Bemesting in de biologische tuin! - Volkstuinen herentals tuiniieren

advertisement
Tuinhier Herentals
Bemesting in de
biologische tuin!
1
1.Inleiding
Planten hebben voedingsstoffen nodig. De ene
stof al wat meer dan de andere. Bij een tekort
krijgen we gebrekverschijnselen. De groei
stagneert en /of er ontstaat verkleuring, ook
al zijn de andere stoffen voldoende aanwezig.
We moeten dus streven naar een evenwichtige
plantenvoeding die de kan opnemen uit de bodem,
onder invloed van het bodemleven.
Er zijn vele stoffen die een plant nodig
hebben, zo denken we aan koolstof (C),
waterstof(H) en zuurstof (O). Deze stoffen zijn
voldoende aanwezig dus hier letten we niet op.
We hebben dan nog de stoffen die we moeten
voorzien, ze raken uitgeput als er niet bij
gegeven zou worden. Het zijn de hoofdelementen
(N,P,K,Mg,Ca) en de sporenelementen (Cu, Fe,
Mn, Al,...)
Deze stoffen kunnen we allemaal geven via
chemische bemesting. Dit lukt en geeft vaak
vlug resultaat. Maar in de meeste gevallen
schakelen we het bodemleven uit. Er zal zo ook
niet of zeer weinig aan humus opbouw gedaan
worden. De plant kan wel aan voeding maar het
gevaar zit erin dat de verhouding niet juist
zit. De plant verzwakt en zal sneller ziek
worden.
We kunnen ook anders werken. Via organische
bemesting. De plant zal zo ook voldoende
2
voeding ontvangen, het bodemleven zal voldoende
ontwikkelen en er zal humus opbouw gebeuren. De
plant zal in zijn geheel er beter van worden,
sterker en minder vatbaar voor ziekten en
dergelijke.Binnen de biologische denkwijze
stappen we af van enkel na te denken over
plantenvoeding. We moeten verder kijken.
2.Wat is dan het doel van de bemesting?
Ten eerste dient de bemesting als
bodemverbetering. Dit door de stimulering van
het bodemleven. Ook zal zo de bodemstructuur
verbeterd worden. Het humusgehalte zal erop
vooruitgaan. Hierdoor zal ook het vochthoudende
vermogen verbeteren. De stoffen die dit
allemaal teweeg brengen noemen we
bodemverbeterende middelen .Naast de bemesting
speelt ook de manier van bodembewerking ook een
grote rol .
Als tweede gaan we ontbrekende voedingstoffen
bijvoegen. De gewassen die op de bodem groeien,
nemen voedingstoffen op. Deze gewassen oogsten
we of we nemen vaak plantendelen weg door te
snoeien of zo. Zo zijn er veel stoffen die uit
de bodem gehaald zijn weg. Deze moeten we
natuurlijk aanvullen willen we geen
gebreksziekten krijgen. Stoffen die gegeven
worden enkel als plantenvoeding noemen we
meststoffen .In de biologische werkwijze is er
tussen beide zaken geen grens te trekken. Beide
groepen noemen we dus gewoon meststoffen.
3
3.Welke meststoffen zijn er en hoe te gebruiken?
Het is zeer moeilijk om in de grote groep van
de meststoffen een indeling te maken. Dit is
misschien ook niet belangrijk .Laten we gewoon
enkele belangrijke bemestingsvormen bekijken.
3.1 Organische meststoffen
Dit zijn dierlijke mest, compost,
plantenaftreksels en allerlei organische
handelsmeststoffen .Ook kunnen we stellen dat
groenbemesting hierbij hoort. Dit is wel een
buitenbeentje binnen deze groep. Maar zelfs
bodembedekking, oogstresten en de langzame
afbraak van humus kan je bij de organische
bemesting rekenen .Nen hele boterham dus!!
3.2 Minerale meststoffen
In deze groep hebben we twee grote afdelingen,
nl. de kunstmeststoffen (chemisch) en de
natuurproducten.
