzekeraars binnen het preferentiebeleid ruimte moeten bieden om tegemoet te komen aan patiënten die op medische gronden het preferente middel niet kunnen gebruiken (Besluit Zorgverzekeringen, 2005). De zorgverzekeraar verplicht apotheken om geneesmiddelen die onder het preferentiebeleid vallen te substitueren, tenzij het geneesmiddel medisch noodzakelijk is. Een vermelding van ‘Medische Noodzaak’ op het recept is niet voldoende voor de zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars willen zwart op wit aangetoond hebben dat het middel medisch noodzakelijk is, daarom hebben zij de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen’ ontwikkeld. Dit is een formulier dat door de patiënt, arts en de apotheker wordt ingevuld, zodat de apotheker op basis van deze informatie kan bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een medische noodzaak. Vergoeding van een geneesmiddel dat buiten het preferentiebeleid vaak pas mogelijk als er een verklaring van ‘medische noodzaak’ wordt afgegeven. De verklaring dient de apotheek te bewaren en indien gewenst te overhandigen aan de zorgverzekeraar. Voor een kopie van deze verklaring, zie bijlage 3. Er is telefonisch contact opgenomen met de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) voor een toelichting op de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen.’ Er werd aangegeven dat niet wettelijk vastgelegd staat dat het invullen van de verklaring verplicht is bij het afleveren van een middel dat buiten het preferentiebeleid valt. Hier zijn ook geen landelijke afspraken over gemaakt. Hoe het in de praktijk gebeurt verschilt per apotheek en welke afspraken de apotheker hierover gemaakt heeft met de zorgverzekeraar. Er bestaat dus ook geen eenduidigheid rondom de vermelding ‘Medische Noodzaak’ op het recept. Veel apothekers beschouwen deze vermelding als onvoldoende, deze aantekening van de neuroloog wordt in dat geval niet aangehouden. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de casus van Patiënt C (pagina 30). Deze apotheek levert een spécialité pas af nadat de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen’ is ingevuld door de patiënt, apotheker en behandelend arts. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 35 Ook een aantal van de geïnterviewde apothekers gaven aan deze werkwijze te hanteren bij het afleveren van een middel dat buiten het preferentiebeleid valt. Apotheker: “Wanneer ‘MN’ of ‘Medische Noodzaak’ op het recept staat, wordt geverifieerd of daar een formulier voor is afgeleverd en of deze voldoet aan de voorwaarden. Op dat moment voeren wij ook een machtiging in voor die patiënt , zodat niet iedere keer die vraag komt van medisch noodzakelijk. Dus wanneer dit uitsluitend op het recept vermeldt wordt is dat onvoldoende. Er moet ook een verklaring aan ten grondslag liggen, wat ook goedgekeurd moet worden door ons.” Apotheker: “In bijzondere gevallen wordt het formulier ‘Medische Noodzaak’ ingevuld door de patiënt, apotheker en voorschrijver. Dit is een verklaring die nodig is bij het afleveren van het spécialité. De verklaring dient ingevuld te worden; een stempel of aantekening ‘Medische Noodzaak’ op het recept is onvoldoende.” Echter, sommige apothekers houden de vermelding ‘Medische Noodzaak’ op het recept wel aan, omdat zij dit als voldoende beschouwen. Zo blijkt ook uit een aantal van de praktijkcasussen die benoemd staan in paragraaf 4.3. Een apotheker geeft aan het niet altijd eens te zijn met deze vermelding op het recept, maar het wel aan te houden. Apotheker: “Wij gaan gewoon uit van de vermelding MN op het recept, al is die ‘Medische Noodzaak’ niet altijd terecht.” Een neuroloog zegt dat apothekers de vermelding ‘Medische Noodzaak’ op het recept meestal niet aanhouden. Hij maakt regelmatig mee dat de apotheek een medisch noodzakelijk geneesmiddel omzet, zonder dit met hem te overleggen. In tegenstelling tot de bovengenoemde apothekers, geeft de neuroloog aan dat een aantekening van ‘Medische Noodzaak’ op het recept wel voldoende is. Neuroloog: “Ik heb een stempel ‘Medische Noodzaak’ en dat vind ik voldoende om aan te geven dat ik niet een ander medicijn wil, maar het wordt niet altijd opgevolgd door de apotheek. En als ik dan aangeef dat het wel echt spécialité moet zijn, dan krijg ik een lading papier die we moeten invullen. En dat is eigenlijk helemaal niet nodig, want als ik zeg dat het moet dan moet het ook gewoon. Maar dat gebeurt in de praktijk vaak niet.” In principe schrijven neurologen altijd het merknaam op het recept, zonder ‘Medisch Noodzakelijk.’ De aantekening ‘Medische Noodzaak’ wordt pas op het recept genoteerd wanneer een neuroloog merkt dat een patiënt een generiek medicijn niet goed kan verdragen of wanneer het minder goed werkt. Een neuroloog geeft aan dat hij bij geneesmiddelen met een vertraagde afgifte ook bij nieuwe patiënten het middel medisch noodzakelijk acht. In het volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Neuroloog: “Ik schrijf in principe altijd de spécialiténaam op. Bij nieuwe patiënten benadruk ik, vooral bij bepaalde preparaten die moeilijk in elkaar zitten, dat de patiënt daar altijd spécialité van moet hebben. Bij geneesmiddelen zoals de gewone levodopa (zonder vertraagde afgifte), vind ik een omzetting naar generiek minder erg.