Duurzaam communiceren - Fedweb

advertisement
Deze brochure is gedrukt
op 100% gerecycleerd,
dubbelzijdig gestreken papier
met inkt op vegetale basis
Duurzaam
communiceren
Gids voor de federale communicatoren
COMM Collection - Nr 14
“COMM Collection” is een reeks praktische gidsen bestemd voor alle
federale communicatoren. Ze zijn het resultaat van de samenwerking van
federale ambtenaren die actief zijn op het terrein van de communicatie.
De COMMnetKern, samengesteld uit de communicatieverantwoordelijken
van de federale overheidsdiensten en voorgezeten door de FOD Personeel
en Organisatie en de FOD Kanselarij van de Eerste Minister, heeft de
inhoud gevalideerd en is verantwoordelijk voor de toepassing ervan.
Reeds verschenen:
Nr 1
Efficiënt gebruik van e-mail
Nr 2
Residence COMMtrainings (uitgeput)
Nr 3
Visie en missie van interne communicatie
Nr 4
Huisstijl van de Belgische federale overheid
Nr 5
Hoe en waarom een jaarverslag opmaken
Nr 6
De contactpunten van de federale overheid
Nr 7
Crisiscommunicatie - Voorzien en beheren
Nr 8
Visie en opdrachten externe communicatie
Nr 9
Een elektronische nieuwsbrief maken en verspreiden
Nr 10 Deontologische code van de federale communicatoren
Nr 11 Hoe en waarom een huisstijl ontwikkelen
Nr 12 Het communicatieplan van een project opstellen
Nr 13 Spreken voor een publiek
Goed om weten
De elektronische versie van deze brochure is beschikbaar in
PDF-formaat, op www.p-o.be, rubriek “Algemene informatie” “Publicaties”.
Inhoudstafel
Inleiding .............................................................................. 3
1. Duurzame ontwikkeling in enkele zinnen ............................. 5
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
Definities ...........................................................................
Duurzame ontwikkeling in België ..........................................
Duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten .........
Contactpunten en nuttige bronnen ........................................
5
6
7
10
2. Duurzame ontwikkeling integreren in communicatieacties ..... 12
2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
Algemene principes .............................................................
Webcommunicatie ..............................................................
Gedrukte publicaties ..........................................................
Evenementencommunicatie ..................................................
12
14
21
28
3. Overheidsopdrachten ......................................................... 34
3.1. Definities ........................................................................... 34
3.2. De pijlers van duurzame ontwikkeling in overheidsopdrachten . 36
3.3. Tips ................................................................................... 38
4. Labels ............................................................................. 39
Bijlagen
1. EMAS-actieplan van de cel communicatie van de POD
Duurzame Ontwikkeling ....................................................... 42
2. Scenario’s voor het drukken van een COMM Collection ........... 44
1
2
Inleiding
Het concept duurzame ontwikkeling is de laatste jaren op de voorgrond
getreden. Duurzame ontwikkeling is meer dan een modeverschijnsel, het
is een principe. Om zijn doel te bereiken moet er rekening mee worden
gehouden in alle ideeën en in alle acties. Waarom dan dat concept niet
toepassen in communicatie?
Communicatie en duurzame ontwikkeling kunnen op twee manieren
samengaan: men kan immers “over duurzame ontwikkeling communiceren” en “duurzaam communiceren”.
Over duurzame ontwikkeling communiceren betekent de burgers en
ambtenaren informeren over duurzame ontwikkeling, zodat ze zich bewust
worden van de rol die ze op dat vlak moeten vervullen.
Duurzaam communiceren is duurzame ontwikkeling in communicatieacties integreren. Dat betekent dat de federale communicatoren hun
werkwijze moeten aanpassen.
Deze brochure “Duurzaam communiceren” gaat over de tweede benadering.
Hoe stel ik een tekst op, rekening houdende met “duurzame
ontwikkeling”? Hoe kies ik het papier voor een brochure? En als het
milieuvriendelijker is, is het dan ook van goede kwaliteit? Hoe kan ik de
ecologische kwaliteit controleren? Lopen we met webkanalen niet het
risico dat de toegang tot informatie beperkt blijft tot een bepaald deel van
de bevolking, en dat we dan in feite verder af zijn van sociaal duurzame
communicatie? Hoe organiseer ik een evenement op een duurzame
manier? Gaan duurzame communicatie en imago samen? Dat zijn de
vragen die de werkgroep voor ogen had bij het opstellen van deze gids.
“Duurzaam” communiceren is vaak gemakkelijker en goedkoper dan men
denkt. Het grootste probleem vormen de talrijke vooroordelen en
opvattingen die daarover de ronde doen!
Deze brochure geeft een reeks tips om duurzamer te communiceren,
zowel op papier, via het web als bij evenementen.
3
Hebben actief meegewerkt aan deze brochure:
Marie-Anne Baron
Sandrine Bingen
Barbara de Clippel
Georges Prignon
Isabelle Tegenbos
Sandrina Vankerk
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Personeel en Organisatie
Sociale Zekerheid
Financiën
Personeel en Organisatie
Financiën
Een woord van dank gaat naar Mélanie Noiret, Agnès Segers, Lut Van
Daele en de leden van de POD Duurzame Ontwikkeling voor hun hulp bij
het opstellen van dit nummer.
Opmerkingen:
• de merken die in deze brochure worden vermeld dienen slechts als
voorbeeld
• duurzame ontwikkeling is een onderwerp in beweging dat in de
volgende jaren nog snel zal blijven evolueren. Deze COMM Collection
geeft de toestand weer voor de periode van januari tot juli 2006.
4
1. Duurzame ontwikkeling in enkele zinnen
Voordat we tot de kern van de zaak komen, herhalen we nog even wat
duurzame ontwikkeling is en welke plaats het inneemt in België, en meer
in het bijzonder in de federale overheidsdiensten.
1.1. Definities
Duurzame ontwikkeling is een vrij nieuw concept. Het werd voor de eerste
keer gebruikt in 1987 in het rapport “Onze gezamenlijke toekomst1” van
de Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling (ook wel het
Brundtland-rapport genoemd). Daarin wordt duurzame ontwikkeling
gedefinieerd als “een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de
huidige generaties zonder die van de komende generaties in het gedrang
te brengen”.
Anders gezegd, “ontwikkeling” in “duurzame ontwikkeling” verwijst naar
betere levensomstandigheden op sociaal, economisch en milieuvlak.
“Duurzaam” wil zeggen dat die ontwikkeling op sociaal, economisch en
milieuvlak gericht moet zijn op de huidige en de toekomstige generaties
(langetermijndimensie), zowel hier als elders (mondiale dimensie).
Via duurzame ontwikkeling zoekt men naar een evenwicht tussen de drie
soorten kapitaal:
• menselijk en sociaal kapitaal (gezondheid, kennis, opleiding,
cultuur, …),
• milieukapitaal (natuurlijke rijkdommen, de kwaliteit van het milieu, …)
• economisch kapitaal (machines, gebouwen, financiële middelen, …).
Die drie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, want de economische
groei, de sociale vooruitgang en het ecologisch evenwicht dragen bij tot
hetzelfde doel: levenskwaliteit.
1. Brundtland-rapport: Our Common Future, World Commission on Environment
and Development, 1987.
5
De drie componenten zijn afhankelijk van elkaar: ingrijpen op één ervan
heeft naar alle waarschijnlijkheid gevolgen voor minstens één van de twee
anderen. Als men bijvoorbeeld meer materieel comfort wil, bouwt men
een krachtigere auto. Die nieuwe auto zal wel comfortabeler zijn, maar
zullen de gevolgen even positief zijn voor het milieu (vervuiling) of op
sociaal vlak (te snelle wagens kosten dikwijls mensenlevens)?
“Duurzaam” denken is nadenken over de gevolgen van een actie op de
drie soorten kapitaal en proberen daar een evenwicht in te vinden!
1.2. Duurzame ontwikkeling in België
De aanbevelingen van de Conferentie van Rio van 1992 inzake milieu en
ontwikkeling werden goedgekeurd en ondertekend door 170 staten,
waaronder België. Eén van de 27 beginselen van de Verklaring van Rio is
"het recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur2".
Die verklaring bevestigt duidelijk dat de economische en sociale
ontwikkelingen op lange termijn onverbrekelijk verbonden zijn met de
bescherming van het leefmilieu, en dat ze een hecht en evenwichtig
partnerschap tussen alle volkeren en hun regeringen.
In het Actieplan 21 (of Agenda 213) worden die beginselen in concrete
acties, doelstellingen, activiteiten en uitvoeringsmiddelen omgezet.
De Verklaring van Rio en de Agenda 21 zijn slechts beloftes en de staten
die getekend hebben, wordt gevraagd om toe te zien op de toepassing
ervan. Op de top van Johannesburg in 2002 hebben de staten hun
bereidheid om zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling, te strijden
tegen armoede en sociale uitsluiting en het leefmilieu te beschermen, nog
eens bevestigd.
2. Eerste beginsel van de Verklaring van Rio over milieu en ontwikkeling, Top Planeet
Aarde, 1992.
3. De Agenda 21 is een actieprogramma voor de 21e eeuw dat gericht is op duurzame
ontwikkeling. Het werd goedgekeurd door de landen die in juni 1992 de Verklaring van
Rio hebben ondertekend. De belangrijkste acties zijn de strijd tegen de armoede en
tegen sociale uitsluiting, de productie van duurzame goederen en diensten en de
bescherming van het leefmilieu.
6
In België is het beleid voor duurzame ontwikkeling vastgelegd in de wet
van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake
duurzame ontwikkeling (Belgisch Staatsblad van 18 juni 1997). In die
wet is bepaald dat België om de vier jaar een Federaal Plan inzake
Duurzame Ontwikkeling (FPDO) en om de twee jaar een evaluatierapport
van het beleid inzake duurzame ontwikkeling opstelt. De federale regering
heeft een eerste federaal plan inzake duurzame ontwikkeling goedgekeurd
voor de periode 2000-2004, en een tweede voor de periode 2004-2008.
