Artikel: Enige studie-ervaringen in Israërl en de bezette Westoever Auteur: Peter Demant Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 2.1, 60-68. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skript-ht.nl/archief. Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl • [email protected] - 60 ENIGE STUDIE-ERVARINGEN IN ISRAËL EN DE BEZETTE WESTOEVER Peter Demant Studeren in het buitenland brengt naast nieuwe mogelijkheden een aantal moeilijkheden met zich mee: beland 7 ciaal,...) ? barrières ? En: 'In wat voor een maatschappij ben ik nu Hoe houd ik mijn hoofd boven water (financieel, qua wonen, soHoe maak ik mij verstaanbaar ? Hoe neem ik de bureaucratische Hoe gebruik ik mijn beperkte tijd zo efficiënt mogelijk ?' 'Wat staat mij te wachten wanneer ik weer in mijn eigen land terug- keer ?' In het volgende verslag geef ik beknopt weer hoe ik deze proble- men gehanteerd heb in het jaar dat ik heb doorgebracht aan Israëlische en Palestijnse universiteiten. Zelf van joodse afkomst en al langer betrokken bij het 'gebeuren' in het Midden-Oosten, specialiseer ik mij sedert mijn kandidaatsexamen op de moderne geschiedenis van het Midden-Oosten en van de joden. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen verstrekte mij in 1978 een toelage van 12.000 gulden om gedurende één jaar in Israël joodse geschiedenis te studeren; ik zou in dezelfde periode tevens onderzoek t.b.v. mijn doctoraalscriptie verrichten. Deze Nederlandse beurs verschafte mij een onafhankelijke en neutrale positie in deze controversiële regio. Mijn vrouw is op eigen kosten meegegaan. Wij zijn in juli 1978 naar Israël vertrokken, en hebben er tot oktober een intensieve cursus modern Hebreeuws gevolgd. In het academisch jaar koos ik eerst colleges uit het Engelstalige One Year Program, dat speciaal voor buitenlandse studenten is opgezet, om in het tweede semester het accent geleidelijk te versohuiven naar het doctoraalonderzoek. Na aankomst vervulden wij de (omslachtige) inschrijvingsformaliteiten, en huurden een kamer in lin van de studentenhuizen op de campus. Van elkaar gescheiden (er was geen 'gehuwdenaccomodatie' ) deelden we elk een kamer van drie bij vier meter met een andere student. Met veel geluk -de woningnood in Israël is groter dan die in Nederland- ontdekten we een particuliere 2,5 kamerwoning in een dicht bij de universiteit gelegen wijk. Ik schrok nogal van de huur, maar tengevolge van de Inflatie verminderde deze in de loop van het jaar (in Nederlands geld gerekend) van 370 tot 200 gulden per maand. Dat was dan het voordeel van een wettig huurcontract. Om mijn studle-omstandigheden in Israël te begrijpen, is het nodig het specifieke karakter van mijn 'standplaats' te onderkennen. Jerusalem, de - 61 - geproclameerde hoofdstad van de Joodse Staat, neemt in Israël een aparte plaats in, zouel vanwege zijn oentrale_ rol in de joodse nationale geschiedenis als door zijn religieuse betekenis voor joden, christenen en moslims. Deze ideologische geladenheid gaat gepaard met een niet-aflatende politieke spanning als gevolg van de Israëlische bezetting en annexatie van het Arabische Oost-Jerusalem, Sinds meer dan tuaalf jaar nu zwaait Israël de scepter over de Oostjerusalemse Palestijnen en voert ze het beheer over de heilige plaatsen van Christendom en Islam. De stad is het brandpunt van de Israëlische verjoodsingpolitiek, die er op gericht is het Arabische Oost-Jerusalem in te sluiten met exclusief-joodse nieuwbouw. Het is ook de stad met de meeste Palestijnse bomaanslagen. Het grote aantal orthodoxe joden onder Jerusalems bewoners, het overwicht van ambtenarij en dienstensector, verlenen de stad een ingetogen en stijf karakter. Hierin verschilt Jerusalem sterk van Israels veel 'wereldser' metropool Tel-Aviv. Jerusalems bijzondere karakter speelt ook door