LESSENMAP K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N LESSENMAP K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N LESSENMAP K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N Beste leerkracht, Je plant een rondleiding ‘Kleur het bos in M’ in Museum Leuven, met als rode draad “mijn natuurlijke omgeving en ik”. Jouw leerlingen zullen tijdens deze interactieve rondleiding kennismaken met enkele kunstwerken uit de permanente collectie, bekeken door een bos- en natuurbril. Graag willen we deze rondleiding voor jou omkaderen. Veel succes! Inhoudstabel 1. Kennismaking met projectpartners -5 A. M - Museum Leuven B. BOS+ C. MUS-E Belgium Suggesties voor de leerkracht 2. Thematische voorbereiding -6 Suggesties voor de leerkracht 3. Bezoek aan M – Museum Leuven -7 4.Naverwerking 4.1. De eik A. Thema: Producten en diensten van bos - 8 B. Achtergrondinfo -8 C. Creatieve verwerking -11 4.2. Sedes Sapientiae A. Thema: Producten en diensten van bos - 13 B. Achtergrondinfo -13 C. Creatieve verwerking -16 4.3. Uur en kalenderwijzerplaat A. Thema: afstemming van het dagelijks leven op de natuur -17 en producten van het bos B. Achtergrondinfo -17 C. Creatieve verwerking -17 4.4. Terug van de markt A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos (rol van bos om klimaatverandering te milderen)- 18 B. Achtergrondinfo -18 C. Creatieve verwerking -19 4.5. Het spelende kind A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos -19 B. Achtergrondinfo -19 C. Creatieve verwerking -21 4.6. Stilleven met dode haas A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos -23 B. Achtergrondinfo -23 C. Creatieve verwerking -23 5. Eindtermen en leerplannen 5.1. Eindtermen Lager onderwijs -24 5.2. Leerlijnen Katholiek basisonderwijs- vijfde en zesde leerjaar (VKSO) -25 5.3. GO! -26 4 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 1. Kennismaking met projectpartners Suggesties voor de leerkracht A. M - Museum Leuven Kennismaking met M M brengt gisteren, vandaag en morgen samen in een publieksgericht museum. • Vertel je leerlingen over jullie bezoek aan M binnenkort. • Vraag hen of ze weten wat een museum is. Is iemand al ooit in een museum geweest? Weet je nog welk museum dat was? Wat kan je in een museum zien? M is een platform voor beeldende kunst dat ook experimenteert met andere kunstdisciplines. M gelooft in kunst als motor van de samenleving en zet daarom actief in op duurzame relaties en betekenisvolle verbindingen met de samenleving. Een museum is een huis voor en vol met kunst. Het is een groot gebouw waar kunstwerken verzameld, bewaard, onderzocht en getoond worden. In een museum kunnen de mensen kijken naar kunst, leren met en over kunstwerken, tekenen, praten, muziek maken, genieten, discussiëren, leren van elkaar en van de kunst. M wil een krachtige en innovatieve werkomgeving zijn die (co)creativiteit uitdraagt vanuit de kennisstad Leuven. B.BOS+ • Een gesprek over kunst kan een leuke inleiding zijn om de ogen van de kinderen te openen en hen op een bredere manier over kunst te laten nadenken. Onderstaande vragen kunnen je hierbij helpen: Wanneer is iets kunst? Hoe ziet kunst eruit? Kan iedereen een kunstenaar zijn? Kunnen kinderen ook kunstenaar zijn? En dieren? Kan een dagelijks voorwerp kunst zijn? Moet kunst altijd mooi zijn? Bestaat er ook kunst die lelijk is? Vindt iedereen dezelfde kunstwerken mooi? Wie bepaalt er wat kunst is en wat niet? Is kunst altijd duur? Kan je kunst altijd vastpakken? Kan iets meer of minder kunst zijn? BOS+ wil de motor zijn van acties rond de uitbreiding, het behoud en het beheer van bossen hier en in het Zuiden om zo bij te dragen tot een groeiend bewustzijn van het belang van bos en bomen voor een leefbare wereld voor mens, plant en dier. BOS+ wil dat de mensen op een duurzame manier kunnen genieten van de natuurlijke hulpbronnen. Daartoe zet BOS+ in het Zuiden activiteiten op met een dubbel doel: lokale duurzame ontwikkeling én natuurbehoud, - beheer en/of -herstel. Leestip Filosofie van het kijken (Mieke Boon, Peter Henk Steenhuis) Kunsteducatie voor families (Manon Barnier) C. MUS-E Belgium MUS-E Belgium is een open platform voor professionele kunstenaars die vanuit een sociaal en maatschappelijk engagement hun kunstpraktijk vertalen in artistieke trajecten binnen het onderwijs, de vrije tijd en de welzijnssector. MUS-E Belgium biedt als kunstenorganisatie een kader voor trajecten waarin het kunstenaarschap kunstenaar de onuitputtelijke inspiratiebron is. Binnen dit kader nemen kunstbeleving, verbondenheid centrale plaats in. tweetalige artistieke van de verbeelding, actieve en dialoog een 5 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 2. Thematische voorbereiding Suggesties voor de leerkracht Bomen (hoe ze groeien, hoe ze er uit zien, de grondstoffen die ze eventueel voortbrengen en die door mensen worden gebruikt) ontwikkelen zich naargelang de omgeving waarin ze staan, bijvoorbeeld klimaat en temperatuur hebben een invloed.. De boomtypes en boomsoorten die op een bepaalde plaats kunnen groeien, zijn dus afhankelijk van de omgeving en ze geven ook iets terug aan die omgeving. Dit is het centrale thema van het museumbezoek. Het hoofdthema draait om: Omgaan van mensen (jij en ik) met bos en natuur. We onderscheiden daarbinnen 2 deelthema’s, namelijk: 1. Duurzaam gebruik van bos (en natuur) – focus op bos 2. Omgaan van mensen met bos en natuur vroeger en nu Doe een brainstorm-sessie met jouw leerlingen, laat je leerlingen nadenken over nu en vroeger. Dit kan je doen door sommigen de rol van hun oma en opa te laten spelen, toen die even oud waren als zij nu. Het is goed om ook terug te gaan in de tijd omdat de kunstwerken uit M dateren uit vroegere eeuwen. Dit zijn sleutelvragen: Alles en iedereen in de wereld staat dus in verbinding met elkaar. Hoe wij hier leven en met de natuur omgaan, heeft een impact op mensen en natuur in andere delen van de wereld. En omgekeerd uiteraard ook. Het gaat over geven en nemen, over delen. Dat is de boodschap die we willen meegeven. Daarom zijn de ‘echte’ verhalen van de kinderen over hoe zij in hun leven omgaan (of omgingen) met bomen, welke betekenis deze voor hen hebben, hoe de grondstoffen worden ingezet,... van groot belang in het bewustwordingsproces. Wat gebruiken/gebruikten we van het bos? 1) Producten van het bos (en natuur) a.Hout b. Niet-houtige bosproducten (vruchten, vlees, vezels, kleurstoffen, medicinale planten,…) 2) Diensten van bos en natuur Wat? Waarom? Hoe? Wie? Waar? a.Zuurstof b. Koolstofopslag – milderen van klimaatverandering c.Water d. Landschappelijke waarde: i.e. bijzondere locaties (rituelen, rust, …) We filosoferen met de kinderen rond het thema ‘wie ben ik’, ‘hoe werkt de omgeving in op mij’ en ‘hoe beïnvloed ik mijn omgeving’. Op deze manier geven we ook aan de kinderen de mogelijkheid om te vertellen hoe wij en de cultuur die we met ons meedragen een invloed uitoefenen op onze omgeving. We onderzoeken samen hoe dat loopt op ander plekken in de wereld, waar andere “ikken” leven. Waarom/waarvoor gebruiken/gebruikten we dat? Levensbehoeften: gezondheid, water zuurstof, wonen, eten, kleding, Vrijetijd: rust, ontspanning, spelen, … Hoe gebruiken/gebruikten we dit en dat? Is het op als wij het gebruikt hebben? Is er nog voor onze kinderen? Duurzaam wil zeggen dat wij het kunnen gebruiken zonder dat het impact heeft op de huidige en toekomstige beschikbaarheid en kwaliteit. Wie zijn/waren de gebruikers? Jij? Ik? Anderen? Iedereen, meer en minder, direct en indirect. Iedereen die in het bos leeft maar ook diegenen die ver van het bos vandaan wonen. Waar worden/werden anders? die zaken gebruikt? Hier? Ergens Ook hier en nu gebruiken we het bos. Zoek in de klas vijf zaken die met het bos en haar producten te maken hebben, probeer er vijf verschillende te zoeken. Heb je ook aan zuurstof gedacht? In het Amazonewoud wordt het bos weliswaar nog een pak intenser gebruikt, mensen leven, werken en jagen er elke dag in. Maar ieder heeft zijn verantwoordelijkheid, ook wij moeten ervoor zorgen dat het bos wereldwijd behouden blijft. 6 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 3. Bezoek aan M – Museum Leuven De leerlingen gaan, onder begeleiding van een gids van M, in het museum op zoek naar de “rijkdom” van bos en natuur, hier en nu, vroeger en elders. De stellingen op de BOS-planken zijn het vertrekpunt bij elk kunstwerk en zetten de leerlingen aan om na te denken en te reflecteren. In interactie met de gids proberen ze een antwoord te formuleren op de stelling. Ze ontdekken welke diensten bossen leveren, welke producten wij gebruiken uit het bos en hoe het dagelijks leven van de mensen steeds minder afgestemd is op het ritme van de natuur. Tijdens de rondleiding doorheen de collectie van M moeten de leerlingen streven om met de klas het kwaliteitslabel van BOS-vriendelijke klas te behalen. Dit label kunnen ze verdienen door het meewerken aan doe-activiteiten (4de leerjaar) of argumenteren van de stellingen op de BOS-planken (3de graad), die tijdens de rondleiding aan bod komen. 