1.3. Duurzame ontwikkeling in de federale
overheidsdiensten
De federale en programmatorische overheidsdiensten zijn verplicht om
rekening te houden met duurzame ontwikkeling. Op het federale niveau
spelen drie actoren een essentiële rol:
• de cellen duurzame ontwikkeling
• de POD Duurzame Ontwikkeling
• de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO).
Ze beschikken over verschillende instrumenten, onder andere het EMAScertificaat, communicatieacties en de dag van de duurzame ontwikkeling.
1.3.1. De actoren
• De cellen duurzame ontwikkeling
Om de uitvoering en de opvolging van het Federaal Plan inzake Duurzame
Ontwikkeling te bevorderen, moesten alle FOD’s en POD’s een cel
duurzame ontwikkeling oprichten. Deze cellen moeten onder meer:
• een jaarlijks actieplan duurzame ontwikkeling van de FOD/POD
opstellen
• de uitvoering van de maatregelen van het Federaal Plan inzake
Duurzame Ontwikkeling in de FOD/POD coördineren
• het effect beoordelen van de beslissingen van de FOD/POD inzake
duurzame ontwikkeling
• de FOD/POD sensibiliseren voor duurzame ontwikkeling.
De Ministerraad van 14 juli 2006 heeft een ontwerp van koninklijk besluit
goedgekeurd waarbij twee nieuwe opdrachten aan de cellen duurzame
ontwikkeling worden toevertrouwd:
7
• de opvolging van de uitvoering van het beleid inzake duurzame
ontwikkeling binnen de FOD/POD
• de opvolging van de duurzaamheid van de overheidsopdrachten van de
FOD/POD.
De ontwerptekst bepaalt ook dat bij elke cel duurzame ontwikkeling een
lid van de dienst communicatie van de FOD/POD gevoegd wordt om de
cel te ondersteunen in zijn opdracht tot sensibilisering en om te
communiceren over duurzame ontwikkeling.
• De POD Duurzame Ontwikkeling
De POD Duurzame Ontwikkeling werkt, zoals zijn naam al aangeeft, rond
het thema duurzame ontwikkeling, een maatschappelijk belangrijk thema
dat voor alle federale overheidsdiensten relevant is. Om armoede uit te
roeien, niet-duurzame productie en consumptie te veranderen, het milieu
te behouden en te beheren moeten alle overheidsdiensten nauw
samenwerken en hun eigen bijdrage leveren. De opdracht van de POD
Duurzame Ontwikkeling bestaat erin om alle actoren te helpen om tot een
duurzame ontwikkeling bij te dragen die gericht is op de noden van de
huidige en de toekomstige generaties.
• De Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO)
De wet van 5 mei 1997 dringt aan op een permanent overleg tussen de
verschillende federale diensten en instellingen. De Interdepartementale
Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) staat in voor dit overleg tussen
de beleidscellen van de regeringsleden en de verschillende federale
diensten en instellingen. De commissie is samengesteld uit
vertegenwoordigers van elke federale minister en vertegenwoordigers van
de FOD’s en POD’s. Het is haar taak om het Federaal Plan inzake
Duurzame Ontwikkeling voor te bereiden en het op te volgen via
jaarverslagen.
1.3.2. De instrumenten
• Het EMAS-certificaat en de labels
De federale overheidsdiensten kunnen het voorbeeld geven als
innoverende organisaties die duurzame ontwikkeling bevorderen, door de
inspanningen die ze daarvoor leveren te laten erkennen. Die erkenning
8
kan gebeuren door middel van certificaten en/of labels.
Naar aanleiding van de beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2005
moet bijvoorbeeld elke overheidsdienst er systematisch op toezien dat het
milieu wordt beschermd. Daartoe moeten ze tegen 2007 een
milieubeheersysteem met het EMAS4-certificaat invoeren. Die Europese
certificatie is een beheersinstrument waarmee bedrijven en andere
organisaties hun milieuprestaties kunnen evalueren, rapporteren en
verbeteren.
Een EMAS-certificaat getuigt dat een overheidsdienst zich echt engageert
voor een sociaal en ecologisch verantwoord beheer en het draagt bij tot
het imago en de geloofwaardigheid van de dienst.
De tips in deze brochure kunnen eveneens door de communicatiediensten
worden gebruikt om het EMAS-certificaat te verkrijgen. In bijlage 1 staat
bij wijze van voorbeeld het EMAS-actieplan van de cel communicatie van
de POD Duurzame Ontwikkeling.
Andere tools bestaan reeds of worden ingevoerd door overheidsdiensten,
zowel op federaal als op gewestelijk vlak, om andere dimensies van
duurzame ontwikkeling te promoten. Zo zijn er bijvoorbeeld het sociaal
label (federaal) of het diversiteitslabel (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) of
het Brussels eco-label voor afval.
• De communicatieacties
Met “duurzame” communicatieacties versterken de overheidsdiensten hun
imago van organisaties die zich inzetten voor en begaan zijn met het
milieu. Overheidsdiensten dienen het voorbeeld te geven aan de burger en
is er een betere manier om die voorbeeldrol te vervullen dan door
duurzame ontwikkeling te integreren in de communicatiekanalen die een
groot en gevarieerd publiek bereiken? “Duurzame” communicatieacties
tonen het engagement van de FOD’s aan de burgers.
• Dag van de duurzame ontwikkeling
De POD Duurzame Ontwikkeling heeft op 14 oktober 2005 de dag van
de duurzame ontwikkeling in de federale overheid gelanceerd. Die dag
dient om de federale ambtenaren via activiteiten die tegelijkertijd ludiek
en informatief zijn, te sensibiliseren voor duurzame ontwikkeling in al haar
4. Eco-Management and Audit Scheme of milieubeheer- en milieuauditsysteem
9
aspecten (sociaal, economisch en ecologisch). De dag wordt elk jaar in
dezelfde periode georganiseerd.
1.4. Contactpunten en nuttige bronnen
• De POD Duurzame Ontwikkeling
De POD Duurzame Ontwikkeling heeft als opdracht om duurzame
ontwikkeling in het federaal beleid te integreren.
Koning Albert II-Laan 9 - 1210 Brussel
Tel.: 02 277 50 06
Fax: 02 277 50 03
E-mail: [email protected]
Website: www.sppdd.be
• De cel ABA van de FOD Personeel en Organisatie
De Cel Aankoopbeleid en –Advies kan helpen om duurzame ontwikkeling
te integreren in je bestekken en bij de keuze tussen de verschillende
soorten overheidsopdrachten.
Wetstraat 51 - 1040 Brussel
Tel: 02 790 54 47
Fax: 02 790 52 99
E-mail: [email protected]
Website: http://cpaba.p-o.be
• De Gids voor duurzame aankopen
De Gids voor duurzame aankopen is een catalogus voor de aankoop van
producten die milieuvriendelijker en in menswaardige omstandigheden
worden geproduceerd.
Website: http://www.gidsvoorduurzameaankopen.be
• De federale reglementering
• Koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van
cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de
programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van
Landsverdediging (Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2004).
• Omzendbrief P&O/DO/1 van 27 januari 2005: implementatie van het
duurzame ontwikkelingsbeleid bij de overheidsopdrachten van
leveringen gelanceerd door aanbestedende overheden van de federale
10
overheid die behoren tot de klassieke sectoren (Belgisch Staatsblad van
4 februari 2005).
• Omzendbrief P&O/DO/2 van 18 november 2005 betreffende het
aankoopbeleid van de federale overheid ter bevordering van het gebruik
van duurzaam geëxploiteerd hout (Belgisch Staatsblad van 9 februari
2006).
• Websites
ICDO: www.icdo.fgov.be/index.htm
Emas: http://ec.europa.eu/environment/emas/index_en.htm (Europese site)
Duurzame aankopen: www.milieukoopwijzer.be
11
2. Duurzame ontwikkeling integreren in
communicatieacties
2.1. Algemene principes
2.1.1. Toegankelijkheid en leesbaarheid van informatie
Op 4 december 1992 heeft de regering het Handvest van de gebruiker
van de openbare diensten goedgekeurd. In dat handvest zijn de
beginselen opgenomen die de handelingen van de overheidsdiensten
permanent moeten sturen. Een van die beginselen is de toegankelijkheid
en de leesbaarheid van informatie.
“Openbare diensten dienen toegankelijk te zijn in de brede betekenis van
het woord. Dit slaat niet enkel op de fysieke bereikbaarheid of nabijheid,
alhoewel die belangrijk is. Toegankelijkheid heeft eveneens te maken met
de duidelijkheid van de teksten. Men moet vermijden dat ambtelijke
documenten en wetteksten zo zijn opgesteld dat het publiek grote
problemen heeft om ze te begrijpen”5.
“De gebruiker moet kunnen beschikken over brieven, omzendbrieven en
formulieren die begrijpelijk en correct zijn. De openbare diensten zullen
zich inspannen om hun mededelingen zo goed mogelijk aan te passen aan
hun gesprekspartners en moeten het technisch jargon dat niet onmisbaar
is voor precisering, zoveel mogelijk vermijden”6.
Die beginselen worden nog eens bevestigd in het Charter voor een
klantvriendelijke overheid, dat door de Ministerraad van 23 juni 2006
werd goedgekeurd. Het charter voegt een aantal beginselen toe om de
toegankelijkheid van de overheid te verbeteren (voornamelijk door meer
contactmogelijkheden langs elektronische weg) en de last voor de
gebruiker te verminderen (vooral door een beter gebruik van de al
beschikbare gegevens).