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 36 4.3.4. Generieke substitutie In paragraaf 3.2. (pagina 18) werd opgemerkt dat de bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen alleen getest wordt ten opzichte van een spécialité en niet ten opzichte van andere generieken van een andere fabrikant (Go et al., 2011; Steeg-van Gompel, Weenink, Harmsen, 2011). Dit is een belangrijk probleem, omdat omzetting van generiek naar generiek kan plaatsvinden terwijl dit niet wetenschappelijk onderzocht is. Neuroloog: “Een ander probleem van generieke substitutie is dat de patiënt de ene keer een ander generiek (van een andere fabrikant) kan krijgen dan de andere keer. Stel je accepteert het generieke middel, maar de volgende keer krijg je een ander generiek: dan kan de reactie weer anders zijn. De generieke middelen zijn niet vergeleken, dus dat is best een probleem.” Een andere neuroloog geeft aan het niet erg te vinden als een patiënt omgezet wordt naar generiek, omdat generieke substitutie in zijn ervaring meestal geen klachten geeft. Ook de omzetting van generieke middelen onderling vindt hij geen probleem. Onderzoeker: Wordt u door de apotheek op de hoogte gesteld na een generieke omzetting? Neuroloog: “Nee, volgens mij niet. Dat hoor ik van de patiënten terug. Maar dat maakt mij ook niet uit hoor.” Onderzoeker: Waarom maakt het u niet uit? Neuroloog: “Omdat ik weinig klachten hoor van patiënten, dus dan maakt het denk ik niet uit als ze naar generiek omgezet worden. Wat ik wel belangrijk vind is dat ingestelde mensen niet de ene keer op generiek gezet worden en dan weer naar spécialité. Als er maar niet de hele tijd geswitcht wordt tussen spécialité en generiek.” Er zijn veel mensen die geen last krijgen van een generieke substitutie, maar inmiddels is duidelijk geworden dat er ook patiënten zijn die het geneesmiddel niet goed verdragen. Deze patiënten ervaren duidelijke klachten na de substitutie. Uit de bovenstaande citaat kan worden opgemaakt dat niet alle neurologen zich bewust zijn van de mogelijke risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij stabiel ingestelde Parkinson patiënten. Dit kan tevens opgemaakt worden uit de casus van Patiënt E (pagina 32). De meeste apothekers zeggen de fabrikant niet aan te houden bij het afleveren van het generieke geneesmiddel. Als reden geeft de meerderheid aan dat dit niet mogelijk is in verband met het preferentiebeleid. Welke fabrikant de zorgverzekeraar vergoed kan namelijk telkens veranderen. Een apotheker geeft aan niet dezelfde fabrikant aan te houden omdat dit zal leiden tot een afwijking in de voorraad. Een andere apotheker zegt meestal de fabrikant ‘Sandoz’ af te leveren, omdat dit het hoofdlabel van de apotheek is. Apotheker: “De fabrikant van het generieke middel wordt niet aangehouden, aangezien de zorgverzekeraar steeds kan aangeven een andere fabrikant te vergoeden. Dit kan dus per dag, week of maand verschillen.” Apotheker: “Het is niet mogelijk dezelfde fabrikant aan te houden. Als we dat doen hebben we een dermate afwijking in onze voorraad, wat later problemen zal geven. Hetzelfde geldt voor het vullen van de weekdoos.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 37 Apotheker: “We hebben ons hoofdlabel en het eerste dat je kiest is Sandoz. Dat houden we aan. De weekmedicatie in de baxterrollen hebben we uitbesteed aan een leverancier, dus dat hebben we niet helemaal in de hand.” Een neuroloog zegt dat vooral bij geneesmiddelen met een vertraagde afgifte het belangrijk is dat het spécialité aangehouden wordt. Eerder gaf de neuroloog namelijk aan dat omzetting van middelen met een vertraagde afgifte vaak tot problemen leidt (zie casus A, pagina 27). Ook heeft hij in dat geval liever dat een patiënt met een spécialité start. Op die manier wordt voorkomen dat omzetting van generiek naar generiek plaats vindt, wat met name bij middelen met een vertraagde afgifte grote problemen kan geven. Neuroloog: “Als iemand als onderhoudsdosis bijvoorbeeld levodopa/carbidopa krijgt in plaats van Sinemet, dan heb ik daar niet zoveel moeite mee. Maar het zit hem met name in de preparaten met verlengde werking, zoals dus de Requip Modutab, Sifrol MVA, Sinemet CR en de Madopar HBS. Dat zijn allerlei tabletten die op een bepaalde kostbare manier een bepaald soort mechaniek hebben, wat je niet zomaar kunt vervangen. Het is niet zo dat ik alles liever spécialité voorschrijf, maar met name bij deze middelen en stabiel ingestelde patiënten wel. Dus het is niet zo dat ik het wat dat betreft de kosten wil opjagen.” 