De eerste afdeling zijn meststoffen die in de
fabriek aangemaakt zijn. Ze bevatten meestal
hoge gehalten van een bepaalde stof of van
meerdere stoffen. Deze stoffen voeden de plant
maar niet de bodem. In de biologische teelten
zijn deze meststoffen niet toegelaten.
4
De groep van de natuurproducten is ook zeer
ruim. Het zijn stoffen die niet chemisch
bewerkt zijn. Ze kunnen perfect gebruikt worden
om de organische bemesting aan te vullen .Ook
in deze laatste groep zijn er stoffen die in
feite weinig voedende waarde hebben maar wel
een zeer positieve invloed op de bodem
uitoefenen.(lavameel, basaltmeel,
bentoniet,...)
Andere worden gebruikt om specifieke tekorten
op te vangen als deze niet of moeilijk door
organische meststoffen op te vangen zijn.
(fosformeststoffen, kaliummeststoffen en
andere)
In biologische teelten worden minerale
meststoffen zo weinig mogelijk ingezet. We gaan
ervan uit dat de voedingsstoffen vooral uit
organische mest moet komen.
-Bodemverbeterend: Bentoniet, basaltmeel,
lavameel
-Plantvoedend: natuurfosfaat,thomasslakkenmeel,
houtasse, vinasseextract (patentkali) en
gesteentemelen (kieseriet)
-Kalkmeststoffen: Deze meststoffen zijn
onmisbaar om de zuurtegraad te regelen. (vb.
dolomietkalk). Ze hebben een gunstige invloed
op de structuur van de grond en zijn dus eerder
bodemverbeterend , maar ook onmisbaar als
plantenvoeding, ze zijn rijk aan Mg en Ca.
5
3.3 Eigenschappen van meststoffen
Een aantal eigenschappen zie je op de
verpakking: samenstelling, vorm, opneembaarheid
en fijnheid .Deze zaken zijn voor ons niet het
belangrijkste daarom een zeer korte bespreking.
-samenstelling: de gehaltes aan voedingstoffen
worden uitgedrukt in % (kg per 100 kg) of in kg
per ton .Voor stikstof gaat het over het
gehalte van het element N .Voor de andere
meststoffen gaat het bijna altijd over een
oxiden (verbinding met zuurstof).
-Vorm en opneembaarheid: Soms gaat men
vermelden onder welke vorm het element in de
meststof aanwezig is. Dit geeft vaak een idee
naar de snelheid van opneembaarheid van de stof
vb. Organische stikstof komt trager ter
beschikking dan minerale stikstof. Deze laatste
kan voorkomen als NO3- wat vlot opneembaar is,
maar kan ook voorkomen NH4+ die wel wat trager
is .Ook bij de fosformeststoffen speelt de vorm
een rol.
-fijnheid: in vele gevallen en zeker bij kalk
en gesteente melen is de fijnheid van zeer
groot belang. Hoe fijner hoe sneller de
werking.
4.Wat doen meststoffen voor plant en bodem?
-Leveren van plantenvoedsel en reserve in de
bodem
-Verbeteren van de bodemstructuur, vooral als
er humus gevormd zou worden. De bodemdeeltjes
hechten zich beter aan elkaar zodat de bodem
luchtiger zal worden.
-Onderhoud van het humusgehalte van de bodem.
6
-vochtvoorziening: organische stoffen kunnen
vocht vasthouden! belangrijk voor gronden die
droogte gevoelig zijn.
-stimulering van het bodemleven! Een gezonde
bodem geeft aanleiding tot gezonde planten! Als
er veel activiteit is in de bodem (schimmels,
bacteriën, diertjes, ...) zal de omzetting ook
vlug kunnen doorgaan.
Biologische bemesting:
5.Bodemzorg en plantenvoeding
Het concrete verschil tussen de biologische
en de gangbare teelten is dat men meer gaat
kijken naar de micro organismen in de grond
.We erkennen allemaal het belang van de
organismen in de grond. Maar als we chemisch
zouden mesten zijn de micro organismen van
ondergeschikt belang. m.a.w. : ze zijn niet
nodig om de voeding om te zetten, dit kan
reeds door het aanwezige bodemvocht .Als we
biologisch mesten dan gaan we meer de natuur
proberen na te bootsen. Met andere woorden.
