kleur het bos van je dromen

advertisement
LESSENMAP
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
LESSENMAP
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
LESSENMAP
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
Beste leerkracht,
Je plant een rondleiding ‘Kleur het bos in M’ in Museum Leuven, met als rode draad “mijn natuurlijke
omgeving en ik”. Jouw leerlingen zullen tijdens deze interactieve rondleiding kennismaken met enkele
kunstwerken uit de permanente collectie, bekeken door een bos- en natuurbril.
Graag willen we deze rondleiding voor jou omkaderen.
Veel succes!
Inhoudstabel
1. Kennismaking met projectpartners
-5
A. M - Museum Leuven
B. BOS+
C. MUS-E Belgium
Suggesties voor de leerkracht
2. Thematische voorbereiding
-6
Suggesties voor de leerkracht
3. Bezoek aan M – Museum Leuven
-7
4.Naverwerking
4.1. De eik
A. Thema: Producten en diensten van bos - 8
B. Achtergrondinfo
-8
C. Creatieve verwerking -11
4.2. Sedes Sapientiae
A. Thema: Producten en diensten van bos - 13
B. Achtergrondinfo
-13
C. Creatieve verwerking -16
4.3. Uur en kalenderwijzerplaat
A. Thema: afstemming van het dagelijks leven op de natuur -17
en producten van het bos B. Achtergrondinfo
-17
C. Creatieve verwerking -17
4.4. Terug van de markt
A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur
en diensten van bos (rol van bos om klimaatverandering te milderen)- 18
B. Achtergrondinfo
-18
C. Creatieve verwerking -19
4.5. Het spelende kind
A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos -19
B. Achtergrondinfo
-19
C. Creatieve verwerking -21
4.6.
Stilleven met dode haas
A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos -23
B. Achtergrondinfo
-23
C. Creatieve verwerking -23
5. Eindtermen en leerplannen
5.1. Eindtermen Lager onderwijs
-24
5.2. Leerlijnen Katholiek basisonderwijs- vijfde en zesde leerjaar (VKSO) -25
5.3. GO!
-26
4
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
1. Kennismaking met projectpartners
Suggesties voor de leerkracht
A. M - Museum Leuven
Kennismaking met M
M brengt gisteren, vandaag en morgen samen in
een publieksgericht museum.
• Vertel je leerlingen over jullie bezoek aan M
binnenkort.
• Vraag hen of ze weten wat een museum is.
Is
iemand
al
ooit
in
een
museum
geweest?
Weet je nog welk museum dat was? Wat kan je in een
museum zien?
M is een platform voor beeldende kunst dat ook
experimenteert met andere kunstdisciplines.
M gelooft in kunst als motor van de samenleving
en zet daarom actief in op duurzame relaties en
betekenisvolle verbindingen met de samenleving.
Een museum is een huis voor en vol met kunst. Het
is een groot gebouw waar kunstwerken verzameld,
bewaard,
onderzocht en getoond worden. In een
museum kunnen de mensen kijken naar kunst,
leren met en over kunstwerken, tekenen, praten,
muziek maken, genieten, discussiëren, leren van
elkaar en van de kunst.
M wil een krachtige en innovatieve werkomgeving
zijn die (co)creativiteit uitdraagt vanuit de kennisstad
Leuven.
B.BOS+
• Een gesprek over kunst kan een leuke inleiding
zijn om de ogen van de kinderen te openen en hen
op een bredere manier over kunst te laten nadenken.
Onderstaande vragen kunnen je hierbij helpen: Wanneer
is iets kunst? Hoe ziet kunst eruit? Kan iedereen een
kunstenaar zijn? Kunnen kinderen ook kunstenaar zijn?
En dieren? Kan een dagelijks voorwerp kunst zijn? Moet
kunst altijd mooi zijn? Bestaat er ook kunst die lelijk is?
Vindt iedereen dezelfde kunstwerken mooi? Wie bepaalt
er wat kunst is en wat niet? Is kunst altijd duur? Kan je
kunst altijd vastpakken? Kan iets meer of minder kunst
zijn?
BOS+ wil de motor zijn van acties rond de uitbreiding,
het behoud en het beheer van bossen hier en in
het Zuiden om zo bij te dragen tot een groeiend
bewustzijn van het belang van bos en bomen voor
een leefbare wereld voor mens, plant en dier.
BOS+ wil dat de mensen op een duurzame manier
kunnen genieten van de natuurlijke hulpbronnen.
Daartoe zet BOS+ in het Zuiden activiteiten op met
een dubbel doel: lokale duurzame ontwikkeling én
natuurbehoud, - beheer en/of -herstel.
Leestip
Filosofie van het kijken
(Mieke Boon, Peter Henk Steenhuis)
Kunsteducatie voor families
(Manon Barnier)
C. MUS-E Belgium
MUS-E
Belgium
is
een
open
platform
voor
professionele kunstenaars die vanuit een sociaal
en maatschappelijk engagement hun kunstpraktijk
vertalen in artistieke trajecten binnen het onderwijs,
de vrije tijd en de welzijnssector.
MUS-E
Belgium
biedt
als
kunstenorganisatie
een
kader
voor
trajecten
waarin
het
kunstenaarschap
kunstenaar de onuitputtelijke inspiratiebron is.
Binnen
dit
kader
nemen
kunstbeleving,
verbondenheid
centrale plaats in.
tweetalige
artistieke
van
de
verbeelding,
actieve
en
dialoog
een
5
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
2. Thematische voorbereiding
Suggesties voor de leerkracht
Bomen (hoe ze groeien, hoe ze er uit zien, de
grondstoffen die ze eventueel voortbrengen en
die door mensen worden gebruikt) ontwikkelen
zich naargelang de omgeving waarin ze staan,
bijvoorbeeld klimaat en temperatuur hebben een
invloed.. De boomtypes en boomsoorten die op een
bepaalde plaats kunnen groeien, zijn dus afhankelijk
van de omgeving en ze geven ook iets terug aan
die omgeving. Dit is het centrale thema van het
museumbezoek.
Het hoofdthema draait om: Omgaan van mensen (jij en
ik) met bos en natuur. We onderscheiden daarbinnen 2
deelthema’s, namelijk:
1. Duurzaam gebruik van bos (en natuur) – focus op bos
2. Omgaan van mensen met bos en natuur vroeger en nu
Doe een brainstorm-sessie met jouw leerlingen, laat je
leerlingen nadenken over nu en vroeger. Dit kan je doen
door sommigen de rol van hun oma en opa te laten
spelen, toen die even oud waren als zij nu. Het is goed
om ook terug te gaan in de tijd omdat de kunstwerken
uit M dateren uit vroegere eeuwen. Dit zijn sleutelvragen:
Alles en iedereen in de wereld staat dus in verbinding
met elkaar. Hoe wij hier leven en met de natuur
omgaan, heeft een impact op mensen en natuur in
andere delen van de wereld. En omgekeerd uiteraard
ook. Het gaat over geven en nemen, over delen. Dat
is de boodschap die we willen meegeven. Daarom
zijn de ‘echte’ verhalen van de kinderen over hoe
zij in hun leven omgaan (of omgingen) met bomen,
welke betekenis deze voor hen hebben, hoe de
grondstoffen worden ingezet,... van groot belang in
het bewustwordingsproces.
Wat gebruiken/gebruikten we van het bos?
1) Producten van het bos (en natuur)
a.Hout
b. Niet-houtige bosproducten (vruchten, vlees, vezels, kleurstoffen, medicinale planten,…)
2) Diensten van bos en natuur
Wat? Waarom? Hoe? Wie? Waar?
a.Zuurstof
b. Koolstofopslag – milderen van klimaatverandering
c.Water
d. Landschappelijke waarde: i.e. bijzondere locaties (rituelen, rust, …)
We filosoferen met de kinderen rond het thema
‘wie ben ik’, ‘hoe werkt de omgeving in op mij’ en
‘hoe beïnvloed ik mijn omgeving’. Op deze manier
geven we ook aan de kinderen de mogelijkheid
om te vertellen hoe wij en de cultuur die we met
ons meedragen een invloed uitoefenen op onze
omgeving. We onderzoeken samen hoe dat loopt
op ander plekken in de wereld, waar andere “ikken”
leven.
Waarom/waarvoor gebruiken/gebruikten we dat?
Levensbehoeften:
gezondheid, water
zuurstof,
wonen,
eten,
kleding,
Vrijetijd: rust, ontspanning, spelen, …
Hoe gebruiken/gebruikten we dit en dat?
Is het op als wij het gebruikt hebben?
Is er nog voor onze kinderen?
Duurzaam wil zeggen dat wij het kunnen gebruiken
zonder dat het impact heeft op de huidige en toekomstige
beschikbaarheid en kwaliteit.
Wie zijn/waren de gebruikers? Jij? Ik? Anderen?
Iedereen, meer en minder, direct en indirect. Iedereen die
in het bos leeft maar ook diegenen die ver van het bos
vandaan wonen.
Waar worden/werden
anders?
die
zaken
gebruikt?
Hier?
Ergens
Ook hier en nu gebruiken we het bos. Zoek in de klas
vijf zaken die met het bos en haar producten te maken
hebben, probeer er vijf verschillende te zoeken. Heb je
ook aan zuurstof gedacht? In het Amazonewoud wordt
het bos weliswaar nog een pak intenser gebruikt, mensen
leven, werken en jagen er elke dag in. Maar ieder heeft
zijn verantwoordelijkheid, ook wij moeten ervoor zorgen
dat het bos wereldwijd behouden blijft.
6
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
3.
Bezoek aan M – Museum Leuven
De leerlingen gaan, onder begeleiding van een gids
van M, in het museum op zoek naar de “rijkdom” van
bos en natuur, hier en nu, vroeger en elders.
De stellingen op de BOS-planken zijn het vertrekpunt
bij elk kunstwerk en zetten de leerlingen aan om
na te denken en te reflecteren. In interactie met de
gids proberen ze een antwoord te formuleren op de
stelling.
Ze ontdekken welke diensten bossen leveren,
welke producten wij gebruiken uit het bos en hoe
het dagelijks leven van de mensen steeds minder
afgestemd is op het ritme van de natuur.
Tijdens de rondleiding doorheen de collectie van M
moeten de leerlingen streven om met de klas het
kwaliteitslabel van BOS-vriendelijke klas te behalen.
Dit label kunnen ze verdienen door het meewerken
aan doe-activiteiten (4de leerjaar) of argumenteren
van de stellingen op de BOS-planken (3de graad),
die tijdens de rondleiding aan bod komen.
7
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
4. Naverwerking
4.1. De eik
•Hout
Eikenhout is hard en duurzaam, maar toch redelijk
makkelijk te bewerken en af te werken. Tot de 17de
eeuw was eikenhout het belangrijkste hout voor
de scheepsbouw. Het is nog altijd in gebruik als
constructiehout voor parket, deuren en meubels en
voor de bouw van bruggen en steigers.
A. Thema: Producten en diensten van bos
B. Achtergrondinfo
Eik is een oud-Germaans woord dat staat voor
boom en is verwant aan het oud-Indisch igja
wat verering zou betekenen. Eiken werden door
voorchristelijke
bewoners
van
West-Europa
gebruikt als boomheiligdom. In alle gebieden boven
de evenaar groeien eiken. Bij de Germanen was de
eik aan de god Donar gewijd, de god van de donder
en het onweer: onze “donderdag” herinnert nog aan
hem. Het is opvallend dat de bliksem vaker eiken
treft dan andere bomen.