op zijn universiteit. De Hebreeuwse universiteit (HU) is een zionistisch paradepaard. In tientallen landen vergaren Vriendenkringen fondsen waaruit de monumentale raarmeren gebouwen gefinancieerd worden -gebouwd door Palestijnse bouwvakkers- die de diverse faculteiten huisvesten; deze instituten dragen de namen van de geldschieters . Tegenwoordig studeren ongeveer 20,000 studenten aan de Hebreeuwse Universiteit, onder wie 5000 buitenlanders, hoofdzakelijk Amerikaanse joden. Aan geen Israëlische universiteit vindt men zoveel buitenlanders en worden zovele internationale conferenties georganiseerd als in Jerusalem, Vooral op gebied van geneeskunde, landbouwkunde en judaica-studies heeft de universiteit faam geworven. De wetenschappelijke productie is niet gering; wel leek het onderzoek mij er sterk Amerikaans georiënteerd. Hoe schools en authoritair het onderwijsstelsel er is, bleek al onmiddellijk in de talencursus, waar dagelijks de presentielijst moest worden ingevuld, voor elke avond een lading huiswerk werd meegegeven, en de 'juf' iedere week een proefwerk afnam. Met behulp van eindeloze reeksen oefeningen moest je de Hebreeuwse grammatica erinstampen. Het onderwijs functioneert aan de HU heel strikt, men gaat kennelijk uit van een luie student. Nu gedragen sommige buitenlandse studenten zich ook dienovereenkomstig. Dit zijn merendeels Amerikaanse zionisten van rond de twintig (!) die een jaartje Israël komen 'doen'. Temidden van dit gezelschap kreeg ik vij f ochtenden per week mit de taal de zionistische propaganda te verwerken. Ik had, toen ik vanuit Nederland _ 62 - mijn studiejaar in Jerusalem voorbereidde, niet voorzien in welke mate die propaganda het wetenschappelijk onderwijs zou doordringen en bederven. Zo waren er in de lessen allerhande klassikale discussies opgenomen over politieke onderwerpen, bijvoorbeeld: waarom is het voor joden slecht om met niet-joden te trouwen ? of: moeten we buitenparlementaire acties zo- als Abie Nathans hongerstaking veroordelen ? Natuurlijk waren deze dis- cussies bedoeld om de studenten ertoe aan te zetten Hebreeuwse woorden en uitdrukkingen te bezigen, en om hen te oefenen in het vormen van zinnen. Echter, het scala van 'denkbare' alternatieve antwoorden was zo smal, dat mijn eigen analyse van een bepaald onderwerp vér buiten datgene zou vallen van wat aanvaardbaar was voor leraar of klas. Zo waren in een debat over de Israëlische hulp aan de Zuidlibanese Christenen de toegestane opties als volgt: (l) Isra'él is moreel verplicht deze zielige mensen bij te staan, die lijden onder de Palestijnse terreur en de onuitroeibare Arabische 'instabiliteit' (d.i. het 'linkse' standpunt) ; (2) Israël heeft geen verplichtingen tegenover welke Arabieren dan ook, of ze nu islamitisch of christelijk zijn. Ze heeft al veel meer gedaan dan van haar verwacht mocht worden, en ze krijgt toch maar stank voor dank (het 'rechtse' standpunt) . Binnen zulk kader is geen plaats voor enige verklaring die de objectieve belangen van het zlonisine in de oontr&le over Zuid-Libanon aan- toont.,, om nog maar te zwijgen van de moeilijkheidao' n uitgewerkte mening in het Hebreeuws te ontvouwen. Met een dergelijk standpunt zou ik mijzelf trouwens toch slechts van mijn omgeving geïsoleerd hebben. Dus bewaarde ik het stilzwijgen, of koos voor éin van de 'toegestane' oplossingen . Subtielere propaganda lag besloten in de min of meer verborgen inhoud van de oefeningen, bijvoorbeeld: Sadat 'Vervoeg het werkwoord in zinnen als: (minachten) Premier Begin' . Ook grovere indoctrinatie maakte integraal deel uit van het onderwijs. Men liet de studenten onder lestijd godsdienstige en chauvinistische liederen zingen, zoals 'De Tempel zal herbouwd worden' door Naomi Shemer (op de plaats van de Tempel staat tegenwoordig een islamitisch heiligdom) . Hoewel