Aan - Provincie Limburg

advertisement
PROVINCIAAL BLAD
VAN LIMBURG
2008/69
Gedeputeerde Staten van Limburg
Officiële naam regeling:
Nadere subsidieregels ter bevordering van de economische ontwikkeling
2008 e.v.
Citeertitel:
Nadere subsidieregels ter bevordering van de economische ontwikkeling
2008 e.v.
Naam ingetrokken regeling:
Nadere subsidieregels ter bevordering van de economische ontwikkeling
Besloten door:
Gedeputeerde Staten
Onderwerp:
Bevordering van de economische ontwikkeling
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:
Algemene subsidieverordening 2004
Datum inwerkingtreding:
met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad
Verantwoordelijke afdeling:
Economische Zaken
Gedeputeerde Staten van Limburg,
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in de
Provinciewet, bekend zij in hun vergadering van 26 september 2008 hebben vastgesteld:
Nadere subsidieregels voor de bevordering van de economische ontwikkeling 2008 e.v.
Artikel 1 Subsidieverlening
1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verlenen voor functioneel en in tijd samenhangende
en begrensde resultaatgerichte activiteiten in het kader van het economisch beleid.
2. In daarvoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in aanmerking komende gevallen kunnen
Gedeputeerde Staten ook een waarderings- dan wel een exploitatiesubsidie verlenen.
Artikel 2 Inhoudelijke criteria
1. Projecten komen voor subsidie in aanmerking:
a. indien en voor zover ze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten passen in, en een wezenlijke
bijdrage leveren aan de realisatie van één of meer van de, door Provinciale Staten vastgestelde en
door Gedeputeerde Staten nader uitgewerkte, navolgende economische beleidskaders:
- Stimulering ondernemerschap en innovatie (zie bijlage);
- Limburg Talentrijke Regio, Regionale agenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2008-2012 (zie bijlage);
- Kader Parkmanagement;
Ter verdere uitwerking van het Coalitieakkoord, de programma- en meerjarenbegroting en de
productenraming. Deze beleidskaders kunnen (op onderdelen) worden bijgesteld dan wel verder
worden uitgewerkt in specifieke economische beleidsnota’s voor de betreffende deelterreinen. Daarbij
geldt als uitgangspunt dat het beleid van toepassing is dat geldt op het moment van indiening van de
subsidieaanvraag, tenzij het nadien gewijzigde beleid gunstiger is voor de subsidieaanvrager;
b. indien deze geheel of voor meer dan 50% worden gerealiseerd binnen Limburg of van specifieke
betekenis zijn voor Limburg;
2. Voor projecten die vallen onder het subsidiekader stimulering ondernemerschap en innovatie geldt
aanvullend dat een project moet passen binnen de Decentrale Omnibus-regeling op het gebied van
Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie, goedgekeurd bij besluit van de Europese Commissie
d.d. 4 juni 2008 , Nr. N276/A/2007, publicatieblad C (2008) 1326 (zie bijlage).
Artikel 3 Algemene criteria
Naast de in artikel 2 genoemde inhoudelijke criteria wordt een aanvraag om een projectsubsidie ook
getoetst aan een aantal algemene beoordelingscriteria.
Deze algemene beoordelingscriteria zijn:
a. de kwaliteit van het projectvoorstel; en
b. samenwerking met partners; en
c. innovatie; en
d. stuwend.
Ad a. de kwaliteit van het projectvoorstel
De kwaliteit van het projectvoorstel wordt getoetst aan factoren die de haalbaarheid van het project
bepalen, zoals een solide financieel-economische, organisatorische, juridische, bestuurlijke en
planologische basis. Dit houdt in dat de indiener in staat dient te zijn om het project daadwerkelijk uit
te voeren dan wel uit te laten voeren.
Tevens wordt verwacht dat er een duidelijk perspectief op continuïteit van het project bestaat na
afronding van (de looptijd van) het project, zowel inhoudelijk als financieel. Het perspectief op
continuïteit kan ondermeer blijken uit een kansrijke aanvraag voor een bijdrage uit Europese en/of
nationale middelen. De eis van continuïteit geldt niet voor zogenoemde “pilotprojecten” met een
experimenteel karakter, waarbij in redelijkheid niet vooraf kan worden vastgesteld of continuering
haalbaar is. Dit laatste staat ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.