• Andere gebruiken
De bast en het hout van de eik bevatten looistoffen
en daar maakt de lederindustrie gebruik van. Deze
looistoffen maken het leer hard en duurzaam en dit
dient voor de fabricage van kwaliteitsschoenen.
Al in de oudheid was de kermeseik (Q. Coccifera)
gekend als voedselplant voor schildluizen. Van de
vrouwelijke exemplaren van deze luizen verkreeg
men door extractie met water een karmijnrood
pigment dat diende voor het kleuren van weefsels.
De wetenschappelijke naam voor eik is Quercus. Er
bestaan ongeveer tweehonderd soorten eik. De eik is
voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de gaai
en van de eekhoorn. Een eikel valt niet ver van de
boom en kan onder het bladerdak van de boom niet
uitgroeien. Hij is dus aangewezen op dieren om de
eikel verder van de boom te verplaatsen. Eekhoorns
begraven voorraden eikels voor de winter. Als een
eekhoorn omkomt of de voorraad niet of onvolledig
aanspreekt of vergeet, is dat een ideale plaats voor
de eikels om te kiemen.
Papier wordt vaak vervaardigd uit hout
Papier
kan
worden
gemaakt
van
natuurlijke
grondstoffen zoals riet, bamboe of hout, of door
hergebruik van materialen zoals oude kleding of
oud papier. Het woord papier komt van de Cyperus
papyrus, een cypergrassoort die in Egypte langs de
Nijl groeit.
De eik kan verscheidene doelen dienen:
In de Egyptische oudheid sloeg men de stengels van
riet dat langs de Nijl groeide plat, waardoor er rafels
(vezels) ontstonden waar men vervolgens matjes
van vlocht. Na het drogen werd dit gladgeschuurd
en kon men hier op schrijven.
•Voedsel
Zowel de bladeren als de eikels bevatten tannines.
Deze kunnen het maagdarmstelsel irriteren. In het
lichaam worden ze omgezet tot pyragallol, een
sterk bloedgif dat hemolyse veroorzaakt. Paarden,
schapen en runderen zijn heel gevoelig voor dit
gif. Varkens hebben er geen last van en verdragen
daarom eikels goed. Ook herten, everzwijnen en
eekhoorns zijn dol op eikels. Eikels zijn dus giftig
voor de mens, hoewel er indianenstammen waren
die zich voornamelijk hiermee voedden door ze
zo te bereiden dat de tannines er grotendeels uit
verdwenen.
De kurk waarmee men o.a. wijnflesen dichtstopt is
afkomstig van de dikke buitenste schorslaag van
de kurkeik. Na het verwijderen groeit deze kurklaag
weer aan, zodat men na een vijftiental jaar opnieuw
kurk kan snijden.
Later, toen de aanvoer van het steeds duurdere
papyrus uit Egypte niet meer voldoende was voor
de
behoefte
aan
schrijfmateriaal,
schreven
de
mensen in Europa op het stevigere perkament. Dat
werd gemaakt van dierenhuiden.
De wesp was de eerste papierfabrikant. De wesp
bouwt haar nest van een soort karton. Vezels van
planten mengt ze met haar speeksel tot een brij.
De brij droogt en wordt hard. Aangenomen wordt
dat een Chinees, in 105 n.Chr. dit werk van wespen
heeft afgekeken en zo het papier heeft uitgevonden.
Hij klopte vezels van bamboeriet, de bast van
de papiermoerbei en zijdeafval tot brij. Die brij
verdunde hij met water en liet het drogen: hij had
papier gemaakt.
Vermoedelijk hebben ook kruisvaarders de kunst
van het papier maken afgekeken bij papiermolens
8
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
rond Damascus. In de papiermolen werden de
lompen gesorteerd. Heel vroeger gebruikten men
alleen witte stoffen. Dan maakte men de lompen
nat en liet ze rotten. Daarna werden ze in smalle
stroken gesneden en in een kuip met water gedaan.
Urenlang stampten grote houthamers, aangedreven
door waterkracht, de lompen tot kleine vezeltjes
die zich vermengden met het water. Dan was de
papierpap klaar. Een vel papier werd geschept. De
papiermaker dompelde zijn schepvorm onder in
de kuip met brij. Als hij hem eruit haalde, moest hij
hem eerst heel goed schudden zodat de brij over
de vorm verdeeld werd. Daarna werd ieder vel
op een laag vilt “afgekoetst”, zodat er een stapel
ontstond die zwaar geperst werd. De rest van het
water stroomde weg. Tot slot werden de vellen aan
droogstokken opgehangen om te drogen. Na het
drogen was het papier nog niet geschikt om bedrukt
of beschreven te worden. Het moest eerst belijmd
worden. Daartoe werden de vellen in een lijmbad
gedompeld en opnieuw gedroogd. Daarna werden
de vellen opnieuw geperst en op maat gesneden.
Hierna was het papier gereed voor gebruik.
In de eerste helft van de 19e eeuw ontstond er een
schaarste aan lompen. Daarom zocht men naar
nieuwe grondstoffen. Omstreeks 1840 werd ontdekt
dat men houtcellulose als papiergrondstof kon
aanwenden.
Sinds de 19e eeuw wordt veel papier van hout
gemaakt, maar het grootste gedeelte van het
papier (ongeveer 70%) wordt tegenwoordig van
hergebruikt en ingezameld afvalpapier gemaakt.
Hout dat in Europa wordt gebruikt voor de productie
van papier en karton is zowel afkomstig van
naaldhout als van loofhout. Het overgrote deel komt
uit productiebossen en plantages in Scandinavië,
Zuidwest-Europa en Noord-Amerika.
De papierindustrie gebruikt (vooral?) dunningshout
- kleine bomen en snoeihout als takken en kleine
stammen - en zagerijresten. De dikkere delen van
de stammen en de grotere bomen (zouden exclusief
moeten) worden gebruikt voor de bouw-, meubelen verpakkingsindustrie.
Liefst 42% van het hout dat wereldwijd gekapt
wordt, gaat echter naar de pulpproductie voor
papier, een volume dat onmogelijk enkel afkomstig
kan zijn uit bijproducten. Ondanks de inspanningen
op ecologisch vlak komt een deel van het papier
ook
uit
niet-duurzaam
bosbeheer
en
illegale
houtkap. De pulpindustrie breidt plantages uit met
snelgroeiende boomsoorten, dikwijls in de plaats
van waardevolle natuurlijke bossen. Dat schaadt
de biodiversiteit en heeft een negatieve sociale
impact. Het klopt dat de Europese papiersector veel
recyclagemateriaal verwerkt, maar dat gaat vooral
naar de verpakkingsindustrie, naar karton. Slechts
een zeer beperkt deel gaat naar de grafische sector.
Naar schatting tien procent van het kantoorpapier
–printpapier dus– komt uit recyclage.
Papier gemaakt van hout
50% van de grondstof voor de totale pulp- en
papiersector
komt
uit
originele
houtvezels,
waarvan de herkomst niet altijd duidelijk is. Voor de
milieubeweging moet hout, voor welke toepassing
dan ook, dus ook voor papierproductie, uit duurzaam
bosbeheer afkomstig zijn.
60% van de pulp gebruikt voor de Belgische
papierproductie wordt ingevoerd, zo stelt Cobelpa,
de vereniging van Belgische papierfabrikanten. Een
kwart daarvan komt uit de Europese Unie en de rest
vooral uit Noord- en Zuid-Amerika.
De eucalyptusboom is de grootste bron van vezels
voor de papierindustrie. De meeste plantages
9
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
bevinden zich in Azië, Zuid-Amerika en Zuid-Afrika.
Eucalyptus
is
een
snelgroeiende
Australische
boomsoort. Al na circa 10 jaar is de stam dik genoeg
om te gebruiken als grondstof voor papier. Na het
kappen groeit uit het wortelgestel een nieuwe stam,
die al eerder oogstrijp is.
hier geldt echter dat de effecten op de gezondheid
sterk afhankelijk zijn van de locatie en het beheer.
De bomen kunnen op verschillende manieren worden
fijngemalen tot een houtpap en daarna in een grote
installatie gekookt. Dan ontstaat er, na toevoeging
van enkele chemicaliën om de lignine tussen de
celwanden op te lossen, een brij die voornamelijk
uit cellulose bestaat. De brij kan worden gebleekt,
totdat er witte pulp overblijft, die verder verwerkt
wordt tot papier.
De Eucalyptus kan zich veelal goed herstellen
na brand en kan tegelijkertijd de oorzaak zijn van
hevige bosbranden als gevolg van de oliehoudende
bladeren. Eucalyptushout is in vergelijking met
andere houtsoorten goedkoop te produceren. Het
is rijk aan vezels. Het zorgt voor extra gladheid en
sterkte en maakt het papier minder doorzichtig.
Meestal wordt eucalyptus gebruikt in combinatie
met vezels van andere houtsoorten. De precieze
samenstelling hangt af van het gewenste type
papier.
Bij kringlooppapier wordt gebruikt papier (oud
papier) met water vermengd en van zijn vervuilingen
en inkt ontdaan en tot nieuw papier of karton
verwerkt. De productie van kringlooppapier heeft
een lagere milieubelasting dan de productie van
‘nieuw’ papier.
Eucalyptusplantages
worden
momenteel
vandaag
de dag vooral buiten het oorsprongsgebied Australië
aangelegd. De aanleg van zo’n plantage kan direct
verantwoordelijk zijn voor verlies aan biodiversiteit
als er sprake is van ontbossing. Eucalyptus kan als
uitheemse soort invasief zijn, dat wil zeggen, zich
verspreiden ten koste van inheemse soorten. Verder
neemt eucalyptus door de snelle groei zeer grote
hoeveelheden water en mineralen op, wat kan leiden
tot verdroging.
•Hout (timmerhout,
brandhout)
meubelhout,
constructiehout,
Een gouden (houten) tip: gebruik hout! Mits
duurzaam bosbeheer is hout een duurzaam en
klimaatvriendelijk product. Hout beschikt immers
over een aantal unieke troeven, het is:
•Hernieuwbaar: Mits goed beheerd, groeit er
steeds nieuw hout bij.
•Recycleerbaar: Aan het eind van een eerste
‘nuttig’ leven kan hout opnieuw gebruikt worden als
bijvoorbeeld
nieuw
meubel,
verpakkingsmateriaal,
papier, plaatmateriaal, of brandstof.
•Koolstofneutraal:
Verbranding
van
hout
voor
energie is een gesloten kringloop! Bij andere
toepassingen van hout blijft de koolstof gedurende
de hele levensduur van het afgewerkte product
opgeslagen!
•
Een
materiaal
met
gunstige
warmteeigenschappen:
het
heeft
een
aangename
oppervlaktetemperatuur en is een goede isolator. de
kleinere transportafstand! 34
•
Een
materiaal
waarvan
de
productie
en
verwerking minder vervuilend en milieubelastend is
dan zijn alternatieven: 4 keer meer energie is nodig
voor de productie van beton, 8 keer meer voor PVC,
60 keer meer voor staal, en wel 130 keer meer voor
aluminium!
De
nadelige
milieueffecten
van
eucalyptus
kunnen daarom groot zijn. Dit is echter sterk
situatieafhankelijk.