De toegankelijkheid van een overheidsdienst heeft niet alleen te maken
met de fysieke toegankelijkheid of die via het internet, het gaat er ook om
leesbare en begrijpelijke teksten voor een specifieke doelgroep op te
5. Handvest van de gebruiker van de openbare diensten, 4 december 1992, hoofdstuk II,
afdeling 1, inleiding (Belgisch Staatsblad van 22 januari 1993).
6. Idem, punt 2.
12
stellen. De relatie met een doelgroep zal immers verbeteren als de
communicatie op een open en duidelijke manier gebeurt.
“Een tekst is leesbaar als de lezer voor wie je schrijft, de essentie van de
tekst begrepen heeft nadat hij hem één keer aandachtig gelezen heeft”7.
Informatie toegankelijk en leesbaar maken voor de doelgroepen is de
eerste stap in duurzame communicatie.
2.1.2. Diversiteit
De communicator moet in zijn acties rekening houden met een gevarieerd
publiek: mannen en vrouwen, jong en oud, Belgen en Belgen van
vreemde origine of buitenlanders die in België wonen, gehandicapten,
Nederlandstaligen, Franstaligen, geletterden en ongeletterden …
Diversiteit in communicatie integreren is een onderdeel van duurzame
ontwikkeling, omdat er rekening wordt gehouden met het sociale luik.
Enkele voorbeelden van deze integratie:
• voor een seminarie een zaal reserveren die toegankelijk is voor
gehandicapten,
• het label AnySurfer (voor o.a. slechtzienden) voor een website behalen,
• leesbaar en toegankelijk schrijven, zodat de tekst begrepen wordt,
• ervoor zorgen dat er minimaal een Nederlandse en een Franse versie
van brochures zijn.
De communicator kan diversiteit integreren met behulp van foto’s op de
website of in brochures: foto’s van mannen en vrouwen, foto’s van
mensen met verschillende huidskleuren en van alle leeftijden, foto’s die
verwijzen naar administratieve functies en naar arbeiders, foto’s van
personen met een handicap, …
Een mooi voorbeeld van een duurzame communicatieactie die rekening
houdt met diversiteit, zijn de brochures in braille van de FOD P&O
(“Respect voor personen met een handicap”, en “Werken bij de federale
overheid”).
7. Goed geschreven, goed begrepen, Tips om leesbare ambtelijke teksten te schrijven,
Federaal Ministerie van Ambtenarenzaken, 2000, p. 8, www.p-o.be > algemene
informatie > publicaties.
13
2.1.3. Huisstijl
Elke overheidsdienst heeft een eigen huisstijl die terug te vinden is op de
verschillende communicatiedragers: website, intranet, brochures, folders,
jaarverslag, circulaires, fax, enveloppen, visitekaartjes, affiches, stands,
borden aan het gebouw, …
De huisstijl geeft in zekere zin de persoonlijkheid van de FOD weer. Een
huisstijl bevat meerdere elementen, die in mindere of meerdere mate
opvallen: logo, kleuren, typografie, vormen, illustraties, …
Sommige overheidsdiensten werken momenteel een grafisch charter uit
voor hun huisstijl, andere hebben er al een dat op een dag misschien
moet worden aangepast. Dat is dan een gelegenheid om “duurzame”
elementen in de huisstijl op te nemen.
Duurzaamheid integreren in de huisstijl, dat is bijvoorbeeld
• een kleur kiezen die goed zichtbaar is voor slechtzienden en die aan
alle communicatiekanalen kan worden aangepast
• de labels EMAS en AnySurfer aanbrengen op de communicatiedragers
naast het logo van de organisatie
• afdrukken in zwart/wit voorzien: een document moet ook leesbaar zijn
als het op een zwart-witprinter wordt geprint, ook als het in kleur werd
ontworpen.
2.2. Webcommunicatie
Onder webcommunicatie verstaan we alle informatieoverdracht via elektronische weg: internet, intranet, e-mail, elektronische nieuwsbrieven, …
De elektronische communicatiekanalen dragen bij tot duurzame
ontwikkeling in al haar aspecten (sociaal, economisch en ecologisch) en
dimensies. In theorie lijkt internet erg duurzaam, toch gebruiken
computers wereldwijd ongeveer 8% van de elektriciteit.
In dit deel komen het fenomeen “digitale kloof” en enkele tips aan bod
om elektronische communicatie af te stemmen op de drie pijlers van
duurzame ontwikkeling.
14
2.2.1. De digitale kloof
De nieuwe informatietechnologieën zijn niet gelijk verdeeld over de
bevolking. Daardoor ontstaat er een kloof tussen de personen die toegang
hebben tot de nieuwe technologieën en zij die om materiële, financiële of
andere redenen daar niet van kunnen genieten.Dit noemt men de digitale
kloof.
De omvang van de digitale kloof in België kan geïllustreerd worden door
de nationale statistieken voor eind 2004 van het Nationaal Instituut voor
de Statistiek. Die gegevens tonen tevens aan wat de voornaamste
oorzaken van de digitale kloof zijn:
• opleidingsniveau: 80% van de universitairen heeft thuis toegang tot het
internet; slechts 17% van de personen zonder diploma surft thuis
• leeftijd: 82% van de jongeren tussen 16 en 24 jaar gebruikt het
internet, terwijl 87% van de 65-plussers en 62% van de personen
tussen 55 en 65 jaar oud nooit internet hebben gebruikt
• arbeidssituatie: 64% van de personen met een baan heeft toegang tot
het internet tegenover slechts 38% van de mannen/vrouwen aan de
haard, 34% van de werklozen en 19% van de personen met pensioen
of brugpensioen
• plaats van gebruik: tussen 50% en 60% van wie jonger is dan 55
gebruikt het internet thuis; de tweede plaats van gebruik is de school
(voor 21% van de -25-jarigen) of de werkplek (voor 20 tot 32% van de
personen tussen 25 en 55 jaar);
• geslacht: 55% van de Belgische internetgebruikers zijn mannen
tegenover 45% vrouwen.
België heeft een nationaal actieplan ter bestrijding van de digitale kloof
opgesteld. Het heeft tot doel de digitale kloof met een derde te verkleinen
in de komende vijf jaar. Op dit ogenblik gebruiken ongeveer 4,5 miljoen
Belgen het internet minstens een keer per maand. Het is de ambitie van
het plan om er elk jaar 500 000 nieuwe internetgebruikers bij te krijgen.
Het plan bevat 28 acties en is opgebouwd rond drie actiehefbomen:
sensibilisering, opleiding en toegang. Daartoe heeft de federale regering
op de begroting van 2006 een bedrag van 2,5 miljoen euro vrijgemaakt.
15
De start van het nationaal actieplan werd gegeven bij het lanceren van de
campagne ‘Internet voor iedereen’8. Het ‘internet voor iedereen’-pakket is
betaalbaar, surfklaar, eenvoudig en helder. Bovendien krijgt de aankoper
een belastingvoordeel.
Vooraleer te beslissen om enkel nog elektronische communicatiemiddelen
te gebruiken en de papieren ondersteuning af te schaffen, denk je er best
eerst over na welke doelgroep je wenst te bereiken. Je loopt immers het
risico dat je een deel van je doelgroep niet bereikt.
Een FOD die bijvoorbeeld informatie wenst te verspreiden naar
werklozen, dient in gedachte te houden dat slechts een beperkt gedeelte
van zijn doelgroep toegang heeft tot het internet.
2.2.2. Elektronische nieuwsbrieven
Een elektronische nieuwsbrief9 is een nieuwsbrief die via mail verspreid
wordt. Hij wordt vaak gecreëerd om een gedrukt communicatiemiddel te
vervangen. Actuele informatie kan zo sneller verspreid worden. Enkel de
personen die hem wensen te ontvangen, krijgen de nieuwsbrief in hun
mailbox. Voor meer informatie kunnen er directe links naar andere
websites gelegd worden. Zo verstuurt bijvoorbeeld de FOD P&O een
elektronische nieuwsbrief naar zijn personeel in plaats van een intern
magazine.
Tips
• Bespaar op vormgevings-, drukwerk- en verzendingskosten met een
elektronische nieuwsbrief op maat van je doelgroep.
• Stem je nieuwsbrief af op de doelgroep. Zo kunnen er per instelling
verschillende nieuwsbrieven gecreëerd worden die elk aan verschillende
doelgroepen aangepast zijn.
• Zorg voor de leesbaarheid van je nieuwsbrief (zie 2.1.1).
8. www.internetvooriedereen.be
9. Een elektronische nieuwsbrief maken en verspreiden, COMM Collection nr. 9, 2005,
www.p-o.be > algemene informatie > publicaties
16
2.2.3. E-mail
E-mail is elektronische post tussen internetgebruikers. Een e-mail kan één
of meerdere elektronische bijlagen bevatten.
Tips
• Lees je e-mail op het computerscherm, druk niet alles af.
• Als je een e-mail verstuurt naar een lange lijst bestemmelingen, vermeld
die dan in de zone ‘Bcc’ (blind carbon copy) en vermeld enkel je eigen
e-mailadres in de zone ‘Aan’. Bij het afprinten worden de namen van de
bestemmelingen dan niet mee afgedrukt.
• Als je antwoordt via “Beantwoorden”, sluiten sommige mailservers de email waarop je antwoordt automatisch mee in. Is deze oorspronkelijke
e-mail lang (soms is het een antwoord op een antwoord op een
antwoord…), laat dan in je antwoord enkel de relevante tekst staan
(meestal voorafgegaan door het teken “<”)en verwijder de rest
(selecteren en ”delete”).
• Met een e-mail bespaar je papier en verzendingskosten. E-mails zijn
bovendien vaak binnen enkele minuten ter bestemming, wat een
snellere dienstverlening betekent.
• Indien je dezelfde boodschap aan meerdere mensen moet meedelen,
stuur dan bij voorkeur een e-mail. Die kan gemakkelijk naar meerdere
mensen tegelijk worden gestuurd, of dat er nu twee zijn of duizend.