7 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 4. Naverwerking 4.1. De eik •Hout Eikenhout is hard en duurzaam, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken. Tot de 17de eeuw was eikenhout het belangrijkste hout voor de scheepsbouw. Het is nog altijd in gebruik als constructiehout voor parket, deuren en meubels en voor de bouw van bruggen en steigers. A. Thema: Producten en diensten van bos B. Achtergrondinfo Eik is een oud-Germaans woord dat staat voor boom en is verwant aan het oud-Indisch igja wat verering zou betekenen. Eiken werden door voorchristelijke bewoners van West-Europa gebruikt als boomheiligdom. In alle gebieden boven de evenaar groeien eiken. Bij de Germanen was de eik aan de god Donar gewijd, de god van de donder en het onweer: onze “donderdag” herinnert nog aan hem. Het is opvallend dat de bliksem vaker eiken treft dan andere bomen. • Andere gebruiken De bast en het hout van de eik bevatten looistoffen en daar maakt de lederindustrie gebruik van. Deze looistoffen maken het leer hard en duurzaam en dit dient voor de fabricage van kwaliteitsschoenen. Al in de oudheid was de kermeseik (Q. Coccifera) gekend als voedselplant voor schildluizen. Van de vrouwelijke exemplaren van deze luizen verkreeg men door extractie met water een karmijnrood pigment dat diende voor het kleuren van weefsels. De wetenschappelijke naam voor eik is Quercus. Er bestaan ongeveer tweehonderd soorten eik. De eik is voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de gaai en van de eekhoorn. Een eikel valt niet ver van de boom en kan onder het bladerdak van de boom niet uitgroeien. Hij is dus aangewezen op dieren om de eikel verder van de boom te verplaatsen. Eekhoorns begraven voorraden eikels voor de winter. Als een eekhoorn omkomt of de voorraad niet of onvolledig aanspreekt of vergeet, is dat een ideale plaats voor de eikels om te kiemen. Papier wordt vaak vervaardigd uit hout Papier kan worden gemaakt van natuurlijke grondstoffen zoals riet, bamboe of hout, of door hergebruik van materialen zoals oude kleding of oud papier. Het woord papier komt van de Cyperus papyrus, een cypergrassoort die in Egypte langs de Nijl groeit. De eik kan verscheidene doelen dienen: In de Egyptische oudheid sloeg men de stengels van riet dat langs de Nijl groeide plat, waardoor er rafels (vezels) ontstonden waar men vervolgens matjes van vlocht. Na het drogen werd dit gladgeschuurd en kon men hier op schrijven. •Voedsel Zowel de bladeren als de eikels bevatten tannines. Deze kunnen het maagdarmstelsel irriteren. In het lichaam worden ze omgezet tot pyragallol, een sterk bloedgif dat hemolyse veroorzaakt. Paarden, schapen en runderen zijn heel gevoelig voor dit gif. Varkens hebben er geen last van en verdragen daarom eikels goed. Ook herten, everzwijnen en eekhoorns zijn dol op eikels. Eikels zijn dus giftig voor de mens, hoewel er indianenstammen waren die zich voornamelijk hiermee voedden door ze zo te bereiden dat de tannines er grotendeels uit verdwenen. De kurk waarmee men o.a. wijnflesen dichtstopt is afkomstig van de dikke buitenste schorslaag van de kurkeik. Na het verwijderen groeit deze kurklaag weer aan, zodat men na een vijftiental jaar opnieuw kurk kan snijden. Later, toen de aanvoer van het steeds duurdere papyrus uit Egypte niet meer voldoende was voor de behoefte aan schrijfmateriaal, schreven de mensen in Europa op het stevigere perkament. Dat werd gemaakt van dierenhuiden. De wesp was de eerste papierfabrikant. De wesp bouwt haar nest van een soort karton. Vezels van planten mengt ze met haar speeksel tot een brij. De brij droogt en wordt hard. Aangenomen wordt dat een Chinees, in 105 n.Chr. dit werk van wespen heeft afgekeken en zo het papier heeft uitgevonden. Hij klopte vezels van bamboeriet, de bast van de papiermoerbei en zijdeafval tot brij. Die brij verdunde hij met water en liet het drogen: hij had papier gemaakt. Vermoedelijk hebben ook kruisvaarders de kunst van het papier maken afgekeken bij papiermolens 8 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N rond Damascus. In de papiermolen werden de lompen gesorteerd. Heel vroeger gebruikten men alleen witte stoffen. Dan maakte men de lompen nat en liet ze rotten. Daarna werden ze in smalle stroken gesneden en in een kuip met water gedaan. Urenlang stampten grote houthamers, aangedreven door waterkracht, de lompen tot kleine vezeltjes die zich vermengden met het water. Dan was de papierpap klaar. Een vel papier werd geschept. De papiermaker dompelde zijn schepvorm onder in de kuip met brij. Als hij hem eruit haalde, moest hij hem eerst heel goed schudden zodat de brij over de vorm verdeeld werd. Daarna werd ieder vel op een laag vilt “afgekoetst”, zodat er een stapel ontstond die zwaar geperst werd. De rest van het water stroomde weg. Tot slot werden de vellen aan droogstokken opgehangen om te drogen. Na het drogen was het papier nog niet geschikt om bedrukt of beschreven te worden. Het moest eerst belijmd worden. Daartoe werden de vellen in een lijmbad gedompeld en opnieuw gedroogd. Daarna werden de vellen opnieuw geperst en op maat gesneden. Hierna was het papier gereed voor gebruik. In de eerste helft van de 19e eeuw ontstond er een schaarste aan lompen. Daarom zocht men naar nieuwe grondstoffen. Omstreeks 1840 werd ontdekt dat men houtcellulose als papiergrondstof kon aanwenden. Sinds de 19e eeuw wordt veel papier van hout gemaakt, maar het grootste gedeelte van het papier (ongeveer 70%) wordt tegenwoordig van hergebruikt en ingezameld afvalpapier gemaakt. Hout dat in Europa wordt gebruikt voor de productie van papier en karton is zowel afkomstig van naaldhout als van loofhout. Het overgrote deel komt uit productiebossen en plantages in Scandinavië, Zuidwest-Europa en Noord-Amerika. De papierindustrie gebruikt (vooral?) dunningshout - kleine bomen en snoeihout als takken en kleine stammen - en zagerijresten. De dikkere delen van de stammen en de grotere bomen (zouden exclusief moeten) worden gebruikt voor de bouw-, meubelen verpakkingsindustrie. Liefst 42% van het hout dat wereldwijd gekapt wordt, gaat echter naar de pulpproductie voor papier, een volume dat onmogelijk enkel afkomstig kan zijn uit bijproducten. Ondanks de inspanningen op ecologisch vlak komt een deel van het papier ook uit niet-duurzaam bosbeheer en illegale houtkap. De pulpindustrie breidt plantages uit met snelgroeiende boomsoorten, dikwijls in de plaats van waardevolle natuurlijke bossen. Dat schaadt de biodiversiteit en heeft een negatieve sociale impact. Het klopt dat de Europese papiersector veel recyclagemateriaal verwerkt, maar dat gaat vooral naar de verpakkingsindustrie, naar karton. Slechts een zeer beperkt deel gaat naar de grafische sector. Naar schatting tien procent van het kantoorpapier –printpapier dus– komt uit recyclage. Papier gemaakt van hout 50% van de grondstof voor de totale pulp- en papiersector komt uit originele houtvezels, waarvan de herkomst niet altijd duidelijk is. Voor de milieubeweging moet hout, voor welke toepassing dan ook, dus ook voor papierproductie, uit duurzaam bosbeheer afkomstig zijn. 60% van de pulp gebruikt voor de Belgische papierproductie wordt ingevoerd, zo stelt Cobelpa, de vereniging van Belgische papierfabrikanten. Een kwart daarvan komt uit de Europese Unie en de rest vooral uit Noord- en Zuid-Amerika. De eucalyptusboom is de grootste bron van vezels voor de papierindustrie. De meeste plantages 9 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N bevinden zich in Azië, Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. Eucalyptus is een snelgroeiende Australische boomsoort. Al na circa 10 jaar is de stam dik genoeg om te gebruiken als grondstof voor papier. Na het kappen groeit uit het wortelgestel een nieuwe stam, die al eerder oogstrijp is. hier geldt echter dat de effecten op de gezondheid sterk afhankelijk zijn van de locatie en het beheer. De bomen kunnen op verschillende manieren worden fijngemalen tot een houtpap en daarna in een grote installatie gekookt. Dan ontstaat er, na toevoeging van enkele chemicaliën om de lignine tussen de celwanden op te lossen, een brij die voornamelijk uit cellulose bestaat. De brij kan worden gebleekt, totdat er witte pulp overblijft, die verder verwerkt wordt tot papier. De Eucalyptus kan zich veelal goed herstellen na brand en kan tegelijkertijd de oorzaak zijn van hevige bosbranden als gevolg van de oliehoudende bladeren. Eucalyptushout is in vergelijking met andere houtsoorten goedkoop te produceren. Het is rijk aan vezels. Het zorgt voor extra gladheid en sterkte en maakt het papier minder doorzichtig. Meestal wordt eucalyptus gebruikt in combinatie met vezels van andere houtsoorten. De precieze samenstelling hangt af van het gewenste type papier. Bij kringlooppapier wordt gebruikt papier (oud papier) met water vermengd en van zijn vervuilingen en inkt ontdaan en tot nieuw papier of karton verwerkt. De productie van kringlooppapier heeft een lagere milieubelasting dan de productie van ‘nieuw’ papier. Eucalyptusplantages worden momenteel vandaag de dag vooral buiten het oorsprongsgebied Australië aangelegd. De aanleg van zo’n plantage kan direct verantwoordelijk zijn voor verlies aan biodiversiteit als er sprake is van ontbossing. Eucalyptus kan als uitheemse soort invasief zijn, dat wil zeggen, zich verspreiden ten koste van inheemse soorten. Verder neemt eucalyptus door de snelle groei zeer grote hoeveelheden water en mineralen op, wat kan leiden tot verdroging. •Hout (timmerhout, brandhout) meubelhout, constructiehout, Een gouden (houten) tip: gebruik hout! Mits duurzaam bosbeheer is hout een duurzaam en klimaatvriendelijk product. Hout beschikt immers over een aantal unieke troeven, het is: •Hernieuwbaar: Mits goed beheerd, groeit er steeds nieuw hout bij. •Recycleerbaar: Aan het eind van een eerste ‘nuttig’ leven kan hout opnieuw gebruikt worden als bijvoorbeeld nieuw meubel, verpakkingsmateriaal, papier, plaatmateriaal, of brandstof. •Koolstofneutraal: Verbranding van hout voor energie is een gesloten kringloop! Bij andere toepassingen van hout blijft de koolstof gedurende de hele levensduur van het afgewerkte product opgeslagen! • Een materiaal met gunstige warmteeigenschappen: het heeft een aangename oppervlaktetemperatuur en is een goede isolator. de kleinere transportafstand! 