Het
is
ook
afhankelijk
van
het type en de hoeveelheden meststoffen en
gewasbeschermingsmiddelen
die
worden
gebruikt.
Een positief effect van de productie van eucalyptus
is het feit dat het een snelgroeiend gewas is,
waardoor de productie per hectare vrij hoog is ten
opzichte van andere houtsoorten. Het landgebruik
voor een specifieke hoeveelheid hout is daardoor
relatief laag. Hierdoor is minder land nodig en is er
meer ruimte voor (bijvoorbeeld) natuur.
Door
grootschalige
aanleg
van
plantages
kunnen
negatieve
sociaal-maatschappelijke
effecten optreden. Zo kan een gebrek aan water
en
landbouwgrond
ontstaan,
met
mogelijk
armoede, ondervoeding, gebrek aan traditionele
medicijnen
en
buffers
tegen
ziekten
en
natuurrampen als gevolg. Op eucalyptusplantages
kunnen
gewasbeschermingsmiddelen
en
meststoffen gebruikt worden die tot negatieve
gezondheidseffecten kunnen leiden. Niet alleen voor
de arbeiders op de plantages, maar ook via emissies
naar lucht en water voor de lokale bevolking. Ook
Eiken,
bomen,
bossen
zijn
leveranciers
van
levensnoodzakelijke diensten; ze geven ons zuurstof
en ze nemen koolstof op uit de atmosfeer, waardoor
ze klimaatverandering tegengaan. Omwille van een
uniek chemisch proces, nl.
10
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
C. Bos geeft ons zuurstof door fotosynsthese
•
Creatieve verwerking (1)
medium: dans
Bij slecht weer kan je een binnenruimte (sportzaal)
gebruiken op school, waar een cd-speler aanwezig is. Bij
mooi weer is het fijn om naar buiten te trekken, een park
of een bos op te zoeken zodat kinderen meer voeling
krijgen met een echt bos. Een draagbaar cd-spelertje is
dan leuk maar het kan evengoed zonder muziek of met
geluiden die de kinderen zelf maken met materiaal dat ze
vinden in het park of bos.
Enkele behulpzame websites:
http://w w w.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-aeducatie/films
http://w w w.bosplus.be/nl/onzeprojec ten/
projecteninhetzuiden/duurzame-productieen-handel-van-fsc-gecertificeerd-hout-uitgemeenschapsbossen-in-peru
h t t p : / / w w w. b o s p l u s . b e / n l / k e n n i s c e n t r u m / b o s a- educatie/tentoonstellingen/item/357-het-boseen-levende-gemeenschap
• voorziene tijd: dit kan in een muzische les van 2u of
uitgebreid worden tot 2 muzische lessen van 2u
Door
de
fotosynthesereactie
produceren
bomen
zuurstof, veel zuurstof. Fotosynthese is dan ook
het fundament van de meeste levensvormen op
aarde. Het gaat om een ingewikkelde reactie, die
plaatsvindt in de bladeren, waarbij eenvoudig
gezegd het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) uit
de lucht (o.a. de uitstoot van verbrandingsovens,
huishoudens
en
uitlaatgassen
van
voertuigen)
wordt gehaald, en dat gas wordt door de bomen
met behulp van zonlicht ontbonden in koolstof
(het element C) en zuurstof (het element O).. Die
C wordt samen met H2O (water) een suiker, die als
bouwstof voor de boom gebruikt. De O2 (zuurstof )
wordt teruggegeven aan de buitenlucht, zodat wij
ze naar hartenlust kunnen inademen. De stam dikt
voortdurend aan en de boom groeit gestaag dankzij
de fotosynthese.
• stappenplan:
1.Voorbereiding: kijk samen met de leerlingen naar
filmpjes op het internet over bomen van hier en bomen
ver weg (in het Zuiden), kijk hoe ze bewegen in de wind,
hoe de blaadjes ruisen. Filosofeer met de kinderen over
hoe bomen leven, wat ze uitdragen, hoe een boom in het
Zuiden zich voelt, wat de eik in je eigen tuin ‘s nachts
vertelt tegen de insecten... Wat dromen dansende
bomen?
2.Laat de kinderen in een grote ruimte staan. De
kinderen staan per twee. Er is telkens 1 kind geblinddoekt,
het andere kind begeleidt. De kinderen met blinddoeken
zijn bomen. Laat rustige muziek spelen in de ruimte. De
kinderen die geblinddoekt zijn volgen met hun lichaam
de muziek. De begeleider mag het geblinddoekte kind
sturen door een arm in een bepaalde richting te bewegen,
door het kind door de ruimte mee te leiden en daarbij de
hand vast nemen om de richting te bepalen. Vertel de
kinderen dat ze in een groot bos zijn, dat de wind ruist,
eerst zacht, dan harder, vertel hen over de seizoenen,
over het vallen van de bladeren, over het ontluiken van
de eerste bloesems...
Het is een vrije opdracht, er zijn
geen ‘foute’ bewegingen. Een variatie kan zijn om enkele
kinderen met blinddoek als boom te laten bewegen en de
kinderen zonder blinddoek als diertjes te laten bewegen
en dansen rond en bij de bomen die normaal gesproken
ook rond en bij de bomen leven.
3. de kinderen denken in groepjes van 3 of 4 na over de
functies van het bos. Sommige groepjes nemen functies
van het bos bij ons, anderen reizen met hun gedachten
naar het Amazonewoud en denken over de functies van
het bos daar (hout voor huizen, zuurstof, speelplaats
voor de kinderen en de dieren…).. Ze kiezen er de meest
opmerkelijke functies uit en verzinnen er bewegingen
bij. De kinderen zoeken samen naar een manier om de
bewegingen samen te brengen in een choreografie. Een
cd met natuurmuziek is ideaal om de kinderen te laten
kiezen uit een bepaald nummer/deuntje. De bewegingen
op het ritme van de muziek zorgen voor
mooie
choreografieën die groepjes om te beurten aan elkaar
kunnen tonen.
M.a.w. in tegenstelling tot dieren ‘eten’ bomen en
andere groene planten geen voedsel om te overleven
en te groeien. Toch moeten ze zich voeden... dat
doen ze op een uitzonderlijke manier! Ze hebben er
twee elementen voor nodig: water (H2O) halen ze
via hun wortels uit de bodem, koolstofdioxide (CO2)
vangen ze via hun bladeren op uit de lucht. M.b.v. de
energie uit het zonlicht zetten ze deze stoffen om
tot suikers, die ze gebruiken als bouwsteen voor hun
biomassa. Bij dit proces komt zuurstof vrij als ‘afval’
(bossen zijn onze ‘groene longen’). Bij verbranding
gebeurt het omgekeerde proces.
Wist je datje: Vermits bomen zo’n grote planten
zijn, hebben ze enorm veel bladeren nodig. Hoeveel
kilogram bladeren heeft een gemiddeld loofbos per
hectare (= ca. 2 voetbalvelden)? Antwoord: 5000
kg (= ca. 100 mensen van 50 kg!)
11
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
•
•
Creatieve verwerking (2)
medium: beeld
logistiek:
dit kan gebeuren in een gewoon klaslokaal.
tijdschriften, wit papier, scharen, lijm en stiften.
Voorzie
• voorziene tijd: collage maken, muzische les van 2u
•stappenplan:
De eik is een oud Germaans woord en betekent boom.
Het is verwant aan het oud-Indische “igja” wat verering
betekent. De eik als een inspirerende plaats om te
bidden. Later werden er hier kerken mee gebouwd en
diende de eik opnieuw het spirituele. De eik symboliseert
waardigheid, wijsheid en de verbinding tussen hemel en
aarde. Het is opvallend dat bliksem vaker eiken treft dan
andere bomen.
Onder invloed van het Christendom bleef de eik belangrijk
en werd de eik ook de ‘mariaboom’ genoemd.
Gesprek:
Vroeger was het geloof in natuurkrachten de godsdienst
van de mensen. De kinderen zoeken in groepjes van 2 of
3 informatie op over een mythologische betekenis van de
eik en van andere bomen die in de huidige culturen en
tradities in het Amazonewoud een plaats innamen en die
de kinderen inspireren. Zijn er nog meer natuurkrachten
die in het Zuiden worden vereerd en waarom? Wat
voor
krachten
hebben
die
natuurelementen?
Wat
symboliseren ze? Zijn er vandaag de dag bij ons ook
bepaalde natuurelementen die worden vereerd of die een
bepaalde status hebben?
Opdracht:
1. Op basis van het gesprek zoeken ze in tijdschriften
naar woorden en beelden over natuur en natuurkrachten.
Alle inspiratie mag worden uitgeknipt en samengebracht
worden tot een collage.
2. Met stift mogen er ook tekstballonnen worden
aangebracht bij de beelden die ze op deze manier tot
leven wekken.
3.Per groepje wordt er een korte presentatie voor de
groep gegeven over het werk en de achterliggende
mythe, spirituele betekenis of het verhaal.
Aanvullende opdracht voor jongere kinderen: maak een
tekening voor de eik, “Koning van het bos.”
materiaal: panda krijt en zwart papier – de kracht van de
boom wordt benadrukt
Méér zin in creatief bezig zijn?
•zelf papier maken van oud papier bv. https://
www.ivago.be/actueel/jeugd/zelf-papier-maken
• een stoel maken uit afvalhout
12
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
4.2.
Sedes Sapientiae
A. Thema: Producten van het bos: hout en natuurlijke pigmenten
B. Achtergrondinfo
Houtsoorten: inheems (I) of tropisch (T)
I/T
Houtsoort
Typerende uitwendige
eigenschappen ifv
herkenbaarheid
Soortelijk
gewicht
(zwaar)
Duurzaamheid
Hardheid
Bewerkbaarheid
Toepassingen
T
Padoek
oranjeachtig rood (verkleurt
tot zwartbruin bij blootstelling aan licht)
750
1
6860
Padoek laat zich
algemeen goed
met de hand en
met machines
bewerken.
betimmeringen binnenen buitenshuis, deuren,
meubelen, toonbankbladen, biljartkeus,
vloeren, …
T
Azobe
donkerrood tot chocoladebruin
zeer zwaar
1010
1,5
19200
Azobé laat zich,
ondanks de
hardheid, vrij
gemakkelijk met
machines bewerken.
constructiehout in
waterbouw voor sluisdeuren, stuwen, bruggen. Ook oor geluidschermen, parkbanken,
dwarsliggers, …
I
Eik
geelbruin tot donker bruin
710
2
7000
Eik laat zich algemeen gemakkelijk met de hand
en met machines
bewerken.
constructiehout, ramen, balken, vloeren,
scheepskielen, brugdekken, sluisdeuren, vaten,
kerkmeubelen, gereedschappen, meubels,
speelgoed, landbouwmachines, …
T
Purperhart
paarsblauwe kleur van hout
(na blootstelling aan licht
van vaalbruine natuurkleur)
720
2,5
12450
Matig goed
decoratie, beeldhouwen snijwerk, kleine
meubelen, muziekinbstrumenten (en ter
plekke ook als constructiehout)
I
Kers
roodbruin
625
3
5700
aandacht voor
vocht en harsen
in het hout, ook
voor kiezels
zware constructiewerken
(bruggen, steigers), parketvloeren, …
13
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
I
Grenen/den
geelbruin
duidelijk verschil in kleur
tussen vroeg- en laathout
(naaldhout)
500
3,5
3100
Grenen laat zich
algemeen vrij
gemakkelijk met
de hand en met
machines bewerken.
