STELLINGEN STELLING 1 Onze intelligentie wordt helemaal door onze genen bepaald. Een belangrijk deel van de ontwikkeling en kwaliteit van onze hersenen wordt bepaald door wat wij met onze hersenen doen. Genen stellen ons tot iets in staat, geven de bandbreedte aan. Ons leefpatroon bepaalt het eindresultaat. STELLING 2 De onderwijsvernieuwingen van de laatste twintig jaar hebben meisjes bevoordeeld. De taalvaardigheid ontwikkelt zich bij meisjes op jongere leeftijd dan die bij jongens. In de tweede fase moeten leerlingen van de Havo en het VWO meer werkstukken maken, meer spreekbeurten houden en meer in groepjes samenwerken. Dit zijn vaardigheden die beter passen bij de langer ontwikkelde taalverwerkingsstrategie van meisjes. STELLING 3 Computerspellen zijn altijd zonde van je tijd. Wetenschappelijk ontworpen computerspellen kunnen de hersenen effectief trainen. Er is vastgesteld dat het korte termijngeheugen hierdoor verbeterd kan worden. STELLING 4 Langdurige stress, depressie of slaapproblemen veroorzaken schadelijke veranderingen in de hersenen. Deze veranderingen hebben een negatieve invloed op het gedrag en op het leren. Onze hersenen bepalen ons gedrag maar ons gedrag vormt op haar beurt weer onze hersenen. We kunnen de vorm en de werking van ons brein daadwerkelijk veranderen door ons gedrag te veranderen. STELLING 5 Meisjes zijn slechter in exacte vakken dan jongens. Meisjes kiezen vaker voor talen. Meisjes en jongens kunnen dezelfde prestaties halen in taal en exacte vakken. Maar heel vaak komt het er niet van omdat meisjes al een vakkenpakket met talen gekozen hebben tegen de tijd dat ze zich gaan interesseren voor exacte vakken STELLING 6 Wanneer een deel van je hersenen beschadigd wordt, kunnen andere delen van de hersenen de functie van het beschadigde deel overnemen. Geluids- en zichtgebieden in de hersenen liggen niet vast maar kunnen afhankelijk van de omstandigheden, ervaring en noodzaak totaal andere taken op zich nemen. Zo kan iemand die blind wordt, het hersengedeelte voor voelen inzetten om brailletekens te leren. STELLING 7 Door je hersenen veel te gebruiken krimpen je hersenen op latere leeftijd minder. In 1999 legden onderzoekers van het Amerikaanse Henry Ford Health System 320 gezonde mannen en vrouwen boven de 66 in een hersenscanner en ontdekten dat hun hersenkrimp evenredig was met het aantal jaren opleiding. Hoe meer jaren op school en universiteit, hoe meer ze dus hun hersenen hadden gebruikt, hoe meer die waren gekrompen. De hersenen worden echter intensiever gebruikt: verbindingen die niet gebruikt worden, verdwijnen; de hersenen snoeien het dode hout er tussenuit om ruimte te scheppen en ze maken nieuwe neuronen en nieuwe hersenverbindingen aan. STELLING 8 Je kunt net zo goed liggend in bed als rechtop aan je bureau leren. Je lichaamshouding heeft uitwerking op je brein. Als je goed rechtop zit in een alerte houding is je brein ook meer alert. Anderzijds: als je er een beetje in een halve slaaphouding bij hangt, zal je brein uitschakelen. Als je aan je bureau zit, goed rechtop met twee voeten op de grond en met de intentie om lekker te gaan leren, zal dit ook beter lukken. STELLING 9 Veel nadenken kan leiden tot slechte beslissingen. Het probleem is dat veel nadenken er toe leidt dat argumenten die verbaliseerbaar zijn (onder woorden gebracht kunnen worden), belangrijker gemaakt worden dan ze in feite zouden moeten zijn. Bij veel keuzes spelen gevoelens een belangrijke rol en die blijven vaak onbewust. STELLING 10 Bestraffen van ongewenst gedrag werkt bij jongeren beter dan belonen van gewenst gedrag. Pubers vallen voor de gezelligheid van het moment of de druk van de groep. “Men zegt vaak dat adolescenten niets willen. Maar ze verkeren in een periode van grote kwetsbaarheid van het brein. Een adolescent is snel uit balans te krijgen. De hersenen werken niet optimaal. Het rationele en emotionele systeem zijn niet in balans. In plaats van straffen zouden leraren en ouders meer begrip moeten opbrengen. Want tijdens risicokeuzes blijkt dat ze niet gevoelig zijn voor straf, …. maar ze zijn wel gevoelig voor beloning.” STELLING 11 Lichamelijke activiteit stimuleert de hersenen om nieuwe cellen te vormen. Om onze hersenen in goede conditie te houden kunnen we denksporten gaan beoefenen zoals bridgen en puzzelen of cursussen gaan volgen. Uit onderzoek blijkt dat bewegen ook goed is om onze hersenen in conditie te houden. Na een hersenenaandoening is bewegen eveneens van groot belang. Bewegen zorgt er namelijk voor dat nieuwe hersencellen worden aangemaakt (neurogenese). Ook vergroot bewegen het aantal verbindingen tussen hersencellen en neemt de mogelijkheid toe dat hersendelen functies van andere delen van de hersenen overnemen (plasticiteit). STELLING 12 Als je eenmaal 18 jaar bent, heeft alcohol geen negatieve invloed meer op je hersenen. Dit blijkt uit het feit dat de regering toestaat dat je vanaf die leeftijd zelfstandig alcohol mag kopen. Onder de 18 jaar heeft alcohol een heftiger effect op de hersenen dan bij oudere jongeren. Dit kan tot directe beschadiging leiden maar ook een belemmering van de groei van de hersenen opleveren. Hierdoor kunnen gedrags- en schoolproblemen ontstaan. Recente inzichten tonen aan dat de temporale cortex pas op 20 jarige leeftijd en de frontale cortex pas op 22 jarige leeftijd zijn uitgerijpt.