Antwoordindicatie bij vragen hoofdstuk 1 Vraag 1.1 a. Het verschil tussen marketing en verkopen kunnen wij vanuit twee gezichtspunten aangeven als activiteit. Verkopen is in de vorm van persoonlijke verkoop een onderdeel van marketing; als managementfilosofie. Marketing als filosofie gaat uit van de afnemer; verkopen als filosofie gaat uit van het product. b. Marketing omvat een verzameling activiteiten die gericht is op het bevredigen van wensen en verlangens door middel van ruilrelaties en ruilprocessen. Marketingmanagement legt vast wie marketing hanteert (bedrijfshuishouding) en waarom (ter realisering van ondernemingsdoelstellingen). Het geeft het beheersproces aan. Vraag 1.2 a. Marketing als verzameling activiteiten en als functiegebied binnen een bedrijfsorganisatie is niet per definitie gekoppeld aan het marketingconcept. Andere managementfilosofieën, zoals het product- en het verkoopconcept, kennen afzetbevorderende activiteiten die behoren tot de verzameling van marketingactiviteiten (reclame, persoonlijke verkoop, distributie enzovoort). b. De marketinggedachte geldt voor het hele bedrijf en bepaalt het denken en handelen. Het is echter vanuit het oogpunt van doelmatigheid verstandig de marketingactiviteiten te coördineren in een marketingafdeling. Vraag 1.3 Het marketingconcept als managementfilosofie is een denkwijze ter bevordering van ondernemingsdoelstellingen. De stelling ‘voldoen aan de wensen van de consument’ is in die zin te beperkt. Vraag 1.4 a. Marketing als managementfilosofie houdt in dat de afnemersoriëntatie centraal staat in het denken en handelen van een organisatie. Wensen en verlangens van afnemers nemen wij als uitgangspunt om organisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Voor een museum roept dit de volgende vragen op: Moet een museum de bezoeker/afnemer centraal stellen? In hoeverre bepaalt de bezoeker/afnemer wat er in een museum komt? Naar onze mening is een afnemeroriëntatie nuttig voor een museum. Door de ogen van de bezoeker/afnemer kijken naar de bedrijfsvoering van het museum kan verhelderend werken. De mate waarin de wensen en verlangens van de bezoekers/afnemers in de bedrijfsvoering centraal staan, is begrensd. Organisatiedoelstelling(en), culturele en maatschappelijke verantwoordelijkheden van het museum zullen de afnemeroriëntatie begrenzen. Marketing als verzameling activiteiten omvat alle afzetbevorderende activiteiten. Een museum verschilt in dit opzicht niet of nauwelijks van een op winst gerichte bedrijfshuishouding. Voor de bevordering van het museumbezoek kan een museum gebruik maken van een groot scala van afzetbevorderende activiteiten (4 p’s: dienstverlening, toegankelijkheid, promotie, prijs enzovoort). b. Voor een beeldend kunstenaar is de hantering van marketing als filosofie afhankelijk van de vraag of hij in opdracht handelt. Marketing, een managementbenadering 1 Wij kunnen stellen dat een kunstenaar die in opdracht handelt, niet wezenlijk verschilt van bijvoorbeeld een reclameadviesbureau. De opdrachtformulering door de afnemer bepaalt in grote lijnen de uitkomst. Een beeldend kunstenaar zonder directe opdrachtgever zal zich in zijn creatieve proces laten leiden door wat hij zelf mooi vindt en voelt. De mening van de uiteindelijke bezitter/kijker speelt daarin geen of slechts een zeer geringe rol. Evenals het museum kan een beeldend kunstenaar gebruik maken van marketingactiviteiten. Financiële middelen zullen echter het scala van marketingactiviteiten beperken. Vraag 1.5 a. Zie paragraaf 1.2 en in het bijzonder subparagraaf 1.2.1. b. In het geval van de Next-computers lijkt sprake te zijn van een toepassing van een productconcept. Jobs heeft een visie en gedrevenheid om een nieuwe “Apple” te creëren. Daarbij negeert hij de eisen van de markt en de gebruikers. Zie voor verdere achtergronden: Openingvoorbeeld bij hoofdstuk 8 en Computable, 37, 12 september 2003 door Teake Zuidema. Vraag 1.6 a. Het marketingconcept kiest behoeften, wensen en verlangens van afnemers als uitgangspunt ter realisering van organisatiedoelstellingen. Het socio-marketingconcept houdt daarnaast ook rekening met het welzijn van consument en maatschappij. Consumenten- en maatschappijbelangen zijn naast consumentenbehoeften belangrijke uitgangspunten om het organisatiebelang (doelen) te realiseren. Hierbij kunnen allerlei conflicten optreden. b. Hamburgerketen McDonald’s zou dan bijvoorbeeld in moeten spelen op het belang voor de consument om gezonder te eten. Producten zouden dan minder vet moeten zijn en rijker aan vitaminen en mineralen. De ‘core-business’ van McDonald’s lijkt een volledige hantering van het socio-marketingconcept in de weg te staan. De gezondere producten lijkt in eerste instantie in spelen op wensen en verlangens van de doelgroep. Daarmee inspelend op de trend naar gezondere voeding. Naast het Happy Meal van de kinderen een fruit bags en side salads voor de ouders. Bespreek in dit verband eens de haalbaarheid van een dieetburger/sojaburger of de combinatie minder vet eten en gefrituurde producten. 2 © Wolters-Noordhoff, 2007