Uitkomsten klantenonderzoek zorg voor dementerenden

advertisement
Uitkomsten klantenonderzoek
zorg voor dementerenden
Wat vinden cliënten van de psychogeriatrische zorg in
verzorgingshuizen en verpleeghuizen? De stichting Cliënt & Kwaliteit
zette de uitkomsten van onderzoeken die tussen 2004 en 2007 zijn
gedaan op een rij.
Tevredenheid is er onder meer over de gang van zaken bij opname van
dementerende bewoners. Gaat het om een goede dagbesteding, dan kan
er nog veel worden verbeterd.
Verpleeghuizen en verzorgingshuizen kunnen van elkaar leren, als het gaat
om de kwaliteit van de zorg voor demente bewoners. Dat blijkt uit het rapport
‘Alles naar wens?’ dat de Stichting Cliënt & Kwaliteit binnenkort uitbrengt. In
de periode 2004 tot oktober 2006 is in meer dan 300 verpleeg- en
verzorgingshuizen onderzoek gedaan naar de kwaliteit van
psychogeriatrische zorg. Bijna 24.000 familieleden en relaties van dementerende bewoners hebben in die periode hun mening gegeven over de kwaliteit
van de zorg en dienstverlening. Niet eerder is een publicatie uitgebracht
gebaseerd op zo’n grootschalig onderzoek. Dit is bovendien de eerste
rapportage van Cliënt & Kwaliteit over de kwaliteit van zorg voor
dementerenden in verzorgingshuizen en verpleeghuizen.
Sterke punten
Op veel punten komt de mening van contactpersonen over de psychogeriatrische zorg in verzorgings- en verpleeghuizen overeen. Zo zijn zij in
meerderheid tevreden over de gang van zaken bij de opname van de
bewoner: die was zorgvuldig geregeld en de familie werd goed geïnformeerd
over waar zij met vragen terecht kon.
Ook de informatievoorziening bij bijzonderheden is goed geregeld: als er iets
met de bewoner aan de hand is, wordt de contactpersoon doorgaans vlot op
de hoogte gesteld.
Ten slotte zijn familieleden in meerderheid goed te spreken over de
medewerkers. Dat geldt zowel voor medewerkers van verpleeghuizen als van
verzorgingshuizen. In de woorden van één van de deelnemers aan het onderzoek: “Complimenten voor alle medewerkers. Ga vooral zo door. Het voelt als
een warme deken”.
Contactpersonen vinden dat de medewerkers goed met de bewoner om kunnen gaan, zij zijn geduldig en staan open voor op- en aanmerkingen van
familie. Dat wordt kernachtig verwoord door een familielid: “De meeste verzorgers vind ik geweldig met hart voor de mensen. De verzorgers zijn open en
hartelijk voor mij. Ik ben blij met dit huis”.
Verbeterpunten
Over andere punten zijn de contactpersonen minder tevreden. Zij vinden dat
er niet voldoende verzorgend personeel is: “Ik vind het zorgelijk dat er met
minder personeel evenveel werk verzet moet worden. Het personeel doet
haar uiterste best om de bewoners zo goed mogelijk te helpen en rustig te
benaderen. De bewoner voelt het haarfijn aan als er te gehaast gewerkt moet
worden. Ik vind het niet kunnen dat mijn familielid vlak voor het middageten
om twaalf uur nog uit bed moet komen. Als bewoners na half acht ’s avonds
nog even willen opblijven is er niemand die een groepje bewoners bij elkaar
kan zitten. Hier kan meer aandacht aan besteed worden”.
Velen vinden ook dat er in verpleeghuizen en verzorgingshuizen niet genoeg
te doen is voor de bewoner: “Er is niet veel anders te doen dan zitten, slapen
en lopen! Er is namelijk geen tijd om met de bewoners bezig te zijn. Soms
zitten bewoners uren voor zich uit te staren in de huiskamer. De muziek in de
huiskamer zou bijvoorbeeld aangepast kunnen worden aan het
belevingsniveau van de bewoners: klassiek of oude liedjes in plaats van de
hele dag Sky Radio”.
De bewoner wordt verder onvoldoende betrokken bij huiselijke bezigheden,
zo vinden de contactpersonen. Er wordt niet vaak gekookt op de afdeling met
hulp van de bewoners.
