Commissie voor revitalisering landelijk gebied Datum commissievergadering: 27 maart 2000 DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : : : : : : : : : : : : drs. J.H.A.M. Jansen 073 6812512 J. Jansen REW RLG-0026 ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling 18 februari 2000 verslag en advies Onderwerp: Concept-verslag vergadering RLG d.d. 31 januari 2000 Voorstel aan commissie: Ter vaststelling Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, drs. J.H.A.M. Jansen, secretaris Commissie voor ruimtelijke ordening volkshuisvesting en land- en tuinbouw Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen 1. Concept-verslag 2. advies 2 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen Aanwezigen: Mw. S.D. Duives-Cahuzak (PvdA); dr. J.J. Geene (CDA); drs A.J. Gorter (D66); drs P.A.C.T. van Heeswijk (CDA); C.A.J. Jochems (CDA); L.H. van der Kallen (BOF); M. van Langevelde (SGP\RPF\GPV); F.M.J.J.H. Le Hane (ASP); mw. M.J.A. Nijssen (PvdA); H.C.A.M. van den oord (CDA); W.F.C. van Pinxteren (VVD); H.J. Polderman (SP); Mw. S. Schokker (GroenLinks); E.F.H. van Schoonhoven (GroenLinks); drs.ir. F.J.M. Stoffels (VVD); J.A. Verhoeven (VVD); mw. R.E.M. van Breda (PvdA); J.C.G.J. Smulders (CDA). 1 Opening De voorzitter de heer Van der Stoel opent de vergadering en heet in het bijzonder welkom het nieuw lid van de commissie de heer J.C.G.J. Smulders, directeur Mestac (mestafzetcoöperatie b.a. , Nuenen). 2 Mededelingen en ingekomen stukken pm 3 Ter vaststelling: verslag 6 december 1999 (RLG-0022) De heer Polderman (SP) staat ten onrechte niet vermeld bij aanwezigen. Het verslag wordt met in achtneming van deze wijziging vastgesteld. 4 Ter advisering: Hoofdlijnen PUN, inclusief nota van reacties en de specifieke voorstellen zoals opgenomen in de toelichtende notitie (RLG- 0023) De heer Geene (CDA): De nota van reacties behandelt op goede wijze de vragen uit de commissie. Toch nog een aantal kanttekeningen waaraan het CDA groot belang hecht: - sociaal economische aspecten Weliswaar is dit een gemeentelijk spoor, maar toch kan niet voldoende aandacht worden gevraagd voor het in breed verband aandacht vragen voor dit aspect. Het CDA ziet graag een overzicht van betrokken overheden\intstanties en hun inbreng. - milieudossiers Deze dossiers zijn van groot belang voor het slagen van de reconstructie. De betreffende dossiers zijn evenwel nog niet afgerond. Dat noopt derhalve tot een voorzichtige- en geclausuleerde inbreng van het CDA bij voorliggende Nota. - VAB’s Het PUN laat zich hierover slechts summier uit. In “Brabant Contrastrijk’ komen de VAB’s ook aan de orde, zij het mogelijk op andere wijze. De CDA-fractie is van mening dat een ruimhartiger beleid mogelijk moet zijn in kernrandzônes, bebouwingsclusters en plafondgebieden. Het sloopfonds en de toepassing daarvan behoeft zorgvuldige afweging. - groene ontwikkelingsmaatschappij Een dergelijk initiatief moet verankerd zijn in de agrarische samenleving. De aankoop van gebouwen kan worden ingezet voor sloop, uitruil , extensivering etc. Die verankering is eens te meer nodig nu de hoogconjunctuur een evenredig hoog aantal wezensvreemde niet agrarische gebruiksclaims 3 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen legt op VAB’s c.a.. Mevrouw Duives (PvdA): West-Brabant De PvdA-fractie wil de integrale zonering ook voor West-Brabant (Brabantse Zoom ) doen gelden. representativiteit pilots; aandacht voor intensieve teelten De twee in gang gezette pilots zijn niet maatgevend. Extra pilots, via een begrotingswijziging, zijn nodig. - mankementen: . gebrekking financieel kader; . de noodzaak om met flankerend beleid te komen is nu reeds actueel . de positie van de kernrandzône als uitloopgebied voor VAB’s vervangende woningbouw moet prominenter in beeld komen. De ‘kuubvoor-kuub’ benadering is daarbij