een brief uit athene, geschreven een jaar na de val van constantinopel

advertisement
EEN BRIEF UIT ATHENE,
GESCHREVEN EEN JAAR NA DE VAL
VAN CONSTANTINOPEL
DOOR DRS H. TEN BOOM
INLEIDING
S
INDS het begin van de kruistochten behoorde het Nabije
Oosten tot de spanningsvelden van de West-Europese
politiek en handel.
Vorsten en ridders van de Westerse Christenrij ken ontmoetten
elkaar in Jeruzalem, op Cyprus of in Athene en handelaars uit
Genua en Venetië richtten de blik op het Oosten en voegden zich
daarbij of namen actief deel aan de organisatie. De ene expedtie na
de andere ging er op uit om de Islam met alle macht te bestrijden,
maar ook om voorposten in het Oosten te vestigen die voor handel
en (zoals later bleek) voor culturele uitwisseling tussen Oost en
West van belang waren.
Een van deze ondernemingen liep uit op de verovering van een
deel van het Oost-Romeinse Rijk, dat na vele ups en downs in 1200
nog een aanzienlijke macht en luister bezat. Deze Latijnse
kruistocht (1202-1204) met de verovering van Constantinopel,
Griekenland en delen van Klein-Azië bracht dit rijk een gevoelige
slag toe. Hij had verder als blijvend gevolg, het bestaan van een
aantal kleine Westerse Christen-staatjes, naast de resten van het
oude Byzantijnse Rijk rondom Constantinopel langs de Zwarte Zee
en naast de opkomende macht van het rijk der Osmanen.
Athene was de hoofdstad van zo'n op Westerse leest geschoeid
hertogdom dat de kruisridders hadden opgericht. De hertogen uit
het Florentijnse geslacht van de Acciajuoli's hadden zich in 1394 in
feite onderworpen aan Venetië, dat ook het aangrenzende eiland
Euboea bezet had en daaraan de Italiaanse naam Nigroponte had
gegeven. De Ottomanen - ook aangeduid als Turken - beleefden in
de vijftiende eeuw onder hun sultans Moerad II (1421-1451) en
Mehmed II (1451-1481) een geweldige expansie. Zij veroverden
delen van Griekenland en Bulgarije en uiteindelijk, na een grote
krachtsinspanning, de hoofdstad van het overgebleven stuk van het
Byzantijnse Rijk, Constantinopel (1453). Daarmee was ook het lot
191
van Athene bezegeld: het viel in 1458 in handen van de Turken.
Vanuit dit Athene werd de onderstaande brief geschreven. Hij is
gecopieerd door de toenmalige stadssecretaris, Jan Allertsz., in zijn
handboek of formulierenboek, dat hij omstreeks 1450 aanlegde en
dat in het Oud-Stads archief van Rotterdam bewaard is gebleven
onder de naam van het Oud-Memoriaal van Schepenen. Zo is deze
brief, waarvan het origineel verloren is gegaan (althans niet te
Rotterdam berust) aan ons overgeleverd.
Over de identiteit van de schrijver valt niets met zekerheid te
zeggen. Was hij een Rotterdamse poorter, die voor handelsdoeleinden contacten met de Venetianen had en die nu schreef, dat hij
voorlopig de terugreis niet kon aanvaarden? Was hij een relatie van
de stadssecretaris van Rotterdam (die clericus was), een geestelijke
die om de een of andere reden bij de godsdienstgesprekken tussen
Oosterse en Westerse Christenen betrokken was geweest en die nu
gedoemd was in Athene te blijven? Was het een edelman, betrokken
bij het bestuur van het hertogdom, een raadsman of vriend van de
laatste hertog in wiens huis hij verbleef? Of was hij een pelgrim die in
Griekenland was blijven steken?