34 • Een materiaal waarvan de productie en verwerking minder vervuilend en milieubelastend is dan zijn alternatieven: 4 keer meer energie is nodig voor de productie van beton, 8 keer meer voor PVC, 60 keer meer voor staal, en wel 130 keer meer voor aluminium! De nadelige milieueffecten van eucalyptus kunnen daarom groot zijn. Dit is echter sterk situatieafhankelijk. Het is ook afhankelijk van het type en de hoeveelheden meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt. Een positief effect van de productie van eucalyptus is het feit dat het een snelgroeiend gewas is, waardoor de productie per hectare vrij hoog is ten opzichte van andere houtsoorten. Het landgebruik voor een specifieke hoeveelheid hout is daardoor relatief laag. Hierdoor is minder land nodig en is er meer ruimte voor (bijvoorbeeld) natuur. Door grootschalige aanleg van plantages kunnen negatieve sociaal-maatschappelijke effecten optreden. Zo kan een gebrek aan water en landbouwgrond ontstaan, met mogelijk armoede, ondervoeding, gebrek aan traditionele medicijnen en buffers tegen ziekten en natuurrampen als gevolg. Op eucalyptusplantages kunnen gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen gebruikt worden die tot negatieve gezondheidseffecten kunnen leiden. Niet alleen voor de arbeiders op de plantages, maar ook via emissies naar lucht en water voor de lokale bevolking. Ook Eiken, bomen, bossen zijn leveranciers van levensnoodzakelijke diensten; ze geven ons zuurstof en ze nemen koolstof op uit de atmosfeer, waardoor ze klimaatverandering tegengaan. Omwille van een uniek chemisch proces, nl. 10 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N C. Bos geeft ons zuurstof door fotosynsthese • Creatieve verwerking (1) medium: dans Bij slecht weer kan je een binnenruimte (sportzaal) gebruiken op school, waar een cd-speler aanwezig is. Bij mooi weer is het fijn om naar buiten te trekken, een park of een bos op te zoeken zodat kinderen meer voeling krijgen met een echt bos. Een draagbaar cd-spelertje is dan leuk maar het kan evengoed zonder muziek of met geluiden die de kinderen zelf maken met materiaal dat ze vinden in het park of bos. Enkele behulpzame websites: http://w w w.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-aeducatie/films http://w w w.bosplus.be/nl/onzeprojec ten/ projecteninhetzuiden/duurzame-productieen-handel-van-fsc-gecertificeerd-hout-uitgemeenschapsbossen-in-peru h t t p : / / w w w. b o s p l u s . b e / n l / k e n n i s c e n t r u m / b o s a- educatie/tentoonstellingen/item/357-het-boseen-levende-gemeenschap • voorziene tijd: dit kan in een muzische les van 2u of uitgebreid worden tot 2 muzische lessen van 2u Door de fotosynthesereactie produceren bomen zuurstof, veel zuurstof. Fotosynthese is dan ook het fundament van de meeste levensvormen op aarde. Het gaat om een ingewikkelde reactie, die plaatsvindt in de bladeren, waarbij eenvoudig gezegd het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) uit de lucht (o.a. de uitstoot van verbrandingsovens, huishoudens en uitlaatgassen van voertuigen) wordt gehaald, en dat gas wordt door de bomen met behulp van zonlicht ontbonden in koolstof (het element C) en zuurstof (het element O).. Die C wordt samen met H2O (water) een suiker, die als bouwstof voor de boom gebruikt. De O2 (zuurstof ) wordt teruggegeven aan de buitenlucht, zodat wij ze naar hartenlust kunnen inademen. De stam dikt voortdurend aan en de boom groeit gestaag dankzij de fotosynthese. • stappenplan: 1.Voorbereiding: kijk samen met de leerlingen naar filmpjes op het internet over bomen van hier en bomen ver weg (in het Zuiden), kijk hoe ze bewegen in de wind, hoe de blaadjes ruisen. Filosofeer met de kinderen over hoe bomen leven, wat ze uitdragen, hoe een boom in het Zuiden zich voelt, wat de eik in je eigen tuin ‘s nachts vertelt tegen de insecten... Wat dromen dansende bomen? 2.Laat de kinderen in een grote ruimte staan. De kinderen staan per twee. Er is telkens 1 kind geblinddoekt, het andere kind begeleidt. De kinderen met blinddoeken zijn bomen. Laat rustige muziek spelen in de ruimte. De kinderen die geblinddoekt zijn volgen met hun lichaam de muziek. De begeleider mag het geblinddoekte kind sturen door een arm in een bepaalde richting te bewegen, door het kind door de ruimte mee te leiden en daarbij de hand vast nemen om de richting te bepalen. Vertel de kinderen dat ze in een groot bos zijn, dat de wind ruist, eerst zacht, dan harder, vertel hen over de seizoenen, over het vallen van de bladeren, over het ontluiken van de eerste bloesems... Het is een vrije opdracht, er zijn geen ‘foute’ bewegingen. Een variatie kan zijn om enkele kinderen met blinddoek als boom te laten bewegen en de kinderen zonder blinddoek als diertjes te laten bewegen en dansen rond en bij de bomen die normaal gesproken ook rond en bij de bomen leven. 3. de kinderen denken in groepjes van 3 of 4 na over de functies van het bos. Sommige groepjes nemen functies van het bos bij ons, anderen reizen met hun gedachten naar het Amazonewoud en denken over de functies van het bos daar (hout voor huizen, zuurstof, speelplaats voor de kinderen en de dieren…).. Ze kiezen er de meest opmerkelijke functies uit en verzinnen er bewegingen bij. De kinderen zoeken samen naar een manier om de bewegingen samen te brengen in een choreografie. Een cd met natuurmuziek is ideaal om de kinderen te laten kiezen uit een bepaald nummer/deuntje. De bewegingen op het ritme van de muziek zorgen voor mooie choreografieën die groepjes om te beurten aan elkaar kunnen tonen. M.a.w. in tegenstelling tot dieren ‘eten’ bomen en andere groene planten geen voedsel om te overleven en te groeien. Toch moeten ze zich voeden... dat doen ze op een uitzonderlijke manier! Ze hebben er twee elementen voor nodig: water (H2O) halen ze via hun wortels uit de bodem, koolstofdioxide (CO2) vangen ze via hun bladeren op uit de lucht. M.b.v. de energie uit het zonlicht zetten ze deze stoffen om tot suikers, die ze gebruiken als bouwsteen voor hun biomassa. Bij dit proces komt zuurstof vrij als ‘afval’ (bossen zijn onze ‘groene longen’). Bij verbranding gebeurt het omgekeerde proces. Wist je datje: Vermits bomen zo’n grote planten zijn, hebben ze enorm veel bladeren nodig. Hoeveel kilogram bladeren heeft een gemiddeld loofbos per hectare (= ca. 2 voetbalvelden)? Antwoord: 5000 kg (= ca. 100 mensen van 50 kg!) 11 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N • • Creatieve verwerking (2) medium: beeld logistiek: dit kan gebeuren in een gewoon klaslokaal. tijdschriften, wit papier, scharen, lijm en stiften. Voorzie • voorziene tijd: collage maken, muzische les van 2u •stappenplan: De eik is een oud Germaans woord en betekent boom. Het is verwant aan het oud-Indische “igja” wat verering betekent. De eik als een inspirerende plaats om te bidden. Later werden er hier kerken mee gebouwd en diende de eik opnieuw het spirituele. De eik symboliseert waardigheid, wijsheid en de verbinding tussen hemel en aarde. Het is opvallend dat bliksem vaker eiken treft dan andere bomen. Onder invloed van het Christendom bleef de eik belangrijk en werd de eik ook de ‘mariaboom’ genoemd. Gesprek: Vroeger was het geloof in natuurkrachten de godsdienst van de mensen. De kinderen zoeken in groepjes van 2 of 3 informatie op over een mythologische betekenis van de eik en van andere bomen die in de huidige culturen en tradities in het Amazonewoud een plaats innamen en die de kinderen inspireren. Zijn er nog meer natuurkrachten die in het Zuiden worden vereerd en waarom? Wat voor krachten hebben die natuurelementen? Wat symboliseren ze? Zijn er vandaag de dag bij ons ook bepaalde natuurelementen die worden vereerd of die een bepaalde status hebben? Opdracht: 1. Op basis van het gesprek zoeken ze in tijdschriften naar woorden en beelden over natuur en natuurkrachten. Alle inspiratie mag worden uitgeknipt en samengebracht worden tot een collage. 2. Met stift mogen er ook tekstballonnen worden aangebracht bij de beelden die ze op deze manier tot leven wekken. 3.Per groepje wordt er een korte presentatie voor de groep gegeven over het werk en de achterliggende mythe, spirituele betekenis of het verhaal. Aanvullende opdracht voor jongere kinderen: maak een tekening voor de eik, “Koning van het bos.” materiaal: panda krijt en zwart papier – de kracht van de boom wordt benadrukt Méér zin in creatief bezig zijn? •zelf papier maken van oud papier bv. https:// www.ivago.be/actueel/jeugd/zelf-papier-maken • een stoel maken uit afvalhout 12 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 4.2. Sedes Sapientiae A. Thema: Producten van het bos: hout en natuurlijke pigmenten B. Achtergrondinfo Houtsoorten: inheems (I) of tropisch (T) I/T Houtsoort Typerende uitwendige eigenschappen ifv herkenbaarheid Soortelijk gewicht (zwaar) Duurzaamheid Hardheid Bewerkbaarheid Toepassingen T Padoek oranjeachtig rood (verkleurt tot zwartbruin bij blootstelling aan licht) 750 1 6860 Padoek laat zich algemeen goed met de hand en met machines bewerken. betimmeringen binnenen buitenshuis, deuren, meubelen, toonbankbladen, biljartkeus, vloeren, … T Azobe donkerrood tot chocoladebruin zeer zwaar 1010 1,5 19200 Azobé laat zich, ondanks de hardheid, vrij gemakkelijk met machines bewerken. constructiehout in waterbouw voor sluisdeuren, stuwen, bruggen. Ook oor geluidschermen, parkbanken, dwarsliggers, … I Eik geelbruin tot donker bruin 710 2 7000 Eik laat zich algemeen gemakkelijk met de hand en met machines bewerken. constructiehout, ramen, balken, vloeren, scheepskielen, brugdekken, sluisdeuren, vaten, kerkmeubelen, gereedschappen, meubels, speelgoed, landbouwmachines, … T Purperhart paarsblauwe kleur van hout (na blootstelling aan licht van vaalbruine natuurkleur) 720 2,5 12450 Matig goed decoratie, beeldhouwen snijwerk, kleine meubelen, muziekinbstrumenten (en ter plekke ook als constructiehout) I Kers roodbruin 625 3 5700 aandacht voor vocht en harsen in het