4.3.5. Communicatie Alle benaderde neurologen geven aan dat de apotheek over het algemeen niet overlegt bij een omzetting naar generiek. De apothekers geven dit zelf ook aan. Overleg vindt uitsluitend plaats tussen de apotheker(sassistent) en de patiënt. Met overleg wordt hier bedoeld dat de patiënt op de hoogte wordt gesteld van de omzetting, wat in feite geen overleg is. Onderzoeker: Als u als apotheker een geneesmiddel omzet naar generiek of van het ene generiek naar het andere generieke medicijn, doet u dit dan in overleg met de behandelend neuroloog? Apotheker: “Nee, dit wordt gedaan in overleg met de patiënt. We overleggen het niet met de behandelaar.” Onderzoeker: Wanneer wordt het wel overlegd met de behandelaar? Apotheker: “Eigenlijk nooit. Het overleg vindt plaats tussen de apotheek en de patiënt.” Onderzoeker: Hoe wordt dit overlegd? Apotheker: “De patiënt krijgt aan de balie te horen dat het geneesmiddel is omgezet. We leggen de reden hiervan uit (vergoeding).” Een andere apotheker geeft aan alleen te overleggen met de neuroloog wanneer er sprake is van bijzonderheden. Apotheker: “We overleggen eigenlijk alleen met de neuroloog als er bijzonderheden zijn, dus bijvoorbeeld een andere dosering of iets dergelijks. Gewoonlijk overleggen we alleen met de patiënt.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 38 Een neuroloog zegt hierover het volgende. Neuroloog: “Volgens de richtlijnen mag de apotheek niet zonder overleg met de neuroloog een geneesmiddel omzetten . Ik moet door de apotheker op de hoogte worden gesteld van hetgeen er gebeurt. Dat zijn de regels, maar dat doen ze eigenlijk bijna nooit.” Onderzoeker: Waar denkt u dat dit mee te maken heeft? Neuroloog: “Veel apothekers hebben er gewoon geen zin in. En zij hebben allerlei contracten, waarbij ze dan zeggen: als ik het spécialité moet geven dan kost dat de apotheek veel geld. Dat is flauwekul: ze kunnen het zodanig afsluiten dat ze nog redelijk goed uitkomen. De apothekers hebben het nu erg lastig, maar daar hebben ze het voor een deel ook zelf aan te danken vind ik. En de communicatie met dokters is vaak toch erg teleurstellend. Misschien leren ze niet op de opleiding om te communiceren.” Waar het op neer komt is dat de apotheek door het preferentiebeleid een druk voelt om preferente middelen af te leveren. Wanneer een spécialité wordt omgezet naar generiek, wordt de behandelend neuroloog hier niet van op de hoogte gesteld. De neuroloog kan daardoor het medicijngebruik van de patiënt niet monitoren. Ook bestaat er een risico op het ontstaan van onbegrepen klachten bij voorheen goed ingestelde patiënten. Dit leidt tot onderzoek naar de oorzaak van de klachten, terwijl dit bij goed overleg tussen de apotheek en de neuroloog niet nodig is. De parkinsonverpleegkundige geeft aan dat ook de voorlichting in de apotheek tekort schiet. Het valt haar op dat patiënten na een generieke omzetting vaak angstig worden. Bij een generieke omzetting krijgt de patiënt van de apotheker(sassistent) te horen dat het hetzelfde middel is en dat er niets aan de hand is. De patiënt is hier vaak niet door gerustgesteld. De parkinsonverpleegkundige zegt dat een goede voorlichting aan de patiënt al veel zou helpen. Parkinsonverpleegkundige: “Naast de verslechtering van de klachten raken sommige patiënten ook helemaal door de war wanneer de ene twee maanden het middel van de ene fabrikant is en de andere twee weer van een andere. Dan is de tablet weer rond, dan is die weer ovaal… Dit zou beter uitgelegd moeten worden door de apotheek, want het valt mij op dat mensen na zo’n omzetting vaak angstig worden. Af en toe word ik heel paniekerig gebeld.” Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 39 5. Discussie Er is een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Het onderzoek heeft zowel sterke als zwakke punten. Deze worden in het onderstaande ter discussie gesteld. In de eerste plaats is het van belang om bij de resultaten van het onderzoek rekening te houden met het korte tijdsbestek waarin het onderzoek is uitgevoerd. Het betreft een verkenning van het probleem omtrent de substitutie van Parkinson medicatie; er is niet getracht de omvang van het probleem te omschrijven. Gezien de tijdsplanning zou dit ook niet mogelijk zijn geweest. De resultaten van de verzamelde informatie en ervaringen zijn niet generaliseerbaar, maar geven vooral inzicht in de aard van het probleem Tijdens de literatuurstudie werd duidelijk dat weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd is over de geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Er moet echter worden bedacht dat mogelijk meer onderzoek te vinden is omtrent de effectiviteit en veiligheid van generieke Parkinson medicatie ten opzichte van het spécialité. Het is daarom aan te raden de literatuurstudie te repliceren, opdat meer zekerheid over de resultaten verkregen kan worden. Voorafgaande aan de literatuursearch zijn meerdere zoektermen en synoniemen opgesteld. Echter, door tijdsgebrek is niet gebruik gemaakt van alle zoektermen en synoniemen. Bij de zoektocht zijn de zoektermen gebruikt die het meest