• Let op voor een ”information overload”. Omdat het zo gemakkelijk is om
veel mensen tegelijk een bericht te sturen, bestaat de kans dat veel
informatie gemakshalve ook wordt gestuurd naar mensen voor wie ze
eigenlijk niet bedoeld is. Dat kan tot gevolg hebben dat de gebruiker
uiteindelijk door de bomen het bos niet meer ziet en daarom alle mails
maar laat voor wat ze zijn.
• Zorg ervoor dat je mails leesbaar zijn.
2.2.4. Elektronische communicatieplatformen
Een elektronisch communicatieplatform is een werkplaats in een
gemeenschappelijke elektronische ruimte, waar professionelen en
projectgroepen vanop afstand kunnen samenwerken, communiceren en
kennis delen. Daarvoor biedt het platform meestal een hele reeks
functionaliteiten aan: documentbeheer, discussiefora, taakbeheer,
nieuwskanalen én een doeltreffende zoekmachine. De eCommunities op
10. Efficiënt gebruik van e-mail, COMM Collection nr 1, 2004, www.p-o.be > algemene
informatie > publicaties
17
de federale portaalsite11 zijn een mooi voorbeeld van een platform dat
toegankelijk is voor professionelen uit een bepaald domein of voor leden
van een projectgroep.
Tips
• Plaats de documenten voor de leden van je projectgroep op het
elektronisch communicatieplatform. Zo heeft iedereen er toegang toe.
• Elektronische discussiefora kunnen bijdragen tot een beter
documentenbeheer.
• Onderling ervaringen en best practices uitwisselen leidt op termijn tot
betere (en duurzamere) communicatie.
• Druk de documenten op een elektronisch communicatieplatform zo
weinig mogelijk af.
2.2.5. Websites
Een website is een verzameling samenhangende webpagina's en
documenten die via het world wide web12 op het internet te raadplegen
zijn. Dit communicatiekanaal draagt bij tot de identiteit van je instelling
en biedt geconcentreerde informatie aan de gebruiker aan.
Een van de redenen waarom een website gecreëerd wordt, is om een
boodschap te verspreiden. Die boodschap wordt meestal aan de bezoeker
aangeboden in de vorm van informatie die met grafische elementen
ondersteund wordt. Al te vaak echter wordt bij de creatie van een website
te weinig rekening gehouden met bepaalde doelgroepen, zoals personen
met een mentale of fysieke handicap. Dit geldt zowel voor de inhoud als
voor de grafische vormgeving.
Tips
• Vertrek steeds vanuit het standpunt van de gebruiker: een site moet
hem immers informatie op een gebruiksvriendelijke manier verstrekken.
• Hou rekening met de knelpunten voor bepaalde internetgebruikers13:
• vermijd voor bezoekers met een visuele handicap
o afbeeldingen, video- of audiofragmenten zonder tekstuele
beschrijving
11. http://www.belgium.be > Ambtenaren > Kennismanagement > eCommunities
12. http://mineco.fgov.be/information_society/consumers/consumers_internetguide/
home_nl.htm
13. http://www.accessibility.nl/, http://www.blindsurfer.be/, http://www.anysurfer.be ,
http://webrichtlijnen.overheid.nl/
18
o niet-correct gebruik van tabellen en frames
o nieuwe vensters die plotseling opengaan
o kleuren die kleurenblinden en slechtzienden niet uit elkaar
kunnen houden
• vermijd voor bezoekers met een verstandelijke handicap
o ongestructureerde inhoud
o niet-begrijpbare of te complexe informatie
o een gebrek aan illustraties
• hou er voor bezoekers met een lichamelijke handicap rekening
mee
o dat ze bepaalde toetsencombinaties niet kunnen gebruiken
o dat ze inhoud niet in spraak kunnen omzetten
• vermijd voor bezoekers met een auditieve handicap
o audiofragmenten zonder tekstuele beschrijving
o niet-begrijpbare of te lange teksten
• Zorg ervoor dat je website gemakkelijk te vinden is. Gebruik geen
ingewikkelde of onlogische url-adressen14. Keep it short and simple
(KISS-principe). De federale portaalsite is daar een goed voorbeeld van:
zowel via www.belgium.be als via www.belgie.be en www.belgique.be
kom je erop terecht.
• Een sitemap maakt je site gemakkelijk doorzoekbaar. Ook een
zoekmachine bevordert de toegankelijkheid van je website en maakt het
gemakkelijk om informatie terug te vinden.
• Let op de leesbaarheid van de teksten die on line komen.
• Een website die technisch voldoet aan de webstandaarden van het
W3C is beter toegankelijk dan een website die deze standaarden niet
respecteert.
• Het World Wide Web Consortium, afgekort W3C, werd in 1994
opgericht om webstandaarden te ontwerpen voor het world wide
web (HTML, XHTML, XML en CSS).15
• Webstandaarden zijn richtlijnen die aanduiden hoe pagina's op
het internet moeten worden geprogrammeerd.
• Veel sites en zelfs sommige browsers volgen deze richtlijnen niet
wat de toegankelijkheid schaadt.
• De belangrijkste doelstelling bij het ontwerpen van de
webstandaarden door het W3C is dat men ertoe wil komen dat
iedereen kan profiteren van de voordelen van het world wide
web, ongeacht de software, de netwerkinfrastructuur, de
14. http://webrichtlijnen.overheid.nl/
15. http://www.w3c.nl/
19
moedertaal, de cultuur, de geografische ligging, de fysieke of
mentale mogelijkheden van de gebruikers.
• Maak gebruik van de ‘Markup Validator’. Dat is een gratis instrument
dat aangeboden wordt door het W3C om na te gaan of je website
voldoet aan de webstandaarden en dus toegankelijk is voor iedereen.
• Surf naar http://validator.w3.org/
• Vul de URL van één van je webpagina’s in.
• De ‘Markup Validator’ controleert of de pagina conform de
richtlijnen geprogrammeerd is. Het instrument geeft aan waar je
verbeteringen kunt aanbrengen.
• Het AnySurfer label (voorheen BlindSurferlabel) duidt aan dat een
website toegankelijk is voor personen met een handicap.
• Vooraleer een site het AnySurferlabel krijgt, wordt gecontroleerd
of de toegankelijkheidsrichtlijnen van AnySurfer16 gevolgd worden.
Die richtlijnen zijn gebaseerd op de Web Content Accessibility
Guidelines van het Web Accessibility Initiative (WAI) van de
W3C.
• Voldoet je site niet meteen aan de voorwaarden, dan ontvang je
uitgebreide informatie over wat er dient te gebeuren. Wanneer je
site voldoet aan de voorwaarden, kun je het AnySurfer label of
het AnySurfer+ label op de startpagina van je site plaatsen.
• De federale portaalsite www.belgium.be draagt bijvoorbeeld dat
label.
• De prijs van de audits hangt af van het aantal bladzijden van de
site en van het soort rapport (gedetailleerd of niet) dat je wil
ontvangen. Deze informatie is beschikbaar op de site
www.anysurfer.be.
2.2.6. Elektronisch persoverzicht
De meeste overheidsdiensten brengen voor bepaalde personeelsleden een
dagelijks persoverzicht uit. Dit persoverzicht wordt meestal via een
papieren drager verspreid naar de abonnees, meestal personeelsleden van
niveau A. Zij ontvangen het dagelijks persoverzicht automatisch, of ze nu
aan- of afwezig zijn, of ze geïnteresseerd zijn of niet. Een dergelijk
persoverzicht brengt dan ook onvermijdelijk een aanzienlijk papierverbruik
met zich mee.
Het elektronisch persoverzicht vindt steeds meer ingang. Het biedt heel
wat voordelen en past ook beter in het kader van “duurzame”
communicatie.
16. Informatie over de audits: www.blindenzorglichtenliefde.be, www.ona.be
20
Tip
Vervang het papieren persoverzicht door een elektronische versie.
Op sites van kranten gaan surfen of de papieren versies lezen op zoek
naar artikels voor het persoverzicht, is tijdrovend en kost veel energie. Een
overheidsdienst kan ervoor kiezen gebruik te maken van bestaande
gegevensbanken die tegen betaling persartikels ter beschikking stellen. Die
artikels worden gekozen op basis van trefwoorden die de dienst zelf kiest.
Elke morgen ontvangt de dienst dan een aantal artikels die beantwoorden
aan de trefwoorden en kan hij zelf nog een tweede selectie maken van de
artikels om online te plaatsen.
De voordelen zijn duidelijk: minder papier, een betere toegankelijkheid via
het intranet, geen eindeloze zoektocht door kranten of sites, …
Soms dien je zelf de lay-out te bepalen. Let er dan wel op dat de lay-out
bijdraagt tot de leesbaarheid van het persoverzicht, zodat de lezer
minder geneigd is om het artikel dat hem interesseert af te drukken.
Welke formule je ook kiest, op papier of elektronisch, de wetgeving op de
auteursrechten en gelijkaardige rechten moet worden gerespecteerd. Deze
wetgeving legt immers erg strikte regels op voor de reproductie en
verspreiding van informatie, ongeacht de drager.
2.3. Gedrukte publicaties
Onder gedrukte publicaties horen alle communicatiemiddelen in de vorm
van drukwerk met een boodschap waarvoor papier en inkt wordt gebruikt:
nota’s, brieven, brochures, folders, tijdschriften, verslagen, affiches, …
2.3.1. Inhoud
Hou je boodschap kort en bondig. Een lange tekst is niet noodzakelijk
beter dan een korte.
Bepaalde gegevens of inlichtingen verouderen sneller dan andere. Vraag je
hierbij steeds af of papier wel de beste drager is.