hout, ook voor kiezels zware constructiewerken (bruggen, steigers), parketvloeren, … 13 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N I Grenen/den geelbruin duidelijk verschil in kleur tussen vroeg- en laathout (naaldhout) 500 3,5 3100 Grenen laat zich algemeen vrij gemakkelijk met de hand en met machines bewerken. Grote variatie van kwaliteit --> bepalend voor toepassingen. Nood aan behandeling voor buitentoepassingen. Masten, roeiriemen, meubelen, mijnhout, kosten en kratten, papier, speeltoestellen, … I Vuren/spar geelbruin duidelijk verschil in kleur tussen vroeg- en laathout (naaldhout) 384 4 1900 Vuren laat zich algemeen vrij gemakkelijk met de hand en met machines bewerken. Grote variatie van kwaliteit --> bepalend voor toepassingen. Constructiehout, verpakkingsmateriaal, goedkopere meubelen, krantenpapier, … I Esdoorn wit, crèmeachtige tot lichtgeel 561 5 4850 Esdoorn laat zich algemeen gemakkelijk met de hand en met machines bewerken. meubels, sportvloeren, schaakstukken en damschijven, keukenvoorwerpen I Wilg wit, lichtbruin tot rozebruin hout 417 5 2580 scherp materiaaal nodig klompen, gereedschapsstelen, speelgoed, wilgentenen voor vlechtwerk, … I Beuk Regelmatige en dichte structuur 700 5 7700 Beuk laat zich algemeen gemakkelijk met de hand en met machines bewerken. Hout laat zich prima buigen. Leuningen (gebogen), traptrden, brrodplank, borstels, kasten, speelgoed, vloeren, … 14 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N Natuurlijk pigment in grote hoeveelheden door de Spanjaarden uit Zuid-Amerika geïmporteerd, waardoor ze vanaf dat moment ook in bepaalde delen van Europa gekweekt konden worden, bijvoorbeeld op de Canarische-Eilanden. Het pigment cochenille kan verkregen worden uit drie verschillende schildluissoorten. Bij de productie worden alleen vrouwtjesluizen gebruikt. De kleur van het pigment wordt karmijnrood genoemd. Afhankelijk van de gebruikte luizensoort en productiemethode kunnen kleurvariaties optreden. De in Europa inheemse kermesluis levert bijvoorbeeld een lichtere kleurstof dan de Amerikaanse cochenilleluis. Bij de kermesluis wordt het pigment cochenille als volgt verkregen: Nadat de vrouwtjes hun eitjes als een laagje witte sneeuw op de bladeren van de kermeseik hebben afgezet sterven ze. De hulzen die als beschutting over de eitjes blijven liggen worden verzameld en gedroogd. Na het drogen wordt aan de hulzen een helderrode kleurstof onttrokken. Om aan de Poolse luizen het pigment te onttrekken moet de gastplant eerst uitgegraven worden; de luizen zitten immers op de wortels. De drie verschillende schildluissoorten die gebruikt worden om het pigment cochenille te winnen zijn: Naam Latijnse naam Gastheer Amerikaanse cochenilleluizen op cactus De Amerikaanse cochenilleluis zou uiteindelijk de belangrijkste leverancier van het pigment cochenille worden. De Amerikaanse cochenilleluis wordt al eeuwenlang in Zuid-Amerika en Mexico op schijfcactussen gekweekt. Voor dit doel zijn speciale cactusplantages aangelegd. Kermes schildluis Kermes vermillio Kermeseik (Quercus coccifera) Poolse cochenilleluis Porphyrophor apolonica Anjerfamilie (Scleranthus perennis) Amerikaanse schildluis Dactylopius coccus Schijfcactus (Opuntia) De Amerikaanse cochenilleluis is een witgekleurd beestje dat op de schijven van de cactussoort Opuntia zit. Hij leeft daar als een parasiet en voedt zich met het sap van de cactus. Het pigment wordt gewonnen uit het bloed van deze schildluis en uit de eitjes. Vooral de eitjes bevatten veel rode kleurstof. De luizen worden dan ook kort voordat ze hun eitjes leggen verzameld. Daartoe worden ze met de hand (handschoenen!) van de cactus afgeschept. Vervolgens kunnen de luizen op verschillende manieren gedood worden, waarna ze gedroogd, gemalen en gefilterd worden. Het eindproduct levert nog geen kleurvast pigment op. Zonder toevoegingen zoals tin of aluin zou de kleur al snel verbleken. Voor één kilo karmijn zijn 140.000 luizen nodig. De kermesluis is inheems in het Middellandse zeegebied. De vrouwtjes strijken neer op de bladeren van de daar voorkomende kermeseik en zuigen zich vast. De Poolse cochenilleluis leeft in Oost-Europa onder de grond op de wortels van de wilde plant Scleranthus perennis. De Amerikaanse cochenillenluis is inheems in ZuidAmerika en Mexico. Vanaf 1554 werden de luizen 15 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N leer en zijde te verven. De kleur van het pigment stond bekend als scharlakenrood. Na de ontdekking van de werd er al snel minder Europese kermesluis. De was namelijk productiever, aan verfstof. Natuurlijk cochenille vindt nog toepassing in lippenstift en voor de kleuring van microscopische preparaten. Het pigment wordt echter steeds minder gebruikt om voedsel te kleuren, omdat er tegenwoordig kunstmatige vervangers zijn. Deze vervangers zijn meer kleurvast dan het natuurlijke cochenille. Gedroogde Amerikaanse cochenilleluizen Al in de oudheid gebruikten de Egyptenaren, Grieken en Romeinen het pigment van de kermesluis om wol, C. Amerikaanse cochenilleluis gebruik gemaakt van de Amerikaanse cochenilleluis met een hoger gehalte Creatieve verwerking (1) • medium: woord • logistiek: dit kan overal plaats vinden, voorzie papier en schrijfgerief • voorziene tijd: 1 à 2 lestijden • stappenplan: Sedes Sapientiae betekent ‘zetel van de wijsheid’. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Letterlijk, maar ook figuurlijk want Maria zit ook op een stoel. In verschillende culturen wordt wijsheid ook samengebracht met natuurelementen zoals de maan, een boom, de uil... Op welke manier zouden de kinderen de ‘wijsheid’ symboliseren? Weten ze hoe dit in andere culturen of religies gebeurt? De kinderen schrijven een stukje poëzie over hoe zij ‘wijs’ of ‘wijsheid’ interpreteren. Het gedicht hoeft niet te rijmen. Het moet geen begrijpelijke tekst zijn, abstract en puur gevoelsmatig mag zeker, het mag fantasie zijn, het mag spelen zijn met woorden en klanken. Stimuleer de kinderen om korte zinnetjes te schrijven vanuit henzelf. Enkele tips: 1. schrijf op het bord het woord ‘wijs’ en laat de kinderen brainstormen en allerlei associaties maken met dit woord. Schrijf de woorden op het bord. De kinderen kiezen er enkele woorden uit die hen inspiratie geven. 2. leg klassieke muziek op, rustige muziek met emotie. 3. een eerste gedicht kan maximaal 4 regels hebben, daarna kun je kinderen die spelen met de woorden stimuleren om ook langere gedichten te schrijven van 8 of 12 regels of helemaal vrij. C. Creatieve verwerking (2) • medium: beeld en dans • logistiek: voorzie bij voorkeur een grote ruimte, bij mooi weer kan dit ook buiten plaats vinden (speelplaats) – gebruik grote bladen papier of een papierrol, natuurverf (5 kleuren) in kommetjes, instrumentale muziek (Debussy, Ravel, Stravinsky, Liszt) • voorziene tijd: 2 uren muzische vorming • stappenplan: “Het pigment cochenille kan verkregen worden uit drie verschillende schildluissoorten. Bij de productie worden alleen vrouwtjesluizen gebruikt. De kleur van het pigment wordt karmijnrood genoemd. Afhankelijk van de gebruikte luizensoort en productiemethode kunnen kleurvariaties optreden. De in Europa inheemse kermesluis levert bijvoorbeeld een lichtere kleurstof dan de Amerikaanse cochenilleluis.” Met de kinderen willen we werken met natuurlijke pigmenten. Het materiaal waarmee we werken zijn eetbare elementen. Groenten en kruiden zoals kurkuma, rode paprika, rode biet, de schil van uit, bessensoorten, rode kool, wortel, spinazie etc. gevel veel kleurstof af. Hak de groenten of kruiden fijn en kook ze met een beetje water. Druk daarna de groenten in een zeef. De vloeistof die eruit komt is natuurinkt. Met deze kleuren kan je verven of stof bedrukken. Het maken van de verf kun je het beste vooraf even zelf proberen voordat je dit samen met de kinderen doet. Ofwel kun je dit voorbereiden en hen meteen met de natuurverf aan de slag laten gaan. Het wordt een gevoelsmatige schilder- en muziekcompositie. De eigenschappen en texturen van de natuurverf wordt verkend door ze te voelen, te ruiken en te proeven. 1. Leg grote bladen of stroken papier op de grond. De kinderen hebben een t-shirt aan en werken op blote voeten. 2. de kinderen worden verdeeld over het papier, hebben een stuk eigen ruimte 3. Leg muziek op van een impressionistische componist. De kinderen mogen met hun vingers verf uit de kommetjes nemen en bewegingen maken over het papier. In het begin werken ze in een eigen ruimte. Als de kinderen hier rustig mee aan de slag gaan dan kan je hen ook met handen, ellebogen, tenen laten schilderen. 4. Laat de kinderen vervolgens per 2 of 3 naar elkaar toe schilderen en een manier vinden om in hun kunstwerk tot elkaar te komen. Zo ontstaat er een gemeenschappelijke creatie. 16 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N C. Creatieve verwerking (1) • medium: theater • voorziene tijd: 1 muzisch uur, maar met uitbreiding 2u of 3u verspreid over enkele weken •stappenplan: Het is zeer interessant om te zien hoe de mensen vroeger dichter met en bij de natuur leefden en hoe ze het jaar beleefden op het ritme van de natuur. Op basis van de beschrijving (per maand) kunnen de leerlingen maand per maand uitbeelden hoe de plattelandsbewoners vroeger leefden, welke activiteiten hen bezig hielden. 1. verdeel de maanden over de kinderen. Bij voorkeur krijgt elk kind de maand waarin hij of zij verjaart. Daarnaast kiezen ze ook de verjaardag van hun mama of papa. Zo heeft elk kind twee maanden om rond te werken. 2. de kinderen schrijven in een paar zinnen op wat er op de kalenderwijzerplaat gebeurt in hun 2 maanden. Indien nodig gaan ze in boeken of op internet op zoek naar de taken van de plattelandsbewoners en boeren op de specifieke momenten. 