evenwel uit den boze. - biologische landbouw Brabant-breed moeten er mogelijkheden komen voor de biologische landbouw. Dit zou een agendapunt voor 21 februari kunnen zijn. - Groene ontwikkelingsmij De PvdA-fractie sluit zich aan bij het standpunt van de CDA-fractie. Toevoeging: het NUBL-instrumentarium kan van pas komen bij de invulling van Ster-locaties en het beheren van niet gebruikte mogelijkheden in het bestemmingsplan. - bouwblokgrootte De meningen hierover zijn nog niet uitgekristalliseerd. De PvdA wenst daarom terzake eerst bij de PS vergadering haar oordeel te geven. - groei- en krimpgebieden Aandacht is nodig voor evenredige realiseringsmogelijkheden; zou agendapunt voor 21 gebruari kunnen zijn. De heer Van der Kallen (BOF): Ook de BOF- fractie vindt een sociaal plan van groot belang. Eveneens wil de BOF meer pilots om de noodzaak van maatregelen te legitimeren. De heer Van Langevelde (SGP\RPF\GPV): De fractie SGP\RPF\GPV sluit zich aan bij de gemaakte opmerkingen over sociaal economisch beleid, tweede woning in relatie tot vab’s, positie West-Brabant, sturingsmogelijkheden bij krimpen groeigebieden, biologische landbouw. De heer Gorter (D 66): De fractie van D66 gaat akkoord met de nota van reacties. De fractie van D66 wenst evenwel aangetekend te zien dat de intensieve teelten een bespreekpunt moeten zijn voor de vergadering met de stuurgroep. De stand van zaken met betrekking tot de grondbank ware voor zover mogelijk nog in de commissie, voorafgaand aan PS te brengen. De bouwblokgrootte vraagt om objectieve criteria teneinde de rechtszekerheid te dienen. De fractie van D66 ziet graag een overzicht van pro’s en contra’s van de verdichtingsgebieden, een en ander met het oog op noodzaak en meerwaarde voor het beleid. De D66 fractie vraagt indringend aandacht voor de (on)mogelijkheden van in te zetten formatieplaatsen voor dit megaproject. De heer Polderman (SP): 4 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen De fractie SP gaat accoord met intenties en bedoelingen van de voorstellen. De fractie maakt zich wel zorgen over de overeenkomst met het ZLTO. De financiële kaders bij de Pilots kunnen wel eens ontoereikend blijken te zijn; wat is de opstelling van de Rabo in dat verband? Maatregelen op sociaal-economisch terrein zijn bittere noodzaak, gezien ook de omvangrijke verborgen armoede. De biologische landbouw verdient een forse impuls; het beleidsdoel, van 1% naar 10%, van Minister Brinkhorst is in dat verband nog te weinig. Overigens ware óók in intensiveringsgebieden ruimte te laten voor deze tak van landbouw. De heer Van Schoonhoven ( GroenLinks): De fractie van GroenLinks wil in de vergadering van 21 februari nog eens extra aandacht voor de extensiveringsgebieden (alleen agrarische bedrijven), de plafondgebieden (biologische veehouderij en grondgebonden bedrijven) en de perspectiefgebieden (grondgebonden bedrijven), meer in het bijzonder de relatie tussen groei- en krimpgebieden. De varkenshouderij ware in alle gevallen ook op biologische grondslag te voeren. De fractie SP wenst dit reeds bij de partiële herziening van het streekplan in te brengen. De positie van West-Brabant mag niet achterblijven. Intensieve teelten waren uit te sluiten in intensiveringsgebieden. De emissieplafonds krijgen de instemming van de SP; evenwel ziet de fractie graag het standpunt van ZLTO op tafel. De fractie heeft geen behoefte aan nieuwe pilots; de twee lopende- strekken voldoende tot legitimering. Een sociaal plan is ook voor de SP-fractie noodzaak. De heer Van Pinxteren (VVD): De VVD-fractie waarschuwt voor het ‘voor de muziek uitlopen’. De krimp van de veestapel is onontkoombaar, evenwel hoort daar een sociaal plan bij. De bijdrage van de landbouw aan het bruto regionaal product behoeft kritische vergelijking met andere functies . Aan de vier onderscheiden