Grote variatie van
kwaliteit --> bepalend
voor toepassingen. Nood
aan behandeling voor
buitentoepassingen.
Masten, roeiriemen,
meubelen, mijnhout,
kosten en kratten, papier,
speeltoestellen, …
I
Vuren/spar
geelbruin
duidelijk verschil in kleur
tussen vroeg- en laathout
(naaldhout)
384
4
1900
Vuren laat zich
algemeen vrij
gemakkelijk met
de hand en met
machines bewerken.
Grote variatie van
kwaliteit --> bepalend
voor toepassingen. Constructiehout, verpakkingsmateriaal, goedkopere
meubelen, krantenpapier, …
I
Esdoorn
wit, crèmeachtige tot lichtgeel
561
5
4850
Esdoorn laat zich
algemeen gemakkelijk met de
hand en met machines bewerken.
meubels, sportvloeren,
schaakstukken en damschijven, keukenvoorwerpen
I
Wilg
wit, lichtbruin tot rozebruin
hout
417
5
2580
scherp materiaaal
nodig
klompen, gereedschapsstelen, speelgoed,
wilgentenen voor vlechtwerk, …
I
Beuk
Regelmatige en dichte
structuur
700
5
7700
Beuk laat zich
algemeen gemakkelijk met de
hand en met machines bewerken.
Hout laat zich
prima buigen.
Leuningen (gebogen),
traptrden, brrodplank,
borstels, kasten, speelgoed, vloeren, …
14
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
Natuurlijk pigment
in grote hoeveelheden door de Spanjaarden uit
Zuid-Amerika
geïmporteerd,
waardoor
ze
vanaf
dat moment ook in bepaalde delen van Europa
gekweekt konden worden, bijvoorbeeld op de
Canarische-Eilanden.
Het pigment cochenille kan verkregen worden uit
drie verschillende schildluissoorten. Bij de productie
worden alleen vrouwtjesluizen gebruikt. De kleur van
het pigment wordt karmijnrood genoemd. Afhankelijk
van de gebruikte luizensoort en productiemethode
kunnen
kleurvariaties
optreden.
De
in
Europa
inheemse kermesluis levert bijvoorbeeld een lichtere
kleurstof dan de Amerikaanse cochenilleluis.
Bij de kermesluis wordt het pigment cochenille als
volgt verkregen: Nadat de vrouwtjes hun eitjes als
een laagje witte sneeuw op de bladeren van de
kermeseik hebben afgezet sterven ze. De hulzen die
als beschutting over de eitjes blijven liggen worden
verzameld en gedroogd. Na het drogen wordt aan
de hulzen een helderrode kleurstof onttrokken.
Om aan de Poolse luizen het pigment te onttrekken
moet de gastplant eerst uitgegraven worden; de
luizen zitten immers op de wortels.
De drie verschillende schildluissoorten die gebruikt
worden om het pigment cochenille te winnen zijn:
Naam
Latijnse naam
Gastheer
Amerikaanse cochenilleluizen op cactus
De
Amerikaanse
cochenilleluis
zou
uiteindelijk
de
belangrijkste
leverancier
van
het
pigment
cochenille worden. De Amerikaanse cochenilleluis
wordt al eeuwenlang in Zuid-Amerika en Mexico op
schijfcactussen gekweekt. Voor dit doel zijn speciale
cactusplantages aangelegd.
Kermes schildluis
Kermes vermillio
Kermeseik
(Quercus
coccifera)
Poolse
cochenilleluis
Porphyrophor
apolonica
Anjerfamilie
(Scleranthus
perennis)
Amerikaanse
schildluis
Dactylopius
coccus
Schijfcactus
(Opuntia)
De Amerikaanse cochenilleluis is een witgekleurd
beestje dat op de schijven van de cactussoort
Opuntia zit. Hij leeft daar als een parasiet en voedt
zich met het sap van de cactus.
Het pigment wordt gewonnen uit het bloed van
deze schildluis en uit de eitjes. Vooral de eitjes
bevatten veel rode kleurstof. De luizen worden dan
ook kort voordat ze hun eitjes leggen verzameld.
Daartoe worden ze met de hand (handschoenen!)
van de cactus afgeschept. Vervolgens kunnen de
luizen op verschillende manieren gedood worden,
waarna ze gedroogd, gemalen en gefilterd worden.
Het eindproduct levert nog geen kleurvast pigment
op. Zonder toevoegingen zoals tin of aluin zou de
kleur al snel verbleken. Voor één kilo karmijn zijn
140.000 luizen nodig.
De kermesluis is inheems in het Middellandse
zeegebied. De vrouwtjes strijken neer op de
bladeren van de daar voorkomende kermeseik en
zuigen zich vast.
De
Poolse
cochenilleluis
leeft
in
Oost-Europa
onder de grond op de wortels van de wilde plant
Scleranthus perennis.
De Amerikaanse cochenillenluis is inheems in ZuidAmerika en Mexico. Vanaf 1554 werden de luizen
15
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
leer en zijde te verven. De kleur van het pigment
stond bekend als scharlakenrood.
Na de ontdekking van de
werd er al snel minder
Europese kermesluis. De
was namelijk productiever,
aan verfstof.
Natuurlijk
cochenille
vindt
nog
toepassing
in
lippenstift en voor de kleuring van microscopische
preparaten.
Het
pigment
wordt
echter
steeds
minder gebruikt om voedsel te kleuren, omdat er
tegenwoordig kunstmatige vervangers zijn. Deze
vervangers zijn meer kleurvast dan het natuurlijke
cochenille.
Gedroogde Amerikaanse cochenilleluizen
Al in de oudheid gebruikten de Egyptenaren, Grieken
en Romeinen het pigment van de kermesluis om wol,
C. Amerikaanse cochenilleluis
gebruik gemaakt van de
Amerikaanse cochenilleluis
met een hoger gehalte
Creatieve verwerking (1)
• medium: woord
• logistiek: dit kan overal plaats vinden, voorzie papier en schrijfgerief
• voorziene tijd: 1 à 2 lestijden
• stappenplan: Sedes Sapientiae betekent ‘zetel van de wijsheid’. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.
Letterlijk, maar ook figuurlijk want Maria zit ook op een stoel.
In verschillende culturen wordt wijsheid ook samengebracht met natuurelementen zoals de maan, een boom, de uil... Op welke
manier zouden de kinderen de ‘wijsheid’ symboliseren? Weten ze hoe dit in andere culturen of religies gebeurt?
De kinderen schrijven een stukje poëzie over hoe zij ‘wijs’ of ‘wijsheid’ interpreteren.
Het gedicht hoeft niet te rijmen. Het moet geen begrijpelijke tekst zijn, abstract en puur gevoelsmatig mag zeker, het mag
fantasie zijn, het mag spelen zijn met woorden en klanken. Stimuleer de kinderen om korte zinnetjes te schrijven vanuit henzelf.
Enkele tips:
1. schrijf op het bord het woord ‘wijs’ en laat de kinderen brainstormen en allerlei associaties maken met dit woord. Schrijf de
woorden op het bord. De kinderen kiezen er enkele woorden uit die hen inspiratie geven.
2. leg klassieke muziek op, rustige muziek met emotie.
3. een eerste gedicht kan maximaal 4 regels hebben, daarna kun je kinderen die spelen met de woorden stimuleren om ook
langere gedichten te schrijven van 8 of 12 regels of helemaal vrij.
C. Creatieve verwerking (2)
• medium: beeld en dans
• logistiek: voorzie bij voorkeur een grote ruimte, bij mooi weer kan dit ook buiten plaats vinden (speelplaats) – gebruik grote
bladen papier of een papierrol, natuurverf (5 kleuren) in kommetjes, instrumentale muziek (Debussy, Ravel, Stravinsky, Liszt)
• voorziene tijd: 2 uren muzische vorming
• stappenplan: “Het pigment cochenille kan verkregen worden uit drie verschillende schildluissoorten. Bij de productie
worden alleen vrouwtjesluizen gebruikt. De kleur van het pigment wordt karmijnrood genoemd. Afhankelijk van de gebruikte
luizensoort en productiemethode kunnen kleurvariaties optreden. De in Europa inheemse kermesluis levert bijvoorbeeld een
lichtere kleurstof dan de Amerikaanse cochenilleluis.”
Met de kinderen willen we werken met natuurlijke pigmenten. Het materiaal waarmee we werken zijn eetbare elementen.
Groenten en kruiden zoals kurkuma, rode paprika, rode biet, de schil van uit, bessensoorten, rode kool, wortel, spinazie etc.
gevel veel kleurstof af. Hak de groenten of kruiden fijn en kook ze met een beetje water. Druk daarna de groenten in een zeef.
De vloeistof die eruit komt is natuurinkt. Met deze kleuren kan je verven of stof bedrukken. Het maken van de verf kun je het
beste vooraf even zelf proberen voordat je dit samen met de kinderen doet. Ofwel kun je dit voorbereiden en hen meteen met
de natuurverf aan de slag laten gaan. Het wordt een gevoelsmatige schilder- en muziekcompositie.
De eigenschappen en texturen van de natuurverf wordt verkend door ze te voelen, te ruiken en te proeven.
1. Leg grote bladen of stroken papier op de grond. De kinderen hebben een t-shirt aan en werken op blote voeten.
2. de kinderen worden verdeeld over het papier, hebben een stuk eigen ruimte
3. Leg muziek op van een impressionistische componist. De kinderen mogen met hun vingers verf uit de kommetjes nemen
en bewegingen maken over het papier. In het begin werken ze in een eigen ruimte. Als de kinderen hier rustig mee aan de slag
gaan dan kan je hen ook met handen, ellebogen, tenen laten schilderen.
4. Laat de kinderen vervolgens per 2 of 3 naar elkaar toe schilderen en een manier vinden om in hun kunstwerk tot elkaar te
komen. Zo ontstaat er een gemeenschappelijke creatie.
16
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
C. Creatieve verwerking (1)
• medium: theater
• voorziene tijd: 1 muzisch uur, maar met uitbreiding 2u of 3u verspreid over enkele weken
•stappenplan:
Het is zeer interessant om te zien hoe de mensen vroeger
dichter met en bij de natuur leefden en hoe ze het jaar
beleefden op het ritme van de natuur. Op basis van de
beschrijving (per maand) kunnen de leerlingen maand
per
maand
uitbeelden
hoe
de
plattelandsbewoners
vroeger leefden, welke activiteiten hen bezig hielden.
1. verdeel de maanden over de kinderen. Bij voorkeur krijgt
elk kind de maand waarin hij of zij verjaart. Daarnaast
kiezen ze ook de verjaardag van hun mama of papa. Zo
heeft elk kind twee maanden om rond te werken.
2. de kinderen schrijven in een paar zinnen op wat er op
de kalenderwijzerplaat gebeurt in hun 2 maanden. Indien
nodig gaan ze in boeken of op internet op zoek naar
de
taken van de plattelandsbewoners en boeren op de
specifieke momenten.
3. samen met de andere kinderen die bijv. de maand
Januari hebben, werken ze een rollenspel uit. Dit rollenspel
kan verbaal of non-verbaal zijn. Vanuit de specifieke taak
werken ze een sketch uit. Dit mag uiteraard fictief en
grappig zijn.
