Prijsstrategieën (Bron: www. marketingencommunicatie.nl) Kostengeoriënteerde prijsstelling Het maken van een product kost geld. Dat zien we wel terug bij het vak Bedrijfseconomie. Een ondernemer zal er voor moeten zorgen dat hij zijn kosten op zijn minst terugverdiend, anders gaat het bedrijf verlies draaien. Voor commerciële bedrijven is dit echter niet de doelstelling. Winst is een belangrijke factor voor de successen van een bedrijf. Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling Hier wordt het interessant. Zit je op de marktvormen oligopolie / monopolistische concurrentie dan betekent het dat de concurrentiedruk vaak groot is. Als je met een product geen volledig nieuwe markt betreedt (een markt die nog helemaal nieuw is binnen de economie), dan zijn er al concurrenten die een schat aan ervaring binnen deze markt hebben opgedaan en allemaal producten op de markt hebben voor een bepaalde prijs. Jullie gaan concurreren met deze concurrenten, dus kun je voor een technisch vrijwel identiek product geen absurd andere prijs vragen. Stel je voor dat je een nieuwe energydrankje in de lijn van red Bull op de markt gaat brengen. Een blikje Red Bull kost in de winkel rond de € 1,20. Je kunt je drankje dan niet introduceren voor een prijs van rond de € 2,-. Er zijn verschillende prijsstrategieën die een ondernemer kan hanteren: Me too pricing: Qua prijs “ga je met de concurrenten mee” . Je stelt je prijs vast aan de hand van de prijsstelling van vergelijkbare, concurrerende producten. Put out pricing: Met deze prijsstrategie ga je proberen de belangrijke concurrenten uit de markt te stoten door een (flink) lagere prijs voor je product te vragen dan de prijzen voor vergelijkbare producten. Stay out pricing: Mocht je een nieuwe markt ontdekt hebben, dan zou je een dermate lage prijs kunnen vragen voor het product zodat het voor de concurrent niet interessant is om deze markt te betreden. Een goed voorbeeldje is de Senseo Crema van Philips. Dit apparaat wordt onder kostprijs verkocht (Philips maakt dus verlies!), zodat het 3 jaar heeft geduurd voordat een concurrent (Bosch) het aandurfde om een soortgelijk product te fabriceren. Het slimme van de aanpak van Philips is dat zij ook geld verdienen op de verkochte koffiepads. Hetzelfde systeem wordt toegepast binnen de videogamesmarkt. De consoles worden onder kostprijs verkocht, maar Nintendo, sony en Microsoft verdienen per verkocht spel een bepaald percentage. Adidas zit qua prijs rond hetzelfde niveau als Nike. (Me too pricing) aanbieders van GSM-abonnement proberen elkaar van de markt te stoten door steeds lagere prijzen te vragen. (put out pricing) De Senseo Crema is zeer laag geprijsd om zo concurrenten buiten de markt te houden (Stay out pricing) Vraaggeoriënteerde prijsstelling Als ondernemer heb je te maken met de kosten van fabricage, je hebt te maken met de concurrentie en alsof dat nog niet genoeg is, krijgt een ondernemer ook te maken met de “grenzen” van de consument. Je dient rekening te houden met wat de consument als een acceptabele prijs voor jouw product vindt. Elke consument heeft bij een bepaald product een prijs in het hoofd. Dit noemt men de referentieprijs. Verder zijn er binnen de vraaggeoriënteerde prijsstelling ook nog enkele trucjes om producten “goedkoper” te doen lijken. Dit komt terug in de psychologische prijzen. Er zijn verschillende vormen van psychologische prijzen: • • • • • Gebroken prijzen De nieuwste film met Tom Cruise voor slechts € 14,95 (ipv € 15,-) Meerstuksaanbiedingen drie CD’s halen, 2 betalen. Streepprijzen van … voor… prijzen (van €24,95 naar € 15,-) Prijsontleding kale prijs noemen, daarnaast komen nog bijv belasting, administratiekosten etc. Complementaire prijsstelling hoofdproduct goedkoop, bijbehorende producten duur, bijv: inkjetprinters of scheermesjes Als ondernemer ben je ook vrij om verschillende prijzen voor het product te vragen. De ondernemer heeft de volgende opties: Prijsdifferentiatie hierbij hanteert men een lagere prijs voor bepaalde afnemers. Dit komt door kostenverschillen. Denk aan het thuisbezorgen van producten. De koper betaalt dan ook de verzendkosten. Prijsdiscriminatie hierbij vraagt de ondernemer verschillende prijzen aan verschillende afnemers, zonder dat er sprake is van kostenverschillen. Denk aan bezitters van een vaste klantenkaart die vaak 19% korting op hun aankopen krijgen. Denk aan studenten die met hun OV kaart in het weekend met 40% korting kunnen reizen. Prijspolitiek Als een ondernemer een nieuw product gaat introduceren op de markt, kun je op verschillende manieren de markt benaderen. Denk aan bijvoorbeeld DVD-spelers. Toen deze producten net op de markt kwamen, waren deze erg prijzig (honderden Euro’s!) Nu heb je al fatsoenlijke DVD-spelers voor slechts € 50,-! Een ondernemer zou kunnen kiezen voor de volgende vormen van prijspolitiek: Afroompolitiek tijdens de introductie vraagt men een hoge(re) prijs. Na verloop van tijd wordt de prijs wat verlaagd, zodat meerdere mensen het product aanschaffen. Penetratiepolitiek Dit is de omgekeerde wereld van de afroompolitiek. Tijdens de introductie bewust een lage(re) prijs vragen, zodat een grote groep consumenten tot aanschaffen overgaat. Als het product goed verkocht wordt, kan de ondernemer beslissen om de prijs langzaamaan wat op te schroeven.