Het Middelnederlands In de 12° eeuw begint men systematisch literaire werken in de volkstaal, het diets, op te schrijven. Dat gebeurt vooral aan de wereldlijke hoven van de adel en niet zozeer in de kloosters. Ook ambtenaren en de Kerk gaan er in toenemende mate gebruik van maken. Het Middelnederlands is een verzamelnaam voor belangrijke dialecten als Limburgs, Brabants, Vlaams, Hollands en Saksisch. De geschreven taal neemt in grote lijnen het karakter aan dat zij nog heden bezit. Het is een groep West-Nederfrankische dialecten met Saksische en Friese invloeden. Ieder beschaafd mens kan de taal uit die tijd nog grotendeels begrijpen. Limburg Het Limburgs Diets is het oudste geschreven Middelnederlands, met bv. de schrijver Henrik van Veldeke. Dit dialect voerde echter geen hegemonie in de Nederlanden. Het is heel goed mogelijk dat de Vlaamse en Brabantse literatuur even hoog opklimt, maar wij hebben geen documenten. Vlaanderen Vanaf het begin van de Middeleeuwen tot het einde van de 13e eeuw was Vlaanderen het voornaamste en bloeiendste gewest. De invloed van Vlaanderen was in Europa zo groot dat het voornaam stond zijn taal te doorspekken met Vlaamse uitdrukkingen. In deze periode zal het Middelnederlands dus een overwegend Vlaams karakter hebben. Documenten: Karel ende Elegast, Walewein, Floris ende Blancefloer, Van den Vos Reynaerde, Beatrijs, de werken van Jakob Van Maerlant, ambtelijke stukken... Brabant In de 13e eeuw werd de fakkel stilaan door Brabant overgenomen en tot de 15e eeuw is het Brabants het overwegend dialect in het Middelnederlands. Het is de tijd dat het hertogdom Brabant zijn grootste expansie kent. Het is ook de tijd van de Bourgondische hertogen. Documenten: de werken van Hadewych, Lodewijk Van Velthem, Jan van Boendale, Jan van Ruusbroec; de abelespelen, de bliscappen van Maria, Mariken van Nieumeghen, Elckerlyc... Holland In de tijd van de reformatie en vooral na het schrikbewind van Alva in het Zuiden, ondergaan Vlaanderen en Brabant een geweldige aderlating. Antwerpen komt in 1585 onder het beheer van Spanje. De economische macht van Brabant stort hiermee in. Het zwaartepunt wordt hiermee verlegd naar Holland met Amsterdam. Hier trokken immers de Vlaamse emigranten naar toe. Door de talrijke bijbelvertalingen ontstaat de behoefte aan een standaardtaal. Aan deze behoefte zal voldaan worden door de Statenbijbel (1637), gemaakt in opdracht van de Staten-Generaal. De taal van de Statenbijbel wordt door veelvuldig gebruik in protestantse gezinnen de standaardtaal. Zij is overwegend Hollands, hoewel er belangrijke Vlaamse en Brabantse elementen werden binnengebracht door de immigranten. Kenmerken ì Het naamvallensysteem houdt nog stand maar vergeleken met het Oudnederlands is er toch een begin van deflexie, d.i. het verlies van buigingsuitgangen. í De heldere klinkers in onbeklemtoonde lettergrepen verzwakken tot een toonloze -e, vooral in de buigingsuitgangen : vogala > vogele î Er zijn geen algemene regels voor de spelling: men spelt vaak fonetisch, dus afgaande op de klanken die men hoort : lant - lande; mach - mogen ï Er worden meestal nevenschikkende zinnen gebruikt. ð IJ wordt uitgesproken als ie en ui als uu : de diftongering komt pas later. ñ Inclinatie : kleine woordjes hechten zich aan voorafgaande of volgende woorden en verliezen een deel van hun klanken: - proclisis : deerde (die eerde), dbeen (dat been), tfolc (dat folc), tsinen (te sinen), entie (ende die) - enclisis : dats (dat is), sagene (zag hem), gaedi (gaet ghi), wats (wat des), sidi (sijt ghi of siet ghi), kindine (kende hij hem) ò Syncope en apocope : doordat niet alle klanken met evenveel accent worden uitgesproken, vallen er soms klanken uit een woord weg : - syncope : hoetbant (hovetbant), sire (sinere) - apocope : her (here), nach (nacht) ó Het voltooid deelwoord komt vaak voor zonder ge- : comen (gekomen); leden (geleden) ô Dubbele ontkenning : met twee woorden : en (of ne) + niet, nooit, gheen, niemant, nimmer ... : Hi ne mocht niet ontgaen (hij kon niet ontsnappen) õ 'Mogen' betekent bijna altijd 'kunnen'.