structuren ware geen primaat toe te kennen. Het concept van ‘integrale zonering’ is evenals dat van de veterinaire zonering niet wetenschappelijk onderbouwd. Er is nauwgezette aandacht nodig voor de technische vooruitgang van mestverwerking op lokaal niveau. Bij de VAB’s moet worden gewaakt tegen kapitaalvernietiging; dat betekent een ruimhartig beleid aangaande onder meer alternatieve gebruiksvormen. Dat komt onvoldoende naar voren. De sloop van woningen mag alleen op basis van vrijwilligheid plaats vinden; extra VAB-compenserende woningen mogen niet ten laste van bouwstromen gaan. De PUN dient in geheel Brabant te gelden. Het financieel kader is ondoorzichtig naar omvang, middelen en participanten. De haalbaarheid van “Brabants Buiten” wordt onvoldoende belicht; de VVDfractie wenst alsnog aandacht voor dit punt. Ter vergadering biedt de heer Van Pinxteren namens de VVD-fractie een brochure aan . De heer Le Hane (ASP): De fractie ASP stemt in met de voorstellen. Het vervult de ASP met twijfel of, gezien de complexiteit van het project, de uitvoering ook gegarandeerd is. De Nota spreekt over varkensvrije zones bij natuurgebieden; analogie naar andere bedrijfssectoren is 5 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen nastrevenswaardig. ANTWOORD GEDEPUTEERDE DE HEER VAN GEEL, eerste termijn In zijn algemeenheid wordt een snelle afronding van dit dossier en alle daarin vervatte onderdelen beperkt door het intensieve- en zeer frequente overleg binnen dit dynamisch en complexe krachtenveld.. Daaruit resulteren dan wisselende scenario’s, temeer daar er ook spanning tussen de Ministeries is op Rijksniveau (bv m3 voor m3 benadering). Het ligt dan ook volstrekt voor de hand dat de commissie een voorbehoud maakt ten aanzien van actuele ontwikkelingen. Het grondbeleid vormt majeur aandachtspunt in het IPO. In april komt het IPO met een voorstel inzake de positie van PS daarbij. In mei wordt integrale discussie grondbeleid voorzien. De PPS-constructies vormen een goed vertrekpunt voor het nader vorm geven van de PUN-uitvoering. De rol en de risico’s daarbij voor partijen dienen nader bepaald te worden in de PS vergadering van maart. De ingewikkeldheid van de materie maakt het ten enenmale onmogelijk een integrale aanpak evenwichtig vorm te geven. De problematiek vraagt nu reeds om ingrepen. Daarom is nu reeds met de organisatiestructuur vooruit gelopen op de formele wetgeving inzake reconstructie en daarom wordt evenmin op het integrale streekplan gewacht. De noodzaak om tot plattelandsvernieuwing te komen speelt evengoed in West-Brabant. Het POP (en de in dat verband uit Europees kader te betrekken middelen) en een tweetal commissies zijn daarvan belangrijke exponenten. De aparte positie van West-Brabant heeft alles te maken met de oorspronkelijke begrenzing van de mestoverschotgebieden, waarvan de grens globaal samenviel met de scheiding van klei en zand, gebieden die nu onder het régime van de reconstructie komen te vallen. In Brabant zijn 9 commissies, Brabantbreed, actief. Omtrent de VAB’s kan worden opgemerkt dat de nieuwe voorstellen nog niet opportuun zijn. Eveneens is de problematiek van krimpen groeigebieden uitgekristalliseerd. In IPO-verband vormt dit ook een punt van aandacht. Het ZLTO en het BMF nemen op het punt van krimp- en groeigebieden niet geheel eensluidende standpunten in. Van eventuele gespreksresultaten zal de commissie in kennis worden gesteld. De twee lopende Pilots worden niet uitgebreid met nieuwe pilots. De Staten zullen daarover gemotiveerd antwoord krijgen. De evaluatie van de pilots Hilvarenbeek en Gemert\Bakel gaat binnenkort naar de Minister. Het financieel kader op zich is solide; het gaat veeleer om het organiserend vermogen inzake het genereren van de diverse middelen; daartoe behoren ook EU-gelden. De sociale aspecten van de reconstructie behoren tot het primaire werkterrein van de gemeenten. In milieuzaken heeft de provincie het primaat. De heer Vos, burgemeester van de gemeente Uden , is ten aanzien van sociale aspecten een belangrijk aanspreekpunt (stuurgroep Koning); Casuïstiek: Ijsselstein. De provinciale rol is op het sociale vlak vooralsnog niet aan de orde. Bouwblokgrootte\verdichtingsgebieden: In kwantitatieve zin is het vigerend streekplan daarover duidelijk; hooguit kan enige rek worden geboden vanuit een kwalitatieve optiek. 