Ook is niet geboekstaafd aan wie de schrijver zijn brief richtte. De
stadssecretaris kan hem ergens hebben gezien en daarna gecopieerd
in zijn formulierenboek. Het is ook goed mogelijk dat het origineel
aan Rotterdam was geschreven en in het Oud-Stadsarchief heeft
berust. De secretaris kan de brief vanwege zijn curiositeit hebben
overgeschreven terwijl het origineel verloren zou zijn gegaan.
Enige steun voor de opvatting dat het hier om een Rotterdamse
aangelegenheid gaat, die zich afspeelde tussen het stadsbestuur en
een van zijn poorters, geeft een briefin concept die in dezelfde band
op de bladzijde vóór onze brief uit Athene staat. Dit concept is
gericht aan 'de allerhoochste ende groote meester van Rhodos', een
van de grootmeesters van de orde der Johanniters die sinds 1310
hun zetel op dat eiland hadden en die een belangrijke vloot ten
dienste van Westerse pelgrims en handelaars, op weg naar het
heilige land, hadden opgebouwd. Hierin vragen de burgemeesters
van Rotterdam om medewerking, wanneer na de dood van een van
hun poorters diens broeder ter plaatse de goederen van de
overledene in bezit komt nemen. Uit de formulering van het concept
blijkt dat het is opgesteld om in meer dan één geval te dienen, zodat
tot het bestaan van (uiteraard bescheiden) handelsbetrekkingen tussen Rotterdam en het nabije Oosten mag worden geconcludeerd.
In dit licht gezien is de brief uit Athene misschien door een
192
ondernemende Rotterdammer op handelsreis aan zijn achterban
geschreven. De twee berichten versterken dan elkaar.
Dat de emoties om de val van Constantinopel en de spanning
voor de nabije toekomst in de brief zo duidelijk voelbaar doorklinken wijst op de schok die deze gebeurtenis in de Westerse
Christelijke wereld teweeg bracht. Ondanks alle rivaliteit tussen
Oost en West was hier toch een stuk van het 'corpus christianum' in
het geding dat ook de Christenrijken in West-Europa, samen de
erfgenamen van het oude West-Romeinse Rijk, direct raakte. Alle
voorgenomen inspanningen zouden echter niet kunnen bewerkstelligen dat aan de opmars van de Osmanen voorlopig een halt zou
worden geboden.
Bovendien zou in de loop van de jaren blijken dat de eenheid van
'al Kerstenrijck' niet zo hecht was als hier wordt voorgegeven.
Daarvoor was in 1450 de vorming van nationale staten te ver
gevorderd.
TEKST
Anno Domini 14540, 14^ die mensis aprilis, scriptum erat in
Athenis, civitate Grecorum, nunc Turchorum alaes').
Lieve ende zeer geminde, weet dat ie gesont ben, als ie tot allen
tijden hope van u te verhoeren bij der genade Godes. Want ie u hier
voirmaels gescreven hebbe thuys te comen ende dat niet volbringen
en mach, want in die stat daer ie thans bin noch te water noch te
lande en can ie daer niet uutcomen, want die heyden*) siin daer al
omgelegen. Maer ie hope dat wij in corter tijde paeys hebben zullen
met die groete Turch, want onsse heeren van Venegiën hebben hoir
raedsluyden totten groeten Turch gesent om paeis te maken en
sonder twijffel, die paeys zal toegaen. Want dien Turch, al is hij
machtich, hij mach alle die warelt niet bestriden. Up een tijt hebben
wij vernomen hoe dat dien coninc van Hongeriën comt mit al siin
macht, als met hondertduysent man wel te paerde ende zoveel
voetgangers, om den Turch te bestriden*). Ende ist datten Turck
gheen paeis en maket metten heeren van Venegiën, zo hebben die
heeren van Venegiën thans 25 galeyen bereet tot Nigroponte, is 40
milen van die stat daer ie thans bin, ende voirt zo hebben zij 50
galeyen tot Venegiën al bereet, ist dat die paeis niet gemaict en
vort.