3. samen met de andere kinderen die bijv. de maand Januari hebben, werken ze een rollenspel uit. Dit rollenspel kan verbaal of non-verbaal zijn. Vanuit de specifieke taak werken ze een sketch uit. Dit mag uiteraard fictief en grappig zijn. 4. de verschillende sketches worden na elkaar in de klas vertoond 5. indien er meer tijd is verspreid over meerdere weken, kunnen de kinderen op zoek gaan naar gepaste kleren en attributen om het verhaal echter te maken 4.3. Uur en kalenderwijzerplaat A. Thema: afstemming van het op de natuur en producten van het bos dagelijks leven B. Achtergrondinfo Middeleeuwen : Leven in middeleeuwen = zeer sterk verbonden met natuur ; alle maanden geven uitdrukking aan iets van de natuur. Vele maanden genoemd naar de activiteit (gerelateerd met natuur) die dan plaatsvindt: schaapscheerderskoude, grasmaand, oogstmaand, slachtmaand, … Vooral de maanden maart-december (zie kalenderplaat) zijn sturend voor dagelijks leven van mensen toen. De natuur biedt bijvoorbeeld graan, fruit, vlees (jacht) en de mensen gebruiken die producten dan, of verwerken ze zodat ze deze later ook nog kunnen gebruiken. Op andere momenten waren die producten gewoon niet beschikbaar. De mensen consumeren veeleer streekeigen en seizoensgebonden eetwaren. Toen leefden mensen samen met en in de natuur. Creatieve verwerking (2) • medium: beeld • logistiek: voorzie een grote ruimte (turnzaal) of ga buiten bij mooi weer – materiaal: groot wit papier, pandakrijt of wasco • voorziene tijd: 2u muzische vorming •stappenplan: Elk jaar doorlopen we de vier seizoenen. De eikenboom doorloopt ook alle seizoenen en ontwikkelt elk jaar een ring. Aan de hand van de ring kun je zien hoe oud de eik is. We willen met elk kind ontdekken hoe het elk jaar zal evolueren aan de hand van jaarringen. Deze opdracht leent er zich prima toe om met de kinderen te filosoferen over groeien, over de betekenis van groter worden, over hoe alles in de natuur steeds in evolutie is en hoe de kinderen ook steeds in evolutie zijn. Nu : Nu leven de mensen eerder naast de natuur. Nu consumeren de mensen veel eetwaren, verpakt in plastic verpakkingen. Zo goed als elk product, van overal, is op elk moment van het jaar beschikbaar in de supermarkt. Hoe gaan we te werk? 1. 2. 3. 4. In het Amazonewoud : Vele mensen leven in en van het bos, in ieder geval in harmonie met het bos 17 zet één voet op een blad, teken de omtrek ervan plaats de andere voet er dwars of schuin over en teken daar ook de omtrek van. beeld je in dat de voeten elk jaar groeien voor elk jaar dat je groeit teken je een lijn of een vlak er rond. K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N De bosfuncties De bossen die er uiteenlopende dingen immers ‘multifunctioneel’. worden Bossen voor zijn 1. Ecologische functie (milieu) •Biodiversiteit Bossen herbergen de grootste variëteit aan plantenen diersoorten. Ze zijn de grootste voorraadkamers aan biodiversiteit op aarde en vervullen hiermee een belangrijke ecologische functie •Klimaatopwarming Nu de opwarming van de aarde de natuur onder grote druk zet, hebben we bossen en natuurgebieden meer dan ooit nodig! Natuurlijk moeten we het klimaatprobleem in de eerste plaats aan te pakken bij de bron: dat wil zeggen dat de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2 (i.e. koolstofdioxide), naar omlaag moet. Gebruik van hernieuwbare energie en bewust kiezen voor hout als grondstof zijn twee belangrijke stappen in de goede richting. Het verminderen van de uitstoot door transport brengt ons ook een aardig eind op weg). Daarnaast zetten internationale klimaatprogramma’s ook hoog in op CO2-opslag door ecosystemen: Bossen zijn gigantische koolstofreservoirs! Door CO2 op te slaan, komt die niet vrij in de atmosfeer; de opgeslagen CO2 draagt niet bij aan het broeikaseffect. Bossen zijn kampioen in CO2-opslag en daarom echte ‘koolstofreservoirs’. De CO2 in een bos wordt zowel in de bomen zelf, als in de dode biomassa in de bosbodem opgeslagen. Vooral jonge, opgroeiende bossen nemen grote hoeveelheden CO2 op voor hun aangroei (zie ook uitleg over fotosynthese – onder stop 1-eik). Gemiddeld kunnen we stellen dat één hectare (ongeveer twee voetbalvelden) gematigd bos 11 ton CO2 per jaar opneemt. Om een idee te geven: de gemiddelde Belg stoot jaarlijks 6,9 ton CO2 uit. Bosbehoud, bosuitbreiding en duurzaam bosbeheer zijn dus zeer belangrijk. Bovendien hebben bossen naast hun capaciteit om koolstof op te slaan ook een bufferende werking op de temperatuurschommelingen van de aarde. Al deze effecten en maatregelen staan bekend als ‘mitigerend’: ze milderen de klimaatverandering. •Zuurstofleveranciers Bossen produceren onze broodnodige zuurstof. •Filters Bossen kunnen vervuilende stoffen filteren. •Geluidsscherm Bossen dienen als geluidsscherm langs autowegen. 4.4. Terug van de markt A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos (rol van bos om klimaatverandering te milderen) B. nog zijn, aangewend. Achtergrondinfo Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos (rol van bos om klimaatverandering te milderen) Jaarlijkse cyclus van de natuur– seizoenen = oriënterend voor mens • Herfstkleuren in de bomen • Waarom verkleuren bladeren? Waarom verliezen sommige bomen nadien hun bladeren? • Nu: nog seizoenen? • Geen duidelijk afgebakende seizoenen meer • Er doen zich meer en meer natuurrampen voor • Indicaties van klimaatwijziging •Wat? •Waarom? •Meer energieverbruik •Meer auto’s •Veel ontbossing • Meer uitstoot van broeikasgassen • Hoe klimaatverandering tegengaan? •Behoefte aan bomen die broeikasgassen opnemen (boom neemt CO2 op en geeft O2 af ) Voeling met de natuur (prikkels aan de zintuigen) • Bvb mobiliteit: • Manier van verplaatsen: vroeger te voet – nu met de auto • Infrastructuur : vroeger op aarden weg - nu op asfalt 18 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 2. Economische functie (geld) Bossen leveren immers een belangrijke en hernieuwbare grondstof: hout. Dit wordt voor verschillende doeleinden gebruikt, denken we bijvoorbeeld aan brandhout, meubelen, parketvloeren, in de bouw, weidepalen, … . Naast hout levert het bos nog vele andere producten. 3. Sociale functie (welzijn) Voor veel mensen is het bos een leuke plek om te wandelen of om de hond uit te laten. Je kunt er onthaasten, even tot rust komen, genieten van de natuurlijke omgeving. Kinderen kunnen zich uitleven in één van de vele ‘speelbossen’. C. Creatieve verwerking (1) • medium: theater • logistiek: klasruimte of een grotere ruimte of buiten • voorziene tijd: 1 muzisch lesuur of meerdere naargelang het uitgebreid wordt tot volledig rollenspel • stappenplan: Gesprek: De mensen komen terug van de markt. Wat hebben ze daar gekocht of verhandeld? Welke groenten en fruit hadden ze toen niet die er nu wel zijn? Welke natuurlijke elementen kun je beschrijven op het schilderij en welke menselijke (of culturele) elementen? Kijk door het raam van de ruimte waar je bent. Kun je de natuurlijke en culturele elementen beschrijven? Welke zijn de grootste verschillen? 4.5. Het spelende kind A. Thema: Afstemming van het dagelijks leven op de natuur en diensten van bos (buiten spelen in de lente en belang van landschapsschoonheid, rust, stilte, …) Opdracht tableaux vivant: We verdelen de klasgroep in 3 groepen. De kinderen krijgen een kwartier de tijd om in groep na te denken over de producten die de natuur hen biedt en hoe ze hierover een leuk ‘levend schilderij’ zullen maken. Hierbij mogen ze alles wat voor handen is in de klas gebruiken. Ze stellen hun schilderij voor aan de andere leerlingen van de klas; ze worden uitgenodigd om aan elkaar vragen te stellen en bedenkingen te geven. B. Achtergrondinfo Spelen, ontspanning, cultuur, … opbasis van wat het bos, de natuur ons levert. In de wereld van de muziekinstrumenten spelen natuurlijke grondstoffen een belangrijke rol. (zie tabel) Uitbreiding: in functie van de vragen en de bedenkingen gaan de kinderen na de voorstelling in groepjes bijeen zitten. Ze brainstormen over een vervolg van hun ‘tableaux vivant’. Ze mogen verkleedkleren en materialen van thuis meebrengen om in een volgende les te gebruiken dus hebben nu meer mogelijkheden. De extra opdracht luidt nu tweeledig: – Hier: maak een tableaux vivant van het heden en van 50 jaar geleden. Welke zijn de verschillen? – Amazonewoud: maak een tableaux vivant van het heden en van 50 jaar geleden. Welke zijn de verschillen? Méér zin in creatief bezig zijn? In het schilderij komen alle zintuigen aan bod. Kun je deze benoemen en voorbeelden geven? Bv. het gehoor (mensen die met elkaar praten, het ruisen van de wind), het gezicht (waar kijken de wandelende mensen naar), de reuk (beschrijf de geuren die de mensen waarnemen), de smaak en het gevoel (hoe zouden de kleren van de mensen aanvoelen?). Welke zintuigen gebruik jij wanneer je in de natuur wandelt? 