6 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen De partiële herziening zal dan ook zo beperkt mogelijk blijven, ofschoon de druk aanwezig is tot het opnemen van tal van onderwerpen. We beperken ons evenwel tot de hoofdprincipes, zodat we ook bij het uitblijven van de reconstructiewetgeving, voortvarend kunnen werken aan een duurzame vernieuwing van het platteland. De uitvoering van de PUN en de bemanning van de commissies legt een zware claim op de ambtelijke organisatie. De Voorjaarsnota is daarvoor een goed afwegingskader. Het is overigens niet zo, dat mocht de reconstructiewet stranden, de inspanningen van de provincie vergeefs zouden zijn. Antwoord gedeputeerde de heer Verheijen Op 28 februari komt in de commissie milieu het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP). PS vergadert daarover op 24 maart. De milieudossiers zijn dan mogelijk nog niet afgerond. Dat betekent dat de integraliteit wordt geschaad. Het provinciaal bestuur is van mening dat deze dossiers afgerond moeten zijn op het moment van het van kracht worden van de reconstructiewet. Zo dat niet het geval is, vormt het niet afgerond zijn daarvan een majeure blokkade voor het in werking treden van de reconstructiewet. Dan doemt het bestuurlijk probleem op van het in het regeerakkoord geformuleerde emissiebeleid en depositiebeleid en de hoogte van de door het provinciaal bestuur geduide emissieplafonds. Inmiddels vragen EU richtlijnen (NEC-richtlijn t.a.v. van Ammoniak) en IPPC-richtlijnen om doorwerking in de Nederlandse wetgeving; een individuele MER bij bedrijven > 3000 vleesvarkens behoort niet tot de onmogelijkheden. De stankrichtlijn lijkt te stuiten op complexiteit. Zo heeft de Raad van State in 1998 de richtlijn onderuit gehaald. Het ministerie van LNV moest alsnog een statistisch significante onderbouwing leveren voor de versoepeling van de richtlijn. De vraag komt daarbij op waarom niet voor een gebiedsgerichte insteek wordt geopteerd ; de richtlijn kan dan nader (flexibel) vorm worden gegeven al naar gelang de gebiedskarakteristieken (analogon: MIG-instrumentarium). Uiteraard mag daarbij de voor de hele provincie geldende totaalnorm niet worden overschreden. Dit betekent ook dat er een provinciale milieuverordening moet komen teneinde de doorwerking te garanderen. Dat heeft overigens consequenties voor de biologische landbouw; de ambities kunnen dus pas in het PMP nader vorm krijgen. In ieder geval kan alleen via de optiek van de grondwaterbeschermingsgebieden regelgevend worden opgetreden. Daarnaast zal veel inspanning nodig zijn in stimulerende zin. Over de biologische landbouw zij nog opgemerkt dat deze tak zeer wel denkbaar is in kwetsbare gebieden. Het ambitieniveau zal evenwel nader bepaald moet worden met ZLTO en BMF. Dat is iets voor de komende maanden. De positie van West-Brabant valt formeel niet onder de wetgeving inzake reconstructie. Wel neemt het provinciaal bestuur de inspanningsverplichting op zich om voor West-Brabant een evenredig grote inspanning te leveren Dat betekent bijvoorbeeld voor de EHS dat de stimuleringsregeling milieugericht natuurbeleid, ter uitkoping van varkensbedrijven bij de Kalmthoutse Heide, hier van toepassing is. Behandeling in tweede termijn De heer Geene (CDA) vindt meer pilots welkom. Het accent moet daarbij liggen op voldoende