Toets4_Zintuigen

advertisement
Biologie
Thema Zintuigen – Toetsvragen
Zenuwstelsel
1
Je neemt prikkels uit de omgeving waar door middel van je zintuigen. Zintuigen bestaan
uit zintuigcellen. Als zintuigcellen prikkels waarnemen, geven zenden ze elektrische
stroompjes. Als de elektrische stroompjes in je hersenen terecht komen, kun je reageren
op de prikkel.
Waar of niet waar?
I Een prikkel waar een zintuig gevoelig voor is, noem je een drempel prikkel.
II Een elektrisch stroompje die door de zintuigcellen worden doorgegeven noem je
reflexen.
2
Katten die van grote hoogte vallen, kunnen op hun pootjes terechtkomen door de
omkeerreflex. Tijdens de val worden vanuit het evenwichtsorgaan impulsen via het
centraal zenuwstelsel naar de spieren geleid die het lichaam omkeren.
Drie delen van het zenuwstelsel zijn:
bewegingszenuwcellen, gevoelszenuwcellen en ruggenmerg.
In welke volgorde worden de impulsen die de omkeerreflex veroorzaakt door deze delen
geleid?
3
Een prikkel waar een zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel.
a Wat is een adequate prikkel voor de gevoelszintuigen?
b Wat is een adequate prikkel voor de smaakzintuigen?
Een gevoelige huid
4
In de afbeelding is een tekening van de doorsnede van de huid
weergegeven.
Met de letters wordt een talgklier, een zweetklier, een
haarzakje en een bloedvat aangegeven.
Met welke twee letters worden klieren aangegeven.
Toetsvragen thema Zintuigen
Biologie
Ogen en oren
5
Een mogelijke oorzaak van slechter zien is te weinig
licht op het netvlies.
Dit kan het gevolg zijn van het troebel worden van het
hoornvlies of van de ooglens.
Beide afwijkingen zijn goed te behandelen.
Bij iemand met een troebel hoornvlies wordt vaak een
hoornvliestransplantatie toegepast. Een troebele lens
kan worden vervangen door een kunststoflens. In de
afbeelding is de bouw van een oog weergegeven.
Welke letter geeft het hoornvlies aan?
En welke letter geeft de ooglens aan?
A. P is hoornvlies, Q is ooglens
B. P is hoornvlies, R is ooglens
C. S is hoornvlies, Q is ooglens
D. S is hoornvlies, Q is ooglens
6
Welke woorden moeten worden ingevuld?
Als je dingen veraf niet scherp ziet, ben je ..1.. .
De ooglens kan dan niet meer plat genoeg worden.
Om dingen veraf scherp te zien, heb je een bril met ..2.. nodig.
A. 1 = bijziend, 2 = holle glazen
B. 1 = bijziend, 2 = bolle glazen
C. 1 = verziend, 2 = holle glazen
D. 1 = verziend, 2 = bolle glazen
7
Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed van
dichtbij kunnen zien. Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen
lezen?
A. De ooglens kan niet meer plat genoeg worden.
B. De ooglens kan niet meer bol genoeg worden.
C. De pupil kan niet meer groot genoeg worden.
D. De pupil kan niet meer klein genoeg worden.
Toetsvragen thema Zintuigen
Biologie
8
Uit onderzoek blijkt dat bij baby's die vaak op een fopspeen zuigen, oorontsteking drie
maal zo vaak voorkomt als bij baby's die geen speen gebruiken. Oorontsteking ontstaat
meestal doordat bacteriën via de buis van Eustachius in het oor terechtkomen.
In de afbeelding is een doorsnede van een oor van een mens schematisch weergegeven.
In welk deel van het oor komen bacteriën via de
buis van Eustachius als eerst binnen?
A. In de trommelholte (= middenoor).
B. In de gehoorgang.
C. In het slakkenhuis.
9
In de afbeelding is schematisch een doorsnede van
het oor weergegeven.
Welke letter geeft het deel van het oor aan waarin
geluidsprikkels worden omgezet in impulsen?
A. P
B. Q
C. R
D. S
10
Geluidsterkte wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een geluid van 80 dB is niet twee keer zo
hard als een geluid van 40 dB. Een verdubbeling van de geluidsterkte betekent een
toename van ongeveer 3 dB.
Een rijdende vrachtwagen produceert een geluid van 75 dB.
Hoeveel geluid produceren twee naast elkaar optrekkende vrachtwagens?
A. 75 dB
B. 78 dB
C. 150 dB
Toetsvragen thema Zintuigen
Biologie
Hormonen
11
Bekende geslachtshormonen zijn oestrogeen en testosteron.
Deze geslachtshormonen spelen een rol bij de primaire en secundaire
geslachtskenmerken.
Waar of niet waar?
I Testosteron is een vrouwelijk geslachtshormoon.
II Een lage stem is een voorbeeld van een secundair geslachtskenmerk.
A. I en II zijn beide waar.
B. I is waar, II is niet waar.
C. I is niet waar, II is waar.
D. I en II zijn beide niet waar
12
Welk hormoon staat ook wel bekend als het vecht- of vluchthormoon?
A. adrenaline
B. insuline
C. testosteron
D. oestrogeen
Toetsvragen thema Zintuigen
Biologie
Antwoorden
1
I = niet waar
II = niet waar
2
gevoelszenuwcellen – ruggenmerg - bewegingszenuwcellen
3
a druk, warmte, kou
b zoet, zout, zuur, bitter en umami
4
A en D
5A
6A
7B
8A
9 D Het slakkenhuis
10 B
11 C
12 A
Toetsvragen thema Zintuigen
Download