4. de verschillende sketches worden na elkaar in de klas
vertoond
5. indien er meer tijd is verspreid over meerdere weken,
kunnen de kinderen op zoek gaan naar gepaste kleren en
attributen om het verhaal echter te maken
4.3. Uur en kalenderwijzerplaat
A. Thema: afstemming van het
op de natuur en producten van het bos
dagelijks
leven
B. Achtergrondinfo
Middeleeuwen :
Leven in middeleeuwen = zeer sterk verbonden met
natuur ; alle maanden geven uitdrukking aan iets van
de natuur. Vele maanden genoemd naar de activiteit
(gerelateerd
met
natuur)
die
dan
plaatsvindt:
schaapscheerderskoude,
grasmaand,
oogstmaand,
slachtmaand, …
Vooral
de
maanden
maart-december
(zie
kalenderplaat) zijn sturend voor dagelijks leven van
mensen toen. De natuur biedt bijvoorbeeld graan,
fruit, vlees (jacht) en de mensen gebruiken die
producten dan, of verwerken ze zodat ze deze later
ook nog kunnen gebruiken. Op andere momenten
waren die producten gewoon niet beschikbaar.
De mensen consumeren veeleer streekeigen en
seizoensgebonden eetwaren.
Toen leefden mensen samen met en in de natuur.
Creatieve verwerking (2)
• medium: beeld
• logistiek: voorzie een grote ruimte (turnzaal) of ga buiten bij mooi weer – materiaal: groot wit papier, pandakrijt of wasco
• voorziene tijd: 2u muzische vorming
•stappenplan:
Elk jaar doorlopen we de vier seizoenen. De eikenboom
doorloopt ook alle seizoenen en ontwikkelt elk jaar een
ring. Aan de hand van de ring kun je zien hoe oud de
eik is. We willen met elk kind ontdekken hoe het elk jaar
zal evolueren aan de hand van jaarringen. Deze opdracht
leent er zich prima toe om met de kinderen te filosoferen
over groeien, over de betekenis van groter worden, over
hoe alles in de natuur steeds in evolutie is en hoe de
kinderen ook steeds in evolutie zijn.
Nu :
Nu leven de mensen eerder naast de natuur.
Nu consumeren de mensen veel eetwaren, verpakt
in plastic verpakkingen. Zo goed als elk product, van
overal, is op elk moment van het jaar beschikbaar in
de supermarkt.
Hoe gaan we te werk?
1. 2.
3.
4.
In het Amazonewoud :
Vele mensen leven in en van het bos, in ieder geval
in harmonie met het bos
17
zet één voet op een blad, teken de omtrek ervan
plaats de andere voet er dwars of schuin over en teken daar ook de omtrek van.
beeld je in dat de voeten elk jaar groeien
voor elk jaar dat je groeit teken je een lijn of een vlak er rond.
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
De bosfuncties
De
bossen
die
er
uiteenlopende
dingen
immers ‘multifunctioneel’.
worden
Bossen
voor
zijn
1. Ecologische functie (milieu)
•Biodiversiteit
Bossen herbergen de grootste variëteit aan plantenen diersoorten. Ze zijn de grootste voorraadkamers
aan biodiversiteit op aarde en vervullen hiermee een
belangrijke ecologische functie
•Klimaatopwarming
Nu de opwarming van de aarde de natuur
onder grote druk zet, hebben we bossen en
natuurgebieden meer dan ooit nodig! Natuurlijk
moeten we het klimaatprobleem in de eerste plaats
aan te pakken bij de bron: dat wil zeggen dat de
uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2 (i.e.
koolstofdioxide), naar omlaag moet. Gebruik van
hernieuwbare
energie
en
bewust
kiezen
voor
hout als grondstof zijn twee belangrijke stappen
in de goede richting. Het verminderen van de
uitstoot door transport brengt ons ook een aardig
eind op weg). Daarnaast zetten internationale
klimaatprogramma’s ook hoog in op CO2-opslag
door
ecosystemen:
Bossen
zijn
gigantische
koolstofreservoirs! Door CO2 op te slaan, komt die
niet vrij in de atmosfeer; de opgeslagen CO2 draagt
niet bij aan het broeikaseffect. Bossen zijn kampioen
in CO2-opslag en daarom echte ‘koolstofreservoirs’.
De CO2 in een bos wordt zowel in de bomen zelf, als
in de dode biomassa in de bosbodem opgeslagen.
Vooral jonge, opgroeiende bossen nemen grote
hoeveelheden CO2 op voor hun aangroei (zie
ook uitleg over fotosynthese – onder stop 1-eik).
Gemiddeld kunnen we stellen dat één hectare
(ongeveer twee voetbalvelden) gematigd bos 11
ton CO2 per jaar opneemt. Om een idee te geven:
de gemiddelde Belg stoot jaarlijks 6,9 ton CO2 uit.
Bosbehoud, bosuitbreiding en duurzaam bosbeheer
zijn dus zeer belangrijk.
Bovendien hebben bossen naast hun capaciteit om
koolstof op te slaan ook een bufferende werking
op de temperatuurschommelingen van de aarde.
Al deze effecten en maatregelen staan bekend als
‘mitigerend’: ze milderen de klimaatverandering.
•Zuurstofleveranciers
Bossen produceren onze broodnodige zuurstof.
•Filters
Bossen kunnen vervuilende stoffen filteren.
•Geluidsscherm
Bossen dienen als geluidsscherm langs autowegen.
4.4. Terug van de markt
A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven
op de natuur en diensten van bos (rol van bos om
klimaatverandering te milderen)
B. nog
zijn,
aangewend.
Achtergrondinfo
Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en
diensten van bos (rol van bos om klimaatverandering
te milderen)
Jaarlijkse cyclus van de natuur– seizoenen =
oriënterend voor mens
• Herfstkleuren in de bomen
•
Waarom
verkleuren
bladeren?
Waarom
verliezen sommige bomen nadien hun bladeren?
• Nu: nog seizoenen?
• Geen duidelijk afgebakende seizoenen meer
• Er doen zich meer en meer natuurrampen voor
• Indicaties van klimaatwijziging
•Wat?
•Waarom?
•Meer energieverbruik
•Meer auto’s
•Veel ontbossing
• Meer uitstoot van broeikasgassen
• Hoe klimaatverandering tegengaan?
•Behoefte aan bomen die broeikasgassen
opnemen
(boom neemt CO2 op en geeft O2 af )
Voeling met de natuur (prikkels aan de zintuigen)
• Bvb mobiliteit:
• Manier van verplaatsen: vroeger te voet – nu met de auto
• Infrastructuur : vroeger op aarden weg - nu op asfalt
18
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
2. Economische functie (geld)
Bossen
leveren
immers
een
belangrijke
en
hernieuwbare grondstof: hout. Dit wordt voor
verschillende
doeleinden
gebruikt,
denken
we
bijvoorbeeld
aan
brandhout,
meubelen,
parketvloeren, in de bouw, weidepalen, … . Naast
hout levert het bos nog vele andere producten.
3. Sociale functie (welzijn)
Voor veel mensen is het bos een leuke plek om te
wandelen of om de hond uit te laten. Je kunt er
onthaasten, even tot rust komen, genieten van de
natuurlijke omgeving. Kinderen kunnen zich uitleven
in één van de vele ‘speelbossen’.
C. Creatieve verwerking (1)
• medium: theater
• logistiek: klasruimte of een grotere ruimte of buiten
• voorziene tijd: 1 muzisch lesuur of meerdere naargelang
het uitgebreid wordt tot volledig rollenspel
• stappenplan:
Gesprek:
De mensen komen terug van de markt. Wat hebben ze daar
gekocht of verhandeld?
Welke groenten en fruit hadden ze toen niet die er nu wel
zijn? Welke natuurlijke elementen kun je beschrijven op het
schilderij en welke menselijke (of culturele) elementen?
Kijk door het raam van de ruimte waar je bent. Kun je de
natuurlijke en culturele elementen beschrijven? Welke zijn
de grootste verschillen?
4.5. Het spelende kind
A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven
op de natuur en diensten van bos (buiten spelen in
de lente en belang van landschapsschoonheid, rust,
stilte, …)
Opdracht tableaux vivant:
We verdelen de klasgroep in 3 groepen. De kinderen
krijgen een kwartier de tijd om in groep na te denken over
de producten die de natuur hen biedt en hoe ze hierover
een leuk ‘levend schilderij’ zullen maken. Hierbij mogen ze
alles wat voor handen is in de klas gebruiken. Ze stellen
hun schilderij voor aan
de andere leerlingen van de klas;
ze worden uitgenodigd om aan elkaar vragen te stellen en
bedenkingen te geven.
B. Achtergrondinfo
Spelen, ontspanning, cultuur, … opbasis van wat
het bos, de natuur ons levert. In de wereld van de
muziekinstrumenten spelen natuurlijke grondstoffen
een belangrijke rol.
(zie tabel)
Uitbreiding: in functie van de vragen en de bedenkingen
gaan de kinderen na de voorstelling in groepjes bijeen
zitten. Ze brainstormen over een vervolg van hun ‘tableaux
vivant’. Ze mogen verkleedkleren en materialen van thuis
meebrengen om in een volgende les te gebruiken dus
hebben nu meer mogelijkheden. De extra opdracht luidt nu
tweeledig:
– Hier: maak een tableaux vivant van het heden en van 50
jaar geleden. Welke zijn de verschillen?
– Amazonewoud: maak een tableaux vivant van het heden
en van 50 jaar geleden. Welke zijn de verschillen?
Méér zin in creatief bezig zijn?
In het schilderij komen alle zintuigen aan bod. Kun je
deze benoemen en voorbeelden geven? Bv. het gehoor
(mensen die met elkaar praten, het ruisen van de wind),
het gezicht (waar kijken de wandelende mensen naar), de
reuk (beschrijf de geuren die de mensen waarnemen), de
smaak en het gevoel (hoe zouden de kleren van de mensen
aanvoelen?). Welke zintuigen gebruik jij wanneer je in de
natuur wandelt?
19
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
Instrument
Materialen
Algemeen
Hout:
Wat de instrumentenbouwer in het algemeen en de gitaarbouwer in het bijzonder, voornamelijk
interesseert, is de soepelheid van het hout. Deze bevat immers de sleutel tot de uiteindelijk te bekomen
klank. Drie begrippen zijn hierbij van belang. De hardheid, het soortelijk gewicht en de elasticiteit. Samen
bepalen zij de relatieve toonhoogte van de houtsoort. Enkele voorbeelden van de waarde van deze
relatieve toonhoogte van enkele houtsoorten (van hoog naar laag):
spar (vurenhout) = 0,00129
esdoorn = 0,00082
eik = 0,00062
kers = 0,000881
Uit deze waarden kunnen we bijvoorbeeld afleiden dat eikenhout iets meer dan een octaaf lager zal
klinken dan sparrenhout, tenminste bij stukken hout van gelijke lengte, dikte en breedte.
a. Gitaar
De houtsoort is heel belangrijk voor de klank van de gitaar. De meest gebruikte houtsoorten zijn
vurenhout (fijnspar, Picea abies), esdoorn en mahonie voor akoestische gitaren. Voor de klankkast wordt
Europees dennen- of sparrenhout gebruikt. Voor akoestische gitaren wordt voor de klankkast hardhout
gebruikt, enerzijds voor de stevigheid, anderzijds om een diepe toon te creëren. Het klankblad wordt
van een zachter soort hout gemaakt om de klank juist niet te schel te laten klinken (hogere boventonen
dempen sneller dan de grondtoon). Zijkant en achterblad zijn van palisander (tropisch hardhoutsoort
(jacaranda-achtig)), hoewel ook esdoorn, notenhout en beukenhout en andere hardhoutsoorten geschikt
zijn. Hals is meestal van mahonie (beschermde boomsoort) of ceder (Cederhout ruikt niet alleen lekker,
maar heeft ook een aantrekkelijke kleur en structuur (atlas, libanon, ...) ; deze boomsoort komt niet
meer frequent voor). Het ideale bovenblad zou theoretisch vervaardigd moeten zijn uit hoogwaardig,
knoestvrij, kwartiergezaagd, gespiegeld, goed uitgewerkt dennen- of sparrenhout, met een rechte draad.
b. Panfluit
De panfluit is een fluit die is opgebouwd uit een aantal aan de onderzijde gesloten buizen van
verschillende lengte. Als materiaal wordt voor de Zuid-Amerikaanse panfluit veelal bamboe gebruikt.