specifiek en relevant zijn voor de vraagstelling. De gebruikte zoekterm ‘therapeutic index’ bleek echter niet relevant te zijn voor het onderzoek, omdat bij Parkinson medicatie geen sprake is van een smalle therapeutische breedte. Tot slot moet in ogenschouw worden genomen dat de benaderde informanten een zeer kleine groep vormen. Het was vooral moeilijk om patiënten te vinden die hun ervaringen willen delen. De vragenlijst die is uitgezet bij de Parkinson Vereniging leverde slechts één reactie op. De stagebegeleider heeft daarnaast een panelgesprek gevoerd met vier Parkinson patiënten. Twee van deze patiënten gaven aan slechte ervaringen te hebben met de substitutie van Parkinson medicatie. Opvallend hieraan is dat een panelgesprek met enkele patiënten meer resultaten opleverde dan een algehele mailing van de vragenlijst bij de Parkinson Vereniging. Dit is een leerpunt die meegenomen dient te worden in een vervolgonderzoek. Groepsgesprekken met diverse afdelingen van de Parkinson Vereniging zullen waarschijnlijk meer resultaten opleveren. Voorgaande in ogenschouw nemende kan geconcludeerd worden dat het onderzoek antwoord geeft op de onderzoeksvraag. Via verschillende wegen is inzicht gegeven in het probleem rondom geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Bovendien biedt het onderzoek handvatten voor verder onderzoek rondom dit probleem. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 40 6. Conclusie In dit hoofdstuk staan de conclusies weergegeven, doordat antwoorden zijn geformuleerd naar aanleiding van de onderzoeksvraag en de daarbij horende deelvragen. Aan het beging van dit rapport is de volgende vraag geformuleerd: Hoe belangrijk is het om vast te houden aan één medicijn bij de ziekte van Parkinson? Op basis van de resultaten van de verkenning kan worden gesteld dat het van wezenlijk belang is vast te houden aan één medicijn bij de ziekte van Parkinson. Dit blijkt uit de literatuurstudie, meldingen van het Lareb, interviews en praktijkcasussen. Het substitueren van geneesmiddelen bij een stabiel ingestelde Parkinson patiënt gaat gepaard met serieuze risico’s op de gezondheid en het dagelijks functioneren van de patiënt. Om deze risico’s uit te sluiten is het van belang dat hetzelfde geneesmiddel wordt aangehouden. Met hetzelfde geneesmiddel wordt hetzelfde merk van dezelfde fabrikant bedoeld. In het onderstaande wordt hier verder op ingegaan, doordat antwoorden zijn geformuleerd op de deelvragen. 1) Wat zijn de gevolgen van geneesmiddelsubstitutie bij patiënten met de ziekte van Parkinson? Veel patiënten ondervinden geen problemen na de substitutie van een Parkinson middel. Echter, leidt de geneesmiddelsubstitutie niet zelden tot serieuze klachten of bijwerkingen. De instelling op levodopa-preparaten en dopamine-agonisten luistert namelijk zeer nauw. Bij de instelling op deze medicatie is het van groot belangrijk dat dit voorzichtig gedaan wordt. Om het effect te evalueren en bijwerkingen te voorkomen, wordt het geneesmiddel steentje voor steentje opgebouwd. Deze opgebouwde structuur kan veranderen na generieke substitutie van een geneesmiddel. Het gevolg is een verminderde veiligheid en effectiviteit van het gesubstitueerde geneesmiddel, waardoor een verslechtering van het ziektebeeld en/of bijwerkingen kunnen optreden. Bovendien worden generieke geneesmiddelen onderling niet getest op bio-equivalentie. Ook dit vergroot de kans op een verminderde veiligheid en effectiviteit van het gesubstitueerde geneesmiddel. Een ander nadelig gevolg van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten is dat er een kans bestaat op interacties met andere geneesmiddelen die de patiënt gebruikt. Generieke middelen worden namelijk niet getest op interacties met andere geneesmiddelen. 2) Wat zijn de ervaringen van neurologen en andere professionals bij de omzetting van een spécialité naar een generiek geneesmiddel bij Parkinson patiënten? De neurologen en een parkinsonverpleegkundige geven aan dat stabiel ingestelde Parkinson patiënten relatief vaak klachten ervaren na een generieke omzetting. Één neuroloog zegt dat de omzetting van Parkinson medicatie zelden tot klachten leidt bij zijn patiënten. Wat betreft de omzetting naar een generiek geneesmiddel, ervaren neurologen een slechte communicatie met de apotheek. Een omzetting van Parkinson medicatie wordt in principe niet overlegt met de behandelend neuroloog. Apothekers geven zelf ook aan dat zij een generieke omzetting uitsluitend overleggen met de patiënt. De neuroloog merkt een omzetting pas op nadat een patiënt klachten ondervindt of wanneer de patiënt dit zelf aangeeft bij de neuroloog. Niet alle apothekers zijn ervan op de hoogte dat het volgens de richtlijnen niet toegestaan is om Parkinson medicatie om te zetten zonder overleg met de behandelend neuroloog. Verder lijken Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 41 apothekers niet bekend te zijn met de nadelige risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson medicatie. De apothekers geven ook aan geen ervaringen te hebben met ernstige klachten na de substitutie van Parkinson medicatie. Apothekers ervaren een druk van de zorgverzekeraar om merkgeneesmiddelen om te zetten naar generiek, zo ook bij Parkinson medicatie. Wanneer de neuroloog op het recept aangeeft dat een merkgeneesmiddel bij een Parkinson patiënt ‘Medisch Noodzakelijk’ is, wordt dit niet door alle apothekers aangehouden. Sommige apothekers achten deze vermelding als onvoldoende; een merkgeneesmiddel leveren zij pas af na een verklaring ‘Medische Noodzaak.’ Een neuroloog ervaart dit als zeer hinderlijk en vindt de verklaring onnodig; een vermelding op het recept zou voldoende moeten zijn om aan te geven dat het middel ‘Medisch Noodzakelijk’ is. 3) Hoe ervaren Parkinson patiënten de omzetting van een spécialité naar een generiek geneesmiddel? Uit het meldingenoverzicht van het Lareb en de ervaringen van de parkinsonverpleegkundige, neurologen en patiënten kan geconcludeerd worden dat een generieke substitutie niet zelden leidt tot slechte ervaringen bij patiënten. Naast de nadelige gevolgen die eerder benoemd zijn, ervaren patiënten ook een slechte voorlichting van de apotheek. Sommige patiënten raken in de war wanneer een geneesmiddel steeds van verpakking verandert. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 42 7. Aanbevelingen Op basis van de voorgaande hoofdstukken, worden in dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan aan de Parkinson Vereniging. De aanbevelingen richten zich op zorgverzekeraars, neurologen, apothekers, relevante organisaties en een vervolgonderzoek. Deze personen en instanties kunnen benaderd worden door de Parkinson Vereniging. Zorgverzekeraars Aanbevolen wordt: De nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie aan de orde te stellen bij zorgverzekeraars. Voor levodopa-preparaten en dopamine-agonisten een expliciete uitzondering te vragen in het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. De omzetting van een geneesmiddel waarop een Parkinson patiënt is ingesteld kan leiden tot serieuze klachten. Dit risico weegt niet op tegen de voordelen van het preferentiebeleid. Zorgverzekeraars te benaderen over afspraken met apothekers over de vermelding ‘Medische Noodzaak’ op het recept. Op dit moment wordt deze vermelding niet altijd aangehouden door apothekers, omdat sommige apothekers een merkgeneesmiddel pas afleveren na de verklaring ‘Medische Noodzaak Geneesmiddelen.’ Hier dienen eenduidige afspraken over gemaakt te worden. Neurologen Aanbevolen wordt: De nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie aan de orde te stellen bij de Nederlandse Vereniging van Neurologen (NVN). Uit het onderzoek blijkt dat niet alle neurologen zich bewust zijn van de mogelijke risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij Parkinson patiënten. Samen met de NVN een standpunt in te nemen over dit probleem en dit te communiceren naar de leden van de NVN. Met neurologen afspraken te maken over de vermelding van de fabrikant (Sandoz, PCH, etc.) op het recept van het generieke geneesmiddel. De bio-equivalentie van generieke geneesmiddelen wordt namelijk alleen getest ten opzichte van een spécialité en niet ten opzichte van andere generieken van een andere fabrikant. Patiënten op de hoogte te stellen van mogelijke risico’s van een generieke substitutie van Parkinson medicatie, zodat de patiënt hier alert op is. De neuroloog dient dit aan de orde te stellen bij zijn patiënten. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 43 Apothekers Aanbevolen wordt: Dat de KNMP apothekers op de hoogte stelt van de nadelige risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie. Dat apothekers de substitutie van Parkinson medicatie altijd overleggen met zowel de behandelend neuroloog als de patiënt. Dit moet volgens de Multidisciplinaire Richtlijn ziekte van Parkinson, echter dit gebeurt niet in de praktijk. Indien de apotheek bijvoorbeeld door leveringsproblemen genoodzaakt is een generiek preparaat af te leveren, dient dit altijd overlegd te worden. Op die manier zal de substitutie van Parkinson medicatie beter bewaakt worden en zullen onverklaarbare klachten voorkomen worden. Dat apothekers aanhoudend dezelfde fabrikant (Sandoz, PCH, etc.) afleveren aan de patiënt en niet telkens van fabrikant switchen wanneer de patiënt zijn herhaalmedicatie ophaalt. Koepel van patiëntenverenigingen, te weten de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) en de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-raad) Aanbevolen wordt: De risico’s omtrent de substitutie van Parkinson medicatie (=risicomedicatie) gezamenlijk met verschillende organisaties aan de orde te stellen. Aanbevelingen voor verder onderzoek Indien meer informatie omtrent de substitutie van Parkinson medicatie nodig wordt geacht, is het raadzaam een vervolgonderzoek uit te voeren. In dat geval zijn de onderstaande aanbevelingen van toepassing. Aanbevolen wordt: Een