19 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N Instrument Materialen Algemeen Hout: Wat de instrumentenbouwer in het algemeen en de gitaarbouwer in het bijzonder, voornamelijk interesseert, is de soepelheid van het hout. Deze bevat immers de sleutel tot de uiteindelijk te bekomen klank. Drie begrippen zijn hierbij van belang. De hardheid, het soortelijk gewicht en de elasticiteit. Samen bepalen zij de relatieve toonhoogte van de houtsoort. Enkele voorbeelden van de waarde van deze relatieve toonhoogte van enkele houtsoorten (van hoog naar laag): spar (vurenhout) = 0,00129 esdoorn = 0,00082 eik = 0,00062 kers = 0,000881 Uit deze waarden kunnen we bijvoorbeeld afleiden dat eikenhout iets meer dan een octaaf lager zal klinken dan sparrenhout, tenminste bij stukken hout van gelijke lengte, dikte en breedte. a. Gitaar De houtsoort is heel belangrijk voor de klank van de gitaar. De meest gebruikte houtsoorten zijn vurenhout (fijnspar, Picea abies), esdoorn en mahonie voor akoestische gitaren. Voor de klankkast wordt Europees dennen- of sparrenhout gebruikt. Voor akoestische gitaren wordt voor de klankkast hardhout gebruikt, enerzijds voor de stevigheid, anderzijds om een diepe toon te creëren. Het klankblad wordt van een zachter soort hout gemaakt om de klank juist niet te schel te laten klinken (hogere boventonen dempen sneller dan de grondtoon). Zijkant en achterblad zijn van palisander (tropisch hardhoutsoort (jacaranda-achtig)), hoewel ook esdoorn, notenhout en beukenhout en andere hardhoutsoorten geschikt zijn. Hals is meestal van mahonie (beschermde boomsoort) of ceder (Cederhout ruikt niet alleen lekker, maar heeft ook een aantrekkelijke kleur en structuur (atlas, libanon, ...) ; deze boomsoort komt niet meer frequent voor). Het ideale bovenblad zou theoretisch vervaardigd moeten zijn uit hoogwaardig, knoestvrij, kwartiergezaagd, gespiegeld, goed uitgewerkt dennen- of sparrenhout, met een rechte draad. b. Panfluit De panfluit is een fluit die is opgebouwd uit een aantal aan de onderzijde gesloten buizen van verschillende lengte. Als materiaal wordt voor de Zuid-Amerikaanse panfluit veelal bamboe gebruikt. Daarnaast zijn er ook panfluiten gemaakt van hout, glas of metaal. c. Djembé De djembé (ook: djembeh, djembee, dzjembee of yembe) is een vaastrommel die voornamelijk afkomstig is uit West-Afrika: Mali, Guinee, Senegal, Ivoorkust, et cetera. Omdat djembés een geluid kunnen produceren dat kilometers verderop nog te horen is, werd deze trommel traditioneel gebruikt om snel met andere dorpen te kunnen communiceren. De traditionele djembé wordt met de hand gemaakt. Een boomstam wordt uitgehold en bespannen met een geitenvel (of buffalovel). Dit vel wordt via een touw-bespanning op de djembé bevestigd. De boom waarvan de traditionele djembés gemaakt worden is de Leky. Tegenwoordig worden djembés ook fabrieksmatig geproduceerd. d. Kalebasrammelaar De verscheidenheid in types, materiaal, speelwijze, timbre is zeer uitgebreid. Enkele types zijn: kalebasrammelaar, bolvormige rammelaar, doosrammelaar, korframmelaar, blikken rammelaar, enkelrammelaar. De rammelaarszijn alle gemaakt uit plantaardig materiaal. De timbres binnen één type rammelaar kunnen ook sterk variëren door het gekozen materiaal dat in de klankkast geplaatst wordt: steentjes zorgen voor een harde pregnante klank, zachtere granen voor een warmere klank. Vooreerst zijn er de kalebasrammelaars. Zij komen vooral voor in rituelen die met magie en religie te maken hebben. Om die reden vindt men ze vaak terug in de handen van tovenaars-genezers. Het meest voor de hand liggende type is de kalebasrammelaar waarbij de hals van de kalebas wordt gebruikt als handvat, een volgende stap is dat de hals wordt afgesneden en in de hierdoor verkregen opening een stok wordt bevestigd die als handvat dient. Vooraleer men deze stok bevestigt, stopt men in de holle ruimte van de plant pitten of grote zaden van vruchten. Door met het instrument te schudden verkrijgt men een zeer doordringende klank en creëert men tegelijk een ritmisch patroon. Het is niet ongewoon om kalebasrammelaars aan te treffen die kleurrijk (rood, wit, geel) versierd zijn met geometrische motieven. e. Korframmelaar Een ander type rammelaar is de korframmelaar waarbij de bolvormige kalebas wordt vervangen door een vlechtwerk van natuurlijke vezels. Opvallend hierbij is de zeer ingenieuze en sierlijke manier waarop dit vlechtwerk is uitgevoerd, dit getuigt van een groot vakmanschap. Zowel de verkregen vorm als de manier van vlechten kennen meerdere varianten. Sommige korframmelaars doen denken aan een gevochten handtasje, andere zijn bolvormig waarbij de klankkast een imitatie is van de vorm van de kalebas. Deze laatste wordt op een stok gemonteerd en soms wordt op het uiteinde van dit handvat een tweede korf gevlochten waardoor een dubbele korframmelaar ontstaat. Deze instrumenten worden op de eerste plaats bespeeld door vrouwen voor het ritmeren van de dansmuziek, maar door het eerder zachte klanklichaam is de voortgebrachte klank veel minder hard dan bij de gewone kalebasrammelaar. 20 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N f. Duimpiano Een duimpiano is een muziekinstrument dat veel gebruikt wordt in Centraal-Afrika. De tonen worden voortgebracht door het met de duimen aantokkelen van metalen tongetjes die op een klankkast zijn gemonteerd, vandaar de naam “duimpiano”. De duimpiano bestaat uit een reeks meestal ijzeren tongen (lamellen) die met de vingers aan het trillen worden gebracht. Deze tongetjes worden op de klankkast gemonteerd. Voor de metalen tongetjes worden bij gebrek aan geschikt materiaal dikwijls stelen van lepels of platgeslagen spaken van een fietswiel gebruikt. Hun aantal varieert tussen 8 en 24. Een ander bijdragend klankelement zijn de ringetjes die tussen de kammen rond de tongen worden aangebracht. Naargelang van de gebruikte toonladder wordt het klinkende gedeelte van de tongen langer of korter gemaakt om een andere toonhoogte te verkrijgen. De klankkast kan nogal variëren qua vorm en materiaal: een uitgehold rechthoekig blok, een uitgeholde kalebas of zelfs het schild van een schildpad. Veelgebruikt is een stuk halfrond bamboe dat aan de kopse einden met halfronde stukjes hout wordt afgesloten. Ook klankkasten van hout komen voor. Daarnaast wordt als resonator wel een halve kalebas gebruikt waar het instrument in wordt geplaatst. Vaak worden in de klankkast enkele klankgaten aangebracht, die bij afdekking ervan het timbre van het instrument kunnen wijzigen. g. Ngoni Kalebas (squash) is een verzamelnaam voor een groot aantal aan elkaar verwante gewassen, zoals pompoen, flespompoen, fleskalebas en courgette (of zucchini). Het woord ‘kalebas’ is van Perzische oorsprong[1]. Kalebassen worden veel gebruikt als decoratie, maar sommige soorten kunnen worden geconsumeerd, zoals de flespompoen en de pompoen. In gedroogde toestand is de schil een vrij harde schaal waardoor de uitgeholde vrucht dienst kan doen als kruik, drinkbeker, kom of lepel. De gedroogde kalebas wordt veel voor traditionele instrumenten gebruikt. De bolle, harde schaal is erg sterk en is een uitstekende klankkast. Een ngoni is een snaarinstrument uit West-Afrika. Het lichaam van het instrument is gemaakt van hout of kalebas, in combinatie met gedroogde dierenhuiden, die dienen als trommel. De ngoni wordt veelal gebruikt voor snelle melodieën. De ngoni wordt, in combinatie met de familieleden akonting en de xalam (soortgelijke snaarinstrumenten), gezien als de «stamvader» van de Amerikaanse banjo. Het instrument wordt voornamelijk gebruikt tijdens feesten en ceremonies. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten ngonies: De donso ngoni, die wordt gebruikt door jagers tijdens traditionele ceremonies, en de kamale ngoni wordt gebruikt voor de “populaire” muziek, zoals Wassoulou-muziek. De kamale heeft zes snaren, terwijl de donso meestal vier of vijf heeft. C. Creatieve verwerking (1) 2. na een paar uur wring je de papperige massa uit om het teveel aan water te verwijderen. Daarna vermeng je de snippers met behangerslijm of een andere kleefpasta en leg je de brij op een tafel afgeschermd met plastic • medium: beeld • logistiek: een gewoon klaslokaal is prima, materiaal: krantenpapier, behangerslijm, plastic zeilen om de tafels te beschermen, verf • voorziene tijd: 3u verdeeld over 3 sessies van 1u •stappenplan: Voor de industrialisering werd er nog veel meer ambachtelijk gemaakt en werd er meer met pure grondstoffen gewerkt zoals riet, vele soorten hout, klei, bamboe, graan enz. Omdat er echte ambachtslui hiermee aan de slag gingen, werden er ook meer duurzame producten gemaakt. Nog steeds spelen kinderen graag met objecten die wat betreft het materiaal geen transformatie hebben ondergaan. Kunnen de kinderen hiervan voorbeelden opsommen? Ook in hun eigen leven? Waarmee speelden hun ouders en grootouders? 3. de kinderen kneden de klevende pap om de pulpmassa zo compact mogelijk te maken, daarna is de papier maché goed te verwerken 4. de kinderen maken eerst een basis vorm rond hun schoen (een klomp, maar wie weet ook een andere fantasieschoen of vorm) en kneden de brij rond de schoen tot een gewenste vorm 5. laat de vormen drogen tot het echt goed droog is. In de tweede sessie ga je verder door opnieuw papier maché te maken, deze keer om tot een verfijndere vorm te komen. Er kunnen nu accentjes worden gemaakt, bloemetjes, motiefjes, een fijnere hals, een smallere hak enz. Dit moet opnieuw drogen 6. de kinderen kunnen een laatste les gebruiken om de papier maché te schilderen en eventueel met ander materiaal (sterretjes, glinstertjes... te versieren) Neem een oude schoen (van jezelf of van iemand anders) mee naar school. We zorgen voor een transformatie. We maken er speelgoed van! Hiervoor kan de papier maché techniek gebruikt worden. Als de kinderen graag klompen willen maken van de oude schoenen is de afwerking zeer belangrijk. Vroeger deden mensen hard hun best om de klompen mooi te versieren. Bijvoorbeeld: doen alsof er veters of bloemetjes op de klompen staan. De kinderen kunnen er ook voor kiezen om er ipv klompen ook autootjes mee te maken. Zo maken ze ook hun eigen speelgoed, zoals de kinderen vroeger deden. 1. de kinderen knippen of scheuren krantenpapier snippers en leggen dit een paar uur in een bak met water in 21 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N C. Creatieve verwerking (1) • medium: media •logistiek: • materialen: wit A3 papier, stiften, camera’s en statieven per drie kinderen, software om een filmpje te maken op de computer (bv. Windows movie maker) • resolutie camera : FINE of NORM (niet BASIC of de allerkleinste) beeldafmetingen - gelijk aan of (nog beter) groter dan 576x720 pixels (dit om het filmpje later op tv goed te kunnen bekijken). 