Daarnaast zijn er ook panfluiten gemaakt van hout, glas of metaal. c. Djembé
De djembé (ook: djembeh, djembee, dzjembee of yembe) is een vaastrommel die voornamelijk afkomstig
is uit West-Afrika: Mali, Guinee, Senegal, Ivoorkust, et cetera.
Omdat djembés een geluid kunnen produceren dat kilometers verderop nog te horen is, werd deze trommel traditioneel gebruikt om snel met andere dorpen te kunnen communiceren.
De traditionele djembé wordt met de hand gemaakt. Een boomstam wordt uitgehold en bespannen met
een geitenvel (of buffalovel). Dit vel wordt via een touw-bespanning op de djembé bevestigd. De boom
waarvan de traditionele djembés gemaakt worden is de Leky.
Tegenwoordig worden djembés ook fabrieksmatig geproduceerd.
d. Kalebasrammelaar
De verscheidenheid in types, materiaal, speelwijze, timbre is zeer uitgebreid.
Enkele types zijn: kalebasrammelaar, bolvormige rammelaar, doosrammelaar, korframmelaar, blikken
rammelaar, enkelrammelaar.
De rammelaarszijn alle gemaakt uit plantaardig materiaal. De timbres binnen één type rammelaar kunnen
ook sterk variëren door het gekozen materiaal dat in de klankkast geplaatst wordt: steentjes zorgen voor
een harde pregnante klank, zachtere granen voor een warmere klank.
Vooreerst zijn er de kalebasrammelaars. Zij komen vooral voor in rituelen die met magie en religie te
maken hebben. Om die reden vindt men ze vaak terug in de handen van tovenaars-genezers. Het meest
voor de hand liggende type is de kalebasrammelaar waarbij de hals van de kalebas wordt gebruikt als
handvat, een volgende stap is dat de hals wordt afgesneden en in de hierdoor verkregen opening een stok
wordt bevestigd die als handvat dient. Vooraleer men deze stok bevestigt, stopt men in de holle ruimte
van de plant pitten of grote zaden van vruchten. Door met het instrument te schudden verkrijgt men
een zeer doordringende klank en creëert men tegelijk een ritmisch patroon. Het is niet ongewoon om
kalebasrammelaars aan te treffen die kleurrijk (rood, wit, geel) versierd zijn met geometrische motieven.
e. Korframmelaar
Een ander type rammelaar is de korframmelaar waarbij de bolvormige kalebas wordt vervangen door een
vlechtwerk van natuurlijke vezels. Opvallend hierbij is de zeer ingenieuze en sierlijke manier waarop dit
vlechtwerk is uitgevoerd, dit getuigt van een groot vakmanschap. Zowel de verkregen vorm als de manier
van vlechten kennen meerdere varianten. Sommige korframmelaars doen denken aan een gevochten
handtasje, andere zijn bolvormig waarbij de klankkast een imitatie is van de vorm van de kalebas. Deze
laatste wordt op een stok gemonteerd en soms wordt op het uiteinde van dit handvat een tweede korf
gevlochten waardoor een dubbele korframmelaar ontstaat. Deze instrumenten worden op de eerste plaats
bespeeld door vrouwen voor het ritmeren van de dansmuziek, maar door het eerder zachte klanklichaam
is de voortgebrachte klank veel minder hard dan bij de gewone kalebasrammelaar.
20
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
f. Duimpiano
Een duimpiano is een muziekinstrument dat veel gebruikt wordt in Centraal-Afrika. De tonen worden
voortgebracht door het met de duimen aantokkelen van metalen tongetjes die op een klankkast zijn
gemonteerd, vandaar de naam “duimpiano”.
De duimpiano bestaat uit een reeks meestal ijzeren tongen (lamellen) die met de vingers aan het trillen
worden gebracht. Deze tongetjes worden op de klankkast gemonteerd. Voor de metalen tongetjes worden
bij gebrek aan geschikt materiaal dikwijls stelen van lepels of platgeslagen spaken van een fietswiel
gebruikt. Hun aantal varieert tussen 8 en 24. Een ander bijdragend klankelement zijn de ringetjes die
tussen de kammen rond de tongen worden aangebracht.
Naargelang van de gebruikte toonladder wordt het klinkende gedeelte van de tongen langer of korter
gemaakt om een andere toonhoogte te verkrijgen.
De klankkast kan nogal variëren qua vorm en materiaal: een uitgehold rechthoekig blok, een uitgeholde
kalebas of zelfs het schild van een schildpad. Veelgebruikt is een stuk halfrond bamboe dat aan de kopse
einden met halfronde stukjes hout wordt afgesloten. Ook klankkasten van hout komen voor. Daarnaast
wordt als resonator wel een halve kalebas gebruikt waar het instrument in wordt geplaatst. Vaak worden in
de klankkast enkele klankgaten aangebracht, die bij afdekking ervan het timbre van het instrument kunnen
wijzigen.
g. Ngoni
Kalebas (squash) is een verzamelnaam voor een groot aantal aan elkaar verwante gewassen, zoals pompoen, flespompoen, fleskalebas en courgette (of zucchini). Het woord ‘kalebas’ is van Perzische oorsprong[1].
Kalebassen worden veel gebruikt als decoratie, maar sommige soorten kunnen worden geconsumeerd,
zoals de flespompoen en de pompoen. In gedroogde toestand is de schil een vrij harde schaal waardoor
de uitgeholde vrucht dienst kan doen als kruik, drinkbeker, kom of lepel.
De gedroogde kalebas wordt veel voor traditionele instrumenten gebruikt. De bolle, harde schaal is erg
sterk en is een uitstekende klankkast.
Een ngoni is een snaarinstrument uit West-Afrika. Het lichaam van het instrument is gemaakt van
hout of kalebas, in combinatie met gedroogde dierenhuiden, die dienen als trommel. De ngoni wordt
veelal gebruikt voor snelle melodieën. De ngoni wordt, in combinatie met de familieleden akonting en
de xalam (soortgelijke snaarinstrumenten), gezien als de «stamvader» van de Amerikaanse banjo. Het
instrument wordt voornamelijk gebruikt tijdens feesten en ceremonies.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten ngonies: De donso ngoni, die wordt gebruikt door
jagers tijdens traditionele ceremonies, en de kamale ngoni wordt gebruikt voor de “populaire” muziek,
zoals Wassoulou-muziek. De kamale heeft zes snaren, terwijl de donso meestal vier of vijf heeft.
C. Creatieve verwerking (1)
2. na een paar uur wring je de papperige massa uit om
het teveel aan water te verwijderen. Daarna vermeng je de
snippers met behangerslijm of een andere kleefpasta en leg
je de brij op een tafel afgeschermd met plastic
• medium: beeld
• logistiek: een gewoon klaslokaal is prima, materiaal:
krantenpapier, behangerslijm, plastic zeilen om de tafels te
beschermen, verf
• voorziene tijd: 3u verdeeld over 3 sessies van 1u
•stappenplan:
Voor de industrialisering werd er nog veel meer ambachtelijk
gemaakt en werd er meer met pure grondstoffen gewerkt
zoals riet, vele soorten hout, klei, bamboe, graan enz.
Omdat er echte ambachtslui hiermee aan de slag gingen,
werden er ook meer duurzame producten gemaakt. Nog
steeds spelen kinderen graag met objecten die wat betreft
het
materiaal
geen
transformatie
hebben
ondergaan.
Kunnen de kinderen hiervan voorbeelden opsommen?
Ook in hun eigen leven? Waarmee speelden hun ouders en
grootouders?
3. de kinderen kneden de klevende pap om de pulpmassa
zo compact mogelijk te maken, daarna is de papier maché
goed te verwerken
4. de kinderen maken eerst een basis vorm rond hun schoen
(een klomp, maar wie weet ook een andere fantasieschoen
of vorm) en kneden de brij rond de schoen tot een gewenste
vorm
5. laat de vormen drogen tot het echt goed droog is. In de
tweede sessie ga je verder door opnieuw papier maché te
maken, deze keer om tot een verfijndere vorm te komen.
Er kunnen nu accentjes worden gemaakt, bloemetjes,
motiefjes, een fijnere hals, een smallere hak enz. Dit moet
opnieuw drogen
6. de kinderen kunnen een laatste les gebruiken om
de papier maché te schilderen en eventueel met ander
materiaal (sterretjes, glinstertjes... te versieren)
Neem een oude schoen (van jezelf of van iemand anders)
mee naar school. We zorgen voor een transformatie. We
maken er speelgoed van! Hiervoor kan de papier maché
techniek gebruikt worden.
Als de kinderen graag klompen willen maken van de oude
schoenen is de afwerking zeer belangrijk. Vroeger deden
mensen hard hun best om de klompen mooi te versieren.
Bijvoorbeeld: doen alsof er veters of bloemetjes op de
klompen staan.
De kinderen kunnen er ook voor kiezen om er ipv klompen
ook autootjes mee te maken. Zo maken ze ook hun eigen
speelgoed, zoals de kinderen vroeger deden.
1. de kinderen knippen of scheuren krantenpapier
snippers en leggen dit een paar uur in een bak met water
in
21
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
C. Creatieve verwerking (1)
• medium: media
•logistiek:
• materialen: wit A3 papier, stiften, camera’s en statieven per drie kinderen, software om een filmpje te maken op de computer (bv. Windows movie maker)
•
resolutie camera : FINE of NORM (niet BASIC of de allerkleinste)
beeldafmetingen - gelijk aan of (nog beter) groter dan 576x720 pixels (dit om het filmpje later op tv goed te kunnen bekijken). 1024x768 of 1280x960 is voldoende. Hiermee zou u indien nodig in het beeld kunnen zoomen.