gedeelte van het onderzoek te repliceren, namelijk de literatuursearch naar onderzoek omtrent de effectiviteit en veiligheid van generieke Parkinson medicatie ten opzichte van het spécialité. Naast de gevonden literatuur zijn mogelijk meerdere publicaties te vinden. Een grote groep Parkinson patiënten in panelgesprekken te vragen naar hun ervaringen met de substitutie van Parkinson medicatie. Dit zal een beter beeld schetsen van de aard en omvang van het probleem. Tijdens het onderzoek is namelijk gebleken dat een panelgesprek met enkele patiënten meer resultaten oplevert dan een algehele mailing van de vragenlijst bij de Parkinson Vereniging. Een evidence based onderzoek uit te voeren naar de risico’s van geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson. Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 44 8. Referentielijst Besluit Zorgverzekeringen (2005). Artikel 2.8. Lid 4. Opgevraagd op 3 juni 2013 via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0018492/geldigheidsdatum_03-06-2013#Hoofdstuk2 Bloem B.R. et al. (2010). Multidisciplinaire Richtlijn ziekte van Parkinson. Alphen a/d Rijn, Van Zuiden Communications, 2010. Bütterhoff J.J.F. et al. (2009). Geneesmiddeleninformatie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (2013). Geneesmiddeleninformatiebank. Opgevraagd op 13 mei 2013 via: http://www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humanegeneesmiddelen/geneesmiddeleninformatiebank/default.htm Craen A.J. et al. (1996). Effect of colour of drugs: systematic review of perceived effect of drugs and of their effectiveness. British Medical Journal Go G.L. et al. (2011). Generic versus branded pharmacotherapy in Parkinson’s disease: Does it matter? A review. USA: Elsevier Ltd FAGG: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Veiligheid, doeltreffendheid en bioequivalentie. Opgevraagd op 22 april via: http://www.faggafmps.be/nl/itemsHOME/originele_generische_geneesmiddelen/veiligheid_doeltreffendheid_bioequivalentie/ Gramsbergen-Hoogland Y., van der Molen H. (2008). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff KNMP (2012). Handleiding Geneesmiddelsubstitutie. Den Haag: KNMP Geneesmiddel Informatie Centrum KNMP (2013). KNMP Zorgmonitor 2013. Den Haag: KNMP Geneesmiddel Informatie Centrum Laar van T. (2003). Levodopa-Induced Response Fluctuations in Patients with Parkinson’s Disease: Strategies for Management. Groningen: Adis Data Information BV Lareb, Nederlands Bijwerkingen Centrum (2010). Substitutie van Geneesmiddelen. ’s-Hertogenbosch: Lareb Lareb, Nederlands Bijwerkingen Centrum (2013). Lareb Databank. Opgevraagd per e-mail op 6 mei 2013 en toestemming gekregen voor verwerking in het rapport Leeuw de M. (2012). Overleg bij generieke substitutie altijd nodig: Hoe een parkinsonpatiënt ineens zieker werd. Den Haag: Pharmaceutisch Weekblad Linden van der C. (2009). Leveringsproblemen Sinemet: Waarom levodopa-medicijnen niet zomaar uitwisselbaar zijn. Opgevraagd op 5 juni 2013 via: http://www.parkinsonplaza.nl/p3.php?docid=4003 Loenen et al. (2010). Farmacotherapeutisch Kompas. Diemen: College voor zorgverzekeringen (CVZ) Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 45 NZA Nederlandse Zorgautoriteit (2013). Geneesmiddelenbeleid. Opgevraagd op 29 april via: http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/zorgonderwerpen/apotheekzorg/veelgesteldevragen/FAQvoor keursbeleid/# Okun M.S. (2011). Does it Matter if I Can’t Get Brand Sinemet? Opgevraagd op 7 mei via: http://www.parkinson.org/Patients/Patients---On-The-Blog/March-2011 Pahwa R.P.R. et al (1994). Clinical experience with generic carbidopa levodopa (GeL) in patients with Parkinson’s disease (PD). Neurology Pahwa R.P.R. et al. (1996). Pharmacokinetic comparison of Sinemet and Atamet (generic carbidopa/ levodopa): a single-dose study. Journal of Movement Disorders PFG Proeftuin Farmacie Groningen (2011). Richtlijn ziekte van Parkinson 4.0. Groningen: PFG SFK Stichting Farmaceutische Kengetallen (2012). Uit het brein van neurologen. Opgevraagd op 8 mei 2013 via: http://www.sfk.nl/nieuws-publicaties/PW/2012/uit-het-brein-van-neurologen Speelman J.D. (2007). Wat is de ziekte van Parkinson en wat is het beloop? Bilthoven: RIVM Opgevraagd op 14 mei 2013 via: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-enaandoeningen/zenuwstelsel-en-zintuigen/ziekte-van-parkinson/ziektebeeld/ Steeg-van Gompel van de C., Weenink J.W., Harmsen M. (2011). Generieke geneesmiddelsubstitutie: wel of niet doen. Nijmegen: Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare). Zarowitz B., Semla T. (2009). Avoiding Potential Pitfalls of Generic Substitution. USA: Geriatric Nursing Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 46 Bijlage 1. Zoekstrategie Informatiebronnen PubMed/ Cochrane Library / Platform PM/ Google Scholar/ Google Nederland/ Sage Journals/ ScienceDirect Zoektermen/trefwoorden Engels: generic drugs OR substitution drugs Nederlands: generieke geneesmiddelen OF substitutie