1024x768 of 1280x960 is voldoende. Hiermee zou u indien nodig in het beeld kunnen zoomen. Voor meer technische info, raadpleeg deze site: http://www.moetjedoen.nu/moetjedoen/pagina.asp?pagkey=63080 voorziene tijd: 2 muzische lessen van 2u •stappenplan: Het spelende kind gebruikt een klomp als een bootje. Alsof ze nooit heeft gemaakt werd. Stel je samen met de kinderen voor dat je voor het eerst allerlei natuurlijke materialen en producten zoals dennenappels, vliegertjes, gezien. Het leukste is om met de kinderen echt naar buiten te gaan en zouden deze voorwerpen kunnen dienen, los van hun echte functie? geweten dat de klomp eigenlijk ergens anders voor op onze aarde komt en geconfronteerd wordt met nootjes, fruit en groenten die je nog nooit hebt wat natuurlijke voorwerpen te verzamelen. Waarvoor 1. de kinderen verzamelen elk enkele voorwerpen die natuurlijk geproduceerd worden 2. in groepjes van 3 verzinnen ze de gekste mogelijkheden voor deze voorwerpen... wat kun je er allemaal mee doen los van de echte functie? 3. de kinderen maken per voorwerp een apart blad waarop ze beschrijven waarvoor het in hun fantasie kan dienen 4. vervolgens hebben de kinderen per groepje een fotocamera op statief. De camera is gericht op een wit blad dat onder de camera ligt (dus camera naar beneden richten) 5. de kinderen verzinnen een kort verhaaltje van 2 of 3 voorwerpen die elkaar leren kennen en een klein avontuurtje beleven. Ze kunnen zelf kiezen of ze tekst nodig hebben of niet. Zo ja, dan zullen ze ook enkele tekstballonnen maken op papier en uitknippen. 6. bij animatiefilm is het zeer belangrijk om héél veel foto’s te nemen waarbij de voorwerpen telkens maar een klein beetje bewegen, dit maakt het veel ‘echter’. Je kan later de movie maker instellen op 1/8 waardoor elke foto 1/8 seconde te zien is. Voor een halve minuut film heb je dus 240 foto’s nodig. Maar het mag zeker ook korter. 7. Er is iemand verantwoordelijk om telkens een foto te nemen, iemand verschuift telkens een voorwerp een beetje, de laatste persoon zorgt voor de eventuele tekstballonnen en geeft de andere instructies. Op het einde wordt er ook een foto genomen van het blad waarop de namen van de makers worden getoond + eventueel ook de eerste ideeën/brainstorm (punt 3). 8. Samen met de kinderen worden de foto’s ingeladen op de computer. (meer technische info, zie hieronder) 9. Samen met de kinderen worden alle filmpjes afgespeeld op een groot scherm. Méér zin in creatief bezig zijn? Het kind heeft een klompje om een bootje van te maken. Wie heeft er klompen thuis? Van welk hout werd dit gemaakt? (populieren en wilgen) Extra doe-opdracht: de kinderen ontdekken opnieuw hoe waardevol natuurlijke materialen zijn. De meeste instrumenten worden van natuurlijke materialen gemaakt waaronder heel wat muziekinstrumenten die van hout gemaakt worden. Breng voldoende klompen en andere instrumenten gemaakt van hout mee. Elk kind krijgt een ‘instrument’ (al kan dit ook een ander object zijn gemaakt van hout). Op YouTube zijn er ook heel wat leuke filmpjes van muzikanten met tal van aparte instrumenten te vinden! 22 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 4.6. Stilleven met dode haas C. Creatieve verwerking (1) • medium: beeld • logistiek: klaslokaal. Materialen: stevig papier of karton, verf of wasco • voorziene tijd: 2 muzische lesuren •stappenplan: Gesprek De jacht is een fenomeen van alle tijden. Heel vaak om te overleven maar ook voor het plezier. Waaraan denken jullie bij jacht? Wie doet het? Waarom? Noodzakelijk of tijdverdrijf? En hoe was dat vroeger? En hoe is dat elders? In de jungle bijvoorbeeld? Welke dieren worden er nu gejaagd? Is er nog veel jachtgebied? Verdwijnt de leefomgeving voor dieren? En in de jungle? Hoe jagen de mensen nu? Hoe deden ze dat vroeger? Waarom zouden mensen een schilderij willen van een dode haas? Waarvan zou jij een schilderij willen? Waar ben jij trots op? Maak je eigen schilderij vol pracht en praal. Opdracht voor de designer om hier een speciaal kader te tekenen/ ontwerpen waarin kinderen hun schilderij vol pracht en praal kunnen maken. Opdracht: 1. elk kind krijgt een ‘kader’ 2. elk kind schildert een dier dat met uitsterven bedreigd is of al is uitgestorven. Dat mag hier zijn of in de Amazone. 3. het schilderij mag zéér protserig zijn, overdreven, het allerleukste dier ooit krijgt opeens heel veel aandacht en wordt voorgesteld in zijn natuurlijke habitat 4. het schilderij mag aangevuld worden met symbolische elementen om de praal te accentueren zoals medailles, glinstertjes, een kroon... A. Thema: Producten van het bos en afstemming van dagelijks leven op natuur B. Achtergrondinfo • Vlees, namelijk wild - Jacht •Waarom? • Noodzaak vs tijdverdrijf (sociale klassen) • Hier versus Amazoneregio • Wat jagen ze? haas, konijn, ree, hert, everzwijn, aap, patrijzen, fazanten, … steeds minder soorten • Waar jagen ze? Steeds minder jachtgebied? • Hoe jagen? • Belang om duurzaam te jagen; zeldzame diersoorten, bedreigde diersoorten, … • Uitbreiding: Jij en de natuur in harmonie Opdracht voor de designer om hier een speciaal kader te tekenen/ontwerpen gebaseerd op natuurelementen waarin kinderen zichzelf in de natuur kunnen afbeelden. Vroeger (in de oertijd) stond de kracht van het dier meer centraal. Werd het dier vaak in zijn grootsheid afgebeeld met de mens erbij als kleine maar dappere overwinnaar. Samen met de kinderen ga je op zoek naar jachttaferelen van de grotschilders. Later, in jacht stillevens toonde men graag dat de mens de baas is en de natuur kan overwinnen. Maar deze visie op de natuur evolueerde. De mens weet en beseft dat we in harmonie met de natuur moeten leven, dat dit ten goede komt aan de natuur en daarmee ook aan onszelf. Dieren in het bos • Hoefdieren: bvb ree, wild zwijn • Knaagdieren en insecteneters: bever • Roofdieren: das, haas of vos • Vogels: Uil, Vlaamse gaai of … De kinderen krijgen net zoals in de vorige opdracht een ‘kader’ afgedrukt op hard papier. In dit kader mogen ze zichzelf in harmonie met de natuur schilderen. Daarna kijken de kinderen in groepjes van 4 naar alle schilderijen samen (de protserige en deze in harmonie met de natuur). Ze gaan vergelijken. Welke kleuren hebben we gebruikt? Welke gezichtsuitdrukking lezen we af in de portretten? Wat vind elk kind belangrijk en waarom? Een dankbare start voor filosofische gesprekken met de kinderen. 23 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 5. Eindtermen en leerplannen B. Het is belangrijk om tijdens het traject ook rekening te houden met de vaardigheden en kennis die in de eindtermen voor het Vlaamse basisonderwijs en in de leerplannen van de verschillende koepels zijn opgenomen. Gezien de thematiek zullen eindtermen Wereldoriëntatie relevant zijn; omwille van de creatieve verwerking zullen ook eindtermen in het gebied Muzische vorming aan bod komen. Welke onderdelen van Muzische vorming aangeraakt worden, is uiteraard geheel afhankelijk van de persoonlijke invulling van de leerkracht. Muzische vorming – Beeld 1.1* De leerlingen kunnen door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven. 5.1. Eindtermen Lager onder wijs A. Muzische vorming Wereldoriëntatie Wereldoriëntatie – natuur Muzische vorming – Drama 1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt 1.12 De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven 1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu 1.25 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren dat aan milieuproblemen vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen 1.26 De leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu 3.2 De leerlingen kunnen spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. 3.4 De leerlingen kunnen spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. 3.5 De leerlingen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel. 3.6 De leerlingen kunnen een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en nonverbale spelvormen improviseren. 3.7*De leerlingen kunnen genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving. Wereldoriëntatie – maatschappij Muzische vorming – Beweging 4.4 De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is. 4.8 De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten. 4.1*De leerlingen kunnen genieten van lichaamstaal, beweging en dans. 4.2 De leerlingen kunnen een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. 4.3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen: om een eenvoudig dansverloop op te bouwen om al improviserend te reageren op elkaars beweging. 4.4 De leerlingen kunnen bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: tijd / kracht / ruimte / lichaamsmogelijkheden Wereldoriëntatie – ruimte 6.9 De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven in een land van een ander cultuurgebied vergelijken met het eigen leven. http://w w w.ond.vlaanderen.be/curriculum/ basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/ wereldorientatie/eindtermen.htm 24 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 4.5 De leerlingen kunnen nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren. 4.6 De leerlingen kunnen het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken. 3 Mens en het muzische 3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving. 3.6 Kinderen combineren woord, beweging, beeld, drama, muziek,… om de ervaringen rond een thema of project naar anderen te communiceren 3.7 Kinderen vormen zich een eigen mening over allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen. 3.9 Kinderen ontdekken dat het creëren van kunst zowel inspiratie als inspanning vraagt. 