21
2.3.2. Vorm
• Druk of kopieer dubbelzijdig. Je kan het papiergebruik daardoor bijna
halveren. Als dat mogelijk is, stel dan alle kopieerapparaten en printers
af op dubbelzijdig afdrukken en zorg er bij de opmaak van je lay-out
voor dat zoveel mogelijk pagina’s dubbelzijdig gebruikt worden.
• Het lettertype, de lettergrootte en de interlinie kunnen een negatieve
invloed hebben op het papierverbruik.
• Druk zoveel mogelijk documenten verkleind af (bv. 2 pagina’s op 1
bladzijde). Bepaalde documenten worden louter “ter informatie”
verspreid en worden nauwelijks gelezen.
• Zorg ervoor dat het papierformaat aangepast is aan de hoeveelheid
tekst.
• Let erop dat het papierformaat overeenkomt met een formaat van de
drukpers, zodat het papierverlies bij het snijden beperkt blijft.
• Vermijd gekleurde vlakken, ze vreten inkt.
• Vermijd veredelingsprocédés zoals vernissen of lamineren.
• Vermeld in de publicaties dat ze op een milieuvriendelijke manier
gedrukt werden.
2.3.3. Papiersoort
Er zijn verschillende criteria waarmee je rekening dient te houden bij de
papierkeuze waaronder de aard van de verwerkte papiervezels en de
bleekmethode. Daarnaast dien je ook aandacht te hebben voor het
gebruik van optische witmakers en het papiergrammage.
Bijlage 2 geeft een paar scenario’s weer voor de druk van een brochure
van de COMM Collection.
• De aard van de verwerkte papiervezels
Voor de aard van de papiervezels zijn er 2 categorieën:
• gerecycleerd papier
• papier van de eerste generatie
- papiervezels afkomstig van bossen die op een duurzaam
verantwoorde manier beheerd worden (bv. met het FSC- of PEFClabel)
17. 10/10 tips Efficiënt gebruik van papier, 2004, www.p-o.be > algemene informatie >
publicaties
22
- papiervezels afkomstig van bossen die niet duurzaam beheerd
worden.
Verkies papiervezels afkomstig van bossen die op een duurzaam
verantwoorde manier beheerd worden boven vezels afkomstig van andere
bossen. Vanuit de zorg om afval te hergebruiken, is 100% gerecycleerd
papier te verkiezen boven papier van de eerste generatie dat rechtstreeks
van houtvezels gemaakt wordt.
We bevelen dus het gebruik van 100% gerecycleerd papier aan. De vezels
komen van oud papier zodat nieuw hout niet nodig is en er dus minder
bomen moeten sneuvelen. Daarnaast wordt gerecycleerd papier altijd
chloorvrij geproduceerd (zie hieronder). Ten slotte is het ook
energiebesparend en moeten er tijdens de productie minder chemicaliën
gebruikt worden.
Papier kan bestaan uit een mix van gerecycleerde en nieuwe vezels. Hoe
meer gerecycleerde vezels er in het papier aanwezig zijn, hoe bruiner het
papier eruitziet. Nieuwe vezels zijn dus, in combinatie met gerecycleerde
vezels, nodig om de kwaliteit van het papier te garanderen. Als die
nieuwe vezels afkomstig zijn van duurzaam beheerde bossen, is dat
uiteraard het beste. Luxueus, stralend wit papier vereist veel nieuwe
vezels. Kies daarom zoveel mogelijk voor papier met een goede mix van
beide vezelsoorten. 50% gerecycleerde vezels is daarbij wel een
minimum.
• Bleekmethode
Papier kan wel of niet gebleekt worden. Als het gebleekt wordt, kan dat
met stoffen op basis van chloor of met stoffen op basis van zuurstof.
• Papier niet bleken is uiteraard de beste oplossing omdat dat het minst
schadelijk is.
• Papier gebleekt met weinig chloorderivaten is een aanvaardbaar
alternatief:
- TCF-gebleekt: <0,100 kg organochloorresidu per geproduceerde
ton
- ECF-gebleekt: <0,250 kg organochloorresidu per geproduceerde
ton.
• Papier gebleekt met chloor is absoluut te vermijden. Die methode wordt
bijna niet meer gebruikt, omdat ze zo schadelijk is voor het milieu.
23
Papier dat met chloor of chloorderivaten gebleekt werd, zal na recyclage
nog steeds chloorrestanten bevatten. Momenteel is het immers nog niet
mogelijk om bij de recyclage het chloor of de chloorderivaten uit het oude
papier te halen.
• Optische bleekmiddelen (blauwsels)
Vellen papier worden geproduceerd op basis van een pasta, waaraan
minerale vulstoffen (krijt, klei, …) worden toegevoegd om het papier
ondoorschijnend te maken en het zijn witte kleur te geven.
Om het papier nog witter te maken worden er optische blauwsels aan
toegevoegd die als een filter werken, waardoor het papier er nog witter
uitziet. Bepaalde van die chemische substanties zijn echter moeilijk
afbreekbaar en erg schadelijk voor het milieu. Geef indien mogelijk de
voorkeur aan papier zonder optische blauwsels, maar hou daarbij wel voor
ogen dat het eindresultaat beïnvloed wordt door de kleur van het papier.
• Papiergrammage
Kies voor je drukwerk een gepast grammage. Zorg er dus voor dat je niet
onnodig dik papier gebruikt. Papier van 80 gram is voldoende voor het
meeste drukwerk. In sommige gevallen is het mogelijk om het grammage
nog te verlagen als het bijvoorbeeld gaat om flyers die een kortere
levensduur hebben dan een brochure. Hou daarbij wel rekening met het
onderwerp van het drukwerk, want hoe lichter het papier, hoe
transparanter.
Tip
Uiteraard bestaan er veel labels voor papier (zie punt 4). Die definiëren
vaak strengere criteria dan enkel het feit dat het papier gerecycleerd of
niet gebleekt is.
24
Indien je papier moet aankopen, kun je je papierkeuze op de volgende
rangorde baseren.
Gerecycleerd papier (van de tweede generatie)
+++++
Papier met het Blauwe Engellabel en een ander
milieulabel (Nordic Swan of Ecolabel) of papier dat
beantwoordt aan de eisen die door deze labels gesteld
worden.
++++
100% gerecycleerd papier
+++
50% gerecycleerd papier
Papier van de eerste generatie
++
+
Te vermijden
-
Papier gebleekt zonder chloor of optische blauwsels
(TCF-gebleekt)
Papier gebleekt met weinig chloor of chloorderivaten
(ECF-gebleekt)
Papier gebleekt met chloor
2.3.4. Keuze van de drukkerij
De keuze van een drukkerij is niet altijd even gemakkelijk, vooral als je wil
kiezen voor een ecologisch verantwoorde drukkerij. Er zijn immers veel
criteria waaraan een drukkerij moet voldoen om beschouwd te worden als
volledig ecologisch verantwoord. Als de drukkerij van je keuze voldoet aan
enkele van deze criteria, is dat al een grote stap in de juiste richting.
Kies in de mate van het mogelijke voor een ecologisch verantwoorde
drukkerij die:
• alcoholvrij drukt
• uitsluitend werkt met inkten op vegetale basis
• gerecycleerd papier gebruikt
• volgens het computer-to-plate principe werkt
• voldoet aan enkele sociale criteria
• en zo weinig mogelijk (gesorteerd) schadelijk afval produceert.
25
• Alcoholvrij
Bij offsetdrukwerk, wat het meest verspreide procédé is, gebruiken
drukkers vluchtige organische stoffen. Deze stoffen worden zowel bij het
drukken (propylalcohol) als bij het reinigen van de pers gebruikt. Deze
solventen of alcoholen dragen echter bij tot de luchtverontreiniging en
veroorzaken vaak gezondheidsproblemen bij drukkers.
De drukkerij van je keuze werkt dus bij voorkeur volgens een alcoholvrij
(0% solvent) of alcoholarm (<5% solvent) drukprocédé.
• Inkten op vegetale basis
Inkt kan gemaakt worden op basis van vegetale olie of op basis van
minerale olie. Olie maakt slechts 60% uit van de samenstelling van inkt.
De andere stoffen die worden toegevoegd, zijn chemisch en bevatten de
kleurpigmenten. Vandaar ook dat men eigenlijk niet kan spreken van
vegetale inkten omdat de vegetale olie maximaal 60% van de inkt kan
uitmaken. Daarom spreekt men van inkt op vegetale basis.
Let op: het hangt wel af van het type drukprocedé (offset, zeefdruk, …) of
er inkten op vegetale basis gebruikt kunnen worden.
• Gerecycleerd papier
Ook bij de keuze van de drukker kun je bepalen welke papiersoort er moet
worden gebruikt. Uiteraard is ook hier weer 100% gerecycleerd papier de
beste keuze. (zie 2.3.3.).
• Het "computer-to-plate"-principe
Momenteel wordt deze techniek om de platen te produceren die nodig zijn
voor offsetdruk, gebruikt door twee derde van de offsetdrukkerijen. Vroeger
diende men eerst fotografische films te maken, waarvoor men vloeistoffen
nodig had die schadelijk waren voor het milieu. Met het "computer-toplate"-principe (CTP) worden de platen geproduceerd zonder dat er een
film nodig is. Er bestaan diverse CTP-technieken. Bij de meest recente zijn
er helemaal geen chemische vloeistoffen meer nodig om de platen te
ontwikkelen. Deze techniek is momenteel dan ook de meest ecologische.
26
In de mate van het mogelijke werkt de gekozen drukkerij volgens het CTPprincipe zonder chemische producten. Deze techniek wordt momenteel
door slechts 7% van de Belgische markt gebruikt.
• Sociale criteria
Uiteraard moet de drukkerij van je keuze ook voldoen aan enkele sociale
criteria: zorg voor de veiligheid en gezondheid van het personeel,
behoorlijke verloning en aanvaardbare werktijden.