Voor meer technische info, raadpleeg deze site:
http://www.moetjedoen.nu/moetjedoen/pagina.asp?pagkey=63080
voorziene tijd: 2 muzische lessen van 2u
•stappenplan:
Het spelende kind gebruikt een klomp als een bootje. Alsof ze nooit heeft
gemaakt werd. Stel je samen met de kinderen voor dat je voor het eerst
allerlei natuurlijke materialen en producten zoals dennenappels, vliegertjes,
gezien. Het leukste is om met de kinderen echt naar buiten te gaan en
zouden deze voorwerpen kunnen dienen, los van hun echte functie?
geweten dat de klomp eigenlijk ergens anders voor
op onze aarde komt en geconfronteerd wordt met
nootjes, fruit en groenten die je nog nooit hebt
wat natuurlijke voorwerpen te verzamelen. Waarvoor
1. de kinderen verzamelen elk enkele voorwerpen die natuurlijk geproduceerd worden
2. in groepjes van 3 verzinnen ze de gekste mogelijkheden voor deze voorwerpen... wat kun je er allemaal mee doen los van
de echte functie?
3. de kinderen maken per voorwerp een apart blad waarop ze beschrijven waarvoor het in hun fantasie kan dienen
4. vervolgens hebben de kinderen per groepje een fotocamera op statief. De camera is gericht op een wit blad dat onder de
camera ligt (dus camera naar beneden richten)
5. de kinderen verzinnen een kort verhaaltje van 2 of 3 voorwerpen die elkaar leren kennen en een klein avontuurtje beleven.
Ze kunnen zelf kiezen of ze tekst nodig hebben of niet. Zo ja, dan zullen ze ook enkele tekstballonnen maken op papier en
uitknippen.
6. bij animatiefilm is het zeer belangrijk om héél veel foto’s te nemen waarbij de voorwerpen telkens maar een klein beetje
bewegen, dit maakt het veel ‘echter’. Je kan later de movie maker instellen op 1/8 waardoor elke foto 1/8 seconde te zien is.
Voor een halve minuut film heb je dus 240 foto’s nodig. Maar het mag zeker ook korter.
7. Er is iemand verantwoordelijk om telkens een foto te nemen, iemand verschuift telkens
een voorwerp een beetje, de laatste persoon zorgt voor de eventuele tekstballonnen en geeft de andere instructies. Op het
einde wordt er ook een foto genomen van het blad waarop de namen van de makers worden getoond + eventueel ook de
eerste ideeën/brainstorm (punt 3).
8. Samen met de kinderen worden de foto’s ingeladen op de computer. (meer technische info, zie hieronder)
9. Samen met de kinderen worden alle filmpjes afgespeeld op een groot scherm.
Méér zin in creatief bezig zijn?
Het kind heeft een klompje om een bootje van te maken. Wie heeft er klompen thuis? Van welk hout werd dit gemaakt?
(populieren en wilgen)
Extra doe-opdracht: de kinderen ontdekken opnieuw hoe waardevol natuurlijke materialen zijn. De meeste instrumenten
worden van natuurlijke materialen gemaakt waaronder heel wat muziekinstrumenten die van hout gemaakt worden. Breng
voldoende klompen en andere instrumenten gemaakt van hout mee. Elk kind krijgt een ‘instrument’ (al kan dit ook een ander
object zijn gemaakt van hout). Op YouTube zijn er ook heel wat leuke filmpjes van muzikanten met tal van aparte instrumenten
te vinden!
22
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
4.6.
Stilleven met dode haas
C. Creatieve verwerking (1)
• medium: beeld
• logistiek: klaslokaal. Materialen: stevig papier of karton, verf of wasco
• voorziene tijd: 2 muzische lesuren
•stappenplan:
Gesprek
De jacht is een fenomeen van alle tijden. Heel vaak om te
overleven maar ook voor het plezier.
Waaraan denken jullie bij jacht? Wie doet het? Waarom?
Noodzakelijk of tijdverdrijf?
En hoe was dat vroeger? En hoe is dat elders? In de jungle
bijvoorbeeld?
Welke dieren worden er nu gejaagd? Is er nog veel
jachtgebied? Verdwijnt de leefomgeving voor dieren? En in
de jungle?
Hoe jagen de mensen nu? Hoe deden ze dat vroeger?
Waarom zouden mensen een schilderij willen van een dode
haas? Waarvan zou jij een schilderij willen? Waar ben jij trots
op?
Maak je eigen schilderij vol pracht en praal. Opdracht
voor de designer om hier een speciaal kader te tekenen/
ontwerpen waarin kinderen hun schilderij vol pracht en praal
kunnen maken.
Opdracht:
1. elk kind krijgt een ‘kader’
2. elk kind schildert een dier dat met uitsterven bedreigd
is of al is uitgestorven. Dat mag hier zijn of in de Amazone.
3. het schilderij mag zéér protserig zijn, overdreven, het
allerleukste dier ooit krijgt opeens heel veel aandacht en
wordt voorgesteld in zijn natuurlijke habitat
4. het schilderij mag aangevuld worden met symbolische
elementen om de praal te accentueren zoals medailles,
glinstertjes, een kroon...
A. Thema: Producten van het bos en afstemming
van dagelijks leven op natuur
B. Achtergrondinfo
• Vlees, namelijk wild - Jacht
•Waarom?
• Noodzaak vs tijdverdrijf (sociale klassen)
• Hier versus Amazoneregio
• Wat jagen ze? haas, konijn, ree, hert, everzwijn,
aap, patrijzen, fazanten, … steeds minder soorten
• Waar jagen ze? Steeds minder jachtgebied?
• Hoe jagen?
• Belang om duurzaam te jagen; zeldzame diersoorten, bedreigde diersoorten, …
•
Uitbreiding: Jij en de natuur in harmonie
Opdracht voor de designer om hier een speciaal kader te
tekenen/ontwerpen gebaseerd op natuurelementen waarin
kinderen zichzelf in de natuur kunnen afbeelden.
Vroeger (in de oertijd) stond de kracht van het dier meer
centraal. Werd het dier vaak in zijn grootsheid afgebeeld
met de mens erbij als kleine maar dappere overwinnaar.
Samen met de kinderen ga je op zoek naar jachttaferelen
van de grotschilders. Later, in jacht stillevens toonde men
graag dat de mens de baas is en de natuur kan overwinnen.
Maar deze visie op de natuur evolueerde. De mens weet
en beseft dat we in harmonie met de natuur moeten leven,
dat dit ten goede komt aan de natuur en daarmee ook aan
onszelf.
Dieren in het bos
• Hoefdieren: bvb ree, wild zwijn
• Knaagdieren en insecteneters: bever
• Roofdieren: das, haas of vos
• Vogels: Uil, Vlaamse gaai of …
De kinderen krijgen net zoals in de vorige opdracht een
‘kader’ afgedrukt op hard papier. In dit kader mogen ze
zichzelf in harmonie met de natuur schilderen.
Daarna
kijken de kinderen in groepjes van 4 naar alle schilderijen
samen (de protserige en deze in harmonie met de natuur).
Ze gaan vergelijken. Welke kleuren hebben we gebruikt?
Welke gezichtsuitdrukking lezen we af in de portretten? Wat
vind elk kind belangrijk en waarom? Een dankbare start voor
filosofische gesprekken met de kinderen.
23
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
5. Eindtermen en leerplannen
B. Het is belangrijk om tijdens het traject ook rekening
te houden met de vaardigheden en kennis die in de
eindtermen voor het Vlaamse basisonderwijs en in
de leerplannen van de verschillende koepels zijn
opgenomen. Gezien de thematiek zullen eindtermen
Wereldoriëntatie relevant zijn; omwille van de
creatieve verwerking zullen ook eindtermen in het
gebied Muzische vorming aan bod komen. Welke
onderdelen
van
Muzische
vorming
aangeraakt
worden, is uiteraard geheel afhankelijk van de
persoonlijke invulling van de leerkracht.
Muzische vorming – Beeld
1.1* De leerlingen kunnen door middel van kunst- en
beeldbeschouwing
een
persoonlijk
waardeoordeel
ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van
vroeger, van nu en van verschillende culturen.
1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken
en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en
erover praten.
1.3
beeldinformatie
herkennen,
begrijpen,
interpreteren en er kritisch tegenover staan.
1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend
vormgeven en genieten van wat beeldend is
vormgegeven.
1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens
en fantasieën op een beeldende manier weergeven.
5.1. Eindtermen Lager onder wijs
A. Muzische vorming
Wereldoriëntatie
Wereldoriëntatie – natuur
Muzische vorming – Drama
1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de
aanwezigheid van organismen beïnvloedt
1.12 De leerlingen kunnen het verband illustreren
tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat
waarin ze leven
1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden
uit hun omgeving illustreren hoe mensen op
positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met
het milieu
1.25 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden
uit hun omgeving illustreren dat aan milieuproblemen
vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen
1.26 De leerlingen tonen respect en zorg voor
de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn
levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk
leefmilieu
3.2 De leerlingen kunnen spelvormen waarnemen
en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en
beweging de expressie kan vergroten.
3.4 De leerlingen kunnen spelvormen in een sociale
en maatschappelijke context hanteren.
3.5 De leerlingen kunnen ervaringen, gevoelens,
ideeën, fantasieën uiten in spel.
3.6 De leerlingen kunnen een aan de speelsituatie
aangepaste
en
aangename
spreektechniek
ontwikkelen
(articulatie,
adembeheersing,
tempo,
toonhoogte) en verschillende verbale en nonverbale spelvormen improviseren.
3.7*De leerlingen kunnen genieten van, praten over
en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van
anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen,
de beleving.
Wereldoriëntatie – maatschappij
Muzische vorming – Beweging
4.4 De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart
zowel over de verschillende landen in de wereld als
in België ongelijk verdeeld is.
4.8 De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende
sociale en culturele groepen verschillende waarden
en normen bezitten.
4.1*De leerlingen kunnen genieten van lichaamstaal,
beweging en dans.
4.2
De
leerlingen
kunnen
een
eenvoudig
bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt
iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of
meegemaakt wordt.
4.3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen:
om een eenvoudig dansverloop op te bouwen
om al improviserend te reageren op elkaars
beweging.
4.4 De leerlingen kunnen bewegen op een creatieve
manier en daarbij één of meerdere basiselementen
van de beweging bespelen:
tijd / kracht / ruimte / lichaamsmogelijkheden
Wereldoriëntatie – ruimte
6.9 De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks
leven in een land van een ander cultuurgebied
vergelijken met het eigen leven.
http://w w w.ond.vlaanderen.be/curriculum/
basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/
wereldorientatie/eindtermen.htm
24
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
4.5 De leerlingen kunnen nieuwe dansen ontwerpen
met eenvoudige passen en figuren.
4.6 De leerlingen kunnen het inoefenen, de
voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal
en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en
anderen, kritisch bespreken.
3 Mens en het muzische
3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de
muzische expressie in hun omgeving.
3.6 Kinderen combineren woord, beweging, beeld,
drama, muziek,… om de ervaringen rond een thema
of project naar anderen te communiceren
3.7 Kinderen vormen zich een eigen mening over
allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen.
3.9 Kinderen ontdekken dat het creëren van kunst
zowel inspiratie als inspanning vraagt.
3.10 Kinderen zien in dat mensen en gemeenschappen
veel waarde hechten aan kunst.
Muzische vorming – Media
5.4 De leerlingen kunnen een eigen audiovisuele taal
gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een
relativerende plaats toekennen.
5.5 De leerlingen kunnen eenvoudige, audiovisuele
informatie uit de eigen belevingswereld herkennen,
onderzoeken en vergelijken.