We maken in feite gebruik van afvalstoffen,
deze moeten nog omgezet worden om opneembare
stoffen te verkrijgen.
Ecologische bemesting
Gangbare bemesting
Vooral organisch
Vooral mineraal
Veel compost
Minder compost
Veel groenbemesters
Minder groenbemesters
Humus belangrijk
Humus verwaarloosd
Voeding via bodemleven
Voeding rechtstreeks
aan de plant
Traag opneembaar
Snel opneembaar
7
6.Kringloop zoveel mogelijk sluiten.
In de bemesting zou je zoveel mogelijk de
natuurlijke kringloop in gedachte moeten
houden .Zo zien we op vele biologische
bedrijven dat ze aan veeteelt en akkerbouw
doen. De mest van de dieren komt op het land
terecht. En zo proberen ze de kringloop te
verkrijgen en onderhouden .Ook groenbemesters
passen hier perfect in .We kunnen zeker veel
afvalstoffen uit eigen tuin gebruiken om als
bemesting te gebruiken. Zo krijgen we zelf al
een kleine kringloop. Ook de mest van eigen
dieren is al een stap in de goede richting .
De composthoop gebruiken in eigen tuin zorgt
ervoor dat we een soort kringloop maken.
-Problemen uit de gangbare teelten proberen
te verminderen .Als men volledig chemisch zou
werken zal de bodemvruchtbaarheid enorm
achteruit gaan. Door voldoende organisch
materiaal aan de grond toe te voegen krijgen
we dat het bodemleven gestimuleerd zal
worden.
Dit geeft enkel positieve gevolgen voor de
grond:
- betere structuur en samenhang van de grond
- betere buffercapaciteit
- hoger humusgehalte
=> minder erosiegevoelig
Ook gaat er meer en meer het gevaar zijn van
overbemesting. We gaan dan voedingstoffen
verliezen door een teveel in de bodem of door
een verminderd vasthoudingsvermogen. Deze
elementen spoelen dan uit naar lager gelegen
grondlagen, grondwater en oppervlakte water.
8
Ook krijgen we een hoger gehalte in de
lucht!Dit met grote gevolgen voor gans het
ecosysteem.
7.Biologische bemesting en voedingskwaliteit
De kwaliteit van biologisch bemeste groenten
is hoger. Er is minder kans op een te grote
opname van voedingstoffen (nitrieten) als er
deskundig gewerkt is.Als men biologisch werkt
zullen de planten minder opgejaagd groeien
waardoor ze minder water bevatten en dus
lekkerder zijn, en zelfs beter te bewaren.
8.Wanneer spreken we over een biologische
meststof?
We zetten even een aantal zaken op een
rijtje.
-Herkomst
De meststof is van natuurlijke oorsprong en
heeft geen chemische bewerkingen ondergaan.
Het zijn dus stoffen die van nature op aarde
voorkomen. Ze worden niet met andere stoffen
op een chemische manier gebonden. Ook haalt
men er niets uit. Bewerkingen zoals drogen,
malen, zeven zijn wel toegelaten!
-Traag opneembaar zijn
Hoe snel een stof voor een plant opneembaar
is hangt af van de oplosbaarheid in water.
Dit betekent dus een omzetting in een voor de
plant oplosbare vorm .Het is van belang dat
ze traag en geleidelijk omgezet worden in een
voor de plant opneembare vorm .Sommige
bruikbare meststoffen geven mogelijk een
probleem. De stikstof en kalium zijn van de
organische meststof bloedmeel en houtasse,
snel opneembaar en sterk geconcentreerd. Het
9
is dus zeker in de beelden dat bij een te
veel en dus foutief gebruik de plant er meer
van opneemt dan hij nodig heeft.