2.3.5. Bindmiddel
Het drukwerk niet binden is uiteraard het minst milieubelastend. Maar als
drukwerk gebonden moet worden, dan kies je het best voor een
bindsysteem met een lijm op basis van water of ethanol. Omwille van de
korte houdbaarheid moeten er toch nog bewaarmiddelen aan toegevoegd
worden, wat milieubelastend is.
Andere oplossingen zijn ringen of nietjes.
Te vermijden:
• lijm met organische oplosmiddelen die schadelijk kunnen zijn voor de
gezondheid
• spiraalverbindingen: ze bemoeilijken de recyclage van papier.
2.3.6. Verpakking
• Vermijd verpakkingen als ze niet echt nodig zijn. Zo wordt bijvoorbeeld
Fedra vanaf 2007 niet meer in een plastieken verpakking verstuurd. Het
thuisadres wordt dan op de achterkant gedrukt.
• Wanneer een verpakking nodig is, kies dan voor een papieren of een
ecologische verpakking. Er bestaan bijvoorbeeld biologisch afbreekbare
plastieken jasjes op basis van maiszetmeel.
• Voor verzending met de post, hou je bij de keuze van de enveloppen
rekening met dezelfde tips als voor de papierkeuze. Enveloppevensters
zijn geen probleem bij de recyclage, hoewel ze zelf niet gerecycleerd
kunnen worden.
27
2.3.7. Verspreiding
• Wees niet te kwistig met gratis folders en brochures.
• Verdeel dikke drukwerken niet gratis.
• Beperk de voorraad van drukwerk. Vaak worden voor alle zekerheid
reservekopieën gemaakt of wordt de oplage van drukwerk ruim
berekend. Probeer de berekening telkens zo correct mogelijk te maken.
• Leer uit het verleden: pas de oplage elke keer aan op basis van vorige
ervaringen om zo overschotten te vermijden.
2.3.8. Bronnen
www.agfa.com
www.dewrikker.be
www.drukindeweer.be
www.ecodrukkers.nl
www.ecomarkt.nl
www.fsc.org
www.gimnet.nl
www.gravisie.nl
www.ibgebim.be
www.milieukoopwijzer.be
www.novem.nl
www.pefc.org
2.4. Evenementencommunicatie
Onder evenementencommunicatie vallen alle manifestaties en
evenementen die vertegenwoordigers van een instelling en een doelgroep
op een bepaalde plaats en voor een bepaalde tijd bij elkaar brengen. Dat
zijn dus beurzen, salons, colloquia, debatten, seminaries en andere
formele en informele vergaderingen.
Om duurzame ontwikkeling in evenementencommunicatie te integreren, is
niet méér werk nodig, maar wel een andere manier van werken. Er moet
in elke stap van de organisatie van het evenement aan worden gedacht.
28
2.4.1. Locatie
Een zaal die weinig comfort biedt en moeilijk toegankelijk is, kan de
deelnemers ontmoedigen. Duurzame ontwikkeling streeft naar het welzijn
van iedereen, en dat welzijn impliceert ook een zeker fysiek comfort. Bij
de keuze van een zaal voor een evenement zijn er een aantal vragen te
beantwoorden.
• Toegankelijkheid en verplaatsing
Is er openbaar vervoer naar die locatie? Is de infrastructuur aangepast aan
mindervaliden?
Om het de genodigden gemakkelijk te maken en het milieu te
beschermen:
• organiseer een carpool of een pendeldienst vanaf het dichtstbijzijnde
station
• vermeld in de uitnodiging welk openbaar vervoer kan worden genomen,
of er een parking is of een fietspad, voeg een kaart bij of een
routebeschrijving vanaf verschillende oriëntatiepunten. Die informatie
kan op een toegankelijkheidsfiche worden vermeld die bij de uitnodiging
wordt gevoegd, op de website wordt geplaatst, of in de gids van de
organiserende FOD wordt afgedrukt.
• Comfort van de zaal
Is er een goede akoestiek? Zijn de stoelen goed? Kan de zaal worden
verlucht? Is het warm/fris genoeg? Kan al het nodige informaticamateriaal
worden geïnstalleerd?
• Beheer van de zaal en energieverbruik
Zijn er spaarlampen? Is er natuurlijke verlichting? Hoe wordt de
verwarming geregeld: staat de airconditioning of de verwarming niet te
hoog? ...
2.4.2. Datum
De organisator houdt bij de planning van het evenement rekening met de
sociale agenda, vakantieperiodes en andere evenementen die in dezelfde
periode worden georganiseerd, zodat zoveel mogelijk mensen van de
doelgroep kunnen deelnemen.
29
2.4.3. Uitnodiging
Een elektronische uitnodiging (per e-mail) beperkt het papierverbruik en is
dus aan te raden als de doelgroep over een e-mailadres beschikt. Bij de
mail kunnen de gegevens over de toegankelijkheid van de plaats van het
gebeuren worden gevoegd.
Als een e-mail niet het beste middel is om de doelgroep te bereiken, kan
men kiezen voor een uitnodiging op gerecycleerd papier (zie 2.3.3.).
2.4.4. Catering
De catering gaat vaak met veel afval gepaard, maar er bestaan manieren
om het afval te beperken. Het is ook een gelegenheid om de genodigden
te laten kennismaken met meer duurzaam voedsel.
• Kies zo mogelijk voor drank en voedsel uit de eerlijke handel of die
biologisch werden geproduceerd.
• Kies bij voorkeur een traiteur die aan sociale economie doet.
• Beperk het verpakkingsafval met recycleerbare verpakkingen
(bijvoorbeeld drank in glazen flessen, geen apart verpakte
suikerklontjes, melk in tetrapakken en geen individuele cupjes, …).
• Gebruik zo mogelijk bestek, borden en glazen die herbruikbaar zijn
(geen plastic of karton).
Het is niet altijd makkelijk om duurzame catering te definiëren. Een
oververpakte biomaaltijd die van ver moet komen is misschien minder
duurzaam dan een lokaal product. En hoe kies je tussen de biovereniging
en het bedrijf uit de sociale economie? En wat is een aanvaardbare
meerprijs?
Een communicatiedienst heeft niet altijd alle kaarten in handen om over
zulke details te beslissen, maar als de dienst inspraak heeft, kan hij een
aantal criteria selecteren.
Voor het sociale aspect kan de FOD bijvoorbeeld voor belangrijke
evenementen in het bestek uitvoeringsclausules opnemen die ertoe
verplichten om leefloners aan te werven. De FOD kan ook een beroep
doen op een bedrijf uit de sociale economie.
30
Voor het milieuaspect kan de FOD zowel verpakkingen en vaatwerk
vragen waar statiegeld voor wordt berekend, en lokale bioproducten van
het seizoen.
2.4.5. Onthaal van de deelnemers
Het onthaal van de deelnemers is een belangrijk moment van de dag,
omdat het een voorsmaakje geeft van de rest. Er zijn middelen om de
impact op het milieu te verminderen.
• Gebruik herbruikbare badges die aan het eind van het evenement
worden ingezameld.
• Kies voor een documentatiemap van gerecycleerd karton en steek er
geen massa brochures en andere documenten in die waarschijnlijk
worden weggegooid.
• Geef de voorkeur aan een stand waar de deelnemers zelf kunnen nemen
wat hen echt interesseert.
• Let erop dat de documenten recto verso worden gedrukt.
• Stel een potlood en een blocnote van gerecycleerd papier ter
beschikking, in plaats van de traditionele in het oog springende dragers.
2.4.6. De presentatiestands
• Kies voor herbruikbare elementen: die kunnen bij de organisator of bij
de standbouwer worden gehuurd. Je kunt ook zelf een stand bouwen
met hout dat het FSC-label draagt (zie 2.3.).
• Gebruik waterverf.
• Vermijd tapijt als vloerbedekking, en als het echt niet anders kan,
gebruik het tapijt dan zoveel mogelijk opnieuw. Er bestaat ook tapijt
met herbruikbare tegels. Het merk GUT geeft aan dat het tapijt
milieuvriendelijk werd vervaardigd, zonder asbest, koolwaterstof of
andere gevaarlijke stoffen.
2.4.7. De presentaties
Sprekers ondersteunen hun toespraak vaak met PowerPointpresentaties of
ze schrijven op een bord.
• PowerPointpresentaties
Als er kopieën van de slides worden uitgedeeld, vermijd dan dat één slide
per blad wordt geprint. In het programma PowerPoint is er een functie
31
waarmee drie slides op dezelfde bladzijde kunnen worden geprint terwijl
de deelnemers naast de slides aantekeningen kunnen maken (afdrukken,
“Hand-outs”, drie per pagina). In dat geval is het niet meer nodig om ze
een blocnote te geven.
• Bord
Kies voor afwisbare borden.
• Tijdens de presentatie
De spreker let op zijn woordenschat: hij vermijdt zoveel mogelijk
technische taal en geeft zijn presentatie een duidelijke structuur.18
2.4.8. De decoratie
Bij de keuze van de decoratie wordt aandacht besteed aan de gebruikte
materialen.
Bloemen komen bij voorkeur uit de eerlijke handel.
En waarom geen kunstwerken kopen of huren?
2.4.9. Relatiegeschenken en eventuele gadgets
Tijdens seminaries, salons en andere manifestaties wordt vaak een
geschenk gegeven aan de personeelsleden, de sprekers en de bezoekers.
Bij de meer “duurzame” geschenken horen voorwerpen uit de eerlijke
handel of manden met biofruit.
Waarom de relatiegeschenken niet dematerialiseren door bijvoorbeeld
stageplaatsen aan te bieden of een opleiding. Het aanbod is ruim. Het
kan:
• rechtstreeks verband houden met de professionele context: een taalbad,
een dag bij een kleuretser, …
• toegespitst zijn op de persoon: een kaartje voor een theaterstuk, een
tentoonstelling, een sportclub, een sportstage, een kookcursus, een
restauratieworkshop, … Dit hoeft niet duurder te zijn dan een
“klassiek” geschenk.