geneesmiddelen AND Parkinson OR Parkinson’s disease EN Parkinson OF ziekte van Parkinson AND branded pharmacotherapy OR branded drugs EN specialité OF merkgeneesmiddel OF preferentiebeleid AND therapeutic efficacy OR therapeutic index OR patient tolerance OR complications Combineren EN therapeutische werkzaamheid OF therapeutische breedte OF tolerantie OF problemen Alle bovengenoemde zoektermen met AND/ EN Begrenzing Nederlandstalig en Engelstalig Medicijngebruikers met de ziekte van Parkinson Omzetting van specialité naar generiek Selectiecriteria Moet relevant zijn voor de vraagstelling Uitkomstmaat moet iets zeggen over de (mogelijke) impact van omzetting van specialité naar generiek Beschrijving zoektocht van 22 april 2013 tot 4 mei 2013 Waar gezocht Zoektermen Hits ScienceDirect 27 ScienceDirect ScienceDirect generic drugs AND parkinson's disease AND branded drugs AND complications generic drugs AND parkinson's disease AND therapeutic index substitution drugs AND parkinson's disease AND branded drugs Sage journals generic drugs AND parkinson's disease AND therapeutic index Sage journals generic drugs AND parkinson's disease AND branded drugs PubMed parkinson's disease AND generic drugs AND branded drugs PlatformPM PlatformPM PlatformPM parkinson EN substitutie geneesmiddelen preferentiebeleid EN parkinson therapeutische breedte EN parkinson PlatformPM Parkinson EN generieke geneesmiddelen EN tolerantie Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 644 38 (geen relevantie) 10(geen relevantie) 1 (geen relevantie) 3 (geen relevantie) 0 0 3 (geen relevantie) 0 47 Bijlage 2. Vragenlijst Parkinson Vereniging Omzetting van geneesmiddelen bij de ziekte van Parkinson Deze vragenlijst gaat over de omzetting van geneesmiddelen uit de geneesmiddelengroepen levodopa en dopamine-agonisten. De afgelopen jaren zijn een aantal van deze geneesmiddelen uit patent gegaan. Dit betekent dat het originele middel (spécialité) nagemaakt mag worden door andere fabrikanten. Het originele middel is een merknaam zoals bijvoorbeeld Sinemet®. Het nagemaakte middel heet een generiek middel en is de stofnaam, zoals levodopa. Omdat het generieke geneesmiddel goedkoper is dan het spécialité, kan het zijn dat uw geneesmiddelen zijn omgezet. In het kader van een verkennend onderzoek naar de omzetting van Parkinson geneesmiddelen, wil de organisatie Zorgbelang Gelderland weten wat de ervaringen van patiënten hiermee zijn. Naar aanleiding hiervan zal gekeken worden of een vorm van belangenbehartiging nodig is. Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Menal Ahmad. E-mail: [email protected] De vragenlijst wordt anoniem verwerkt en zal ongeveer 5 minuten van uw tijd in beslag nemen. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. 1. Is er bij u sprake geweest van een omzetting van merknaam naar stofnaam (van origineel geneesmiddel naar generiek geneesmiddel)? Ja Nee → ga naar vraag 3 Weet ik niet → ga naar vraag 3 2. Is er, na omzetting van de geneesmiddelen, sprake geweest van een plotselinge verslechtering van uw ziektebeeld en/of ernstige bijwerkingen? Ja → ga naar vraag 5 Nee Weet ik niet/N.v.t. 3. Kent u een Parkinson patiënt waarbij na omzetting van de geneesmiddelen sprake is geweest van een plotselinge verslechtering van het ziektebeeld en/of ernstige bijwerkingen? Ja Nee → einde van de vragenlijst Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 48 4. Indien ja, geef in het onderstaande een omschrijving van deze situatie. Geef ook aan om welke geneesmiddelen het gaat. Ga daarna verder met vraag 6. 5. Geef in het onderstaande een omschrijving van uw ervaring met de omzetting van het geneesmiddel. Geef ook aan om welke geneesmiddelen het gaat. 6. Is deze omzetting aangebracht door de apotheek, huisarts of neuroloog? Apotheek → beantwoord alleen vraag 7 en 9 Neuroloog → beantwoord alleen vraag 8 en 9 Huisarts Weet ik niet → beantwoord alleen vraag 9 7. Was de neuroloog op de hoogte van deze omzetting? Ja Nee Weet ik niet 8. Was de apotheek op de hoogte van deze omzetting? Ja Nee Weet ik niet 9. Mogen wij u benaderen voor meer informatie over uw ervaringen met de omzetting van de geneesmiddelen? Zo ja, geef in het onderstaande uw telefoonnummer en/of e-mailadres aan. Ja, u kunt mij bereiken via: Nee Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 49 Bijlage 3. Verklaring Medische Noodzaak Geneesmiddelen Naam patiënt: BSN: Geboortedatum: Werkzame stof: Gewenst geneesmiddel (merk, leverancier en sterkte): Verstrekt geneesmiddel*: Ondergetekende patiënt verzoekt tot het verstrekken van het bovengenoemde geneesmiddel voor rekening van de zorgverzekeraar om de volgende reden: Stap Omschrijving Vink aan Door patiënt in te vullen 1a Het verstrekte geneesmiddel* is gedurende minimaal 2 weken aaneensluitend daadwerkelijk □ Ja → Ga naar 2 gebruikt. □ Nee → Ga naar 1b of: 1b Het gebruik is gestaakt vanwege een allergische reactie of bijwerking, of vanwege □ Ja → Ga naar 2 onvoldoende werkzaamheid. □ Nee → Geen