B. Muzische
doelen
Muzische vorming – Attitudes
A. basisonderwijs-
vijfde
–
leerlijn
vanuit
de
1 Intensief gebruik maken van alle zintuigen
2 De wereld, en in het bijzonder de muzische
expressie ervan, met een open houding benaderen
3 De muzische expressievorm aanvoelen, begrijpen
en waarderen
4
Gevoelig
zijn
voor
het
overdrachtelijke
of
symbolische
karakter
van
een
muzische
expressievorm
5 De ander in zijn expressie willen ontmoeten
6 De band leggen met de eigen innerlijke wereld
7 Willen kennis maken met de wereld van de kunst
8 Genieten van een kunstzinnige expressie of een
kunstwerk
9 Over kunst communiceren
10 Ervaren dat het schoonheidsbeleven of de smaak
van mensen verschilt
11 Over kunstzinnige expressie een oordeel geven
12 Erop gericht zijn de eigen ervaringen, ideeën,
gevoelens en waardering in muzische talen uit te
drukken
13 Erop gericht zijn de muzische expressievormen te
exploreren en ermee te experimenteren
14
Technische
vaardigheden
in
verband
met
muzische vormgeving trachten te beheersen
15 Je voorstellingsvermogen, je fantasie of je
verbeelding durven aanspreken
16 Gericht zijn op een oorspronkelijke vormgeving
17 Gericht zijn op een verstaanbare of sprekende
vormgeving
18 Werken vanuit geloof in eigen kunnen
19 Genoegen beleven aan muzisch bezig zijn
20 Overal mogelijkheden tot muzische vormgeving
ontdekken en toepassen
21 Het muzisch bezig zijn zelf kunnen verrijken en
sturen
6.2* De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar
kunst kijken en luisteren.
6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch
handelen
waardoor
hun
expressiemogelijkheden
verruimen.
6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen
expressiemogelijkheden en durven hun creatieve
uitingen tonen.
http://w w w.ond.vlaanderen.be/curriculum/
basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/
muzische-vorming/eindtermen.htm
5.2. Leerlijnen Katholiek
zesde leerjaar (VKSO)
opvoeding
en
Wereldoriëntatie
0 Overkoepelende doelstellingen
1.1
Kinderen willen meer te weten komen over de
wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en
nu.
1.2
Kinderen uiten hun verwondering over het (on)
(be)grijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze,
het verrassende,… in de wereld.
1.3
Kinderen
beleven
en
ervaren
een
intense
verbondenheid met de wereld.
1.4Kinderen leven waardengericht.
1 Mens en levensonderhoud
1.1 Kinderen zien in dat mensen moeten zorgen voor
hun dagelijks bestaan.
1.8 Kinderen beseffen dat welvaart ongelijk verdeeld
is.
25
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
5 Mens en samenleving
3.1.1. 13 Tonen in hun omgang met anderen respect
en waardering
3.1.1. 14 Tonen in de dagelijkse omgang dat ze
solidariteit en zorg opbrengen voor iemand anders.
3.1.3. 2 Waardering uitdrukken voor wat klasgenoten
goed kunnen.
3.1.3. 4 Aangeven welke hun eigen talenten zijn.
3.1.3 30 Gelijkenissen en verschilpunten m.b.t.
levenswijze tussen henzelf en mensen uit een andere
cultuur verwoorden.
3.1.3 31 Op een positieve manier omgaan met
verschillen in leefgewoontes en cultuur.
3.1.3. 31 Gelijkenissen en verschilpunten m.b.t.
levensbeschouwing tussen henzelf en een ander
verwoorden.
3.1.3. 33 Op een positieve manier omgaan met
verschillen in levensbeschouwing.
3.1.3. 34 Illustreren – zonder waardeoordeel –
dat verschillende sociale en culturele groepen
verschillende waarden en normen bezitten.
3.1.3. 69 Verschillen en overeenkomsten tussen
eigen leefwijze en leefwijze van mensen in
ontwikkelingslanden verwoorden.
3.1.3. 70 Zich inleven in de leefwereld van
leeftijdsgenoten in ontwikkelingslanden.
3.1.3. 73 Illustreren met voorbeelden dat de welvaart
op wereldvlak ongelijk verdeeld is.
3.1.3. 75 Illustreren met voorbeelden dat er in een
land, waar ook ter wereld, een grote verscheidenheid
is aan leefwijzen naargelang de woonplaats (stadplatteland,
klimaatzone),
socio-economische
situatie (rijk-arm), levensbeschouwing…
3.1.3. 81 Binnen hun mogelijkheden actiegerichte
oplossingen voor problemen in de samenleving en
de wereld verwoorden.
5.3 Kinderen zien in dat vele groepen en volkeren
eigen symbolen of kentekens hanteren.
5.5 Kinderen ontdekken dat groepen van mensen in
een land van en ander cultuurgebied op een andere
manier samenleven.
7 Mens en natuur
7.2 Kinderen beleven en ervaren dat de natuur voor
hen veel betekenissen heeft.
7.4 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten
een grote verscheidenheid in kenmerken vertonen.
7.5 Kinderen ontdekken dat er tussen mensen
onderling, dieren onderling en planten onderling
veel gelijkenissen bestaan.
7.7 Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn
aan een leefwijze in een bepaald milieu.
7.10 Kinderen ontdekken en zien in dat veel mensen
de aanwezigheid van organismen in hun omgeving
waarderen en/of beïnvloeden.
7.11 Kinderen ontdekken en zien in dat de mens
afhankelijk is van planten en dieren voor voeding,
kleding, gezondheid, constructiematerialen,…
7.13 Kinderen maken een bewuste keuze voor het
behoud van het leven in hun directe omgeving.
7.17 Kinderen beseffen dat de aarde bron is van
energie en van grondstoffen.
7.18 Kinderen gaan op hun niveau zorgzaam om met
hun milieu.
7.23 Kinderen hebben een voorstelling van de
planeet waarop ze leven.
7.26 Kinderen zien in dat er verschillende klimaten
zijn en kunnen het verband illustreren tussen de
leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin
ze leven.
Natuur
Mens en ruimte
3.2.1 6 Een houding van zorg en respect voor de
natuur.
3.2.1. 7 Aantonen dat ze respect en zorg hebben
voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor
zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk
leefmilieu.
3.2.2. 18 Enkele voorbeelden geven van producten
en grondstoffen die afkomstig zijn van planten (ons
voedsel, hout, rubber, kurk…).
3.2.2. 20 Illustreren dat de mens de aanwezigheid
van planten in zijn omgeving beïnvloedt (bijv.
akkerbouw, tuinen, parken, bermen, poelen, vijvers,
beken…).
3.2.4 7 enkele bedreigde diersoorten benoemen
en de oorzaak van de bedreiging in eenvoudige
bewoordingen aangeven.
9.11 Kinderen kunnen op de wereldkaart en/of
de globe, de grote klimaatgordels, de natuurlijke
plantengroei,
specifieke
natuurverschijnselen
en
vindplaatsen van grondstoffen situeren.
5.3. GO!
A. Wereldoriëntatie
Mens en maatschappij
3.1.1. 1 In een niet-conflictgeladen situatie, eigen
indrukken,
gevoelens,
verlangens,
gedachten
en
waarderingen spontaan uitdrukken.
26
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
3.2.6 14 Kenmerken opsommen van het eigen klimaat
(gematigd zeeklimaat) en enkele ander klimaattypes
(bijv. zeeklimaat, woestijnklimaat, tropisch klimaat,
polair klimaat…) en hun invloed op mens en natuur
verwoorden.
3.2.8 9 Enkele voorbeelden geven van de gevolgen
voor mens en natuur van de klimaatverandering
door de opwarming van de aarde.
3.2.8. 11 Aangeven dat bossen en wouden een
essentiële rol spelen in het totale milieustelsel (bijv.
belang van het regenwoud).
3.2.8 Aangeven dat de voorraad grondstoffen niet
onbeperkt is en dat men er dus zuinig mee moet
omgaan.
3.5 Ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën,… uiten
in spel.
3.7 genieten van, praten over en kritisch staan
tegenover het eigen spel en dat van anderen, de
keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.
Beweging
3.5.8 12 Aangeven dat menselijke ingrepen het
landschap kunnen schaden, in stand houden of
bevorderen.
3.5.8 14 Aspecten van het dagelijks leven in onze
streken vergelijken met het dagelijks leven in een
land van een ander cultuurgebied.
4.1 Genieten van lichaamstaal, beweging en dans.
4.2 Een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen
met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien,
gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt.
4.3 Samenwerken met anderen om een eenvoudig
dansverloop op te bouwen; om al improviserend te
reageren op elkaars bewegingen.
4.4 Bewegen op een creatieve manier en daarbij
één of meerdere basiselementen van de beweging
bespelen: tijd, kracht, ruimte, lichaamsmogelijkheden.
4.5 Nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige
passen en figuren.
4.6 Het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden
van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning),
door henzelf en anderen kritisch bespreken.
B.
Media
Ruimte
Muzische vorming
Beeld
5.4 De leerlingen kunnen een eigen audiovisuele taal
gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een
relativerende plaats toekennen.
5.5 De leerlingen kunnen eenvoudige, audiovisuele
informatie uit de eigen belevingswereld herkennen,
onderzoeken en vergelijken.
1.1 Door middel van kunst- en beeldbeschouwing
een persoonlijk waarde-oordeel ontwikkelen over
beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en
van verschillende culturen.
1.2 Door betasten en voelen (tactiel), door kijken
en zien (isueel) impressies opdoen, verwerken en
erover praten.
1.3
De
beeldinformatie
herkennen,
begrijpen,
interpreteren en er kritisch tegenover staan.
1.4 Plezier en voldoening vinden in het beeldend
vormgeven
en
genieten
van
wat
beeldend
vormgeven is.
1.6 Tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens
en fantasieën op een beeldende manier weergeven.
Attitudes
6.2* De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar
kunst kijken en luisteren.
6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch
handelen
waardoor
hun
expressiemogelijkheden
verruimen.
6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen
expressiemogelijkheden en durven hun creatieve
uitingen tonen.
6.5* De leerlingen kunnen respect betonen voor
uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en
andere culturen.
Muziek
2.3 Openstaan voor hedendaagse muziek,
uit andere tijden, andere landen en culturen.
muziek
Drama
3.2 De leerlingen kunnen spelvormen waarnemen
en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en
beweging de expressie kan vergroten.
3.4 Spelvormen in een sociale en maatschappelijke
context hanteren.
27
K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N
Meer info
http://www.bosplus.be/nl/aanbodopmaat/leerkracht
http://www.bosplus.be/nl/onzeprojecten/projecteninvlaanderen/kleur-het-bos-van-je-dromen
http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/multifunctionele-bossen
http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-in-de-wereld
http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/lespakketten
http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/bosspelen
http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/films
https://www.youtube.com/watch?v=39C7IxjHLzQ
https://www.youtube.com/watch?v=gcOro5RX1jQ
http://www.deboomin.eu/graad2.php (mascopiro)
http://www.vanin-methodes.be/vanin_master/file.aspx?f=3527 (over relaties tussen organismen)
http://www.velt.be/sites/files/content/documenten/groentekalender.pdf
Deze lesmap is een concept van BOS+ met medewerking van MUS-E Belgium
en dankzij de steun van de provincie Vlaams-Brabant.
Colofon :
Redactie : Hilke Evenepoel, Jozefien Muylle
Foto’s : Sophie Vanhomwegen
Vormgeving : Ellen Janssens
28
Download