-Gevolgen voor de ontginning
Turf en zeewierkalk beantwoorden aan de
vorige criteria maar ze hebben een negatief
effect op het milieu: waardevolle ecosystemen
worden ontgonnen en beschadigd.
Biologische bemesting in de praktijk
-Zoveel mogelijk materiaal gebruiken dat
verloren gaat. Recycleren dus .Denk aan gazon
maaisel, tuincompost, afgevallen blad,
houthaksel, ... Hiermee ga je de kringloop
meer sluiten.
-Zoveel mogelijk materiaal uit eigen buurt
gebruiken. Het heeft totaal geen zin om
materialen over zeer grote afstanden te
vervoeren al er in je buurt ook zaken
aanwezig zijn die het zelfde doel zullen
10
bereiken . Bv.: een streek waar weinig
stalmest te verkrijgen is kan men evengoed
geitenmest, paardenmest of andere gebruiken.
-Organische handelsmeststoffen gebruik je
alleen als er niet genoeg ander materiaal te
vinden is.
-Een beredeneerde bemesting op basis van
organische bemesting eventueel aangevuld met
gerichte minerale bemesting.
Hoe en wanneer en ...?
Deze en andere vragen zijn niet zo eenvoudig
te beantwoorden .Veel hangt af van de
werkwijze die je zult toepassen .We zullen
even aanhalen wat goed is en wat kan.
Bodembedekking!!
Wat is voor de bodem altijd goed? Een
degelijke bedekking met organisch materiaal .
11
Dit kan compost zijn, bladeren, grasmaaisel
en vele anderen. De bodem blijft gedurende
een zeer groot deel van het jaar actief. Er
groeien minder onkruiden, de grond blijft
vochtiger en de bodemorganismen zullen
beginnen om de bedekking te verteren. Zo
komen er geleidelijk aan nog voedingsstoffen
in de grond.
Met andere woorden : altijd goed.
In de moestuin kan je dit ook perfect
toepassen. Als in het najaar een perceel vrij
komt kan je het gaan bedekken. Als het fijn
materiaal is kan je het in het voorjaar
gewoon onderwerken.
In de siertuin kan je best jaarrond een
bedekking toepassen. Je zult waarschijnlijk
niet meer moeten bijmesten. Wel zal je
regelmatig moeten bij aanvullen.
Compost!!
Gebruik je compost dan zit je altijd goed Het
compost verdeel je in het vroege voorjaar
over de percelen volgens de regels van de
kunst (teeltafwisseling, voedingsbehoefte,
...)Je kan dan inwerken, liefst oppervlakkig
met een grenilette of woelvork
12
Welke compost gebruik je?
-Jonge compost is nog weinig verteerd, je
herkend nog een aantal zaken die je aan de
hoop gaf.Deze jonge compost kan je geven aan
planten die er goed tegen kunnen. Vb. tomaat,
komkommer, kolen
-rijpe compost lijkt sterk op humus. Is los
en kruimelig, ruikt naar bosgrond. Het is
stabiel dus er gebeuren ook niet zo veel
omzettingen meer. Dit compost is wel meer
voedingsstoffen verloren dan jonge compost
maar het volume van de hoop is ook geslonken
dus blijft de verhouding ongeveer gelijk.
Wanneer is een compost rijp? Makkelijkste
vuist regel: als de compostwormen eruit
verdwenen zijn.Rijpe compost kan je vrij
veilig aan alle gewassen geven.
-Overjaarse compost: ook wel eens zeer oude
compost genoemd. Dit compost heeft minstens
een jaar gelegen. Heeft een structuur die
niet meer van de aarde te onderscheiden is.
In feite is er veel voeding verloren gegaan.
Maar het bevat nog wel veel voeding.
Het gebruik van compost heeft zeer veel
voordelen:
-verhogen van het organische-stof gehalte in
de bodem
-stimuleert het bodemleven
-verbetert de bodemstructuur
-vergroot het watervasthoudings vermogen van
de bodem
- levert voedingsstoffen aan de planten
13
- heeft een ziektewerend vermogen.