de didactiek op de talencursus mij veel leerde over de Israëlische maatschappij en de er heersende ideologie, moest ik naar andere mogelijkheden uitzien om mijn Hebreeuwse taalvaardigheid op te schroeven. In deze periode zag ik de Israëlische studenten slechts in de rij voor de mensa. Later leerde ik ze wat beter kennen: ik trachtte me een beetje uit het milieu van U.S. high school graduates te werken, en kennis te maken - 63 - met Israëli's. Zij schenen me een gesloten, hard studerende maar niet erg 'verlichte' of 'kritische' soort studenten. De jongerejaars Israëlische studenten zijn gemiddeld enkele jaren ouder dan hun Nederlandse collega's, omdat er in Israël geen uitstel van 'militaire dienst voor studie bestaat. Alle studenten, mannen en vrouwen, zijn er dus al gevormd door drie (resp. twee) jaar bewapende exercitie, voor velen nog verzwaard met een officierscursus. Talrijk zijn de studenten die ook metterdaad aan het front gevochten hebben. Maar ook de anderen zijn, indirecter, getekend door de Israelisch-Arabische oorlogen. Wellicht verklaart dit ten dele waarom de Israëlische studenten zo introvert en conservatief zijn. De economische en bureaucratische conditionering van de Israëlische studenten is een andere depolitiserende factor. Hun studielast is zwaar, en overheidsbeurzen zijn er nauwelijks. Terwijl het joodse studenten uit het buitenland vrij staat om praktisch gratis te leven en te studeren op kosten van het Joods Agentschap en de Staat Israël -de gewoonlijk onterechte hoop is, dat ze dan wel in Israël zullen blijven wonen- moet het gros van de Israëlische studenten het zelf rooien d,m.v. allerhande bijbaantjes, niet zelden nachtwerk. Deze ongelijkheid maakt de buitenlandse studenten niet populair onder de Israëlische, Daarbij komen nog de storende militaire herhalingsoefeningen; iedereen moet één maand per jaar onder de wapenen. Heel wat Israëlische studenten zijn genoodzaakt tentamens af te zeggen, omdat ze geen tijd overhouden om te studeren. Van deze economische druk merkte ikzelf alleen de indirecte uitingen: zoals iedereen had ook ik met voortdurende stakingen en met de prijsstijgingen te maken (100 % in één jaar) . Ik had mij in het One Year Program Ingeschreven voor vier colleges (dit was overigens het minimum) , en zat per week vast aan 16 uur streng gecontroleerde presentieplicht bij hoorcolleges. Daarnaast moest ik aan één stuk door tussentijdse toetsen afleggen en werkstukken inleveren. Ik heb een cursus gevolgd over de Sovjet-joden, één over oliepolitiek in het MiddenOosten, en één in voortgezet Hebreeuws. Tijd om nog om mij heen te kijken en geleidelijk een inzicht in de complexe Israëlische maatschappij op te bouwen was er niet bij . Daarnaast nam ik aan de faculteit der Letteren deel aan een doctoraalwerkgroep over 'Pogingen om het joodse nationale vraagstuk op te lossen in de twintigste eeuw'. Hier was de voertaal Hebreeuws, en ik moest in het begin dan ook mijn oren spitsen om ds discussies te verstaan. Dit seminar was veruit de interessantse studie-ervaring die ik aan de HU heb opgedaan. Ik - 6A- zat tussen Israëlische B.A,-studenten, de meesten ouder dan ikzelf, velen leraar of lerares, en bijna de helft van hen vroom. Ik was nogal teleurgesteld door het lage niveau van deze groep Israëlische studenten die, naar ik aanneem, betrekkelijk representatief zijn voor de Jerusalemse studentenpopulatie. Behalve hun gebrekkige leesvaardigheid in vreemde talen (in het beste geval beperkt tot Engels) verbaasde hun onkunde met betrekking tot de elementairste feiten uit de moderne geschiedenis m i j . Ze yaren er m.i. slecht op voorbereid om kritisch weten- schappelijk de twintigste eeuwse sociale en politieke problemen te lij f te gaan. Het lag niet aan de docent dat de werkgroep te weinig toekwam aan vraagstukken