facilitering door het ambtelijk apparaat. De heer Geene ziet evenals de heer Van Pinxteren (VVD) niet het nut in van varkensvrije zones, althans niet vanuit epidemiologische optiek. Aandachtspunt moet verder zijn dat het logistieke element zo veel mogelijk afwikkeling krijgt binnen aan te duiden clusters. Dat betekent dat geen kris-kras ritten naar één centrale slachterij gaan, maar veeleer een ketenbenadering binnen de cluster. De gang van zaken in Denemarken geldt daarvoor als goed voorbeeld. De heer Geene waarschuwt er ten slotte voor om in de regelgeving zo veel mogelijk uniformiteit na te streven met omliggende gebieden. Mevrouw Duives (PvdA): de fractie gaat akkoord met tempo en lijn van de PUN. Omdat evenwel een groot aantal zaken nogt volgt hecht de fractie eraan 7 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen om dit goed te monitoren , c.q. ‘af te tikken’ in de commissie. Als vraagtekens blijven nog staan: -Het sociaal plan moet meeromvattend zijn: kinderopvang, openbaar vervoer, opleidingen -De bouwblokgrootte hangt nog op de hoogte van de emissieplafonds. -De biologische landbouw voor heel Brabant moet qua realiseringsmogelijkheden goed worden gevolgd. -Vraagpunt blijft wie het initiatief heeft voor vestiging van tweede (VAB) woningen in daarvoor geschikte concentraties. -Het verzoek om extra-pilots ware mede te bezien in het licht van de Europese middelen ten behoeve Doelstelling II-gebieden. De fractie van de PvdA is het eens met de CDA-fractie op het punt van het tegengaan van de huidige kris-kras logistiek van de slachterijen. Dat is overigens met name iets voor de sector zelf. Met de CDA-fractie is ook de PvdA-fractie van mening dat het concept van varkensvrije zones op niet valide wijze is aangetoond. De heer Van der Kallen (BOF): Voor de BOF-fractie is de zonering van groot belang, een belang waarvan niet kan worden afgezien. Ten aanzien van de bouwblokgrootte moet grote terughoudendheid in acht worden genomen. De heer Polderman (SP): De SP fractie geeft eveneens te kennen (zoals de PvdA) fractie, dat de richting van de reconstructiemaatregelen weliswaar bekend is, maar dat nog geenszins zicht bestaat op de uitkomst. In West-Brabant ware te overwegen om in het gebied Kruisland\Steenbergen een pilot te starten in verband met potentiële risico’s van verdichtingsgebieden. De heer Van Schoonhoven (GroenLinks): De fractie van GroenLinks vraagt nogmaals aandacht voor het concept van de biologische landbouw bij intensieve veehouderij. De heer Van Pinxteren (VVD): Met instemming neemt de fractie van de VVD kennis van het standpunt van gedeputeerde Van Geel, dat plattelandsvernieuwing méér is dan reconstructie op zich. Belangrijke principiële uitgangspunten voor de VVD-fractie zijn verder het ‘rood voor groen’ en de ‘PPS’ constructies. De buitengebiedfuncties zouden ook “nieuwe dorpen” moeten kunnen incorporeren. Een waarschuwing tegen het welslagen van de reconstructie is op zijn plaats, nu we er ons van bewust moeten zijn dat de uitvoering veelal cofinanciëring betreft. Dat betekent ook dat gelden uit het Europees circuit en uit andere bronnen, opdrogen wanneer partijen zelf niet meedoen. De VVD-fractie steunt van harte het streven om West-Brabant een evenredig grote aandacht te geven bij de plattelandsvernieuwing. Procedureel vraagt de heer Van Pinxteren ruimte om in de commissie een vinger aan de pols te houden bij de procesgang van tal van deelaspecten. Inzake het belang van de parameter water bij het inrichten van gebieden, hangt de VVD-fractie een ander standpunt aan dan het college . Daarop komt de VVD-fractie terug bij de PS vergadering in maart. De heer Le Hane (ASP: De ASP-fractie sluit zich aan bij het standpunt van onder meer CDA inzake de logistieke afwikkeling. Antwoord gedeputeerde de heer Van Geel Een aantal leden van de commissie staat met de nodige reserves tegenover het concept van de varkensvrije zones. Wat daar van zij, het concept is geen uitvinding van het provinciaal bestuur. 