Dierlijke mest!
Het zijn de uitwerpselen van de dieren die we
zouden kunnen gebruiken. Meestal zijn de
dieren in de stal op stro of dergelijk gezet.
We gebruiken vooral vaste delen. De gier en
dergelijke zijn minder makkelijk te gebruiken
en minder goed.Welke mest je wil gebruiken
kies je zelf. De mogelijkheden zijn groot.
(Koemest, paardenmest, geit, schaap, kip,
konijn, ...)Maar zijn ze allen even goed?
Nee, er zijn wel wat verschillen.
-Rundermest:zeer evenwichtig, goed voor de
bodemstructuur, bevat goed gehalte
plantenvoeding.Best mest gebruiken dat al een
tijdje op een hoop heeft gezeten. Zo is het
al voor een deeltje verteerd.
-Paardenmest:droge en warme mest, kies voor
paardenmest met stro. goede voedingwaarde.
-Schaap en geit:lijken van samenstelling erg
op rundermest. Goed bruikbaar.
-Konijn:koude mest, goed om bij in
composthoop te verwerken.
-Kip:Rijke koude mest, hoge concentraties
stikstof fosfor, kalium. Best niet vers
gebruiken, anders kans op verbranding.
-Champignonmest:Afvalproduct uit de
champignonteelt. Bevat paardenmest,
kippenmest, stro en gips. Dit is
gecomposteerd. Het heeft een vrij
evenwichtige samenstelling en is kalkrijk.
Maar we kunnen ons wel de vraag stellen over
de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen.
14
Welke mesten beter niet gebruiken !
-Varkensmest:(hoge waarden koper), drijfmest
(zeer moeilijk voor bewaren en gebruik),
gier(of aal) =urine van het vee , heeft
slechte verhouding voedingselementen.
Groenbemesting
Dit is het telen van gewassen die niet voor
consumptie dienen. Ze zijn bedoeld als
bemesting van de bodem.De gewassen groeien
een bepaalde tijd op het veld, daarna zullen
ze ondergewerkt worden in de grond.Er zijn
een aantal goede groenbemesters en die kunnen
we in drie grote groepen indelen.
Grassen, kruisbloemigen en de
vlinderbloemigen.
Bij vlinderbloemigen is klaver een
belangrijke groep .Groenbemesters nemen
tijdens hun groei voeding op uit de bodem en
de lucht. Als de plantenmassa terug in de
bodem gewerkt wordt komt de voeding terug
vrij .De voedingsstoffen worden zo
vastgehouden en kunnen dus niet uitspoelen.
(denk aan stikstof, kalium, magnesium,
calcium, fosfaat, en andere micro-elementen)
Sommige gewassen kunnen voedingsstoffen vrij
maken die aan bodemdeeltjes gebonden zijn.
Andere gewassen wortelen zeer diep, dit geeft
voordelen naar voedingstoffen die dieper
15
gezakt zijn . Ook zullen de diepe wortels de
grond dieper los maken .De gewassen die op
het veld staan, zeker in de winter,
beschermen de bodem tegen erosie. De
structuur van de grond blijft beter.De
onkruidgroei zal ook worden onderdrukt. De
vlinderbloemigen kunnen stikstof vastleggen.
En sommige gewassen hebben een ontsmettende
werking in de bodem.
Teelt
Zaaitijdstip: afhankelijk van gewas en
beoogde teeltwijze. Als je ze als hoofdteelt
zou bekijken zaai je best april-mei. Als
nateelt zaai je augustus - september.Net voor
het zaaien kan je een beetje bijmesten, dit
zal de groei ten goede komen.Zorg dat het
veld onkruidvrij is. Onderwerken: Dit kan een
hele klus zijn. Als we te maken hebben met
niet winterharde planten, zal het een stuk
eenvoudiger zijn. De wintergroene zijn een
stuk lastiger. Beste manier is spitten voor
de groenblijvende, de niet groenblijvende
zijn al iets makkelijker onder te werken.