verstrekking 2 De patiënt verklaart dat bovenstaande naar waarheid is ingevuld. Datum Handtekening 3 3a Door arts in te vullen Het is medisch niet verantwoord de verzekerde te behandelen met het/de tot nu toe verstrekte geneesmiddel(en), want Het verstrekte geneesmiddel* bleek onvoldoende werkzaam. □ Ja Toelichting met resultaten: □ Nee → Ga naar 5 → Ga naar 3b ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3b of: Bij het gebruik is een allergische reactie opgetreden die direct verband houdt met het gebruik □ Ja van het verstrekte geneesmiddel. Toelichting (bijvoorbeeld laboratoriumwaarden): □ Nee → Ga naar 4 → Ga naar 3c ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3c of: Bij gebruik is de volgende bijwerking opgetreden: □ Ja ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nee ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4 → Ga naar 4 → Geen verstrekking Voor welke hulpstof is een allergie of bijwerking aangetoond? → Ga naar 5 ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... (dit is van belang om te kijken welk merk wel gebruikt kan worden) 5 6 De arts verklaart dat bovenstaande naar waarheid is ingevuld. NAW gegevens arts / praktijkstempel Het formulier kan ingeleverd worden bij de apotheek. Door apotheker in te vullen Oordeel apotheker: is er sprake van medische noodzaak? Motivering: Datum Handtekening □ Ja → Geneesmiddel komt voor verstrekking in aanmerking; Ga naar 7 ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nee ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7 → Ga naar 7 Tot nu toe zijn de volgende preparaten met deze werkzame stof verstrekt: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… → Ga naar 8 ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 8 De apotheker verklaart dat bovenstaande naar waarheid is ingevuld. Datum Handtekening *per verstrekt preparaat een apart formulier invullen Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 50 Toelichting formulier Medische Noodzaak Geneesmiddelen Dit formulier is tot stand gekomen door een samenwerking van alle zorgverzekeraars in Nederland, mede op verzoek van het veld. Het dient als hulpmiddel voor de apotheker om te kunnen beoordelen of er sprake is van medische noodzaak en of het betreffende geneesmiddel dan ten laste van de zorgverzekeraar mag worden afgeleverd. Binnen de diverse soorten vergoedingsbeleid die de zorgverzekeraars in Nederland hanteren (preferentiebeleid, IDEA-model, laagste prijsgarantie etc.) moeten de zorgverzekeraars ruimte bieden om tegemoet te komen aan verzekerden die op medische gronden het aangewezen geneesmiddel niet kunnen gebruiken. Het gaat hier om een hoge uitzondering; slechts als het medisch onverantwoord is dat behandeld wordt met een door de zorgverzekeraar aangewezen geneesmiddel bestaat aanspraak op een ander geneesmiddel. Gedacht moet worden aan aantoonbare verminderde werkzaamheid, bijwerkingen en/of allergische reacties. Bijwerkingen van geneesmiddelen zijn vrijwel altijd een reactie op de werkzame stof in een geneesmiddel. Omdat de werkzame stof in een merkloos geneesmiddel exact hetzelfde is als de werkzame stof in het merkgeneesmiddel zullen eventuele bijwerkingen van beide medicijnen ook gelijk zijn. Naast de werkzame stof bevatten geneesmiddelen ook hulpstoffen. Deze stoffen veroorzaken slechts zeer zelden een bijwerking. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat iemand allergisch is voor een bepaalde hulpstof. In geval van een allergie zal de arts bekijken welke hulpstoffen aan het geneesmiddel zijn toegevoegd en een ander geneesmiddel voorschrijven waarin deze hulpstof niet voorkomt. Waar mogelijk is dit een ander merkloos geneesmiddel. Het is aan de zorgverzekeraar zelf om te bepalen hoe hij toetst of aan de voorwaarde “medische noodzaak” is voldaan. Tot nu toe zette de arts op het recept of er sprake is van medische noodzaak, eventueel inclusief een medische onderbouwing. Aan de hand hiervan besloot de apotheker of een ander geneesmiddel dan het preferente middel werd afgeleverd. Aangezien de LHV principieel tegen vermelding van ‘medische noodzaak’ is op het recept en er ook geregeld discussies ontstonden tussen artsen, apothekers en zorgverzekeraars in hoeverre er echt sprake is van een medische noodzaak, is besloten een formulier “Medische Noodzaak Geneesmiddelen” op te stellen. Het formulier is een verklaring van de apotheker om op basis van de informatie van de patiënt en de arts te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van medische noodzaak. Net zoals bij de ZN-artsenverklaringen van bijlage 2 geneesmiddelen mag de apotheker het geneesmiddel dan verstrekken zonder nader overleg met de zorgverzekeraar. Wel dient de apotheker de formulieren te bewaren en desgewenst te overhandigen aan de zorgverzekeraar in het kader van materiële controles. DIT FORMULIER DIENT DUS NIET OPGESTUURD TE WORDEN NAAR DE ZORGVERZEKERAAR ! Zorgbelang Gelderland, 2013 © Geneesmiddelsubstitutie bij de ziekte van Parkinson 51