3.10 Kinderen zien in dat mensen en gemeenschappen veel waarde hechten aan kunst. Muzische vorming – Media 5.4 De leerlingen kunnen een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen. 5.5 De leerlingen kunnen eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken. B. Muzische doelen Muzische vorming – Attitudes A. basisonderwijs- vijfde – leerlijn vanuit de 1 Intensief gebruik maken van alle zintuigen 2 De wereld, en in het bijzonder de muzische expressie ervan, met een open houding benaderen 3 De muzische expressievorm aanvoelen, begrijpen en waarderen 4 Gevoelig zijn voor het overdrachtelijke of symbolische karakter van een muzische expressievorm 5 De ander in zijn expressie willen ontmoeten 6 De band leggen met de eigen innerlijke wereld 7 Willen kennis maken met de wereld van de kunst 8 Genieten van een kunstzinnige expressie of een kunstwerk 9 Over kunst communiceren 10 Ervaren dat het schoonheidsbeleven of de smaak van mensen verschilt 11 Over kunstzinnige expressie een oordeel geven 12 Erop gericht zijn de eigen ervaringen, ideeën, gevoelens en waardering in muzische talen uit te drukken 13 Erop gericht zijn de muzische expressievormen te exploreren en ermee te experimenteren 14 Technische vaardigheden in verband met muzische vormgeving trachten te beheersen 15 Je voorstellingsvermogen, je fantasie of je verbeelding durven aanspreken 16 Gericht zijn op een oorspronkelijke vormgeving 17 Gericht zijn op een verstaanbare of sprekende vormgeving 18 Werken vanuit geloof in eigen kunnen 19 Genoegen beleven aan muzisch bezig zijn 20 Overal mogelijkheden tot muzische vormgeving ontdekken en toepassen 21 Het muzisch bezig zijn zelf kunnen verrijken en sturen 6.2* De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. http://w w w.ond.vlaanderen.be/curriculum/ basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebieden/ muzische-vorming/eindtermen.htm 5.2. Leerlijnen Katholiek zesde leerjaar (VKSO) opvoeding en Wereldoriëntatie 0 Overkoepelende doelstellingen 1.1 Kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu. 1.2 Kinderen uiten hun verwondering over het (on) (be)grijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze, het verrassende,… in de wereld. 1.3 Kinderen beleven en ervaren een intense verbondenheid met de wereld. 1.4Kinderen leven waardengericht. 1 Mens en levensonderhoud 1.1 Kinderen zien in dat mensen moeten zorgen voor hun dagelijks bestaan. 1.8 Kinderen beseffen dat welvaart ongelijk verdeeld is. 25 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 5 Mens en samenleving 3.1.1. 13 Tonen in hun omgang met anderen respect en waardering 3.1.1. 14 Tonen in de dagelijkse omgang dat ze solidariteit en zorg opbrengen voor iemand anders. 3.1.3. 2 Waardering uitdrukken voor wat klasgenoten goed kunnen. 3.1.3. 4 Aangeven welke hun eigen talenten zijn. 3.1.3 30 Gelijkenissen en verschilpunten m.b.t. levenswijze tussen henzelf en mensen uit een andere cultuur verwoorden. 3.1.3 31 Op een positieve manier omgaan met verschillen in leefgewoontes en cultuur. 3.1.3. 31 Gelijkenissen en verschilpunten m.b.t. levensbeschouwing tussen henzelf en een ander verwoorden. 3.1.3. 33 Op een positieve manier omgaan met verschillen in levensbeschouwing. 3.1.3. 34 Illustreren – zonder waardeoordeel – dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten. 3.1.3. 69 Verschillen en overeenkomsten tussen eigen leefwijze en leefwijze van mensen in ontwikkelingslanden verwoorden. 3.1.3. 70 Zich inleven in de leefwereld van leeftijdsgenoten in ontwikkelingslanden. 3.1.3. 73 Illustreren met voorbeelden dat de welvaart op wereldvlak ongelijk verdeeld is. 3.1.3. 75 Illustreren met voorbeelden dat er in een land, waar ook ter wereld, een grote verscheidenheid is aan leefwijzen naargelang de woonplaats (stadplatteland, klimaatzone), socio-economische situatie (rijk-arm), levensbeschouwing… 3.1.3. 81 Binnen hun mogelijkheden actiegerichte oplossingen voor problemen in de samenleving en de wereld verwoorden. 5.3 Kinderen zien in dat vele groepen en volkeren eigen symbolen of kentekens hanteren. 5.5 Kinderen ontdekken dat groepen van mensen in een land van en ander cultuurgebied op een andere manier samenleven. 7 Mens en natuur 7.2 Kinderen beleven en ervaren dat de natuur voor hen veel betekenissen heeft. 7.4 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote verscheidenheid in kenmerken vertonen. 7.5 Kinderen ontdekken dat er tussen mensen onderling, dieren onderling en planten onderling veel gelijkenissen bestaan. 7.7 Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn aan een leefwijze in een bepaald milieu. 7.10 Kinderen ontdekken en zien in dat veel mensen de aanwezigheid van organismen in hun omgeving waarderen en/of beïnvloeden. 7.11 Kinderen ontdekken en zien in dat de mens afhankelijk is van planten en dieren voor voeding, kleding, gezondheid, constructiematerialen,… 7.13 Kinderen maken een bewuste keuze voor het behoud van het leven in hun directe omgeving. 7.17 Kinderen beseffen dat de aarde bron is van energie en van grondstoffen. 7.18 Kinderen gaan op hun niveau zorgzaam om met hun milieu. 7.23 Kinderen hebben een voorstelling van de planeet waarop ze leven. 7.26 Kinderen zien in dat er verschillende klimaten zijn en kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven. Natuur Mens en ruimte 3.2.1 6 Een houding van zorg en respect voor de natuur. 3.2.1. 7 Aantonen dat ze respect en zorg hebben voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu. 3.2.2. 18 Enkele voorbeelden geven van producten en grondstoffen die afkomstig zijn van planten (ons voedsel, hout, rubber, kurk…). 3.2.2. 20 Illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten in zijn omgeving beïnvloedt (bijv. akkerbouw, tuinen, parken, bermen, poelen, vijvers, beken…). 3.2.4 7 enkele bedreigde diersoorten benoemen en de oorzaak van de bedreiging in eenvoudige bewoordingen aangeven. 9.11 Kinderen kunnen op de wereldkaart en/of de globe, de grote klimaatgordels, de natuurlijke plantengroei, specifieke natuurverschijnselen en vindplaatsen van grondstoffen situeren. 5.3. GO! A. Wereldoriëntatie Mens en maatschappij 3.1.1. 1 In een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uitdrukken. 26 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N 3.2.6 14 Kenmerken opsommen van het eigen klimaat (gematigd zeeklimaat) en enkele ander klimaattypes (bijv. zeeklimaat, woestijnklimaat, tropisch klimaat, polair klimaat…) en hun invloed op mens en natuur verwoorden. 3.2.8 9 Enkele voorbeelden geven van de gevolgen voor mens en natuur van de klimaatverandering door de opwarming van de aarde. 3.2.8. 11 Aangeven dat bossen en wouden een essentiële rol spelen in het totale milieustelsel (bijv. belang van het regenwoud). 3.2.8 Aangeven dat de voorraad grondstoffen niet onbeperkt is en dat men er dus zuinig mee moet omgaan. 3.5 Ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën,… uiten in spel. 3.7 genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving. Beweging 3.5.8 12 Aangeven dat menselijke ingrepen het landschap kunnen schaden, in stand houden of bevorderen. 3.5.8 14 Aspecten van het dagelijks leven in onze streken vergelijken met het dagelijks leven in een land van een ander cultuurgebied. 4.1 Genieten van lichaamstaal, beweging en dans. 4.2 Een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. 4.3 Samenwerken met anderen om een eenvoudig dansverloop op te bouwen; om al improviserend te reageren op elkaars bewegingen. 4.4 Bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: tijd, kracht, ruimte, lichaamsmogelijkheden. 4.5 Nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren. 4.6 Het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen kritisch bespreken. B. Media Ruimte Muzische vorming Beeld 5.4 De leerlingen kunnen een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen. 5.5 De leerlingen kunnen eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken. 1.1 Door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waarde-oordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. 1.2 Door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (isueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.3 De beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. 1.4 Plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend vormgeven is. 1.6 Tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven. Attitudes 6.2* De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. 6.5* De leerlingen kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot eigen en andere culturen. Muziek 2.3 Openstaan voor hedendaagse muziek, uit andere tijden, andere landen en culturen. muziek Drama 3.2 De leerlingen kunnen spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. 3.4 Spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. 27 K L E U R H E T B O S VA N J E D R O M E N Meer info http://www.bosplus.be/nl/aanbodopmaat/leerkracht http://www.bosplus.be/nl/onzeprojecten/projecteninvlaanderen/kleur-het-bos-van-je-dromen http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/multifunctionele-bossen http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-in-de-wereld http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/lespakketten http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/bosspelen http://www.bosplus.be/nl/kenniscentrum/bos-a-educatie/films https://www.youtube.com/watch?v=39C7IxjHLzQ https://www.youtube.com/watch?v=gcOro5RX1jQ http://www.deboomin.eu/graad2.php (mascopiro) http://www.vanin-methodes.be/vanin_master/file.aspx?f=3527 (over relaties tussen organismen) http://www.velt.be/sites/files/content/documenten/groentekalender.pdf Deze lesmap is een concept van BOS+ met medewerking van MUS-E Belgium en dankzij de steun van de provincie Vlaams-Brabant. Colofon : Redactie : Hilke Evenepoel, Jozefien Muylle Foto’s : Sophie Vanhomwegen Vormgeving : Ellen Janssens 28