-Vlinderbloemigen: klavers , lupinen, wikke,
luzerne, veldbooon, en andere
-Kruisbloemigen: bladrammanas, bladkool,
rapen, gele mosterd en andere.
-Grassen: rogge, raaigras soorten, ...
-andere groenbemesters: Phacelia, spurrie,
berganie, boekweit, tagetes,...
16
Plantengier
Deze bemestingswijze vraagt wel wat tijd maar
is zeker de moeite waard. De bemesting maak
je van planten door deze twee weken onder
water te zetten. Zo ontstaat er een
vergisting. De voedingsstoffen die in de
planten zitten komen vrij in het water. Deze
gier is goed als bijbemesting voor snel
groeiende gewassen.Gebruik het wel sterk
verdund en liefst in kleine beetjes. De
bemestingswaarde van de gier hangt af van de
planten die gebruikt zijn.
Enkele bekende gewassen voor een gier: Netel
heermoes, rabarber, ...
Hoeveel: 1kg op 10 liter water.
gebruik: 10 X verdunnen
Organische handelsmeststoffen
Hieronder vallen vele soorten meststoffen,
vaak de producten die afkomstig zijn uit
dierlijke mest.
-Gedroogde mest
Vele firma's hebben een heel gamma van zulke
meststoffen.Er zijn zeer veel verschillende
soorten, teveel om te bespreken. Deze zaken
zijn duur en hebben enkel een plantvoedende
werking.Gebruik ze eventueel als bijbemesting
tijdens de teelt maar zeker niet als
hoofdbemesting
-Guano:
= gedroogde en gemalen uitwerpselen en resten
van vogels (aalscholvers) uit Peru.Het bevat
14%N . Gebruik het in kleine dosis,
verbranding is snel mogelijk.
17
Ook enkel te gebruiken als plantenvoeding en
niet om de bodem te verbeteren
-Bloedmeel:
Bloed uit slachthuizen, gedroogd en tot
poeder verwerkt.Zeker droog bewaren, als het
vochtig is zal er veel N verdwijnen.12-13 % N
weinig andere voedingsstoffen .Snelle
werking,geen bodemverbetering .
-Hoornmeel:
Gemalen hoornen,veel N (13%).Weinig andere
voedingsstoffen. Langzaam werkend .Werking
kan tot meer dan een jaar na toedienen duren.
Geen bodemverbetering
18
-Beendermeel:
Uit beenderen .Veel fosfor (15-16%)
Stikstof ( 5-6 %),geen bodemverbetering,ook
andere elementen aanwezig, goed verpakking
lezen.
-Andere
Er komen geregeld nieuwe zaken op de markt
de ene al beter dan de andere.
Minerale meststoffen
Er zijn enkele minerale meststoffen
toegelaten binnen het biologisch kweken. Deze
kunnen eventueel gebruikt worden maar kan je
beter niet als hoofdbemesting gebruiken.
Enkel als bijbemesting of om tekorten op te
lossen.
Enkele voorbeelden:
19
-Fosfor
Zacht natuurfosfaat:
29% P2O5
Thomasslakkenmeel: 14 - 18 % fosfaat
-Kaliummeststoffen
Ruwe kalizouten 11% K2O
Patentkali 30% K2O
Houtasse 6 - 10 % K
Vinasse extract: 40%
-Magnesiummeststoffen
Dolomiet (kalkmeststof)
max 20% MgO
Basalt en lavameel: ± 10% MgO
Patentkali 10% MgO
Kieseriet 25 - 27 % MgO
Bitterzout : 16 % MgO
-Kalkmeststoffen
mergelkalk, dolomietkalk, landbouwkalk,
zeewierkalk.
-Gesteente melen
Basaltmeel: vulkanisch gesteente, veel
silicium (plantversterkend)
Lavameel: meerdere voordelen:
watervasthouden, 15% kalk, magnesium en
kalium, bodemverbeterend, pH verhogend
Bentoniet: kleimineralen, verbeterd het
vasthoudingsvermogen voor water en
voedingstoffen.
20
21
Download