In het projectplan wordt aangegeven waar de subsidiegelden aan besteed worden en hoe in de
financiering zal worden voorzien na de gesubsidieerde periode.
Ad b. Samenwerking met partners
Voor subsidie komt in aanmerking diegene die samen met een of meerdere andere bedrijven of
instellingen een actieve rol speelt in de verwezenlijking van het te subsidiëren project.
Ad c. Innovatie
Het project dient innovatief te zijn of het project dient innovatie te stimuleren.
Dit betekent dat het project moet leiden tot vernieuwing hetgeen zich vertaalt in nieuwe producten,
diensten, processen of organisatievormen. Innoveren is mensenwerk en vergt niet alleen de
ontwikkeling van technologie. Innovatie is ook afhankelijk van factoren als management, logistiek en
marketing, zeker in de dienstensector. De innovatie moet niet alleen nieuw zijn voor de aanvrager,
maar ook voor de Limburgse markt/sector waarop (de dienst of product van) de aanvrager zich richt.
Ad d. Stuwend
Alleen projecten die stuwend zijn komen voor subsidiëring in aanmerking. Stuwend betekent dat het
project naast een bijdrage aan de activiteiten van de aanvrager zelf ook in aanzienlijke mate moet
bijdragen aan de economische ontwikkeling van andere organisaties in de provincie Limburg
(multiplier-effect). Niet in aanmerking voor subsidie komen organisaties en/of projecten met een lokaal
karakter, tenzij in de in de bijlage opgenomen subsidiekaders uitdrukkelijk anders wordt bepaald.
2
Artikel 4 Subsidieplafond en verdeelsleutel
1. Gedeputeerde Staten stellen voor subsidies op door hen te bepalen onderdelen van economisch
beleid jaarlijks subsidieplafonds vast. De subsidieplafonds per subdoelstelling van de
programmabegroting zijn opgenomen in een apart bekend te maken besluit.
2. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tenzij Gedeputeerde Staten bij
het vaststellen van een subsidieplafond bepalen dat het beschikbare budget op een andere wijze
wordt verdeeld. Voor de bepaling van de datum van binnenkomst geldt de verzendtheorie. Dat wil
zeggen dat de datum van de poststempel bepalend is. Bij persoonlijk afgeleverde aanvragen is de
ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van
ontvangst, bepalend. Bij digitaal ingediende aanvragen geldt de datum van registratie in het
geautomatiseerde systeem als datum van binnenkomst.
3. Voor de verdeling van het plafond is beslissend het tijdstip waarop de aanvraag volledig is.
4. Bij indiening op dezelfde datum gaat die aanvraag vóór die naar het oordeel van Gedeputeerde
Staten het best aansluit bij de van toepassing zijnde subsidiecriteria.
5. Gedeputeerde Staten dragen zorg voor de bekendmaking van een besluit zoals bedoeld in het
eerste lid en vermelden hierbij zonodig op welke wijze het beschikbare budget wordt verdeeld.
Artikel 6 Subsidiabele kosten
De subsidiabele kosten worden door Gedeputeerde Staten per (onderdeel van een) project
vastgesteld.
Artikel 7 Subsidiebedrag
1. De te verlenen subsidie bedraagt ten hoogste het door Gedeputeerde Staten als redelijk aanvaarde
tekort.
2. Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten verder rekening met:
a. de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de invulling van het provinciaal beleid;
b. de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en
c. de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden.
3. De te verlenen subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten.
Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat eerst aantoonbaar andere financieringsbronnen zijn verkend
met als inzet het verwerven van een subsidie. Afwijking van de 50%-cofinancieringnorm kan
uitsluitend plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten, zoals het grote beleidsmatige
belang van een project, en ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.
4. Gedeputeerde Staten kunnen bij de bepaling van de hoogte van de subsidie, zoals bedoeld in de
voorgaande leden van dit artikel, rekening houden met het in totaliteit beschikbare budget en met een
evenwichtige spreiding van middelen in Limburg.
5. De subsidie wordt uitgedrukt in een maximumbedrag en daarnaast in een percentage van de
subsidiabele kosten. Bij een waarderingssubsidie kan met vermelding van uitsluitend het
subsidiebedrag worden volstaan.