193
Item. Die paeus van Roem heeft thans 5 galeyen ende wilder noch
5 daertoe doen bereyen, die coninc van Cateloengië heeft thans 20
galeyen ende salder noch 10 bereyen ende die heer van Feraer 5
galeyen. Men seegt dat mijn heere van Burgoengen sal doen beryen
10 galeyen ende veel andere heeren ende vorsten, te lande ende te
water, die dat Kersten geloeve helpen willen, zo datter wesen zullen
bij 100 ende 25 galeyen'*).
Item. Wij hebben vernomen dat dien keyser van Rome wil comen
te velde met hondertduysent man, zo datter wesen zullen 300.000
man te lande ende 125 galeyen te watere^). Want ist dat dien
Kersten den Turck niet come te bestriden, ghij sultet sien dat den
Turck bynnen corten tijden al in sal winnen en niet alleen die
Kersten maer alle die warelt sal bedwingen, dair ons God of
bescermen wil. Want hij is alzo machtich dat hij mit wapenderhande
hevet genomen die stad van Constantinopele, die was de machtichste, die grootste, die rijcxte die in al Kerstenrijck was, die hij zo
jammerlic verderft heeft.
Item. In die stad waren veel burgers die hoir goet wairdich was
100.000, 200.000, 300.000 ducaten, die thans gevangen ende
vercoft siin in Turchiën ende siin nu slaven ende scaepharders.
Item. Die kercken ende cloosteren siin al beroevet. Van kelken
ende silvere heeft hij munt geslagen. Van cazuffelen ende andere
clederen, die men in de kerke oeffent, heeft hij siin dieners gekleedt.
Van den clocken heeft hij bussen gemaict*). Priesteren ende
monnicken heeft hij doen vercoepen als men ossen ende paerden
doet. Nonnen, beginen, vrouwen ende maechden daer heeft hij
sinen wille mede gedaen ende voirt zo heeft hijse vercoft, gegeven
ende gesent in vangeniss in sinen lande. Voirt gesteente, paerlen,
goud, silver ende andere kostelike goederen heeft hij zoveel uut die
stad genomen als ie voir waer gehoirt hebbe dattet beter is dan all
Hollant ende Zeelant.
Item. Die stad van Constantinople was om bemuyert, 18 mijlen
ommegaens, ende daeromtrent tweehondert stereke toorns mair die
Turck was daer met 500.000 man te land ende 200 galeyen; mair
meest warense als Hollantse baerdsen maer ten sijn geen anderen te
water''). Ende Constantinopele was verloren opten 29sten dach in
meye anno [ 14]5 3 ende drie maenden dairna quamen 32 galeyen tot
Nygraponte van Venegiën, ende Nygraponte is onder Venegiën
geseten, ende het is van Venegiën tot Nygraponte 1000 ende 300
mijlen, ende van Nygraponte tot Constantinopele ist 700 milen.
Ende doen dien Turch vernam dat die Veneedzianen quamen mit 32
194
galeyen, rechtevoirt dede hij gebieden dat men siin galeyen te lande
in siin stede voeren soude om datse die Veneetsianen niet barnen en
souden.
Item. Nygraponte is een eylant ende is 300 mijlen ommegaens,
maer daer die stad leyt daer mach men mit eenen boge scieten in
Turchiën, ende daer is een starck slot tusschen dien lande ende
Turchiën dats mit twee bruggen op te halen ende dat slot leyt in de
zee, zodat het starck genoech is voor 20.000 ofte 30.000 man").
Maer wairt dat den Turch selve quaem mit 200.000 off 300.000
man zo wair Nygreponte verloren. Maer de wech is te verre want
Nidemople*) dat is een stede dair hij siin hof houdt ende is gelegen
van Negroponte 16 dachvaerden; ende Ongariën en is van hem niet
[eens] gelegen 6 dachvairden, zodat wij hopen dat hij bij ons niet
comen mach. Want die Ongaerse souden hem siin lant weder
ofwinnen.