als de oorzaken van het moderne antisemitisme en de Holocaust. Hij heeft echter zonder twijfel goed werk verricht door in de discussies standpunten van de studenten te bestrijden als : 'Marx (resp, Lenin) was een antisemiet', of: 'Alle ellende in de wereld komt uit Duitsland voort'. Dergelijke denkbeelden tekenen de heersende ideologie aan de HU. Er Is de laatste jaren sprake van een verrechtsing van de studenten. De verkiezingen voor de overkoepelende studentenvereniging van Jerusalem in juni 1979 werden (bij een opkomst van 20 %) gewonnen door 'Kastel', een met Begins Likoedpartij gelieerde lijst, die o.a. staat voor een scherpere contrSle op de enkele honderden Arabische studenten die aan de HIT getolereerd worden, en die zij verdacht maken als PLO-agenten, Deze verrechtsing gaat hand in hand met een nieuw 'religieus ontwaken' onder de Israëlische studerende jeugd. Dit uit zich In het weer invoeren van godsdienstige gebruiken (de spijswetten, het dragen van hoofddeksels,...) , in de toenemende belangstelling voor 'Jewish studies', en op politiek gebied door een activistische steun aan de zionistische kolonisatie van de bezette gebieden. Tegenover deze rechtse studenten, die het apparaat van de studentenbeweging beheersen, voeren de sociaaldemocratische, revolutionair socialistische en Arabische studenten een defensieve strijd. Zo was op initiatief van de 'Kastel'-studenten, dat het universiteitsbestuur in januari 1979 besloot enkele Arabische studenten te schorsen, die zich openlijk hadden uitgesproken tegen de Camp David-akkoorden, en de PLO als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk hadden genoemd. Mijn doctoraalonderzoek zou gaan over Israëlische nederzettingen op bezet gebied. Ik had al spoedig begrepen dat ik daarvoor op deze universiteit niet aan het juiste adres was, waar zelfs buitenlanders moeten deelnemen aan de bewaking van campus en studentenflats tegen de 'terroristen'. Ik heb daarom in februari 1979 -samen met mijn vrouw, die mee heeft gedaan -65 - aan het onderzoek- contact opgenomen met de Birzeit Universiteit, een kleine Palestijnse onderwijsinstelling op de Westoever. Deze sfeervolle universiteit is in de laatste decennia uitgegroeid van gymnasium tot complete B.A,-opleiding. De Israëlische militaire bezetting houdt studenten en staf scherp in de gaten: ze beschouwt dit ideologische centrum van de Westoever als een broeinest van Palestijns nationalisme. Het is ongetwijfeld waar dat de concentratie van intellect er de kritische bewustwording bevordert en het verzet tegen de reeds twaalfjarige bezetting prikkelt: de overgrote meerderheid van de universiteit steunt de de PLO. Blrzelt blijft echter een klein, welvarend en (relatief) geëmancipeerd eilandje In een nog zeer achterlijke en armoedige omgeving. Het is vooral het Isra'élische bezettlngsbeleid zelf dat de betekenis van de onderdrukking aanschouwelijk 'doceert'. Lastige Palestijnse studenten en docenten worden naar Jordanië of Libanon gedeporteerd. Zo verblijft bijvoorbeeld de rector magnificus noodgedwongen in 'Amman aan de overzijde van de Jordaan, Martelingen van studentenactivisten zijn geen uitzondering, Studentenmanifestaties zijn frekwent; het Israëlische leger neemt dan het universiteitsterrein in en arresteert de 'ophitsers' . Vaak sluit de hele universiteit voor onbepaalde tijd... Tegenover de HU, die de pretentie van wetenschappelijke neutraliteit hooghoudt, overvleugelt in Birzeit het politieke engagement nogal eens het onderzoek en onderwijs. Hoewel gelegen op nog geen dertig kilometer van Jerusalem, is het vervoer baar Blrzelt erg slecht geregeld. Herhaalde militaire controles en versperringen onderweg doen het nog verder weg lijken. Overstappend van het joodse West-Jerusalem (een nog enigszins herken- bare, quasl-westerse wereld) naar