18. Spreken voor een publiek, COMM Collection nr. 13, 2006, www.p-o.be > algemene
informatie > publicaties
32
Als de traditionele balpennen, latten, tassen en andere gadgets die de
salons en jobbeurzen overspoelen, onweerstaanbaar blijken, dan zijn er in
het aanbod makkelijk voorwerpen te vinden die aan de criteria van
duurzame ontwikkeling beantwoorden (groene labels, eerlijke handel).
33
3. Overheidsopdrachten
Volgens sommige schattingen zijn overheidsopdrachten goed voor
ongeveer 14% van het BBP (of ongeveer 33 miljard euro). Ze vormen dus
één van de belangrijkste economische instrumenten! Momenteel zijn
overheidsopdrachten een te weinig gebruikte economische hefboom.
Overheden zouden veel verder staan op het vlak van duurzame
ontwikkeling, als ze systematisch sociale en milieugebonden clausules in
hun overheidsopdrachten zouden integreren.
Omdat het een technisch onderwerp is, lijkt het nuttig om eerst enkele
definities van de vaktaal van overheidsopdrachten te geven. Daarna
komen de criteria aan bod die in de overheidsopdrachten kunnen worden
opgenomen om rekening te houden met de drie pijlers van duurzame
ontwikkeling.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het niet erg moeilijk om bij
een overheidsopdracht rekening te houden met en te kiezen voor
duurzame ontwikkeling.
3.1. Definities
Een overheidsopdracht is een overeenkomst onder bezwarende titel die
wordt gesloten tussen één of meer aannemers, leveranciers of
dienstverleners en één of meer aanbestedende overheden of
overheidsbedrijven en die betrekking heeft op het uitvoeren van werken,
het leveren van producten of het verlenen van diensten.
De volgende definities helpen om de concepten van een
overheidsopdracht beter te begrijpen. Ze worden met voorbeelden
geïllustreerd.
Opgelet! De voorbeelden dienen om de definitie te illustreren, maar
volstaan in geen geval om het bestek van een overheidsopdracht op te
stellen.
• Aanbestedende overheid
Zo wordt de persoon genoemd die de overheidsopdracht toewijst. In het
geval van een FOD is dat de Belgische staat die naargelang het geval
34
vertegenwoordigd wordt door de minister, de voorzitter, de directeur
communicatie, ...
• Technische specificaties
Het gaat om de nauwkeurige beschrijving (voorwerp) van de bestelling
van de opdracht. Bijvoorbeeld: het drukken van 10 000 A5-brochures in
vierkleurendruk op papier met het FSC-label of gelijkwaardig, voor een
milieuvriendelijke en duurzame communicatie.
• Gunningscriteria
Dit zijn de criteria die aan het voorwerp van de opdracht zijn verbonden,
waarmee elke offerte kan worden geëvalueerd en de meest voordelige
offerte kan worden gekozen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de kwaliteit
van het product, de prijs, de leveringstermijnen, … Bij opdrachten die de
Europese drempels niet overschrijden, worden deze criteria in afnemend
belang opgelijst. Bij opdrachten die de Europese drempels bereiken of
overschrijden, geeft de aanbestedende overheid het gewicht van elk
criterium. De evaluatie gebeurt dan bijvoorbeeld op:
• de prijs: 25%
• het FSC-papier of gelijkwaardig: 25%
• de inkt op vegetale basis: 5 %
• ...
Als FSC-papier of gelijkwaardig al bij de technische specificaties staat,
dan mag het niet bij de gunningscriteria vermeld worden.
• Uitsluitingsclausules
Het gaat om een onontbeerlijk element dat voorafgaat aan het onderzoek
van de offerte. De onderneming moet aan een aantal criteria voldoen om
in aanmerking te komen.
De uitsluitingsclausules die in het bestek staan, moeten altijd in
overeenstemming zijn met de uitsluitingsclausules in de wet op de
overheidsopdrachten. Een aanbestedende overheid kan zelf geen
uitsluitingsclausules uitvinden. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk te bepalen
dat een onderneming 1% gehandicapten in dienst moet hebben.
In de bestekken van de cel Aankoopbeleid en -Advies van de FOD P&O
(zie 1.4) wordt de niet-naleving van normen die vastgelegd zijn in een
35
reeks basisverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over
dwangarbeid, syndicale vrijheid, kinderarbeid, … beschouwd als een
ernstige fout die een bedrijf uitsluit.
• Uitvoeringsclausules
Het gaat om de laatste fase van de opdracht. Het betreft de omstandigheden waarin de opdracht moet worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: de
brochures moeten in één enkele verpakking worden geleverd.
3.2. De pijlers van duurzame ontwikkeling in
overheidsopdrachten
In een overheidsopdracht van meer dan 5 500 € (exclusief BTW) kunnen
sociale en milieucriteria worden opgenomen. Ze kunnen opgenomen
worden in verschillende fasen van de opdracht: bij de bepaling van de
technische specificaties, bij de gunningscriteria, bij de uitvoeringsclausules, …
3.2.1. Milieucriteria
Bij de bepaling van de technische specificaties kan de aanbestedende
overheid milieucriteria beschrijven, bijvoorbeeld in termen van prestatie of
functionaliteit. In deze fase kan ook worden verwezen naar bestaande
labels. De aanbestedende overheid mag haar keuze echter in geen geval
motiveren met het label. Bepaalde producten voldoen immers aan
dezelfde (milieu)criteria, maar dragen het label niet. Ze moet dus
verduidelijken naar welke labels ze verwijst en er “of gelijkwaardig” aan
toevoegen. Ze kan ook de kenmerken van het label geven en vermelden
dat het bezit van dat label een bewijs is dat de technische specificaties
worden nageleefd.
De gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de
opdracht. Ze moeten duidelijk vermeld worden, verifieerbaar en
geverifieerd zijn. Ze moeten bovendien verhinderen dat de aanbestedende
overheid willekeurig te werk kan gaan.
Tijdens de selectie kan een clausule bepalen dat een kandidaat wordt
uitgesloten wegens het niet-naleven van de milieuwetgeving.
Als de uitvoeringsclausules in de aankondiging van de opdracht of in het
bestek zijn opgenomen, dan kan in de laatste fase van de gunning van de
36
overheidsopdracht rekening worden gehouden met de milieuaspecten. Er
moet dus worden nagegaan of de inschrijver in staat is om ze te
realiseren.
3.2.2. Sociale criteria
Overheidsopdrachten kunnen ook rekening houden met sociale criteria.
Die criteria hebben te maken met het nationaal arbeidsrecht. Zo kan de
aanbestedende overheid ondernemingen begunstigen die de
werkgelegenheid voor jongeren, gehandicapten, werklozen, … bevorderen.
Deze criteria kunnen in de uitvoeringsclausules worden opgenomen, als ze
vooraf in de aankondiging van de opdracht of in het bestek zijn vermeld
en als ze kunnen worden beschouwd als een toepassing van de
uitsluitingsclausules die vermeld staan in de wetgeving op de
overheidsopdrachten.
Er kan een uitsluitingsclausule worden ingevoerd die de naleving van de
basisverdragen van de IAO vereist en die, naargelang het geval, in de
bestekken of in de aankondiging van de opdracht kan worden vermeld (zie
3.1.).
Het “sociale label” identificeert de producten die gefabriceerd werden met
naleving van de 8 basisverdragen van de IAO (zie 4.).
3.2.3. Economische criteria
Het economisch criterium is in het hele realisatieproces van de
overheidsopdracht sluimerend aanwezig. In elke fase wordt rekening
gehouden met het economische, en dus financiële, aspect.
Dit financiële argument is niet altijd op zijn plaats in een
overheidsopdracht die rekening houdt met duurzame ontwikkeling. Zo
moet bij de weging van de gunningscriteria de prijs minder of even
belangrijk zijn als het milieucriterium.
Hoewel elke aanbestedende overheid de neiging heeft om de kosten en
onkosten zo laag mogelijk te houden, zal ze toch rekening moeten houden
met de “total cost of ownership”. Duurzame ontwikkeling is een
investering in de toekomst, ook al betekent dat een grotere investering op
kortere termijn.
37
Men mag zich niet blind staren op de prijs. De meeste van de duurzame
alternatieven zijn op lange termijn goedkoper dan de traditionele
investeringen.
3.3. Tips
• Vermeld in het bestek een uitvoeringsclausule die het mogelijk maakt
om voor een “ecologische” levering te kiezen.
• Voeg een uitsluitingsclausule toe over de arbeidsrechten (IAO) om een
onderneming te kunnen kiezen die de rechten van de werknemer
respecteert.
• Kies en handel bij overheidsopdrachten van minder dan 5 500 € excl.
BTW in overeenstemming met de drie pijlers. Bij een dergelijke
overheidsopdracht kan de aanbestedende overheid vrij kopen, net als
een privépersoon. De bewegingsvrijheid is bij deze opdrachten immers
veel groter.
38
4. Labels
Er bestaan zeer veel labels. Dat heeft vaak tot gevolg dat men door de
bomen het bos niet meer ziet en niet weet waar elk label voor staat. Je
vindt hier een (onvolledig) overzicht van de meest courante labels.
Europees ecolabel
Het Europese Ecolabel is het Europese milieukeurmerk voor
non-foodproducten en diensten waaronder kopieerpapier.