8 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen Over de maatregelen in omliggende gebieden zij opgemerkt dat een vergelijking met andere provincies leert dat de provincie Noord-Brabant het verst gevorderd is met een overigens in de diverse gebieden min of meer uniforme aanpak ten aanzien van de reconstructie. Voor de regeling van de VAB’s ligt het primaat bij het provinciaal bestuur. De beëindigingsregeling is evenwel een zaak van gezamenlijk overleg met de minister. De bouwblokgrootte is een onderwerp dat in de partiële herziening nader zal worden geregeld. Het principe ‘Rood-voor groen’ wordt ook door het provinciaal bestuur gehuldigd; het gaat daarbij niet om het principe maar om de plek: randen, clusters, linten. Ten aanzien van de vier ordenende pricipes zij opgemerkt dat de complexiteit van dien aard is dat hooguit een optimale gelijkwaardigheid mogelijk is. Antwoord gedeputeerde de heer Verheijen In de kwestie Kruisland (stankoverlast) komt de vraag naar voren inzake de relatie met productietechnieken en voersoorten In VNG kader is dit besproken. De reikwijdte van de wet milieubeheer blijkt hiervoor evenwel te beperkt te zijn. De gedeputeerde houdt een pleidooi vóór het handhaven van varkensvrije zones. Ook al staat de validiteit ter discussie, dan nog moeten we ons realiseren dat het concept de mogelijkheid biedt om meer doelen tegelijk te dienen. Op deze wijze wordt het ook mogelijk om EHS-gelden vanuit Brussel te bemachtigen. De ringenting is door Brussel nog niet aanvaard. Ten aanzien van de logistiek van de slachterijen zij opgemerkt dat de communicatie hierover met de sector zeer intensief werd op het moment van verschijnen van de kaart met varkensvrije clusters. Aan belangstelling van de sector heeft het dus niet ontbroken. 9 Commissie van advies voor Revitalisering Landelijk Gebied Concept-verslag vergadering 31 januari 2000 Portefeuillehouder drs P.L.B.A. van Geel Voorzitter: A.G. van der Stoel Secretaris: drs J.H.A.M. Jansen De commissie formuleert het volgende advies : onderwerp Hoofdlijnen Provinciale Uitgangspunten Reconstructie Zandgronden In de vergadering van de Commissie voor revitalisering landelijk gebied, d.d. 31 januari 2000, is uw voorstel met betrekking tot de Hoofdlijnen Provinciale Uitgangspunten Reconstructie Zandgronden aan de orde geweest. De commissie stemt in met het voorstel van het college om voort te gaan op de ingeslagen weg ten aanzien van de Reconstructie Zandgronden en met de uitwerking van de door het college geformuleerde voorstellen. Ten aanzien van de uitwerking van de geformuleerde voorstellen, zij evenwel opgemerkt dat nu tal van zaken (waaronder de milieudossiers) nog in beweging is, de commissie het voorbehoud maakt om eventueel bij de vergadering van haar Staten op 24 maart a.s. een definitief oordeel over de inhoud van de voorstellen te geven. Wel geeft de commissie het college nu reeds te kennen dat zij veel betekenis hecht aan onder meer flankerend beleid (sociaal plan), aan de noodzaak van een evenredig grote inspanning van het college voor West-Brabant, aan facilitering van de biologische landbouw en aan de ideëen rondom grondbank en groene ontwikkelingsmaatschappij teneinde de landbouwsector in een verantwoorde sociaal economische context te kunnen laten voortbestaan. Voor een gedetailleerde-, en meer uitgebreide inbreng van de fracties, zij verwezen naar het verslag van deze vergadering. De commissie voornoemd, De secretaris, De voorzitter, Drs J.H.A.M. Jansen A.G. van der Stoel Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter de heer Van der Stoel sluit om 20.00 de vergadering. 10 Advies statencommissie (geen statenvoorstel) vervolg 2 . 2