het Arabische Oost-Jerusalem en de Westoever, komt men in een volstrekt verschillende maatschappij terecht: de mensen spreken een andere taal, voorbijgangers op straat tonen zich vijandig, de intellectuelen bewaren een zekere etikette, en iedereen in nieuwsgierig. Tegenover de terughoudendheid en onverschilligheid aan Israëlische zijde staat hier een betrokkenheid, afwisselend vijandig of behulpzaam, maar steeds enerverend en vermoeiend. Men wordt op kofffie en thee uitgenodigd, maakt beleefde praatjes met vele docenten. Men wordt getaxeerd op zijn houding in het joods-Arabische conflict... en het duurt heel lang eer de kern bereikt wordt: het scriptie-onderzoek. Terwijl de wetenschappelijke staf in Birzeit meest uit eng nationalistische intellectuelen bestaat, zocht ik aansluiting bij de minder nationalistische en m.i, progressievere docenten. Dezen gaven mij adviezen m,b,t. - 66 het raadplegen van bronnen en de interpretatie van het zich geleidelijk ophopende materiaal. Die steun was vooral in morele zin onontbeerlijk. Als buitenlandse student in een afwerende maatschappij, op zoek naar 'gevoelig' materiaal, bevind je je in een positie van structureel isolement. Wie zich ver van huis bezighoudt met onderwerpen die niemand belang lijken in te boezemen, moet wel erg sterk in zijn schoenen staan om niet halverwege in te zakken. De belangstelling van mensen ter plekke werkt dan juist heel motiverend, en die belangstelling toonden de Palestijnse docenten: ik merkte dat mijn bevindingen voor hen relevant waren. Zuiver 'scriptie-technisch' stond ik er echter grotendeels alleen voor. Ik kende de Israëlische maatschappij van binnenuit beter dan de Birzeitdooenten haar kenden, ik ervoer de ontoegankelijkheid van bepaalde Israëlische bronnen, en was het tenslotte ook zelf die bepaalde wat ik wel en niet kon documenteren. Daar ik het zekere voor het onzekere nam, keerde ik met tientallen kilo's knipsels uit de pers en fotocopieën naar Nederland terug een oogst aan materiaal over de joodse vestigingen op de Westoever, waarvan het grootste gedeelte buiten Israël onvindbaar is. In juni 1979 was ik nog met de documentatie bezig, toen de voorbereidingen voor de terugreis mijn aandacht gingen opeisen. We zijn een maand later naar Nederland teruggekeerd. Concluderend, vallen een paar omstandigheden op, die mijn ervaringen tijdens het studiejaar voortdurend bepaald hebben. Allereerst is Israël/Ps-lestina niet om het even welk land. Het wordt grotendeels bevolkt door vluchtelingen, mensen met een tragisch verleden van vervolgingen, massamoord en koloniale overheersing, en die nu al generaties lang in een uitzichtloos conflict zijn betrokken. Deze achtergronden stelde aan mij als vreemdeling heel andere eisen dan wanneer ik archiefonderzoek had gedaan in Parijs of Washington. Dit én de aard van het onderzoek plaatsten mij veeleer in een 'veldsituatie', een beetje zoals een antropoloog maar zonder diens scholing. Vervolgens speelden mijn individuele achtergrond en betrokkenheid onmiskenbaar hun eigen, soms storende rol . Voor de Israëlische joden was ik een onbetrouwbare antlzlonistisohe dissident, maar voor de Palestijnen bleef ik de jood en dus potentieel zionist. Al met al beschouw ik het jaar wel als een nuttige en overvangbare ervaring. Ik ben uit Nederland vertrokken met de opvatting dat de historicus of sociale wetenschapper die zich regionaal specialiseert 'zijn' regio ook 67 fysiek zou moeten leren kennen. Mijn ondervinding in Israël heeft mij in deze overtuiging g e s t e r k t . Peter Demant studeert ginds 1972 geschiedenis, met als hoofdvak Nieuwe en Theoretische Geschiedenis, Hij hoopt volgend jaar af te studeren op een scriptie over Israëlische nederzettingen op de Westoever In de p e r i ode 1967-1977. Dit artikel Is speciaal voor SKRIPT geschreven.