6. Het staat Gedeputeerde Staten, op grond van overwegingen van doelmatigheid of doelgerichtheid,
vrij de subsidie te bestemmen voor concreet benoemde onderdelen van een project.
In dit laatste geval wordt de subsidie uitgedrukt als een percentage van de subsidiabele kosten die
kunnen worden toegerekend aan de betreffende onderdelen.
Artikel 8 Weigering subsidie
Een subsidie wordt in ieder geval geweigerd als de gevraagde subsidie lager is dan € 10.000,00;
wanneer er sprake is van een bovenmatig beslag op het beschikbare budget ten opzichte van de te
realiseren resultaten, zulks ter beoordeling van het College van Gedeputeerde Staten.
.
3
Artikel 9 Adviseur
Gedeputeerde Staten kunnen over een subsidieaanvraag advies vragen aan een door hun aan te
wijzen adviseur, dan wel adviescommissie.
Artikel 10 Subsidieaanvrager
Natuurlijke personen komen niet in aanmerking voor subsidie.
Artikel 11 Eisen aanvraag
1. Een subsidieaanvraag dient te worden ingediend op het door Gedeputeerde Staten, in aanvulling
op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening 2004, vastgestelde aanvraagformulier.
2. Een subsidie dient te worden aangevraagd vóór het tijdvak waarop de activiteiten
betrekking hebben.
Artikel 12 Monitoring/verantwoording/evaluatie
De subsidieontvanger is te allen tijde gehouden medewerking te verlenen aan het rapporteren omtrent
de voortgang van het project en het evalueren van het project, teneinde een effectmeting van het
provinciaal beleid mogelijk te maken.
Artikel 13 Hardheidsclausule
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten,
tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 14 Inwerkingtreding en overgangsrecht
1. Deze regeling treedt in werking de dag na de dag van publicatie in het provinciaal blad
2. Op deze datum vervallen de nadere subsidieregels voor de bevordering van de economische
ontwikkeling van 24 maart 2004, met dien verstande dat deze nadere subsidieregels van toepassing
blijven op subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit. Dit geldt ook
voor de eventuele volgende stappen in het subsidietraject.
3. Aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling en waarop op het moment
van inwerkingtreding nog niet is beslist, worden behandeld onder toepassing van deze nieuwe
regeling.
Artikel 15 Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere Subsidieregels voor de bevordering van de
economische ontwikkeling 2008 e.v.”.
4
Toelichting bij Nadere subsidieregels voor de bevordering van de economische ontwikkeling 2008
e.v.
Het economisch beleidsveld kenmerkt zich door een grote dynamiek. Dit vereist dat steeds snel wordt
ingespeeld op veranderende omstandigheden. Om die reden is dan ook gekozen voor een op zichzelf
minder concreet uitgewerkte regeling. Dat betekent dat steeds naast de regeling in ogenschouw moet
worden genomen wat het geldende beleidskader op enig moment inhoudt, om een oordeel te kunnen
vormen of een project daadwerkelijk voor subsidie in aanmerking kan komen. Zowel de doelgroep,
doelstelling als de inhoudelijke criteria kunnen op bepaalde deelterreinen van het economisch beleid
wisselend van aard zijn, al naar gelang de behoeften van dat moment.
De juridische grondslag voor subsidieverlening wordt dan ook steeds gevormd door de Algemene
Subsidieverordening 2004 in combinatie met deze Nadere subsidieregels en de daaraan ten grondslag
liggende beleidsdocumenten.
Bij voorkeur worden de in het kader van deze regeling verleende subsidiebedragen ingezet ter
cofinanciering van Europese middelen. Op deze wijze wordt immers een optimaal multiplier effect bereikt.
Vanwege de complexiteit van het beleidsterrrein verdient het sterk aanbeveling vóór het indienen van de
subsidieaanvraag in overleg te treden met de afdeling Economische Zaken, teneinde te komen tot een
goed onderbouwde en volledige aanvraag.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. W.L.J. Weijnen, secretaris
Uitgegeven, 25 september 2008
De Secretaris,
drs. W.L.J. Weijnen
5
Download