Item. Die heer van Athenen is des bisscobs van Vincens'°)
brueder sijns wiifs soen, dair ie altoes bij ben. Ende in deselve stad
woende Aristoteles, dat was die stad die Troye bedwanc, daer die
Romeynen ofgecomen siin. In dese stad is een die scoenste kerke die
men ye gesien heeft ende die kerke stichted Sinte Helena,
Constantinus' mueder, keyser van Romen, die dat heylig cruyee
vant tot Jherusalem"). In dese stad is die beste lucht die in eenige
stad weesen mach ende alle spise is daer overvloedich van wijn,
broet, vleisch, visch, olye, die beste die onder die sonne wast. Niet
meer op dees tijt.
Scriptum etc. ut supra'*).
NOTEN
1) Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam, Oud-Stadsarchief 690, fol.
171, 171 v. Vertaling: In het jaar van onze Heer 1454, op de vierde april,
was dit geschreven te Athene, een stad der Grieken, nu der Turken
helaas.
2) De Osmanen (Turken) waren Islamieten. Het element van de 'Heilige
oorlog', altijd latent (op z'n minst) aanwezig, vormde een bedreiging voor het
Christelijke Europa, waarbij men uiteraard van mening kan verschillen over
de vraag, wat dit 'Christelijk' betekende en welke waarde eraan moet worden
toegekend.
3) De Hongaren vormden een geduchte macht en bestreden de Turken
met wisselend succes. In 1448 versloeg sultan Moerad II hen op het
Lijsterveld in Macedonië, maar zij bleven een bedreiging voor hem
vormen.
195
4) In Rome regeerde paus Nicolaas V (1447-1455), in Catalonië en
Aragon koning Alfons V (1416-1458), tevens koning van Sicilië dat in de
veertiende eeuw een deel van Griekenland beheerste. Heer van Ferrara was
Borso d'Este (1450-1471). Deze stad, die met haar omgeving in 1479 tot
hertogdom werd verheven, bezat in de vijftiende en zestiende eeuw een
politieke en culturele betekenis die haar vooraan in de rij van Italiaanse
steden plaatste. Philips de Goede van Bourgondië (1419-1467) maakte wel
in 1454/55 en 1464 plannen voor een kruistocht tegen de Turken maar het is
er niet van gekomen.
5) Keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie was Frederik III
van Habsburg (1452-1493), de vader van Maximiliaan, die gehuwd was
met Maria de Rijke van Bourgondië.
6) Bussen: geschut.
7) Baertsen: een in de Nederlanden veel voorkomend scheepstype.
8) Het eiland Nigroponte (Euboea) was door een dubbele brug met
ertussen een versterkte toren verbonden met het vasteland van Attica. De
brug tussen Attica en de toren was van steen, die tussen de toren en
Nigroponte was van hout en ophaalbaar. Het water is ter plaatse ca. 75 m
breed.
9) Een plaats Nidemopel of Nidemopolis werd niet gevonden. Waarschijnlijk is bedoeld Nicopolis, eertijds de hoofdstad van Klein-Armenië in
het uiterste oosten van Turkije, wat met de afstand van 16 dagreizen
enigszins overeenkomt.
10) Het is niet uit te maken welk bisdom hier bedoeld is. Vermoedelijk
bezat de auteur, evenals bij de onder de vorige noot genoemde stad, geen
nauwkeurige informatie over deze plaatsnamen. Van de bisdommen,
genoemd in C. Eubel, Hiërarchia Catholica medii aevi, II, Munster 1914*,
komen misschien in aanmerking Vencien (Vence, Frankrijk) met Antonius
Salvanhi (1440-1462), Vicentin (Vicenza, Italië) met Pertus Barbo (14511464) en Briocen (St Brieux, Frankrijk) met Jacobus Pencoel (14501472).
11) Volgens de legende vond de moeder van keizer Constantijn de Grote
het hout waarop Jezus Christus was gekruisigd te Jeruzalem.
12) Vertaling: Geschreven enz., als boven.
196
Download