Familieleden zouden ook graag beter geïnformeerd worden over het werk van
de cliëntenraad; ze merken onvoldoende dat die voor de belangen van de
bewoners opkomt. “De cliëntenraad zou meer moeten opkomen voor bewoners in plaats van zaken van algemene aard”, aldus een familielid. Soms is
men ook kritisch: “Hoe onafhankelijk is de cliëntenraad van het management
van de instelling?”.
Verschillen verpleeghuizen
en verzorgingshuizen
De grens tussen verzorgingshuizen en verpleeghuizen vervaagt de laatste
jaren steeds meer. Bewoners van verzorgingshuizen hebben zwaardere zorg
nodig. In verpleeghuizen is er een tendens naar kleinschaligheid en meer
privacy.
Bewoners van verzorgingshuizen die gaan dementeren, hoeven niet altijd te
verhuizen naar een verpleeghuis. Vrijwel alle verzorgingshuizen bieden ook
aanvullende psychogeriatrische zorg, zodat de bewoners in hun vertrouwde
omgeving kunnen blijven wonen. Die aanvullende zorg is bijvoorbeeld groepsverzorging, meerzorg of zorg op een gesloten verpleegafdeling.
Toch blijken er kenmerkende verschillen in de waardering van familieleden
voor psychogeriatrische zorg in verzorgingshuizen en in verpleeghuizen. Die
verschillen hangen soms, maar niet altijd, samen met het soort zorginstelling.
Waarin zijn verzorgingshuizen beter?
De tevredenheid over psychogeriatrische zorg in verzorgingshuizen hangt
vooral samen met het feit dat de bewoners in het algemeen in een eigen
appartement verblijven.
In verzorgingshuizen is er voor de bewoners en hun bezoek meer gelegenheid om alleen te zijn, vindt de familie. Bovendien blijkt in verzorgingshuizen
de (hulp bij) toiletbezoek beter geregeld. De medewerkers gaan voorzichtiger
om met de spullen van de bewoner. Ook zijn contactpersonen van bewoners
van verzorgingshuizen aanmerkelijk beter te spreken over het toezicht in en
buiten de huiskamers, dan contactpersonen van bewoners van verpleeghuizen.
Een dochter: “In de toekomst krijgt mijn moeder een eigen (slaap)kamer in het
verpleeghuis. Voor haar is het prettig zich hier terug te kunnen trekken”. Dat
geldt echter niet voor iedereen, zo blijkt uit een opmerking van een ander
familielid: “Wij maken ons zorgen over de toekomst, als moeder alleen op een
slaapkamer moet slapen. Zij voelt zich, denken wij, prettiger als er mensen in
de omgeving zijn”.
Waarin zijn verpleeghuizen beter?
Verpleeghuizen zijn beter in het betrekken van de familie bij de zorg voor de
bewoner dan verzorgingshuizen. Zij nemen snel contact op met de familie als
er iets aan de hand is. In het algemeen betrekken zij de familie bij besluiten
over medische behandeling.
Medewerkers van het verpleeghuis geven de familie bovendien voldoende
informatie over het (toekomstig) ziektebeeld van hun familielid. Ook blijken
verpleeghuizen beter als het gaat om aandacht voor de uiterlijke verzorging
van de bewoner.
Uitgangspunten onderzoek
Cliënt & Kwaliteit brengt de mening van zorggebruikers in kaart. In het
onderzoek komen onderwerpen als communicatie, bejegening, inspraak,
maaltijden en dagbesteding aan bod. De invalshoek is altijd het perspectief
van cliënten: Cliënt & Kwaliteit richt zich op de onderwerpen die
zorggebruikers zelf belangrijk vinden.
Bewoners met een psychogeriatrische aandoening kunnen meestal niet zelf
meewerken met het onderzoek. Daarom is het onderzoek gehouden onder de
contactpersonen van deze bewoners. De contactpersoon is een familielid of
naaste relatie van de bewoner. Het onderzoek wordt uitgevoerd per locatie;
de plus- en minpunten van de afzonderlijke instellingen zijn gerapporteerd
aan en besproken met cliëntenraad en management. Daarmee kunnen zij in
de instelling aan de slag, om de zorg af te stemmen op de wensen van de
cliënt.
_______________________________________________________Marjo Zijp
Het rapport ‘Alles naar wens?’ Kwaliteit van psychogeriatrische zorg is te bestellen door € 10
over te maken op rekeningnummer 11.99.78.954 t.n.v. Stichting Cliënt & Kwaliteit te Utrecht,
onder vermelding van ‘Rapportage onderzoek psychogeriatrie’. Vermeld graag ook uw
volledige postadres.
Download