De criteria waaraan voldaan moet worden, hebben
betrekking op de hele levenscyclus van een product of
dienst.
www.eco-label.com
Blaue-Engellabel
Dit label is een Duits milieukenmerk dat zowel strenge
technische criteria vooropstelt als bepaalde milieu-eisen. Zo
moet papier 100% gerecycleerd en zonder chloor of
chloorderivaten gebleekt zijn.
www.blauer-engel.de
Nordic Swan
Het milieukeurmerk Nordic Swan is het officiële
milieukeurmerk in Scandinavië. Net als bij het Europese
ecolabel hebben ook hier de criteria betrekking op de hele
levenscyclus van een product zoals papier. Er is echter geen
criterium dat bepaalt dat papier chloorvrij gebleekt moet
worden. Ook papier dat met chloor gebleekt wordt, kan dit
label dus krijgen.
www.svanen.nu/eng/
Milieukeur
Het Nederlandse Milieukeur is een label voor
papierproducten. De eisen zijn iets minder streng dan die
van de Blaue Engel, maar komen ongeveer overeen met de
criteria van het Nordic Swan label en het FSC-label.
www.milieukeur.nl
39
Umweltzeichen en NF-Environnement
Umweltzeichen en NF-Environnement zijn nationale labels
uit respectievelijk Oostenrijk en Frankrijk voor ecologische
producten. Ze komen in België vooral op papier en
sommige verfsoorten voor.
www.umweltzeichen.at
www.marque-nf.com
FSC-label
Het FSC-label, een afkorting voor Forest Stewardship
Council, staat op houtproducten en dus ook op papier. Het
garandeert dat het hout uit bossen komt die op een
duurzaam verantwoorde manier worden beheerd.
www.fsc.org
Biogarantielabel
Het Biogarantielabel garandeert dat een product biologisch
geteeld is. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld geen
bestrijdingsmiddelen of chemische meststoffen gebruikt
mogen worden.
www.biogarantie.be
Max Havelaar
Max Havelaar is een keurmerkorganisatie die een label
beheert: ze verhandelt geen producten, maar controleert of
de producten uit het Zuiden die hier verkocht worden aan
bepaalde voorwaarden van eerlijke handel voldoen.
www.maxhavelaar.be
40
Sociaal label
Dit label identificeert de producten die gemaakt werden
met naleving van de 8 basisverdragen van de Internationale
Arbeidsorganisatie (IAO).
www.social-label.be
EMAS
EMAS is een Europees certificaat dat staat
voor Environmental Management and Audit
Scheme. Met dit label tracht men organisaties
aan te moedigen om een milieuzorgsysteem in
te voeren en hun impact op het milieu
voortdurend te meten en te verbeteren.
http://ec.europa.eu/environment/emas
Anysurfer
AnySurfer (voorheen BlindSurfer) is een
label dat toegekend wordt aan toegankelijke
websites. Deze sites zijn vlot toegankelijk
en raadpleegbaar voor iedereen, dus ook
voor personen met een handicap.
www.anysurfer.be
Recyclage
Dit symbool "De Möbiuskringloop" kan zowel betekenen dat
een product bestaat uit gerecycleerd materiaal, als dat het
zelf recycleerbaar is. Papier dat dit logo draagt, bestaat dus
niet noodzakelijk uit gerecycleerde vezels. Het kan ook
recycleerbaar zijn … maar nog niet gerecycleerd. Let dus
goed op!
41
Bijlage 1: EMAS-actieplan van de cel communicatie van de
POD Duurzame Ontwikkeling
NOM / NAAM:
Fonction au SPP Développement durable / Functie in de POD Duurzame Ontwikkeling:
Responsabilités / Verantwoordelijkheden:
Engagement dans le cadre de l’EMAS du SPP / Verbintenis in het kader van het EMAS van de POD:
De POD Duurzame Ontwikkeling besteedt in zijn communicatie aandacht aan het milieu, als een van de comp
streeft ernaar dat zijn communicatie (onder meer) milieuvriendelijk is. De POD Duurzame Ontwikkeling comm
Objectifs / Doelstellingen:
Unité de mesure /
Meeteenheid
Publicaties
INDICATOR: leesbaar op
1) Elektronische publicaties moeten leesbaar zijn op een
scherm voor elektronische
computerscherm zodat de lezer ze niet noodzakelijk moet afdrukken om publicaties; milieuvriendelijk
ze te lezen. 2) Papieren publicaties worden beperkt gebruikt en moeten voor papieren publicaties
zo milieuvriendelijk mogelijk zijn (papier, inkt, verpakking),
Objectifs / Doelstellingen
A
B
Nieuwsbrief
1) In de nieuwsbrief verschijnt minstens een keer per jaar een artikel
over de milieu-inspanningen en -resultaten van de POD Duurzame
Ontwikkeling. 2) Ook in andere artikelen wordt aandacht aan het milieu
besteed, als dit relevant is.
C
Middagen van de duurzame ontwikkeling
aantal gepubliceerde
artikelen
minima
aantal sprekers dat
relevante milieu-aspecten
behandelt; ecologisch (en
sociaal) verantwoorde
catering
minima
vragen
D
Milieuverklaring
aantal acties om
De POD Duurzame Ontwikkeling maakt zijn milieuverklaring bekend aan milieuverklaring bekend te
belangstellenden, via gerichte acties en op zijn website.
maken en publicatie op de
website
twee ac
bekend
op de w
milieuv
beschik
E
Jaarverslag
De POD Duurzame Ontwikkeling neemt informatie over zijn
milieuactieprogramma en EMAS op in zijn jaarverslag.
opnam
1) De POD Duurzame Ontwikkeling vraagt aan alle sprekers in hun
presentatie aandacht aan het milieu te besteden, als dit relevant is. 2)
Indien mogelijk worden broodjes en drankjes aangeboden die aan
ecologische (en sociale) criteria beantwoorden.
42
vermeld
en and
aandac
tevrede
lezers
opname
Driemaandelijkse evaluatie met een
score van 0 tot 3 in elk vak van de tabel
0 = geen voortgang
1 = weinig voortgang
2 = veel voortgang
3 = doel bereikt
cel communicatie
communicatie
communicatie
ponenten van duurzame ontwikkeling. De POD Duurzame Ontwikkeling
uniceert over zijn milieuactieprogramma en EMAS.
I
Cible / Doel
dec 2006
ding op nieuwsbrief
ere publicaties;
cht hiervoor bij
enheidspeiling bij de
JAN-FEB-MAA
vermelding op
nieuwsbrief vanaf
februari, op jaarverslag
2005
aal drie
FEB (1): EMAS POD
aal twee; catering:
indien mogelijk
.. FEB:
klimaatverandering
cties van
voorbereiding acties
dmaking en publicatie en publicatie
website, zodra de
erklaring
kbaar is
e
informatie over
milieuzorg in
jaarverslag 2005
III
Acties 2006
APR-MEI-JUN
JUL-AUG-SEP
voortzetting
(peiling nieuwsbrief:
afdrukken op papier)
vermelding
II
IV
OKT-NOV-DEC
voortzetting
vermelding
DEC (1): stand
van zaken EMAS
federale overheid
APR (1): middag
'klimaatverandering';
JUN (1): verslag
CSD
planning tweede
middag
twee acties en
publicatie op de
website
voorbereiding
jaarverslag 2006
43
Bijlage 2: Scenario’s voor het drukken van een COMM
Collection
Het gebruik van gerecycleerd papier zorgt voor een meerkost bij het
drukwerk.
Er zijn twee redenen voor deze meerkost.
- De meeste drukkers kopen de meest gebruikte soorten papier in grote
hoeveelheden aan, waardoor ze dat voor een interessantere prijs krijgen.
Voor het grootste deel van het drukwerk wordt echter geen gerecycleerd
papier gebruikt. Tenzij de drukker een cliënteel heeft dat voornamelijk
gerecycleerd papier gebruikt, moet hij voor specifieke opdrachten kleine
hoeveelheden inkopen, voor een hogere prijs.
- In vergelijking met niet-gerecycleerd papier wordt er slechts weinig
gerecycleerd papier geproduceerd. Voor gerecycleerd papier moet er veel
zorgvuldiger worden gesorteerd en moet het ingezamelde papier worden
gezuiverd, waardoor de productiekosten stijgen.
Er is nog een ander element, de prijs van het papier is slechts één van de
elementen bij de productie van drukwerk. Het papier is goed voor 10 tot
50% van de totale kostprijs. Hoe groter de oplage, hoe groter het aandeel
van het papier wordt. Bij het drukken zijn er namelijk heel wat startkosten
(lay-out, films, offsetplaten, afstellen van machines, …) die de kostprijs
beïnvloeden en over de totale hoeveelheid worden afgeschreven.
Bij bijvoorbeeld een COMM Collection brochure van 32 pagina’s en een
cover, in formaat A5, vierkleurendruk, in 2 versies (Nederlandstalig en
Franstalig) van elk 1 000 exemplaren, maakt het papier minder dan 10%
van de totale prijs uit.
Met de tabel hieronder kan je het verschil in kostprijs ramen. De prijzen
zijn indicatief en kunnen variëren naargelang de omstandigheden en de
onderhandelingen tussen de drukker en zijn leveranciers.
44
Papierverbruik
Verschil
Niet-gerecycleerd
gestreken papier
grote hoeveelheid
€ 322
-
Gerecycleerd
gestreken papier
grote hoeveelheid
€ 354
+10%
Gerecycleerd
gestreken papier
kleine hoeveelheid
€ 503
+56%
45
Nota’s
46
Nota’s
47
Nota’s
48
FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Algemene directie Externe Communicatie
Wetstraat 16
1000 Brussel
Tel.: 02/501.02.11
E-mail: [email protected]
www.belgium.be
FOD Personeel en Organisatie
Directoraat-generaal Interne Communicatie
Wetstraat 51
1040 Brussel
Tel.: 02/790.58.00
E-mail: [email protected]
www.p-o.be
100% gerecycleerd
Verantwoordelijke uitgever: Georges Monard • Wetstraat 51 • 1040 Brussel
Wettelijk Depot: D/2006/7737/35
September 2006
Download